Op 10 september 1983 werd Jos gewekt door glasgerinkel. “Hij is naar buiten gegaan en stond oog in oog met de gangster. Jos is weer naar binnen gevlucht. Ze hebben gewoon los door de deur geschoten. Hij kon nog op handen en voeten tot in de keuken kruipen, waar ze hem van dichtbij afgemaakt hebben. Ik moet wakker zijn geschoten en ben uit bed gekomen. Omdat ik mijn hand voor mijn gezicht heb geslagen, is de kogel die voor mijn hoofd bestemd was, op mijn duim en oor geketst. Vervolgens hebben ze met de kolf van een riotgun mijn kaak kapot geslagen.”
Bron: Humo
Aan het woord, Linda Van Huffelen (65) uit Mortsel, destijds concierge bij de zeilmakerij Wittock-Van Landeghem in Temse. Deze getuigenis bewijst nogmaals dat het vanaf de eerste tot de laatste raid om steeds hetzelfde kleine groepje brutale gangsters ging, en zeker geen bende van 60 personen zoals Hilde Geens beweert. De brutaliteit van de killer, doet vermoeden dat het tevens om “haat-moorden” gaat, waarbij de verachting voor hun slachtoffers, een extra dimensie geeft aan deze meestal banale misdaden. De motivatie om alvorens iemand af te maken, ook nog eens diens kaak te verbrijzelen, toont aan dat er een heftige haat meespeelde. Het aangezicht verminken of vernietigen duidt op een grondige en onderliggende, opgefokte haat. Mogelijk zelfs vrouwenhaat.