Het verslag van het proces tegen Ioannis Grompanopoulos, Daniel Laeremans en Antonio La Ferrara:
Roofmoord in benzinestation in Eigenbrakel
Voor het assisenhof van Brabant begint maandag het proces wegens roofmoord tegen vier beklaagden. Drie van hen staan ook nog terecht voor een reeks diefstallen met geweld. Het proces zal vermoedelijk twee weken duren.
Op 11 september 1990 ontdekte de rijkswacht, die inmiddels een telefoontje had gekregen, in een kantoor achter het Esso-station in Eigenbrakel in een grote plas bloed het lijk van de 67-jarige Maximilien Méhaignoul. Het slachtoffer had achteraan het hoofd twee diepe wonden, afkomstig van een vuurwapen.
De inspecteurs troffen in de onmiddellijke omgeving van het lijk twee hulzen aan die afgevuurd werden met een revolver punt 7.65. De kassa van het pompstation, waarin ongeveer 100.000 frank zat, was leeggehaald.
Vrij vlug beschikten de inspecteurs over een bruikbaar spoor. Verscheidene getuigen hadden immers even voor de moord een blauwe Fiat 127 opgemerkt met daarin op zijn minst drie personen. Wat het onderzoek erg vooruithielp, was een telefoontje van een zekere Ioannis Grompanopoulos die zijn kompanen - zijnde Antonio La Ferrera, Daniel Laeremans en de Fransman Gilbert Bourdillat - verklikte.
Vergoeding
Hij meldde zich later zelf bij de rijkswacht aan in de hoop een vergoeding voor zijn tipgeverij te kunnen opstrijken. Volgens de getuigenis van Grompanopoulos was Bourdillat de moordenaar. Nochtans zou in de loop van het onderzoek blijken dat Grompanopoulos zelf - en niemand anders - als doder was opgetreden.
Uit verdere ondervragingen zou vrij vlug blijken dat de beklaagden zich wederzijds beschuldigden en mekaar de verantwoordelijkheid voor het plegen van de overval wilden toeschuiven.
Ioannis Grompanopoulos is een gewezen legioensoldaat die dienst deed in Tsjaad. Hij heeft een zwaar beladen strafregister. De psychiaters die hem onderzochten zijn het roerend eens dat de man een waar gevaar voor de maatschappij betekent.
Laeremans, La Ferrera en Vincent Leroy worden afgeschilderd als minder gevaarlijke en zwakkere figuren. Bovendien zouden zij ook meer beïnvloedbaar zijn.
Bron: Gazet van Antwerpen | 17 Oktober 1992
Afwezige verdachte krijgt alle schuld
Op 11 september 1990 werd een gepensioneerde rijkswachter Maximilien Méhaignoul (67), die af en toe een benzinestation openhield in Eigenbrakel, in dat benzinestation doodgeschoten met twee nekschoten uit een 7.65.
De daders van die moord zijn Ioannis Grompanopoulos, Daniel Laeremans, Antonio La Ferrera en Gilbert Bourdillat, een Fransman die tijdens de raid op het benzinestation de vluchtwagen bestuurde. De eerste drie staan voor het assisenhof terecht. Bourdillat verblijft momenteel in Frankrijk en wordt niet uitgeleverd.
De bende heeft niet alleen de de moord op Méhaignoul op haar geweten. Ze pleegde ook verscheidene gewapende overvallen, ondermeer op een benzinestation in Geldenaken en op een schoenenzaak in Sint-Gillis.
Verklikking
Dat de daders van de roofmoord konden worden gevat is in feite te danken aan Grompanopoulos, want hij verklikte, gelokt door de beloning voor de eventuele tip, zijn medeplichtigen bij de rijkswacht. Later ging hij evenwel zelf tot bekentenissen over en gaf hij toe de dader van de dodelijke schoten te zijn.
Op 11 september 1990 begaven Grompanopoulos en Laeremans zich samen met Bourdillat, die de wagen bestuurde, bij valavond naar het Esso-station in Eigenbrakel. Na een korte verkenning van het terrein gingen Grompanopoulos en Laeremans tot de actie over, terwijl Bourdillat in de wagen bleef zitten.
Laeremans ledigde de kassa, terwijl Grompanopoulos Méhaignoul in bedwang hield. Toen Laeremans teken deed dat het kantoortje was doorzocht richtte Grompanopoulos zijn wapen op de bejaarde en schoot hem twee kogels in het hoofd.
Vincent Leroy, de man die de vluchtwagen ter beschikking had gesteld, ontsnapte in juli jl. uit de gevangenis van Saint-Hubert. La Ferrera wordt vervolgd omdat hij het wapen van de misdaad geleverd had.
Bourdillat organisator
De ondervraging van de beklaagden was vooral toegespitst op de 34-jarige Ioannis Grompanopoulos, die Maximilien Méhaignoul met twee nekschoten afmaakte.
Grompanopoulos hing van zichzelf op crimineel vlak een vrij “klassiek” beeld op. Hij stamt uit een gezin met zes kinderen, heeft zijn vader, die ooit Korea-vrijwilliger was, nooit gekend. Zijn moeder blijkt een onstandvastige vrouw te zijn, met een zwakke gezondheid en een duidelijk drankprobleem.
In het begin van de jaren ’80 was hij als soldaat bij het vreemdelingenlegioen actief in Tsjaad en dat blijkt hem erg getekend te hebben.
Moeilijk kreeg beklaagde het toen hij over de feiten zelf werd ondervraagd. Hij bedwong met moeite zijn tranen, maar wentelde niettemin alle verantwoordelijkheid af op zijn Franse medeplichtige, Gilbert Bourdillat en op de rijkswachters. “Er is nooit sprake geweest van het plegen van roofovervallen waarbij doden zouden vallen”, aldus Grompanopoulos. “Het was immers Bourdillat die geld nodig had om wapens met geluidsdempers te kopen. Hij wou juweliers overvallen er mochten daarbij doden vallen. Bourdillat wou om het even wat, maar ik werd bang.” Volgens Grompanopoulos was de rijkswacht op de hoogte van wat er die zaterdag zou gebeuren, hij had hen immers telefonisch op de hoogte gebracht, maar ze zijn niet tussenbeide gekomen.
Daniel Laeremans zei maandagnamiddag ook “het allemaal niet meer te begrijpen”. “Ik zit al twee jaar in de gevangenis omdat een bejaarde man werd doodgeschoten. Ik weet nog altijd niet wat er nu werkelijk is gebeurd, ik heb er geen uitleg voor …”
Vast staat in elk geval dat zowel Grompanopoulos als Laeremans, Bourdillat aanwijzen als de organisator en als de man die hen verplichtte de roofovervallen te plegen.
Bron: Gazet van Antwerpen | 20 Oktober 1992
Bende werd al voor de roofmoord geschaduwd
Rijkswacht, BOB en gerechtelijke politie waren op de hoogte van de handel en wandel van Ioannis Grompanopoulos en consorten voor de bende op 11 september 1990 in Eigenbrakel een pomphouder doodschoten. Dat bleek dinsdagnamiddag tijdens het getuigenverhoor.
Zo getuigde een officier van de BOB in Nijvel, Robert Lestrade, dat hij een observatie- en toezichtspost had geïnstalleerd rond de verblijfplaatsen en woningen van Laeremans en La Ferrera. Lestrade had hiertoe opdracht gegeven op grond van over de telefoon ingewonnen informatie bij een tipgever.
“Die informant waarschuwde ons dat Laeremans, La Ferrara en nog enkele anderen van plan waren om een clandestien speelhol in de streek van Charleroi te overvallen. Daarop hebben wij onze collega’s op de hoogte gebracht terwijl ook de woningen van die verdachten in de gaten werden gehouden met de bedoelingen de bekomen informatie te kunnen bevestigen. Nochtans hebben wij onze vermoedens nergens kunnen hard maken met concrete feiten.”
Voorts zei Robert Lestrade dat hij de dag voor de feiten nog informatie kreeg van een naamloos gebleven informant. Parallel hiermee zou een tweede informant zelfs beweerd hebben dat de beklaagden betrokken waren bij een overval in Rebecq.
Onderzoeksrechter
Tijdens de voormiddagzitting had onderzoeksrechter Maes getuigd. Hij was opvallend minder zwart-wit in zijn beoordeling van de verantwoordelijkheden van de beklaagden. Hij wees er op dat Grompanopoulos en Laeremans, die maandag alle schuld in de schoenen hadden geschoven van de afwezige Gilbert Bourdillat, wijselijk weigerden geconfronteerd te worden met deze Fransman.
Bourdillat had daarentegen volmondig ingestemd met een tegensprekelijk debat. Zijn enige voorwaarden was dat het Belgische gerecht hem ongemoeid zou laten. Als Franse onderdaan verkiest hij immers in eigen land voor de rechtbank te verschijnen.
De onderzoeksrechter gaf ook zijn indrukken over de persoonlijkheid van de beschuldigden. Grompanopoulos omschreef hij als een man met twee gezichten die tegelijk zeer aanhankelijk en uiterst gewelddadig kan zijn. Volgens de beschuldigde is dit de vrucht van zijn legionairsopleiding die hem ertoe bracht om het even welk bevel uit te voeren.
Bron: Gazet van Antwerpen | 21 Oktober 1992
Ioannis Grompanopoulos is gevaarlijk
Op de derde dag van het proces betreffende de moord op pomphouder Maximilien Méhaignoul in Eigenbrakel werden psychiaters als getuigen gehoord.
Ioannis Grompanopoulos die de twee dodelijke schoten afvuurde wordt door de psychiaters toerekeningsvatbaar geacht. Ook al heeft hij alle kenmerken van iemand die beheerst wordt door een hang naar zelfvernietiging toch blijft hij gevaarlijk voor zijn omgeving en de maatschappij.
Daniel Laeremans werd door de psychiaters omschreven als niet gemakkelijk te doorgronden. Ook is hij bijzonder wantrouwig. Hij heeft de neiging om de verantwoordelijkheid voor zijn daden af te wentelen op de maatschappij. Bovendien heeft hij geen schuldgevoelens.
Van Antonio La Ferrara zegden de getuigen dat hij zich op de rand van de mentale debiliteit bevindt. Hij is een groot maar onvolwassen kind gebleven dat bovendien vrij primair op affectief gebied reageert.
Tijdens de namiddagzitting kroop meer tijd in het vaststellen dat verscheidene getuigen afwezig waren dan in het getuigenverhoor zelf. De meeste getuigen waren kennissen van de drie beklaagden en de slachtoffers van de eerste overvallen van Grompanopoulos en zijn trawanten.
Uit de processen-verbaal die door de voorzitter werden voorgelezen bleek dat deze getuigen het vrijwel eens zijn over de gewelddadigheid van de overvallen.
Een van die getuigen vertelde dat Grompanopoulos “niet normaal was wanneer hij gedronken had”. Een vechtersbaas, een erg beïnvloedbaar figuur, onmiddellijk tot vechten bereid, noemde hij Grompanopoulos.
Over Daniel Laeremans zei een andere getuige: “Het verwondert mij dat hij zoiets heeft gedaan. Hij is een kalme kerel, die ik nooit zien vechten heb en die ik ook nooit moeilijkheden heb zien zoeken”. Deze getuige zei wel dat Laeremans zich vreemd ging gedragen wanneer hij in gezelschap was van de Fransman Bourdillat.
Bron: Gazet van Antwerpen | 22 Oktober 1992
Grompanopoulos werd geroepen om te vechten
Voor het assisenhof van Brabant, waar drie mannen zich moeten verantwoorden voor roofmoord op pomphouder Méhaignoul in Eigenbrakel, luisterden gisteren jury en hof naar de moraliteitsgetuigen, overwegend vrienden en vriendinnen van de beklaagden.
Rond de Griek Ioannis Grompanopoulos hing in Tubeke een waas van “terreur” en “wraak”. Fabienne M. Getuigde onder meer dat zij schrik van hem had als hij had gedronken, en dat op hem geregeld een beroep werd gedaan bij schermutselingen.
Zijn vroegere vriendin Marie-Noelle B. vertelde dat de Griek, eenmaal hij werk had, daar veel voor deed en al zijn inkomsten aan haar overdroeg. Maar later begon hij te drinken en werd hij gewelddadig. “Hij sloeg me. Ik zei hem toen ‘Ioannis, ik ben het, ik ben het’, en toen leek hij uit een droom te ontwaken en hield op met slaan”.
Een getuige omschreef Laeremans als een in zichzelf gekeerd iemand die veel verbeelding had en zijn leven opnieuw uitvond. Rita M. vertelde over La Ferrara dat het een goede jongen is met wie ze wil huwen van zodra hij uit de gevangenis komt. Zij verschillen enkel van mening wanneer het over zijn vrienden gaat.
De aangeslagen moeder van Grompanopoulos stak een beetje de schuld op zichzelf. “Wat er gebeurd is, is een beetje mijn fout. Indien ik mijn kinderen beter had opgevoed, zou Ionas niet op de beklaagdenbank hebben gezeten”. Maar anderzijds getuigde zij ook dat het Vreemdelingenlegioen haar zoon had veranderd. “Een man, die vijf jaar in Afrika heeft gevochten, is bij zijn terugkeer geen mens meer.”
Niet ingrijpen
Adjudant Claude Eervelle, commandant van de rijkswachtbrigade in Kasteelbrakel, de brigade die Grompanopoulos als tipgever had, zei dat hij ongeveer vijf jaar voor de feiten kennis maakte met Grompanopoulos.
Enkele dagen voor de feiten van 11 september 1990 nam hij opnieuw contact op met de Brigade. “Alle informatie werd dan door ons naar onze oversten bij de BOB in Nijvel overgemaakt”, aldus de adjudant. Inmiddels hadden wij de opdracht gekregen om niet in te grijpen, zelfs niet om controle-opdrachten uit te voeren. Wij waren enkel een soort doorgeefluik”. Uit de getuigenis van adjudant Claude Eervelle blijkt voorts dat de door Grompanopoulos aangebrachte informatie niet altijd even duidelijk en nauwkeurig was, maar over het algemeen toch juist.
“Nochtans was er op geen enkel ogenblik sprake van de overval op een pompstation in Eigenbrakel op de avond van 11 september 1990”, aldus de adjudant.
Na die datum nam Grompanopoulos contact op met de GP van Nijvel om zijn verhaal over de feiten te doen.
Op de vraag van de verdediger van Grompanopoulos of de informatie van zijn cliënt het drama had kunnen voorkomen, antwoordde Eervelle “dat er niet genoeg elementen zijn om een antwoord op die vraag te kunnen geven”.
Bron: Gazet van Antwerpen | 23 Oktober 1992
“Een gedienstige maar getormenteerde man”
Voor het Brabantse assisenhof, waar Ioannis Grompanopoulos, Daniel Laeremans en Antonio La Ferrera terechtstaan wegens gewapende overvallen en moord op de uitbater van een benzinestation, defileerden gisteren de getuigen van de verdediging.
Over Ioannis Grompanopoulos zegden ze dat ze hem kenden als een “gedienstig maar getormenteerd” man. Twee periodes in het leven van de beklaagde hebben hem erg getekend: zijn ongelukkige kinderjaren en zijn al even ongelukkige jeugdjaren. Grompanopoulos is volgens de getuigen een in de steek gelaten man, die heel veel affectie heeft moeten ontberen en die erg beïnvloedbaar is.
Een vriendin, met wie hij nu nog geregeld contact heeft, verklaarde zelfs: “Wanneer je hem een beetje genegenheid gaf, werd hij zo dankbaar dat hij om het even wat voor u zou gedaan hebben. Voor mij was hij altijd een zachte, vriendelijke en moedige man”.
Vreedzaam
Daniel Laeremans werd beschreven als een “geïsoleerd, eerder zwijgzaam, maar toch vreedzame man”. Het is zijn karakter dat hem aangezet heeft tot een leven aan de rand van de maatschappij. Een maatschappelijk werkster die hem in de gevangenis begeleidt nuanceert dat beeld echter. Volgens haar geeft Laeremans blijk van goede wil, maar is hij naïef.
In de gevangenis van Sint-Gillis staat Antonio La Ferrera gekend als een man die in het begin van zijn detentie nogal depressief was.
De voorzitter van de jury lokte bijna een incident uit door via voorzitter Collin aan een getuige van de burgerlijke partij (de dochter van een slachtoffer) te willen vragen welke straf zij de “meest billijke” vond om het veroorzaakte leed te vergoeden. Voorzitter Collin weigerde echter die vraag te stellen.
Bron: Gazet van Antwerpen | 24 Oktober 1992
“Beklaagden dragen samen de schuld”
Op het proces van Ioannis Grompanopoulos, Daniel Laeremans en Antonio Ferrara, die beschuldigd worden van moord op een pomphouder in Eigenbrakel, hebben de advocaten van de burgerlijke partij de beklaagden individueel onder vuur genomen. Volgens pleiters dragen ze - zowel daders als mededaders - een “gezamenlijke, onverbreekbare schuld”.
“Zelfde graad van verantwoordelijkheid, zelfde aard van schuldgevoelen”, was de conclusie van mr. Dominique Coenen die voor zijn aanval Ferrara had uitgekozen. Steeds volgens de advocaat werkte Ferrara alleen al door het wapen an de geluidsdemper te leveren op volle wijze mee aan de executie met voorbedachtheid van Maximilien Méhaignoul.
De tweede advocaat, mr. Jehan de Thiers, richtte zijn aanval tegen Grompanopoulos. Beklaagde pleegde, in koelen bloede, een soort nutteloze en totaal overbodige overval. Voor hem kunnen, aldus mr. de Thiers, geen verzachtende omstandigheden worden ingeroepen.
Ten slotte omschreef Jean-Paul Dumont de moordpartij in Eigenbrakel als “een bolero van geweld en dood voor vier acteurs”. Ook de rol van Laeremans die zowat de toeleveraar van de bende was, dient niet te worden onderschat ook al beweert de man in kwestie dat hij zich het verloop van de feiten niet meer kan herinneren.
Mededaders
Advocaat-generaal Jean Spreutels toonde maandagnamiddag, aan de hand van juridische- en strafrechtelijke argumenten de schuld van de beklaagden aan. De aanklager sprak over mededaderschap, eerder dan over medeplichtigheid en zei tot de jury “dat elk der beklaagden in dezelfde mate verantwoordelijk is voor de gevolgen van hun daden.”
Volgens de advocaat-generaal kan er geen sprake van beïnvloedbaarheid of wedijver zijn in verband met de agressies die in groep werden gepleegd. Er kan evenmin sprake zijn dat Ferrara geen schuld zou hebben aan de doodslag. “Elke beschuldigde was onontbeerlijk om de feiten te kunnen plegen”, besloot de advocaat-generaal.
Bron: Gazet van Antwerpen | 27 Oktober 1992
“Ioannis Grompanopoulos wilde geen gezichtsverlies”
Advocaat-generaal Spreutels beschreef dinsdag in zijn requisitoir de rol die Ioannis Grompanopoulos heeft gespeeld bij de moordende overval op een benzinestation in Eigenbrakel. Volgens het openbaar ministerie is er sprake van voorbedachtheid.
Spreutels gaf toe dat Grompanopoulos een beïnvloedbaar karakter heeft, maar volgens hem was daar bij de hold-up geen sprake van. “Met zijn verleden als legioensoldaat wilde hij zijn gezicht niet verliezen”, zei het openbaar ministerie dat de jury vroeg niet uit het oog te verliezen dat er wel degelijk een moord werd gepleegd, dus doodslag met voorbedachtheid.
Advocaat Chomé hekelde het beeld dat werd geschetst van zijn cliënt Daniel Laeremans. De gerechtspsychiaters beschreven hem als een gewelddadige marginale leegloper die gepassioneerd is door wapens, maar volgens Chomé is Laeremans eerder een dromerige eenzaat die een kleurloos bestaan leidt in een streek die volop door de economische crisis wordt getroffen.
Volgens de verdediging stond het vast dat Laeremans het slachtoffer niet heeft gedood en er ook niet de opdracht toe heeft gegeven. Volgens haar was de Fransman Bourdillat de aanstoker.
Goede wil
De verdedigers van Ioannis Grompanopoulos, mrs. Gougnard en de Quévy pleitten schuldig “om de goede wil van hun cliënt te benadrukken”. Mr Gougnard legde uit “hoe Ioannis zo ver gekomen is”. Volgens pleiter werd de bende al voor de komst van Grompanopoulos opgericht. Beklaagde was eerder een volger en hij werd gebruikt om het vuile werk te doen.
De advocaat meende dat in de persoonlijkheid van zijn cliënt naar het ware motief voor zijn daad gezocht moet worden. “Geld interesseerde hem niet. Wel hecht hij een groot belang aan zijn image van doorduwer en wil hij voortdurend zijn persoonlijk imago opvijzelen”.
De verdediging van Ferrara pleit vandaag.
Bron: Gazet van Antwerpen | 28 Oktober 1992
De “bijna onbestaande” rol van La Ferrara
Het assisenhof van Brabant was woensdag aan de achtste dag toe in het proces tegen Ioannis Grompanopoulos, Daniel Laeremans en Antonio La Ferrara, die zich o.m. moeten verantwoorden voor de doodslag op pompbediende Maximilien Méhaignoul in Eigenbrakel.
Mr. Fernande Motte-De Raedt en stafhouder Xavier Magnée hadden voor de Italiaanse wapenverkoper Antonio La Ferrara een duidelijk standpunt: “La Ferrara heeft inderdaad het wapen van de misdaad verkocht en dat is een misdrijf op zich, maar hij wist niet op voorhand dat het wapen zou dienen om te doden.”
Mr. Fernande Motte-De Raedt pakte het pleidooi van de burgerlijke partij aan. “De folkloristische uitlatingen over de maffia volstaan niet. De rol van mijn cliënt in deze zaak is nagenoeg onbestaande”, aldus de advocate.
Een ander argument van mr. Motte-De Raedt is dat haar cliënt geen deel van een bende uitmaakte. Hij was enkel in contact met Daniel Laeremans. Het idee van de overval rijpte bij de daders lang na de aankoop van het wapen. La Ferrara heeft overigens nooit deelgenomen aan de verdeling van de buit.
“La Ferrara weet thans hoe erg en gevaarlijk het is om met wapens om te gaan. Hij heeft wroeging”, besloot mr. Motte-De Raedt.
Stafhouder Xavier Magnée schetste vervolgens het menselijk drama waar het hier om gaat. Ook mr. Magnée contesteerde eveneens de notie van deelname aan diefstal met de bezwarende omstandigheid van doodslag. De verdediging van La Ferrara dong aan om een bijkomende vraag te stellen aan de jury. Daarop trok het Hof zich terug om over verzoek te delibereren. Uiteindelijk werd besloten maar één enkele vraag voor de drie beklaagden te formuleren. Vandaag worden de replieken gehouden.
Bron: Gazet van Antwerpen | 29 Oktober 1992
Drietal schuldig over de hele lijn
Het assisenhof van Brabant heeft donderdagavond Daniel Laeremans en Ioannis Grompanopoulos veroordeeld tot 20 jaar dwangarbeid en Antonio La Ferrara tot 15 jaar dwangarbeid.
De jury had eerder bevestigend geantwoord op alle 39 haar gestelde vragen met betrekking tot schuld van drie mannen aan een reeks aanrandingen en een gewapende overval in Eigenbrakel waarbij een pomphouder werd gedood.
Het hof had bij de aanvang van de laatste procesdag geweigerd een vraag te stellen naar de individuele bezwarende omstandigheid van doodslag, maar ging wel akkoord met een vraag, die enkel over La Ferrara zou worden gesteld. Het betrof inbreuk op de wapenwetgeving, waardoor de zaak van de Italiaan, die het wapen had geleverd, kon worden losgekoppeld van zijn medebeklaagden.
Voor de jury zich terugtrok kregen de beklaagden het laatste woord. Grompanopoulos vroeg vergiffenis voor wat hij gedaan heeft. “Ik heb het gedaan omdat men mij heeft verplicht. Niet Laeremans, niet La Ferrara hebben me gedwongen, maar Bourdillat”, zei hij.
Laeremans zei nooit te hebben gelogen en uitte zijn oprechte spijt, Antonio La Ferrara verwees naar het pleidooi van zijn advocaten.
Openbaar aanklager Spreutels wees tijdens de pleidooien over de strafmaat Daniel Laeremans aan als de man die “een determinerende rol” heeft gespeeld in de moord. Volgens de openbare aanklager zijn er voor Laeremans vrijwel geen verzachtende omstandigheden in acht te nemen.
Dat was wel het geval voor Ioannis Grompanopoulos, die volgens de openbare aanklager een triestig lot heeft gekend. Voor Grompanopoulos vroeg het openbaar ministerie de “langst mogelijke straf” zonder evenwel de maximumstraf (doodstraf) te eisen. Eigenaardig genoeg zei de openbare aanklager niets over de straf die hij voor Laeremans wenste toegepast te zien.
Tegen La Ferrara eiste de advocaat-generaal een celstraf van 5 tot 10 jaar.
De verdediger van Grompanopoulos vroeg zijn cliënt niet te veroordelen tot de doodstraf of tot levenslang. Laeremans’ verdedigers vroegen hun cliënt geen straf op te leggen, die hem alle hoop op een terugkeer in de maatschappij zou ontnemen.
Voor La Ferrara tenslotte vroegen de verdedigers dat de jury hem een straf zou opleggen die hem duidelijk maakt dat hij geen misdadiger is.
Bron: Gazet van Antwerpen | 30 Oktober 1992
Van links naar rechts: Ioannis Grompanopoulos, Antonio La Ferrara en Daniel Laeremans:
"Le monde est dangereux à vivre! Non pas tant à cause de ceux qui font le mal, mais à cause de ceux qui regardent et laissent faire." Volg ons via »
Facebook |
twitter |
YouTube