Re: Noord-Franse gangsters
De stelling dat een getuigenis - m.a.w.: iedere getuigenis - in twijfel moet worden getrokken, betekent zoveel als dat een getuigenis moet worden getoetst aan de overige zaakelementen.
Inderdaad, à charge en à décharge. Ik geef een voorbeeld: er is een getuige van de overval in Waver. Een paar dagen na de overval ziet die persoon een man die hij direct herkent als een dader van de overval in Waver. Wat doe je met die getuige? Meenemen in je theorie of negeren? Stel dat je hem meeneemt in je theorie, op basis van welke feiten doe je dit dan? En op basis van welke elementen negeer je die getuige?
Daniel Dekaise heeft gewoon een verklaring afgelegd over iets waar ik niet bij was, dus wie ben ik om te weten welke delen daarvan (in welke context) niet kloppen?
Ik vermoed dat niemand op dit forum daarbij was. Zelfs Jean-Pierre Adam was daar niet bij. Wij kunnen enkel kijken naar het geheel van de feiten (die publiek gekend zijn). Op basis daarvan kunnen wij concluderen - onder voorbehoud - dat Dekaise de daders amper heeft kunnen zien. Zoals zo vaak het geval is tijdens een overval.
Dekaise was, in zijn hoedanigheid van zaakvoerder, sleuteldrager et cetera, voor de overvallers het primaire aanspreekpunt, waarbij ik er gevoeglijk ervan uit ga dat die daders hem en zijn zaak op enigerlei wijze van te voren hebben gescreend.
Sleuteldrager van wat? De daders kwamen voor wapens en de wapens stonden open en bloot in de winkel. De daders hebben op geen enkel moment een sleutel nodig gehad of een sleutel gevraagd. Ze kwamen binnen, hebben alle aanwezigen verplicht om op de grond te gaan liggen, hebben wat klappen uitgedeeld, hebben de wapens genomen en zijn vertrokken. That’s it. Dat verloop van die feiten maakt van Dekaise geen kroongetuige, enkel een slachtoffer van de feiten, en slachtoffers zijn niet automatisch kroongetuigen.
alsmede daders van de overval op mevrouw van Lidth de Jeugd, op 14-02-1983.
Ik begin oprecht ongerust te worden want ik ben de tel kwijt hoeveel mensen mevrouw Van Lindth ondertussen al herkend heeft.
In ieder geval was ik het niet die Xavier Sliman als verdachte op 21-11-1982 aan de tand heeft gevoeld. Dat waren Belgische rijkswachters.
Er zijn in die periode heel wat gangsters ondervraagd geweest over de feiten in Waver en Hoeilaart. Er is trouwens nog een interessante theorie die voor veel bendes en feiten telt. Er pleegt iemand een bloedige overval op een winkel en jij wilt je concurrentie uitschakelen. Wat kan je dan doen? Je belt, anoniem, naar een politiepost in de buurt om te zeggen dat persoon X wel heel hard lijkt op die robotfoto. Wat is het gevolg? De politie begint je concurrentie te onderzoeken ...
De term ‘circumstantial evidence’, verdient nadere uitleg.
Lees het boek van Jean-Pierre Adam, dat is een schoolvoorbeeld van ‘circumstantial evidence’.
Stel: het DNA in het bloed op het kogelvrije vest, dat op 06-11-1986 is gevonden in de zwaaikom bij Ronquières, is afkomstig van Thierry Sliman
Dat weten we niet. En er is geen enkel argument om te denken dat dit wel zo is. En als het zo zou zijn, dan is het geen ‘circumstantial evidence’, maar bewijs van betrokkenheid bij de feiten.
De term ‘tunnelvisie’ moet niet verward worden met het volgen van een spoor, op basis van een hypothese of verdenking, die is gegrondvest op concrete feiten en omstandigheden, waaraan al gaandeweg meer of minder waarde aan kan worden toegedicht, in combinatie met eventueel opduikende nieuwe of andere feiten en omstandigheden.
Als je aan “cherry picking” doet, is het wel tunnelvisie. Als je een hypothese hebt, moet je zowel durven kijken naar de feiten die je theorie ondermijnen als naar de feiten die je theorie ondersteunen.
Ik zal een voorbeeld geven: ik kan morgen een boek schrijven over Jos. Jos woonde in de jaren ’80 in Geraardsbergen. Jos was een autodief. Hij had een riot gun thuis, hij was heel groot en hij had blauwe ogen. Hij overviel ook af en toe warenhuizen (joepie, gratis koffie, sigaretten en drank) en elektrozaken (yes, een eigen tv). Jos heeft ook af en toe in de gevangenis gezeten en Jos pleegde hier en daar een moord als hij iemand beu was of betrapt werd.
Jos is geen bestaand persoon. Maar wat ik in dit voorbeeld heb willen aantonen, is dat er elementen zijn in Jos zijn leven die overeenkomsten vertonen met de Bende van Nijvel: een riot gun, groot persoon, autodief, overvallen, …
Maakt dat van Jos een Bende-verdachte? Ja, misschien wel. Maar er is een even grote kans dat Jos absoluut niets met de Bende van Nijvel te maken heeft omdat er in die periode heel veel gangsters dezelfde modus operandi hadden als Jos.
Gooi ik daarom Jos met het badwater weg? Absoluut niet. Ik laat Jos ronddrijven in het bad, bij al die andere "badeenden" die aan het ronddrijven zijn. Maar als ik mij ga focussen op het badeendje met de naam Jos, dan zie ik al die andere badeenden niet meer. Ook al is Jos een heel klein badeendje en zijn er andere badeenden die veel groter zijn, dan nog is mijn blik zo gefocust op Jos dat zelfs de grootste badeend niet meer zichtbaar is voor mij.