Re: Molenbeek: 11 Augustus 1985
Bedankt Ben.
You are not logged in. Please login or register.
Bende van Nijvel → 1980-1989 → Molenbeek: 11 Augustus 1985
Bedankt Ben.
In het boek 'Reyniers, superflik' verklapt Frans Reyniers het motief van de moord op Jules Montel:
Een zondagavond, elf uur. Ik zit voor mijn televisie languit te genieten van de film La femme flic. Het gebeurde kort nadat ik was opgeklommen tot hoofdcommissaris van de gerechtelijke politie van Brussel, midden 1987. (*) Opeens rinkelt de telefoon. Ik krijg advocaat Graindorge aan de lijn. Hij doet heel geheimzinnig. Hij vraagt een dringende ontmoeting, nog dezelfde avond.
“Meneer Reyniers, geloof me, het gaat om een kwestie van leven of dood,” zegt hij. Hij stelt voor elkaar te ontmoeten in zijn kabinet in Brussel. Ik aarzel. Ik zie er niet alleen tegenop om een zeldzame vrije avond bij mijn gezin op te offeren, maar bovendien moest ik met Graindorge op mijn tellen letten. Hij was de advocaat geweest van François Besse, een gevaarlijke Franse gangster die op 26 juni 1979 in Brussel uit de gerechtszaal was ontsnapt doordat hij een revolver had kunnen grijpen die iemand onder de beklaagdenbank had verborgen.
Bij zijn ontsnapping had Besse rechtbankvoorzitter Durand gegijzeld. Die revolver was daar vanzelfsprekend door een sympathisant verborgen en Graindorge was een van de verdachten geweest. Hij werd later vrijgesproken, maar tijdens het onderzoek had ik hem niet altijd even mals behandeld.
“Ik bel u terug,” zeg ik.
Ik neem onmiddellijk contact op met procureur Poelman.
“Had hij gedronken of gesnoven?” vraagt hij.
“Hij leek me nuchter.”
“Dan zou ik naar die afspraak gaan. Maar niet in zijn kantoor. Spreek af in jouw bureau in het gerechtsgebouw. En tracht nog een collega te vinden die je kan vergezellen.”
Ik vertrek om half twaalf uit Londerzeel en pik onderweg mijn collega Georges Marnette op. Het regent. De omgeving van het gerechtsgebouw ligt er verlaten bij. In een diepe schaduw van de hal staat meester Graindorge me op te wachten. Hij heeft de kraag van zijn donkere regenjas hoog opgetrokken, de ceintuur om zijn middel geknoopt. Het lijkt een scène uit een gangsterfilm. Graindorge schrikt als hij merkt dat ik niet alleen ben. Hij blijft erbij dat hij me uitsluitend onder vier ogen wil spreken. We trekken naar het bureau van Georges Marnette, een bureau met een tussendeur. Ik zet die deur op een kier. Ik wil geen risico’s lopen. Graindorge komt snel ter zake.
“Men is van plan u te ontvoeren, u aan de praat te krijgen en u daarna te liquideren,” zegt hij.
“Wie is dat van plan?” Vraag ik.
“Dat kan ik u om deontologische redenen niet zeggen,” antwoordt hij, “maar neem alstublieft mijn waarschuwing zeer ernstig.”
Voor mij is het duidelijk dat Graindorge zich niet voor de lol heeft verplaatst. Hij is nuchter en ernstig. Na het onderhoud neem ik opnieuw contact op met mijn procureur.
“We zullen morgen wel zien,” zegt hij.
Ik neem mijn voorzorgen. Ik waarschuw mijn vrouw, mijn dochter en mijn zoon en beveilig mijn woning zo goed mogelijk. Gedurende de volgende dagen neem ik met enkele collega’s de dossiers door van de zware jongens die we de voorbije maanden hebben gearresteerd. Ondertussen rijd ik elke dag langs een andere weg naar Brussel en keer op onregelmatige tijdstippen naar Londerzeel terug.
Uiteindelijk botsen we op de dossiers van Royen en Anthemus. Ik telefoon naar de gevangenis van Lantin om te vragen wie hun advocaat is. Graindorge. Bingo!
Royen en Anthemus maakten deel uit van de bende van Luikse gangster Marcel Habran. Het waren geen kleine kinderen, ze hadden zware hold-ups en verschillende veroordelingen op hun actief. Enkele maanden voordien waren ze opnieuw voortvluchtig en ik kwam hen op het spoor dankzij ene Jules Montel, ook niet moeders braafste. Ik had een sterk vermoeden dat hij me meer zou kunnen vertellen over Royen en Anthemus. Ik wist dat de twee in zijn appartement op de Bosschaertlaan in Ganshoren hadden gelogeerd. Van daaruit hadden ze hold-ups uitgevoerd en daarna waren ze spoorloos verdwenen. Ik riep Jules bij mij. Ik had al eens eerder een beroep gedaan op hem als informant.
“Vertel op,” zei ik.
Eerst moesten we door de klassieke fase van het tegenpruttelen, Jules ontkende in alle toonaarden dat hij iets meer wist over zijn copains. Tot ik een van de beproefde trucs gebruikte. Ik dreigde ermee in het milieu te laten doorsijpelen dat hij met mij “aan tafel had gezeten”. Een wat gemene truc, maar ja, ik had hier niet met papkinderen te maken. Ik wist dat het leven van Jules geen cent meer waard zou zijn indien het milieu vermoedde dat hij had gesproken. Jules wist dat ook. Ik gaf hem vierentwintig uur om daar eens rustig over na te denken en met zijn informatie voor de dag te komen. Ik hoefde niet eens zolang te wachten voor hij door de knieën ging. Hij gaf me het adres waar Royen en Anthemus zich schuil hielden, een appartement in Parijs. Ik riep de hulp in van mijn Parijse collega Robert Broussard en Royen en Anthemus werden gearresteerd, aan België uitgeleverd en ze vlogen hier achter de tralies.
Samen met mijn medewerkers neem ik das aan dat Graindorge deze twee gangsters van de bende-Habran bedoelde toen hij me kwam waarschuwen. Marcel Habran, het bende-hoofd, liep op dat ogenblik vrij rond en werkte in een garage in Luik. Ik trek met heel mijn brigade naar die stad. Eerst loop ik bij de procureur-generaal langs om hem de reden van mijn komst uit te leggen. Daarna halen we Marcel Habran uit zijn garage. We brengen hem naar het Ramadan hotel. De man is er duidelijk niet gerust in. Hij wordt aan een tafel gezet, samen met Marnette en Jacques Leonard, twee Luikenaars, en ikzelf. De rest van de brigade neemt intimiderend post in de bar, verdeeld in groepjes, zodanig dat Habran het wel moet zien. Marnette steekt van wal.
“Voilà Marcel, dit is Frans Reyniers, onze patron. Wij willen niet dat hem iets overkomt, zelfs geen onnozele verkoudheid, snap je?”
Habran tracht nog even de vermoorde onschuld te spelen. “Hoezo?” Vraagt hij.
“Ha, jij wil toch weten wie Royen en Anthemus erin heeft geluisd?”
Habran kan alleen maar verrast knikken.
“Luister,” zegt Marnette. “In heel België zijn twee personen die wisten waar je kompanen zaten. Een ervan ben jij. Ik neem aan dat jij hen niet verklikt hebt. Het kan dus maar alleen de andere zijn.”
Ik merk dat het Habran begint te dagen. We laten hem achter in gepeins.
Enige tijd later komt Jules Montel op een zondagmorgen uit zijn appartement in Ganshoren. Hij wil zijn hondje uitlaten. Er passeert een zwarte BMW met twee gemaskerden. Er weerklinken enkele vuurschoten en Jules vertoeft niet meer in deze wereld.
Nu kun je, vooral als brave burger vanuit je luie stoel, morele bezwaren hebben tegen deze manier van optreden. Maar, neem me niet kwalijk, als ik moet kiezen tussen de veiligheid van mijn gezin en dat van een onverbeterlijke gangster, dan weet ik wat mij te doen staat.
Bron: Reyniers, superflik | Pal Koeck
(*) Montel werd vermoord in 1985. De gebeurtenissen waarover Reyniers het heeft, vinden plaats in 1987. Ergens klopt er dus iets niet in zijn tijdlijn.
maart 1972: de 35-jarige Montel wordt bij verstek veroordeeld door de correctionele rechtbank van Dendermonde tot 5 jaar cel voor mededaderschap aan een bankoverval op 19-8-1971 te Hulst (buit ter waarde van 500.000 BEF) + 6 maand cel voor verboden wapendracht + 6 maand cel voor diefstal van identiteitskaarten uit gemeentehuis Bonheiden. Montel woont in 1972 te Lokeren waar zijn vriendin Jeannine V. een herberg openhoudt. De veroordeling bij verstek was op 15-3-1972; Jeannine V. kreeg 10 maanden cel voor heling.
24-5-1972: Montel wordt aangehouden te Brussel. Zijn voortvluchtige mededader te Hulst, de Tsjech Jozef Cepinac wordt op 12-9-1973 veroordeeld tot 5 jaar cel.
24-1-1984: de raadkamer van Leuven verlengt de aanhouding van Michel Anthemus, François Royen en Michel Dotreppe i.v.m. de overval op een postwagen te Rotselaar (14-9-1982). Een vierde verdachte in deze zaak, Montel, zit op dat moment in de gevangenis te Brussel voor andere feiten.
15-6-1984: Montel en Roger Cayman (Huldenberg) verschijnen voor de correctionele rechtbank van Brussel op beschuldiging van poging tot uitgifte van duizenden valse 50-dollarbiljetten. Deze werden aangetroffen op 21-9-1983 in een motel te Ruisbroek, nabij de afrit van de E19.
11-8-1985: Montel wordt doodgeschoten rond 11u. voormiddags in de Carl Requettelaan te Molenbeek. Hij had net zijn appartement aan de Carl Requettelaan nr. 10 verlaten om met de hond te gaan wandelen. Volgens spelende kinderen werd hij eerst nog geslagen met een stok, vooraleer hij werd neergeschoten. De kogelhulzen werden meegenomen door de 2 daders. De BMW van de daders werd later teruggevonden in de Emile Derooverlaan te Koekelberg.
29-10-1985: Op het proces Leroy verklaart Frans Reyniers dat het Montel was die hem getipt heeft over de schuilplaats van de voortvluchtige Michel Anthemus en François Royen, waardoor deze op 15-3-1983 te Courbevoie werden gearresteerd.
Januari 1987: getuigen zien hoe een Noord-Afrikaan aan de Schaarbeekse Poort te Brussel een zak onder een bestelwagen legt. In de zak zit een bij Mendez gestolen UZI; de Noord-Afrikaan verklaart dat hij het wapen in bewaring heeft gekregen van een vriend van Montel.
1-6-1987: het aanhoudingsmandaat van de 49-jarige Siciliaan P.L. uit Brussel wordt door de raadkamer van Nijvel met 1 maand verlengd. Bij P.L. werd een revolver Taurus + een wapen dat afkomstig zou kunnen zijn van de diefstal bij Mendez aangetroffen. P.L. was bevriend met Montel (zaten beiden in het gokwereldje).
De veroordeling bij verstek was op 15-3-1972; Jeannine V. kreeg 10 maanden cel voor heling.
Waar staat dit geregistreerd? Is daar meer informatie over terug te vinden. Jeanine V. is in de gevangenis met Julien Montel getrouwd.
Bron: Gazet van Antwerpen | 16 Maart 1972
Onbekenden schieten man dood op straat
De politie heeft zondagmiddag op het voetpad van de Carl Réquettelaan te Molenbeek het lijk gevonden van een man, die was doodgeschoten met verscheidene kogels uit een revolver. De feiten zouden zich omstreeks 11u hebben afgespeeld. In het begin van de namiddag is de grijze BMW, waarmee de twee daders van de schietpartij ontkomen zijn, onbeheerd teruggevonden in de Emile Derooverlaan te Koekelberg.
Het slachtoffer, dat met drie schoten werd afgemaakt, is Jules Montel. De man was destijds betrokken bij een zaak van valse dollars, die aan het licht kwam in het Brusselse Sofitel-hotel.
Volgens kinderen die zondagmiddag in de Carl Réquettelaan aan het spelen waren, had eerst een vechtpartij plaats tussen Jules Montel en zijn aanranders. Dat gebeurde onmiddellijk nadat de man met zijn hondje was buitengekomen uit het appartementsgebouw aan het nummer 10 van de Réquettelaan. Montel woonde overigens op dat adres.
Na de vechtpartij - volgens de kinderen met een stok - is Jules Montel koelbloedig neergeschoten. Toen de rijkswacht bij het lijk kwam, lag het in een plas bloed. Na de drie schoten zijn de twee daders weggevlucht met de naderhand gevonden grijze BMW.
Bron: Gazet van Antwerpen | 12 Augustus 1985
Slachtoffer van afrekening te Molenbeek was geen koorknaap
De Brusselse onderzoeksrechter Wilfried Mahieu staat voor een zeer moeilijke taak, want de twee gangsters die zondagmiddag te Molenbeek koelbloedig de 50-jarige Jules Montel neerschoten, zijn geen amateurs.
Op het eerste gezicht lieten ze geen enkel steekje vallen en gans hun manier van optreden bewijst dat het “mannen van ’t vak” zijn die Jules Montel hebben omgebracht.
Tweede vluchtauto
Eerst en vooral droegen beiden een kap over het hoofd om niet herkend te worden. Na hun daad vluchtten ze in een wagen die achteraf werd teruggevonden. Uit het onderzoek is evenwel gebleken dat de moordenaars van Jules Montel in een andere Brusselse gemeente in een andere wagen zijn overgestapt waarmede ze verdwenen. Tot dusver kent de gerechtelijke politie noch het merk, noch de kleur van deze tweede vluchtauto.
Jules Montel was in politiekringen van de hoofdstad tamelijk goed gekend. Het is geen koorknaap en enkele jaren geleden was hij bij een zaak van valse dollars betrokken. Vreemd is toch wel dat het slachtoffer, die zondag eventjes een wandeling met zijn hond, meer dan 50.000 fr. op zak had. Dat geld bleef evenwel onaangeroerd, wat onderzoeksrechter Mahieu sterkt in de overtuiging dat het om een afrekening gaat van de onderwereld. Jules Montel was een geregeld bezoeker van casino’s en in speurderskringen acht men het niet uitgesloten dat hij in die speelhuizen zijn vingers heeft verbrand. Maar waarom hij voor een wandeling-met-de-hond 50.000 fr. meenam, is vooralsnog niet duidelijk.
Geen hulzen
Zoals echte beroepsdoders hebben de twee daders hun wapens in het aangezicht van Jules Montel leeggevuurd. De man was op slag dood, maar de gerechtelijke politie vond geen enkele huls. Men weet dat de ene doder een pistool, de andere een geweer hanteerde. Ze hebben vlug de hulzen opgeraapt maar de speurders ontdekten ook dat de man met het geweer een stevige plastieken zak over zijn wapen had en zo schoot, waardoor hij de hulzen vanzelf opving. Daaruit valt weer eens af te leiden dat de daders heel zware jongens zijn die het klappen van de zweep kennen. Achtergelaten kogelhulzen kunnen de recherche soms nuttige informatie bezorgen.
Te Molenbeek is dat evenwel niet het geval. Het onderzoek van de moordenaars van Jules Montels zal in geen geval gemakkelijk zijn.
Toch richt onderzoeksrechter Wilfried Mahieu zijn onderzoek op kringen van speelhuizen en casino’s. Het slachtoffer Jules Montel zat er vermoedelijk warmpjes in. Toch werkte hij niet. Op zijn Nederlandstalige identiteitskaart stond als beroep “beheerder”.
Tijdens de bliksemsnelle afrekening werd geen woord gesproken. De daders lieten bovendien hun slachtoffer niet de minste kans.
Tot nog toe bezit de gerechtelijke politie ook geen enkel spoor, te meer dat de clientèle van illegale goktenten en casino’s zeer omvangrijk is.
Bron: Gazet van Antwerpen | 13 Augustus 1985
N°9 Montel Jules.
maart 1972: de 35-jarige Montel wordt bij verstek veroordeeld door de correctionele rechtbank van Dendermonde tot 5 jaar cel voor mededaderschap aan een bankoverval op 19-8-1971 te Hulst (buit ter waarde van 500.000 BEF) + 6 maand cel voor verboden wapendracht + 6 maand cel voor diefstal van identiteitskaarten uit gemeentehuis Bonheiden. Montel woont in 1972 te Lokeren waar zijn vriendin Jeannine V. een herberg openhoudt. De veroordeling bij verstek was op 15-3-1972; Jeannine V. kreeg 10 maanden cel voor heling.
24-5-1972: Montel wordt aangehouden te Brussel. Zijn voortvluchtige mededader te Hulst, de Tsjech Jozef Cepinac wordt op 12-9-1973 veroordeeld tot 5 jaar cel.
24-1-1984: de raadkamer van Leuven verlengt de aanhouding van Michel Anthemus, François Royen en Michel Dotreppe i.v.m. de overval op een postwagen te Rotselaar (14-9-1982). Een vierde verdachte in deze zaak, Montel, zit op dat moment in de gevangenis te Brussel voor andere feiten.
15-6-1984: Montel en Roger Cayman (Huldenberg) verschijnen voor de correctionele rechtbank van Brussel op beschuldiging van poging tot uitgifte van duizenden valse 50-dollarbiljetten. Deze werden aangetroffen op 21-9-1983 in een motel te Ruisbroek, nabij de afrit van de E19.
11-8-1985: Montel wordt doodgeschoten rond 11u. voormiddags in de Carl Requettelaan te Molenbeek. Hij had net zijn appartement aan de Carl Requettelaan nr. 10 verlaten om met de hond te gaan wandelen. Volgens spelende kinderen werd hij eerst nog geslagen met een stok, vooraleer hij werd neergeschoten. De kogelhulzen werden meegenomen door de 2 daders. De BMW van de daders werd later teruggevonden in de Emile Derooverlaan te Koekelberg.
29-10-1985: Op het proces Leroy verklaart Frans Reyniers dat het Montel was die hem getipt heeft over de schuilplaats van de voortvluchtige Michel Anthemus en François Royen, waardoor deze op 15-3-1983 te Courbevoie werden gearresteerd.
Januari 1987: getuigen zien hoe een Noord-Afrikaan aan de Schaarbeekse Poort te Brussel een zak onder een bestelwagen legt. In de zak zit een bij Mendez gestolen UZI; de Noord-Afrikaan verklaart dat hij het wapen in bewaring heeft gekregen van een vriend van Montel.
1-6-1987: het aanhoudingsmandaat van de 49-jarige Siciliaan P.L. uit Brussel wordt door de raadkamer van Nijvel met 1 maand verlengd. Bij P.L. werd een revolver Taurus + een wapen dat afkomstig zou kunnen zijn van de diefstal bij Mendez aangetroffen. P.L. was bevriend met Montel (zaten beiden in het gokwereldje).
Montels vriend Cayman is ook een interessante figuur:
Heroïneproces blijft zich voortslepen
Het heroïneproces voor de 10de Kamer van de Correctionele Rechtbank blijft zich maar voortslepen ingevolge de taalproblemen met de vier betichte vreemdelingen uit India en de Malediven-eilanden.
De vier zeelui staan samen met evenveel Belgen terecht nadat ze op 11 oktober 1983 door de Antwerpse havenpolitie waren betrapt bij een smokkel van zes kilo heroïne. (...) Het proces zal pas op 14 maart worden voortgezet. Dan zal men ook de ondervraging van de vier Belgen starten. Die worden aangezien als de echte drugsmokkelaars. De zeelui speelden enkel koerier. De Belgen zijn de 42-jarige Roger C. uit Huldenberg, de 26-jarige Joël S. uit Beyne-Hensay, de 31-jarige Herman V. uit Brussel en de 26-jarige Alain H. uit Luik. Zij worden naast drugsmokkel ook nog beticht van verboden wapendracht. In hun auto had de politie twee revolvers gevonden waarvan één afkomstig van een diefstal uit een rijkswachtkazerne.
Bron: Gazet van Antwerpen | 3 maart 1984
Maledivische matrozen mild bestraft voor drughandel
(...) De matrozen uit de verre Malediven-eilanden wisten in feite niks van de omvang van de heroïnetrafiek waarin zij voor een paar centen betrokken waren geraakt. Wél volledig op de hoogte was de Belg Roger Cayman, die het spul hier moest komen ophalen toen het schip "Saoudi Yembo" de Antwerpse haven binnenstoomde. Hij kreeg dan ook drie jaar effectieve gevangenisstraf. (...) Met Cayman moesten ook nog zijn twee "lijfwachten" zich verantwoorden. Joël S. kreeg één jaar voorwaardelijk, evenals Alain H. (...)
Bron: Gazet van Antwerpen | 16 maart 1984
Beklaagden ontkennen smokkel van valse dollars
Voor de Correctionele Rechtbank te Brussel verschenen vrijdag de 46-jarige Jules Montel, beheerder uit St.-Jans-Molenbeek, en de 42-jarige Roger Cayman, arbeider uit Huldenberg. Beiden worden beschuldigd van een poging tot uitgifte van duizenden valse bankbriefjes van 50 Amerikaanse dollar. De valse bankbiljetten werden op 21 september 1983 in twee plastieken zakken onder een bedsprei aangetroffen in het motel te Ruisbroek, nabij de afrit van de autosnelweg Parijs-Brussel.
Cayman ontkent ten stelligste op 21 september een bezoek te hebben gebracht aan het motel te Ruisbroek. (...) Cayman geeft wel toe Montel te kennen van in de gevangenis te Dendermonde.
Bron: Gazet van Antwerpen | 16 juni 1984
De naam ‘Montel’ viel hier vandaag nog op het forum. Nog iets dat niet klopt(e) bij Reyniers… Het was NIET Montel die hem (Reyniers) de tip gaf waar Michel Anthemus en Francis Royen (vriend des huizes van de clan De Staerke) zich schuil hielden… maar Claude Leroy!
Uiteraard had Reyniers zijn redenen om dat niet in zijn boek te (laten) schrijven/te vertellen.
Politieagenten weten hoe ze verhalen moeten vertellen. Supercops schrijven zelfs boeken.
Bende van Nijvel → 1980-1989 → Molenbeek: 11 Augustus 1985
Powered by PunBB, supported by Informer Technologies, Inc.