Een beknopte en juiste weergave van de feiten en de diefstal:
Betreft: Dossier N° 33028/85/19 van de Heer Onderzoeksrechter Troch.
Gevolg aan de opdracht uitgaande het Kantschrift dd. 03/03/1988 van de Heer Substituut Acke aan de Delta Cel, P.V. N° 100.522/88; In uitvoering van de opdracht uitgaande de Heer Substituut Acke, is er nazicht verricht in het werkdossier van de Cel Delta.
In de nacht van 07 mei 1981 op 08 mei 1981 tussen 23.00 en 07.00 uur, is er diefstal gepleegd in de Rijkswachtbrigade van Erpe-Mere, Oudenaardsesteenweg 404 – 406. Betreft diefstal met braak en inklimming van:
4 UZI machinepistolen NR GD 1970 27** - 27** - 27** en 27**.
4 Pistolen Browning 7.65 Nrs A 10**** / 3*** / 1*** / 3***
1 Arminiuspistool .38 SP 52530
1 Bruinlederen aktentas
12 Laders UZI
8 Laders met munitie pistool 7.65
Patronen 9 mm UZI + onderhoudsmaterieel UZI
Volgens de modus operandi zouden er tenminste 2 daders rechtstreeks over een akker naar de achterzijde van de brigade gegaan zijn. Een rolluik werd opgeheven en een ruit werd na afplakking verbrijzeld en geopend via het spanjolet. De zijwand van de gesloten ladenkast in het bureel van de brigadecommandant werd afgevezen (buit : 2 X 7.65) terwijl de bovendeuren van een gesloten ladenkast werden opengebroken. (Buit 2 X 7.65, sluitstukken en lopen UZI’s).
In de kelder werd het hangslot geforceerd van het verwarmingsgedeelte. (Buit : 4 UZI’s – manteld + laders, en trommelrevolver eigendom van brigadelid 1ste WM ***. Kasten van de manschappen werden eveneens doorzocht. Buit – munitie. Alle andere kasten en laden bleven onaangeroerd. Een brandblustoestel werd leeggespoten.
Sporen: 2 paar gangsporen, fragment van een handschoen.
Bij de feiten waren er geen getuigen. Strikte vergelijking aan de hand van het documentatiebestand (persoon / modus operandi) leverde geen resultaat op. Er kon geen onmiddellijk verband met gelijkaardige wapendiefstallen gelegd worden. De bestuurder / eigenaar van een voertuig FORD GRANADA van blauwe kleur, welke zich verdacht gedroeg op 08 mei 1981, kon niet geïdentificeerd worden. Een gevonden reproduktieplaat CC*-*** heeft evenmin naar daders geleid. Op basis van de gevolgde modus oprandi door de daders en op basis van de weggenomen stukken, alsmede de plaatsen waar deze werden opgezocht, bestond er reeds van bij de aanvang van het onderzoek, een vermoeden dat de daders gtipt werden door een personeelslid ofwel op de hoogte waren van het feit dat op het ogenblik van de inbraak, niemand aanwezig was in de brigade.
In het verder gerechtelijk onderzoek rees er een vermoeden ten opzichte van een personeelslid de Heer 1ste WM ***. Deze persoon maakte op het ogenblik van de diefstal deel uit van de Rijkswachtbrigade Erpe-Mere en dit sedert 01/07/1977. Betrokkene werd in de getalsterkte van de Rijkswacht opgenomen op 28 september 1972. Tussen september 1973 en april 1975 maakte hij als lid deel uit van de 6de mobiele groep te Brussel. Aldaar heeft hij onder andere ook deel uitgemaakt van de Groep Diane.
Niettegenstaande verdere uitgevoerde onderzoeksverrichtingen zoals bleek uit het werkdossier van de Delta Cel, konden geen concrete elementen in deze richting of ter identificatie van de daders in het algemeen naar voor gebracht worden.
Ter bijkomende informatie:
In de jaren 1980 tot ongeveer 2006 waren afluisterscanners veelvuldig in gebruik door allerlei criminelen alsook door medewerkers van officiële instanties en gewone burgers. In die tijden was het echter niet moeilijk om te achterhalen welke Rijkswachtbrigade van Mobiele Permanentie was. Alvorens hun diensten aan te vatten diende elke Rijkswachtbrigade zich radiofonisch te melden aan de dispatch. Rijkswachtbrigades wisselden onderling van diensten inzake het waarnemen van de Mobiele Permanenties (MP ploegen). Meestal van 07.00 uur tot 15.00 uur. Van 15.00 uur tot 23.00 uur en van 23.00 tot 07.00 uur.
Om namen te vernoemen in deze zaak van één mogelijke verdachte is toch de nodige voorzichtigheid geboden.