1

Topic: Nationale Koninklijke Beweging

De Nationale Koninklijke Beweging (NKB) - Mouvement National Royaliste (MNR) in het Frans - was een verzetsbeweging tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ze was vooral actief in Vlaanderen en Brussel. De beweging ontstond in 1940 uit een Rexistische jeugdbeweging in Aarschot, maar waarbij de leden Lucien Meyer en Theo Simon de collaboratiepolitiek van REX [van Léon Degrelle] en het VNV bekritiseerden. 160 leden van de beweging werden geëxecuteerd of stierven in de kampen van de Nazi's.

Eén van de slachtoffers van de Bende van Nijvel - José Vanden Eynde, in december 1982 vermoord in Beersel - was van februari 1942 tot november 1944 actief bij het NKB.

"Le monde est dangereux à vivre! Non pas tant à cause de ceux qui font le mal, mais à cause de ceux qui regardent et laissent faire." Volg ons via » Facebook | twitter | YouTube

2

Re: Nationale Koninklijke Beweging

Die beweging ontstond in 1940 uit een Rexistische jeugdbeweging in Aarschot, maar waarbij de leden Lucien Meyer en Theo Simon de collaboratiepolitiek van REX en het VNV bekritiseerden. Zij kwamen in contact met de Leuvense hoogleraar Eugène Mertens de Wilmars die de leiding op zich nam van de nieuwe organisatie. Professor Mertens was zelf ook een gewezen Rexist en een fervente aanhanger van koning Leopold. De NKB rekruteerde voornamelijk in studentenmilieus en bij onderofficieren.

Aanvankelijk deden zij zich voor als een turngroep, maar toen Lucien Meyer in 1941 door de Duitsers werd gearresteerd werd de NKB verboden. De NKB opereerde voortaan in de clandestiniteit en nieuwe leden uit katholieke en militaire milieus dienden zich aan: prins Albert Eduard de Ligne, Louis Boël, Jean Naus, generaal Ernest Graff, majoor Monteyne en kapitein Gaëtan Van Nooten. De leiding berustte bij Eugène Mertens (tevens reservecommandant) en met hem als ideoloog groeide de NKB uit tot een reactionaire beweging. Mertens werd echter in 1942 opgepakt en opgevolgd door generaal Graff. 

De NKB stond voor een autoritaire staat onder leiding van de koning, was tegen het algemeen enkelvoudig stemrecht en wilde het parlementair-representatieve systeem vervangen door een corporatief bestel. Om dit te verwezenlijken creëerde het koninklijke troepen en een koninklijke wacht. Die laatste was belast met de propaganda en de ordehandhaving. In 1941 werden de politieke grondbeginselen van de NKB vastgelegd in een brochure. Niet alleen werd er felle kritiek gegeven op de politieke partijen, maar ook de verlichtingsideeën moesten eraan geloven. Het zal de lezer opvallen hoeveel gelijkenissen de volgende visie van de NKB vertoont met de hoger vermelde stellingen van de CEPIC en van Coudenhove-Kalergi, maar ook zoals we zullen zien bijna letterlijk de leer van Charles Maurras verwoordt:

"Gelijkheid is louter hersenschim. Ongelijkheid is eigen aan de menselijke natuur. Er heerst orde wanneer die ongelijkheid op de meest harmonische wijze en met het oog op iedereens welzijn wordt geregeld."

De fervente koningsgezindheid van de NKB lokte echter veel wantrouwen uit bij de regering te Londen en er viel dan ook niet veel steun van haar te verwachten. Volgens de NKB aanzag die regering hen trouwens als een "dictatoriale organisatie, die een staatsgreep voorbereidde".

Na de oorlog toen diverse verzetsbewegingen alsnog door de regering werden erkend, verwierf de NKB moeizaam die status ondanks het heldhaftig optreden in Antwerpen waar zij een essentiële rol speelden in de bevrijding van de haven. 

(...) Intussen werd Marcel De Roover wegens zijn diverse contacten met het verzet in 1942 door de Duitse politie aangehouden. Hij werd evenwel een maand later vrijgelaten door tussenkomst van de koning en generaal Van Overstraeten. Het Rassemblement Biebuyck werd echter door de Duitsers verboden. De Roover ging vanaf dan intenser samenwerken met de NKB. Ook Jean Spiltoir van SEPES was intussen lid geworden van de NKB. 

In 1943 stelde NKB-man Eugène Colson een plan op tot redding van de haven van Antwerpen (1). In de gebouwen van de Bank van Brussel werd dit plan in aanwezigheid van De Roover en generaal Graff aan een SOE-agent voorgelegd. Tezamen met het Geheim Leger werd de operatie een succes. Het werd wel de enige grote bevrijdingsactie
van de NKB.

(...) Maar België kampte met een nog veel prangender probleem: met name de repressie. En uitgerekend vooral leden uit katholieke en Vlaamse middens die hadden gecollaboreerd, werden door deze repressie getroffen. Het is hier dat de kiem werd gelegd voor wat we hoger al aanhaalden, een toenadering tussen extreem-rechts uit de collaboratie en de erfgenamen uit het rechts verzet. Het royalisme van dit rechts verzet vond in de genadeloze etikettering van Leopold III als landverrader een opening naar rechts dat hetzelfde had gedaan. In het blad Vrij Volk van de NKB werd meteen na de bevrijding al opgeroepen tot kalmte inzake de vervolging van collaborateurs:

"In een beschaafd land is het hoge woord aan het gerecht. Wij doen geen zelfrecht."

De NKB werd na de oorlog heropgericht onder de naam Verbroedering der Nationaal Koningsgezinde Volksbeweging, en in de jaren 1948-50 waren leidende figuren onder meer Eugène Mertens, Ernest Graff, Frans De Moor en Alice Chèramy.

Enkele leden van de NKB richtten in 1945 het Eldrie-verbond op (2). Eldrie was een paramilitaire en uiterst antipolitieke organisatie waarin heel wat legerofficieren zaten. Het zag zichzelf als een soort bijkomende troepenmacht van de rijkswacht in het geval die moest ageren tegen linkse subversie. Bovenal ijverde men voor de terugkeer van Leopold III. Eldrie werd geleid door een raad van zes, bestaande uit Bob Van Steenlandt, Jacques De Groodt, Frans De Moor, Jan Verhaeghen, Tom Janssens en Eugène (Harry) Colson. Om lid te worden moest men de zogenaamde 'Grote Gelofte' afleggen. Volgens Bob Van Steenlandt legden tussen 1945 en 1950 meer dan 200.000 Belgen de eed af. 

Bron: De netwerking van een neo-aristocratische elite | Klaartje Schrijvers

(1) Hier staat een interessante voetnoot: Een andere protagonist in de bevrijding van Antwerpen was Eduard Pilaet, die geregeld ook opdook in vergaderingen van de NKB. Hij werd ook met aandacht bestudeerd in de Lumumbacommissie en zijn mogelijke betrokkenheid in de moord op Lumumba. Zo was hij inlichtingenagent in Kongo voor Norbert Laude. Zie: Rapport van de Parlementaire Onderzoekscommissie naar de moord op Lumumba, 2001, "missie Pilaet", 22 september – 20 oktober, pp. 49-53. 

(2) Zie de zaak-Lahaut voor meer info over het Eldrie-verbond.

"Le monde est dangereux à vivre! Non pas tant à cause de ceux qui font le mal, mais à cause de ceux qui regardent et laissent faire." Volg ons via » Facebook | twitter | YouTube

3

Re: Nationale Koninklijke Beweging

De Nationale Koninklijke Beweging

Rex had in beide landsdelen jeugdafdelingen opgericht, Jeunesses Rexistes in Wallonnië en Rex-Jeugd in Vlaanderen. Ook in Aarschot bestond er geruime tijd een afdeling van derexistische jeugdbeweging, maar na de eenmaking van Rex-Vlaanderen met het VNV konden een aantal leden onder hen de collaboratie van Rex en het VNV met nazi-Duitsland niet langer aanzien en keerden Rex de rug toe.

De jonge ex-Rexisten Lucien Meyer en Theo Simon richtten in oktober 1940 hun verzetsbeweging op onder de schuilnaam van een turnvereniging Naar Cultuur en Bekwaming (NKB). Korte tijd later komen zij in contact met de Leuvense professor en gewezen Rexist Prof. Eugène Mertens de Wilmars, tevens een fervente Koningsgezinde aanhanger van Leopold III en die de leiding van de jonge verzetsbeweging op zich neemt.

Op 6 maart 1941 wordt dan de Nationale Koninklijke Beweging (NKB) officieel gesticht. Tussen oktober 1940 en de zomer van 1941 is de NKB vooral actief in de streek van Leuven en Aarschot waar hoofdzakelijk leden worden gerekruteerd, voornamelijk studenten en onderofficieren. Ook uit de plaatselijke Christelijke Arbeidersbeweging en de Boerenbond worden veel leden aangetrokken.

Eveneens in Antwerpen en Mechelen wordt flink geronseld. Zo bestond de Mechelse afdeling uit zeer veel scholieren en studenten. In Antwerpen waren dan weer veel dokwerkers en personeelsleden van de havendiensten lid van de NKB en het is precies die groep die later een grote rol zal spelen in de vrijwaring en de bevrijding van de haven van Antwerpen in september 1944. Later treden ook nog vooraanstaande rechtse katholieken en militairen toe tot de beweging zoals Prins de Ligne, Generaal Graff, Majoor Monteyne en kapiteinGaëtan van Nooten.

Maar de bezetter reageert en al in juli 1941 wordt Lucien Meyer opgepakt en verdwijnt voor korte tijd achter de tralies. Alle brochures worden in beslag genomen en de NKB wordt door de bezetter buiten de wet gesteld. Op 27 augustus 1941 leidde een razzia te Mechelen tot de aanhouding van vele leden, gevolgd door de tweede aanhouding van Lucien Meyer in september 1941. Wanneer in augustus 1942 Prof. Mertens wordt opgepakt, werd hij opgevolgd door Generaal Graff. In Antwerpen was de leider Eugène Colson, alias Colonel Harry de grote bezieler van de NKB.

De politieke agenda van de Nationale Koninklijke Beweging was maar aan weinig leden bekend. In feite was de groep voorstander van een autoritair systeem en een regime op corporatistische leest onder leiding van koning Leopold III, die zou worden bijgestaan door een staatsraad. De top van de beweging was tegen het gelijkheidsprincipe en de toenmalige politieke partijen, en daarin leunde de NKB erg dicht tegen het antiparlementarisme aan van het Verdinaso.

Uit de Grondbeginselen van de NKB (1941):

"Wat de partijen ten goede moet strekken, wordt door de partijen ontaard of gewoonweg herleid tot een zaakje maken ten gunste van de eigen winkel." En over het principe van de gelijkheid: "Gelijkheid is louter hersenschim. Ongelijkheid is eigen aan de menselijke natuur. Er heerst orde wanneer die ongelijkheid op de meest harmonische wijze en met het oog op iedereens welzijn wordt geregeld."

Om haar doelstellingen te bereiken bestond de groep bestond uit twee formaties: de Troupes Royalistes-Koninklijke Troepen met leden tussen de 18 en de 35 jaar oud die zich vooral op de actie toespitsen. Daarnaast de Garde Royale-Koninklijke Wachters die vooral uit jongeren bestaat en die de propaganda en de orderhandhaving voor hun rekening moesten nemen. De gewone leden waren niet op de hoogte van de verborgen agenda van de leiding en mengden zich zelden in politieke discussies. De meeste leden waren koningsgezind, zoals zovele in het verzet en daarbuiten. Later werd er samengewerkt met het Belgisch Legioen (Geheim Leger), die gelijksoortige standpunten meedroeg.

De NKB ageerde tegen de verplichte tewerkstelling en steunde de werkweigeraars, verzamelde inlichtingen van militaire aard, gaf hulp aan ondergedoken joden en geallieerde piloten. De organisatie had ook verschillende sluikbladen waarvan het belangrijkste het Leuvense Vrij Volk was. Dit blad keerde zich vooral tegen collaborateurs, blonk uit in huldebetoon aan het koningshuis en publiceerde manifesten, ook die van het opposant Onafhankelijkheidsfront.

In de vervolging van verzetsleden was het soms systematiek en helaas veel willekeur. Sommigen werden op heterdaad betrapt bij sabotagedaden of bij het uitdelen van clandestiene drukwerken, anderen weer waren toevallig op de verkeerde plaats of waren het slachtoffer van naamsverwarring en werden ook opgepakt. Sommigen werden zonder vorm van proces gefusilleerd, anderen werden afgevoerd naar gevangenissen of naar het concentratiekamp van Breendonk waar ze werden ondervraagd, geslagen en mishandeld dikwijls tot ze er dood bij neervielen.

Anderen weer, kregen een of andere schijnproces en kregen in het kader van het Nacht un Nebel decreet een NN -nummer toegewezen en verdwenen in de werkkampen en/of concentratiekampen in Duitsland of Oostenrijk waar ze als slaven werden ingezet in de oorlogsfabrieken 'tot de dood erop volgde'.

Een schrijnend voorbeeld van deze 'Systematiek en Willekeur' is het geval van Philippe Schmitt. Philippe was een jonge student en lid van de Nationale Koninklijke Beweging, afdeling in Mechelen-Muizen. Geboren in Namen op 1 augustus 1926, zit hij nauwelijks 15 jaar oud, in 1942 thuis gelaten te wachten op zijn aanhouding. Vermits hij op de hoogte is van de aanhouding van andere NKB'rs, durft hij niet te vluchten uit angst voor represailles tegen zijn ouders.

Op 16 mei 1942 om 5 uur in de morgen wordt hij thuis opgepakt en in de gevangenis van Mechelen opgesloten. Enkele dagen later wordt hij naar de gevangenis van Antwerpen overgebracht. In de Begijnenstraat wacht hem een meedogenloos regime van slagen, ondervragingen en uithongering. Vanuit de Antwerpse gevangenis schrijft hij in een brief aan zijn moeder: "Ik ben nu vel over been en mijn huid en mijn nagels zijn violetkleurig. Wanneer ik recht sta moet ik mij vasthouden want alles draait rond mij en ik zie alles in het rood, ik heb erg veel honger."

Vanuit Antwerpen gaat zijn lijdensweg verder naar Aken en Bochum (van 07.08.1942 tot 24.03.1943) waar hij voor het Sondergericht in Essen, samen met nog 22 anderen op 21.03.1942 wordt berecht en een NN-nummer 922/42 krijgt toegewezen. Nadien wordt hij naar Wupperthal gedeporteerd en op 15 mei 1944 komt Philippe Schmitt via Esterwegen toe in Lingen-Ems (Noordwest-Duitsland). Op 16 juni 1944 overlijdt Philippe in Lingen, op dat ogenblik 17 jaar oud, ten gevolge van buiktyfus of aan een darmontsteking.

Naarmate de geallieerden optrekken vanuit Frankrijk, wordt in Antwerpen met het oog om de haven intact in handen te krijgen, het 'Coördinatiecomité van het Antwerps Verzet' opgericht dat onder de leiding stond van Luitenant Urbain Reniers, lid van het Geheim Leger.

Het verzet dat in de Antwerpse haven zelf actief was, stond onder het bevel van Eugène Colson -alias Kolonel Harry- en hij was eveneens lid van de Nationale Koninklijke Beweging. Colson moest de verschillende verzetsgroepen coördineren waaronder naast het Geheim Leger, het Onafhankelijkheidsfront en de NKB ook de leden van Groep G in betrokken waren.

In 1943 had Colson toevallig een gesprek kunnen afluisteren tussen twee Duitse officieren die spraken over het plan om de haven van Antwerpen te vernietigen op het ogenblik dat de Duitsers zouden teruggedreven worden. Colson vind tussen zijn dokwerkers en havenpersoneel een 600-tal vrijwilligers die tot alles bereid werden gevonden om hun werkterrein te verdedigen.

De Duitsers hadden Antwerpen uitgebouwd tot een ware vesting. Reeds kort na de landing in Normandië hadden ze allerlei voorbereidingen getroffen om de haveninstallaties te vernietigen. Zo lagen er langs de kaaien vijf schepen klaar, volgepropt met explosieve, om de toegang tot de haven af te sluiten. Al vanaf augustus 1944 begon de groep van Colson met sabotagedaden om de vernietiging te verhinderen.

Wanneer de soldaten van het geallieerde Britse Leger op 4 september Antwerpen naderen, worden zij aan het kruispunt tussen Brusselse autoweg (thans A12) en deDendermondsesteenweg, opgewacht door Robert Vekemans. Vekemans was een genieofficier en ingenieur, en slaagt erin de geallieerden door de doolhof van dokken en sluizen, de haven van Antwerpen in te loodsen.

In Boom werden de Britse soldaten opgewacht door Edouard Pilaet van het Onafhankelijkheidsfront en adjunct van Urbain Reniers. Colson en zijn mannen zorgen ervoor dat de door de Duitsers aangebrachte explosieve niet kunnen ontploffen. Na de aankomst van de Britten veroverden en bewaakten Colsons mannen vitale gedeelten van de haven zoals sluizen, bruggen, de elektrische centrales enz.

De Duitsers zijn totaal verrast door de acties van het verzet en al 's avonds kan de ingenieur Pilaet de Duitse Generaal Stolberg overtuigen om zich over te geven. De strijd om deScheldemonding zou echter nog twee maanden lang voortduren.

De Nasleep:

Van de bijna 4.000 leden die actief waren in de NKB werden er ongeveer 300 aangehouden. 166 van hen stierven in Duitse gevangenissen en concentratiekampen. Onder de slachtoffers onder meer kapitein Gaëtan van Nooten.
Eén van de stichters van de NKB, Lucien Meyer wordt, naast nog 29 andere personen, op 20 november 1941 voor het gerecht in Antwerpen gebracht.

Op 6 januari 1942 wordt hij overgebracht naar Lübeck waar Meyer een NN -nummer krijgt. Sinds 2 april 1942 zit Meyer opgesloten in de gevangenis van Essen in afwachting van zijn proces. Op 26 maart 1944 wordt de gevangenis gebombardeerd door de geallieerden en samen met nog zes anderen komt Lucien Meyer om in de gevangenis.

Na de bevrijding werd de NKB slechts moeizaam erkend, ondanks het heldhaftig optreden van de NKB'rs zoals onder meer in Antwerpen olv 'Colonel Harry'. Als gevolg van haar onvoorwaardelijke koningsgezindheid werd de verzetsbeweging sterk gewantrouwd door de regering in Londen.

Uiteindelijk werd de NKB enkel erkend in de provincies Antwerpen, Brabant en Oost-Vlaanderen maar niet in Wallonië. Na de oorlog brak korte tijd later de koningskwestie uit over het hele land en gooiden een groot deel van de NKB-leden, naast onder meer het Geheim Leger, zich in de strijd om de koning terug naar België te halen en hem weer op de troon te installeren.

Bron: Verzet.org | Hugo Van Minnebruggen

"Le monde est dangereux à vivre! Non pas tant à cause de ceux qui font le mal, mais à cause de ceux qui regardent et laissent faire." Volg ons via » Facebook | twitter | YouTube

4

Re: Nationale Koninklijke Beweging

Na de capitulatie van het Belgisch leger op 28 mei 1940 en in afwezigheid van regering en parlement, werden van diverse zijden pogingen ondernomen om de anti-parlementaire gedachten uit de jaren dertig verder uit te werken en eventueel in de praktijk te brengen. (…)

Van het grootste belang (…) zijn nochtans de hergroeperingen van beroeps- en reserveofficieren, die tijdens de zomer van 1940 plaatsvonden en in allerlei bewegingen uitmondden. De belangrijkste hiervan waren het clandestien Belgisch Legioen, de Nationale Koningsgezinde Beweging (slechts in mei 1941 door de bezetter verboden en aanvankelijk geleid door een gewezen Rexist), en de Phalange, gesticht door de gewezen Rexist Xavier de Grunne. Bij al deze Belgisch-nationalistische groepen was een zekere anti-Duitse instelling aanwezig, maar zeker van de NKB en de “Groep de Grunne” kan niet gezegd worden dat ze pro-Engels waren. Van begin 1941 af was bij het Belgisch Legioen een aanzet tot verzet te merken, maar de eerste bekommernis was en bleef de ordehandhaving onmiddellijk na het einde van de oorlog. Deze bewegingen beschouwden zich trouwens als “ordegroepen”. Alleszins tot de zomer van 1941 werd door al deze groepen rekening gehouden met een mogelijke vrede door een vergelijk in het Westen, tussen Engeland en Duitsland dus. 

Wie bedreigde dan wel de “orde”? In de eerste plaats de communisten, ook de Vlaams-nationalistische separatisten en mogelijks de Rexisten. In dit verband is het kenschetsend dat het Belgisch Legioen in juli 1941 contact liet opnemen met een persoon (of personen?) uit de VNV-leiding, met de vraag hoe het tegenover de koning en de Belgische eenheidsstaat stond. In het verslag dat hieromtrent werd opgesteld, werd onderstreept dat het VNV onverbiddelijk anti-communistisch was en en bereid was zijn gewapende milities tegen de communisten in te zetten.

Zowel bij het Belgisch Legioen, de NKB als de Phalange vierde de mystiek van de Koning-Leider hoogtij. Het was duidelijk dat deze groepen zich erop voorbereidden om na de bezetting, hoe de oorlog ook mocht aflopen, een regime te vestigen waarin de democratische uitingsvormen alleszins zouden beperkt zijn. Zo’n regime kon variëren al naargelang de temperamenten van een militaire dictatuur tot een overgangsregering met uitzonderlijke volmachten.

Van belang hierbij is, dat vooral het Belgisch Legioen in betrekking stond met het Nationaal Legioen, één van de uitgesproken voor-oorlogse extreem-rechtse bewegingen, waarin de Koning als dé leider bij uitstek werd beschouwd. Dat er voor en tijdens de oorlog (het Nationaal Legioen werd pas in september 1941 door de bezetter verboden) contacten waren tussen het Hof en het Nationaal Legioen staat vast. Het Nationaal Legioen, evenals het Belgisch Legioen en de NKB konden trouwens rekenen op de financiële steun van baron Paul de Launoit, één van de financiële raadgevers van de Koning. De leider van het Nationaal Legioen, Paul Hoornaert, was bovendien juridisch raadgever van het staalbedrijf Ougrée-Marihaye, dat door de Launoit werd geleid.

Ook voor sommige in het land gebleven politici scheen tijdens de zomer van 1940 de tijd rijp te zijn om de grondwet in autoritaire en corporatieve zin te hervormen. De meest toonaangevende figuur hierbij was graaf Maurice Lippens, gewezen gouverneur-generaal van Congo, gewezen gouverneur van Oost-Vlaanderen, en één van de leidende personaliteiten in de Société Générale. In juni 1940 schaarde hij een 40-tal vooraanstaanden rond zich, die een regimewijziging uitwerkten, waarbij naar regeringsvormen uit de tijd van Lodewijk XIV werd teruggegrepen. Lippens en het Dagelijks Bestuur van zijn groep besloten tevens in augustus 1940 een beroep te doen op de medewerking van leiders van Rex, het Verdinaso en het VNV.

Het is duidelijk dat deze politici en “ordegroepen”, zoals het Belgisch Legioen, gebruik wilden maken van het machtsvacuüm, dat na de 28ste mei 1940 was ontstaan door het vertrek van de regering en door het feit dat het parlement onmogelijk kon vergaderen. Bovendien waren de vakbonden in hun vooroorlogse vorm opgedoekt.

Nochtans is van deze plannen niets terecht gekomen. Weliswaar bleef de “ordehandhaving” één van de grote bekommernissen van een aantal leidende officieren van het Geheim Leger, dat uit het Belgisch Legioen was gegroeid en de belangrijkste militaire verzetsgroepering was. Ook bij de NKB bleef een grondwetswijziging in autoritaire zin leven. De vrees voor het communisme en voor nieuwe sociale eisen - die zich steeds na een periode van ontbering, zoals een oorlog, manifesteren - bracht met zich mee dat behoudsgezinde kringen nog tijdens de bezetting aan een sterk regime dachten om de progressieve beweging de pas af te snijden. Die vrees voor verregaande sociale eisen was ook reeds bij de werkgevers opgedoken, die tijdens de zomer van 1940 het verdwijnen van wat zij “de politieke vakbonden” noemden, hadden toegejuicht. De besprekingen, die van 1941 af tussen vertegenwoordigers van het patronaat en niet-collaborerende christelijke en socialistische vakbondsleiders werden gevoerd, leidden in april 1944 tot het “Pact van Sociale Solidariteit”, waarin de overlegeconomie en 

Bron: De kreeft met de zwarte scharen - 50 jaar rechts en uiterst rechts in België | Frank Uytterhaegen, Etienne Verhoeyen

"Le monde est dangereux à vivre! Non pas tant à cause de ceux qui font le mal, mais à cause de ceux qui regardent et laissent faire." Volg ons via » Facebook | twitter | YouTube

5

Re: Nationale Koninklijke Beweging

Ben wrote:

Eén van de slachtoffers van de Bende van Nijvel - José Vanden Eynde, in december 1982 vermoord in Beersel - was van februari 1942 tot november 1944 actief bij het NKB.

Ook René Mayerus was van 26 oktober 1943 tot 2 september 1944 lid van het NKB. Hij was actief in de regio Luik.

Ter info: er waren ongeveer 5.000 landgenoten lid van het NKB.

"Le monde est dangereux à vivre! Non pas tant à cause de ceux qui font le mal, mais à cause de ceux qui regardent et laissent faire." Volg ons via » Facebook | twitter | YouTube