Re: Boek: Topspeurder achter tralies
"Farcy had in de gevangenis zijn sluwe werk als tegelijk tipgever en afperser van politieagenten gewoon voortgezet. In België ligt als gevolg van het proces-François de drugsbestrijding haast stil. Geen politieman die er zich nog durft aan de branden. En op beide inspecteurs die het onderzoek naar de illegale praktijken van hun NDB- en BIC-collega's hebben geleid zijn gewapende aanslagen gepleegd."
De drugshandel floreerde als nooit tevoren (zoals hierboven staat), geen enkele politieman durfde er zich nog aan te wagen (zoals te lezen) en gewapende aanslagen (op iedereen die een gevaar kan betekenen van de drugshandel, rechtstreeks (als betrokkene) of onrechtstreeks (als toevallige getuige of als alibi om een andere moord te maskeren) en met de hulp van de vele gechanteerde agenten (die niet aan bod kwam in het proces Francois) of met de hulp van ex-agenten die de misdaad lonender vonden dan hun staatsloontje (Bouhouche, Beijer, Godfroid, Van Mechelen, ...)
In zijn periode bij de rijkswacht was Van Mechelen bevriend met Robert Beijer en Madani Bouhouche, die net zoals hem rijkswachters waren, maar uiteindelijk zelf in de georganiseerde misdaad terechtkwamen.
Een stukje - out of the blue - uit het boek van Willy Van Mechelen over Hilde Geens... Inmiddels ferm gedateerd in nadeel van Willy Van Mechelen en duidend wie het wél bij het rechte eind had...
Ik ben geen Humo-lezer. Germain Daenen wel. Hij wees mij op het artikel. “Verdorie Willy, op korte tijd heb je hier een lelijke kop gekregen, een echte gangstersmoel. Hoe de gevangenis een mens kan veranderen.”
Ik wist niet waar hij het over had, tot hij mij dat eerste artikel uit Humo onder de neus duwde. Onder het portet van een aartslelijke man stond de zin: 'Dit is Willy Van Mechelen.' Maar ik was dat helemaal niet. Germain vond het hele gedoe best plezant. “Over mij is ook al veel geschreven,” lachte hij, “maar ik heb nog nooit vier afleveringen over mijn persoon in Humo gekregen. Jij moet wel een hele grote gangster zijn.”
Germain heeft mij toen zijn Humo gegeven. Het lachen verging mij snel toen ik het artikel las. In dat stuk beschuldigen de journalisten Raf Sauviller en Hilde Geens mij van alles en nog wat: drugshandel, autozwendel, oplichting... Het is ongehoord. Ik wist niet dat dergelijk geschrijf in België kon.
Ik citeer even de inleiding: ‘De Antwerpse BOB-adjudant Willy Van Mechelen blijkt een drugstrafikant te zijn. Dat mag niet echt verbazing wekken: Van Mechelen had al twintig jaar de reputatie in de meest kwalijke affaires betrokken te zijn. In dit eerste deel van het grote levensverhaal van Willy Van Mechelen leest u hoe de man - ondanks de hoge bescherming die hij genoot - uiteindelijk tegen de lamp liep en hoe diep hij wel in de drukke drugstrafiek van Antwerpen naar Nederland was weggezonken.'
Ik ben ziedend. Ik -Willy Van Mechelen-, die in mijn hele leven niet één veroordeling heb opgelopen. Wie dat artikel leest, kan niet anders dan besluiten dat Van Mechelen een crimineel is. Ik ken die journalisten niet eens.
Ik heb ze hier of buiten de gevangenis nooit ontmoet. Personen die mijn 'grote levensverhaal' willen schrijven, zouden op zijn minst contact met mij mogen opnemen of sommige beweringen checken. Dat maakt de kans op de verkeerde foto al kleiner, zou ik zo denken.
Of vraag ik te veel? Komt hun artikel op die manier in het gedrang? Hoe dan ook, zo ging ik te werk als ik verdachten naar het bureau bracht: 'dorsmolen' opzij, een koffie en een gesprek van mens tot mens. Ik keek die mannen in de ogen en confronteerde hen met de gegevens die ik over hen verzameld had. Dan luisterde ik naar hun verhaal. Zo doen integere mensen het toch. Gelden voor journalisten andere regels?
Je zou het artikel moeten lezen. Ik citeer nog even: "Van Mechelen was een corrupte politieman," zegt een Antwerpse justitie-medewerker, "hij zocht overal profijtjes. Hij regelde affaires met criminelen om er zelf beter van te worden, om er geld aan te verdienen. Hij organiseerde drugstrafieken voor een aantal criminele organisaties, waarbij hij de praktische afwikkeling liet uitvoeren door zijn mannetjes uit het milieu. En daar bovenop speelde hij nog een smerig dubbelspel. Zodra hij zijn commissieloon op het transport had geïnd, tipte hij de containers met drugs...” En zo dendert dat artikel nog een tijdje door. Een Antwerpse justitiemedewerker! Geen naam! Niets! Bijkomende getuigen die wel hun naam durven te noemen en die bovenstaande roddels bevestigen, nee! Commissieloon opstrijken en dan de container tippen. Ik zou godverdomme al langer onder de zoden liggen, mocht ik dat hebben klaargespeeld.
Als dat journalistiek heet, ben ik snel omgeschoold: “Raf Sauviller en Hilde Geens zijn corrupte journalisten," zegt een Antwerpse BOB-medewerker, "ze zoeken overal profijtjes. Ze regelen affaires met in opspraak geraakte onderzoeksrechters om er zelf beter van te worden, om er geld aan te verdienen. Daar bovenop spelen ze een smerig dubbelspel. Ze richten hun pijlen op de echte crime-fighters en houden daarmee de aandacht van hun lezers ver van de werkelijke drugshandelaars. Zo beschermen ze de drugsmaffia. Het gerecht gaat weldra op zoek naar hun riante optrekjes in Monte Carlo en Nice." Komaan Raf, komaan Hilde! Verdedig jullie maar! En dan zitten jullie nog niet in de gevangenis. Lafaards!
Ik pik dat niet. Ik heb via mijn advocaat beide journalisten voor de rechter laten dagvaarden. Ik ga de confrontatie met hen niet uit de weg. Als hun anonieme justitiemedewerker over bewijzen tegen mij beschikt, dat hij ze op tafel legt. En kan hij het niet, dan houdt hij zijn mond en houden Raf en Hilde hun mond. Roddelen kan iedereen.
Alles wat ik in dit boek schrijf, is juist. Mijn informatie is door iedereen te controleren. Geen anonieme kletstantes in mijn boek. Wat ik niet of nog niet kan bewijzen, schrijf ik niet.
Justitiemedewerker! Wie bij justitie werkt en weet heeft van dergelijke zwaarwichtige feiten over mij, stapt toch naar de onderzoeksrechter. Ze zitten allemaal aan de Britselei in hetzelfde gebouw.
Onderzoeksrechter Jacques Mahieu zal hem met open armen ontvangen en hem alle anonimiteit beloven, indien Humo's anonieme bron het voor Van Mechelen in zijn broek doet. Want een ding staat vast: wie mij vals beschuldigt, krijgt vroeg of laat de rekening gepresenteerd. Op dat punt ben ik zeer rechtlijnig. Op een dag zal de Antwerpse justitiemedewerker zich voor de rechter verantwoorden, dat geef ik nu al op een blaadje. Dat is geen intimidatie, dat is rechtvaardigheid.
Rechtvaardigheid. Juist ...