Topic: Philippe Choel
Samenvatting
Philippe Choel is een gangster uit Couvin. Hij pleegde in mei 1978 een overval op een café in de rosse buurt van Charleroi. Ze gijzelden twee diensters van het café. Ze lieten hen in Frankrijk terug vrij. Tijdens de overval hadden ze een nylonkous over het hoofd en een van hen droeg een geweer met afgezaagde loop.
In november van hetzelfde jaar werd Choel veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf wegens diefstal met geweld en gijzeling.
Amateur-gangsters van Charleroi achter slot en grendel
De twee mannen die dinsdagochtend omstreeks 5u30 in de rosse buurt van Charleroi een overval pleegden in de bar “Le Jura” en twee diensters van de inrichting als gijzelaars hadden meegenomen, zijn aangehouden. Het gaat om Philippe Choel (20), uit Couvin, en Alain Derzelle (21), postbode uit Elsene.
Choel en Derzelle hadden elkaar maandagavond ontmoet te Couvin en er alle herbergen bezocht. Tot ze besloten een slag te slaan in Charleroi. Het werd een vrij moeilijke keuze, die hen nogmaals van herberg naar herberg voerde. Zo belandden zij omstreeks 5 uur in de “Jura”, waar het zoveelste glaasje werd besteld.
De mannen vertrokken om echter een kwartier later terug te komen. De ene had een plastic zak over het hoofd getrokken, terwijl de andere zijn halsdoek voor de onderkant van zijn gelaat had geknoopt. Choel droeg een geweer met afgezaagde loop, dat echter tot dusver niet werd teruggevonden. Voor de deur van de bar lieten zij een auto met draaiende motor staan, die van Derzelles moeder.
De aanwezigen in de bar dachten aanvankelijk aan een grap, omdat de twee amateur-gangsters zich zo potsierlijk gedroegen. Derzelle liep de uitbaatster omver. Toen zij weer rechtstond hadden de overvallers de kassa en de twee diensters mee en vertrokken in volle vaart met hun wagen. Ze sloegen de baan naar Couvin in en staken de Franse grens over, op weg naar Parijs.
Volgens een van de gijzelaars spraken ze eerst over Sjaba. Ze gaven zich uit voor Franse para’s en zegden dat ze in Sjaba waren tussenbeide gekomen om de Belgische regering te tonen hoe het moest.
Volgens de andere ontvoerde dienster werden ze meegevoerd naar Parijs - om hen daar aan het werk te zetten.
In ieder geval werd Julienne Noizet vrijgelaten te Rumignies in de Franse Ardennen. Ze kreeg nog een pak sigaretten mee. Jacqueline Clissen werd uit de wagen gezet enkele kilometers verder te Montcornet. De ontvoerders gaven haar nog 1.000 fr. en vervolgden hun weg naar Parijs, waar ze een vrolijke nacht doorbrachten met de opbrengst van hun overval.
Omstreeks 2u ’s morgens, in de nacht van dinsdag op woensdag, werden ze aan de grenspost van Enzies gevat door rijkswachters van de brigade van Boussu. Ze waren toen op weg naar huis.
De BOB van Charleroi had niet veel moeite gehad om hem te identificeren. De uitbaatster van de “Jura” kende namelijk een van hen en had hem ondanks zijn vermomming herkend. Dat was ook niet moeilijk want ze waren, zoals gezegd, pas een kwartier voordien nog in de bar geweest.
Daar kwam trouwens nog bij dat arbeiders van de “Agences et Messageriès de la Presse”, die zich rechtover de “Jura” bevinden, hadden gezien wat zich in de bar afspeelde en de nummerplaat van de wagen van Choel en Derzelle hadden genoteerd.
Onderzoeksrechter Soussigne heeft tegen de beide mannen een bevel tot aanhouding afgeleverd.
Bron: Gazet van Antwerpen | 1 Juni 1978
Vijf overvallers delen 25 jaar celstraf
De correctionele rechtbank te Charleroi heeft donderdag de 20-jarige leidekker Philippe Choel uit Couvin en de 21-jarige postbode Alain Derselle, eveneens uit Couvin maar wonende te Elsene, veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf wegens diefstal met geweld en gijzeling. Eerstgenoemde kreeg ook nog een jaar gevangenisstraf wegens verkrachting.
Op 30 mei jl. omstreeks 5u30 ’s morgens vielen beide mannen binnen in de bar “Le Jura” in de Rue du Moulin te Charleroi. Ze hadden een nylonkous over het hoofd en een van hen droeg een geweer met afgezaagde loop. Ze eisten de inhoud van de kassa, maar de waardin dacht aanvankelijk dat het om een grap ging. Zij had het tweetal immers onmiddellijk herkend, daar ze tot amper een kwartier voor de overval in de bar hadden gezeten en een van hen, Choel, een regelmatige stamgast was.
Waardin Fernande Franco kreeg echter een kolfslag op het hoofd en de gangsters legden beslag op de inkomsten van de avond, zowat 8.000 fr. Onder bedreiging dwongen ze de twee diensters, Julienne Noizet en Jacqueline Clissen, beiden 19 jaar, in hun wagen te stappen en ze gingen ervandoor. Julienne Noizet werd enkele uren later door de ontvoerders vrijgelaten te Rumignies in de Franse Ardennen, en Jacqueline Clissen even later te Montcornet. De twee overvallers reden verder naar Parijs, waar ze met de buit een nacht goede sier maakten.
Verkrachting
Het tweetal was intussen in België reeds geïdentificeerd, dankzij de getuigenis van de barhoudster en de oplettendheid van de arbeiders van een drukkerij tegenover de bar, die de nummerplaat van hun wagen hadden genoteerd. Toen ze na hun fuifnacht naar België terugkeerde, werden ze aan de grenspost te Enzies door de rijkswacht onderschept en aangehouden.
Enkele uren later werden ze in beschuldiging gesteld wegens nachtelijke diefstal met geweld en ontvoering om hun vlucht te dekken, dit laatste met de verzachtende omstandigheid dat hun gijzelaars vrijwillig werden vrijgelaten, minder dan vijf dagen na de ontvoering. Enige tijd later werd Philippe Choel er echter ook van beticht Jacqueline Clissen tot seksuele betrekkingen met hem te hebben gedwongen. Beiden bekenden de feiten. Choel ontkende echter de verkrachting en beweerde dat Jacqueline Clissen uit vrije wil had gehandeld.
De correctionele rechtbank oordeelde dat Choel en Derzele niet “in een moment van verwarring hebben gehandeld”, zoals de verdediging had aangevoerd, maar dat ze vooraf beslist hadden de diensters mee te voeren. Ook de verkrachting werd weerhouden: volgens de rechtbank kan het feit dat het slachtoffer zich niet verzette, niet worden beschouwd als een instemming, vermits de vrouw terecht kon vrezen voor haar leven.
Bron: Gazet van Antwerpen | 3 November 1978