Re: Videotape
Er zou ook sprake zijn van een K7 die in Tunesië werd gemaakt, weet iemand daar iets meer over?
Ik heb eens verder gezocht op Tunesië, maar niets gevonden.
Loopt er in dit verhaal nog een lijntje naar Aalst?
Voor zover ik weet niet.
In bijlage 3 van het verslag van de Tweede Bendecommissie komt de videocassette vaak aan bod. Ik haal er de meest relevante info uit. Ik denk dat we kunnen concluderen dat er minstens één cassette heeft bestaan, gemaakt door het netwerk-Montaricourt. Of er ooit mensen gechanteerd zijn geweest met door deze cassette is niet bekend. Of bepaalde mensen moorden zouden plegen om de cassette in handen te krijgen, is ook niet bekend. Maar het is niet uit te sluiten dat het een motief zou kunnen zijn voor bepaalde (onopgeloste) moorden.
In maart 1992 werd overgegaan tot het verhoor van de advocaat die in 1979 de raadsman was van Montaricourt. Gevraagd naar het bezit van een videocassette van "roze balletten" waar minderjarigen bij betrokken zouden zijn, beriep hij zich - na advies van de stafhouder te hebben ingewonnen - op zijn beroepsgeheim.
Het verhoor van Maud Sarr op 28 juni 1992:
In haar [Sarr] verhoor van 28 juni 1992 verklaarde zij dan over een vuilniszak die haar door Montaricourt werd overhandigd, met hierin een videocassette waarop hooggeplaatste personen voorkwamen, twee agenda's en een aantal foto's. Alvorens deze vuilniszak aan de bestemmeling te overhandigen, had zij, zo zei zij, drie of vier kopieën van de videocassette gemaakt. Eén van de kopieën had zij overhandigd aan de officier van de gerechtelijke politie Peelos en de andere kopieën had zij begraven.
In februari 1990 had zij één cassette overhandigd aan onderzoeksrechter Bulthé. De volgende dag werden aan Sarr de agenda's voorgelegd die in beslag werden genomen bij de huiszoeking van Montaricourt, doch volgens haar leken deze helemaal niet op de agenda's die zij had meegenomen in de bewuste vuilniszak. Die zouden "veel compromitterender" zijn. Het Hoog Comité van Toezicht maakte bij deze verklaring een aantal kanttekeningen, onder meer dat de door Sarr genoemde personen die bepaalde beweringen zouden kunnen bevestigen niet te identificeren of te vinden waren en dat bepaalde materiële onjuistheden voorkwamen haar uitspraken.
Het verhoor van Maud Sarr op 13 oktober 1992
Sarr werd op 13 oktober 1992 opnieuw ondervraagd. Zij [Sarr] bevestigde toen haar vroegere verklaringen. Verder werd zij geconfronteerd met Peelos, die formeel ontkende ooit enige cassette te hebben ontvangen. Sarr noemde desalniettemin een aantal namen, en wees er opnieuw op dat op de videocassette te zien was dat er minderjarigen betrokken waren bij de fuiven. Nu sprak zij echter van een tiental kopieën, die zij had overhandigd aan verschillende personen. Uiteindelijk gaf Sarr evenwel toe dat zij nooit een exemplaar aan Peelos had overhandigd.
Naar aanleiding van deze confrontatie wees het Hoog Comité van Toezicht opnieuw op een aantal tegenstrijdigheden in de verschillende verklaringen van Sarr, zowel inzake het tijdstip waarop de cassettes door Montaricourt zouden zijn overhandigd, als met betrekking tot het aantal overhandigde exemplaren, het aantal kopieën, en de bestemmelingen van de cassettes.
Tenslotte vermeldden de enquêteurs dat - buiten het proces-verbaal om - Sarr nog had verteld dat zij destijds had beweerd dat zij een cassette had overhandigd aan de onderzoeksrechter, om hem een reactie te ontlokken en door hem te worden ontvangen.
Het verhoor van Etienne:
(...) Etienne van zijn kant beaamde in zijn eerste verhoor dat Peelos hem had gevraagd onderzoek te doen naar de videocassettes waarvan sprake was in het verhoor van Reyniers en Marnette door de Parlementaire Onderzoekscommissie. Hij gaf verder te kennen dat naar zijn oordeel in de zaak Pinon geen videocassettes aan de orde waren, maar zei wel te geloven dat er zulke cassettes bestonden in het dossier Montaricourt. Waarbij hij er melding van maakte dat dit trouwens ook werd gesteld in confidentiële verslagen van de rijkswacht betreffende de Bende van Nijvel. Bij de lezing van de stukken die in beslag waren genomen in het kader van het dossier Montaricourt. was Etienne voorts tot de vaststelling gekomen dat bepaalde stukken wél werden teruggegeven. Andere stukken moesten zich echter nog op de griffie bevinden. (...)
Peelos zou deze cassettes ook in verband hebben gebracht met de videocassette waarvan sprake was in de zaak van de bende van Nijvel, meer bepaald in relatie tot de moord op het paar Fourez-Dewit [in Nijvel]. Mede omdat de audiocassettes wel werden teruggevonden, besloot Peelos om op zoek te gaan naar de bewuste videocassette. In december 1988 werden Peelos en Etienne via Lagasse in contact gebracht met de broer van Juan Mendez [José Mendez]. Deze had niet alleen informatie omtrent roze balletten, maar had ook een bepaalde uitleg voor de zaak Eurosystem. Etienne besliste toen om het dossier Israël en het dossier Montarioourt te raadplegen. Hij bevestigde overigens dat bij het onderzoek van de inbeslaggenomen stukken was gebleken dat sommige stukken waren verdwenen en onvindbaar waren.
Een "personne digne de confiance":
De tweede vingerwijzing is een proces-verbaal, opgemaakt in de zomer van 1985, waarin - op grond van het relaas van een "personne digne de confiance" - wordt verwezen naar onderzoeken van het Hoog Comité van Toezicht, de rijkswacht en de gerechtelijke politie van Brussel betreffende (...). In dit dossier zou met name sprake zijn van:
"(…) de heer (...) en een videocassette gefilmd in een huis van het Roodklooster in Terhulpen. Op die cassette zouden zedenfeiten staan waarbij diverse vooraanstaande personen zouden betrokken zijn. Ze zou toentertijd afgekocht zijn door (…) voor een som van 140 miljoen, maar de notaris zou er een kopie van hebben."
De rogatoire commissie van Bulthé:
Op 28 juni 1991 werd door onderzoeksrechter Bulthé een rogatoire commissie uitgeschreven naar Frankrijk met het oog op de uitvoering van een onderzoek omtrent Montaricourt en het verhoor van deze laatste. Deze commissie werd als volgt gemotiveerd:
Naar aanleiding van de uitvoering van een door ons voorgeschreven plicht dd. 16 februari 1990 bevestigde voormelde Maud Sarr haar verklaringen voor leden van het Hoog Comité van Toezicht. Zij verklaarde tevens dat onder de call-girls algemeen geweten was dat f videocassettes liet opnemen van sexparty's die zij had georganiseerd. Het feit dat bepaalde persoonlijkheden hierbij herkenbaar zouden zijn, diende haar te vrijwaren van allerlei moeilijkheden (o.a. gerechtelijke).
Het bestaan van deze cassettes evenals van bepaalde foto's is in bepaalde gerechtelijke dossiers zijdelings ter sprake gekomen. Ook in ons voormeld dossier komen deze regelmatig te berde. Feit is dat m. b.t. voormelde stukken bepaalde hoge geldbedragen geciteerd zijn geweest. Ook werden deze stukken tot op heden op geen enkel ogenblik teruggevonden. Er is zelfs sprake dat zij heden ten dage nog "van nut kunnen zijn". Men kan dus slechts besluiten dat justitie er mede verantwoordelijk voor is dat de geruchtenstroom in verband met de zogenaamde roze balletten maar aanhoudt.
Bron: Verslag Tweede Bendecommissie (bijlage 3)