1

Topic: Luxemburg: 5 November 1978

Samenvatting

  • Wat? Een inbraak bij een juwelier

  • Wanneer? 5 November 1978

  • Waar? Rue de la Gare, Luxemburg Stad » Google Maps

  • Wie? Er waren vier daders:
    - Raymond Van Der Gucht
    - Denis Van den Driessche
    - Florimond Mathonet
    - Peter Gilissen

  • Wapens:
    - Smith & Wesson-revolver .38
    - .22 Long rifle karabijn, met afgezaagde loop
    - Een zware hamer

  • Wagen: Ze gebruikten vier wagens. Eén wagen, een Wartburg, werd in Halle gestolen. De andere drie waren persoonlijke wagens.

  • Buit: in de eerste artikels is er sprake van een buit van 25 miljoen fr. Later is er sprake van 8 miljoen fr.

  • Status: Opgelost

Denis Van den Driessche schoot zijn wapen leeg op twee getuigen. Beide slachtoffers werden in kritieke toestand naar het ziekenhuis gebracht. De wagen die bij de overval werd gebruikt, was gestolen in Halle.

Dezelfde bende was ook verantwoordelijk voor een diefstal van schilderijen uit het buitenverblijf van toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Simonet uit zijn buitenverblijf in Gooik.

Goede vangst in de hoofdstad

Dankzij een gecoördineerde actie, waaraan verscheidene Brusselse rijkswachtdiensten hebben deelgenomen, zitten momenteel drie verdachten achter slot en grendel, wegens een ophefmakende juwelenkraak, vorige zondag in Luxemburg-stad, de hoofdstad van het Groothertogdom.

Daar werden voor om en bij de 25 miljoen frank juwelen gestolen. De gangsters schoten ook hun wapens leeg op de juwelier en op een getuige van de overval. Het gevolg is dat beide slachtoffers nog altijd in kritieke toestand verkeren.

De Brusselse rijkswacht vond die gestolen juwelen terug in de wagen, bestuurd door één van de drie verdachten. Men ontdekte eveneens in dezelfde auto het wapen, dat heel waarschijnlijk tijdens de schietpartij in Luxemburg werd gebruikt, evenals verdovende middelen en enkele mooie en dure schilderijen. Achteraf bleek dat die doeken ook werden gestolen. Ze zouden een waarde van 5 tot 10 miljoen fr. hebben.

De drie verdachten, van wie men nog niet zeker is dat ze de daders van de overval zijn - het kan om medeplichtigen of om de helers gaan - zijn Belgen uit het Waalse landsgedeelte. Twee van hen zijn mannen, nummer drie is een vrouw.

Voorhamer

De verdachten zijn alle drie tussen 20 en 28 jaar. Omdat het onderzoek nog ver van rond is (er worden trouwens nog meer aanhoudingen verwacht) is hun identiteit niet vrijgegeven. Ze waren bij de rijkswacht niet gekend als mensen uit het milieu.

Zondag 5 november, omstreeks 17u, stopte een Drie, de buurt van de juwelenzaak, uitgebaat door de h. Kayser, in de Rue de la Gare. Drie tot vier kerels stapten uit, het aangezicht gemaskerd, wapen in de hand. Ze liepen naar de juwelenzaak toe. Een onder hen had een zware voorhamer bij zich, want de overvallers wisten dat de juwelenzaak van de h. Kayser beveiligd was met een gepantserde ruit. Een mokerslag met de hamer volstond niet om het raam aan diggelen te slaan. Tot vijfmaal toe kwam de hamer op de ruit terecht. Dan volgde een hels lawaai, als van een ontploffing. In enkele ogenblikken werd dan alles en nog wat weggegraaid: gouden ringen, gouden halskettingen, gouden armbanden. Voor een waarde van wel 25 miljoen frank.

Schietpartij

Het was stil en reeds donker toen de overval plaatshad, maar in de buurt zat een man in een café een glaasje te drinken. Het was de h. Kayser, de juwelier. Toen hij het hels lawaai van het rinkelend glas had gehoord, spoedde hij zich uit het drankhuis naar buiten. Hij dacht onmiddellijk aan zijn zaak.

Toen de overvallers de man op hen zagen afkomen, schoten ze onmiddellijk. De juwelier zeeg bloedend neer op de straat, getroffen door verscheidene schoten uit een revolver van zwaar kaliber.

Toen de daders daarna aanstalten maakten in een andere auto over te stappen, daagde plots een andere getuige op. Die wilde verhinderen dat ze zouden wegrijden. Het bekwam hem zeer slecht. Opnieuw vuurden de bandieten en de getuige bleef als dood achter, midden in een grote plas bloed. De gangsters keken niet om naar hun twee in stervensgevaar verkerende slachtoffers en vertrokken. Niemand weet precies in welke richting ze met hun wagen verdwenen.

In Halle gestolen

Men dacht echter wel dat ze de Belgische grens hadden overschreden met hun toch wel belangrijke buit. En reeds zondagavond traden de Belgische politiediensten in actie. De rijkswacht van Brussel controleerde dag en nacht de autostrades en andere toegangswegen naar de hoofdstad, voerde discrete bewakingen uit en stapte ook in loense instellingen van het Brusselse binnen.

De speurders van de Brusselse rijkswacht trokken elk spoor na, want ze hadden ondertussen achterhaald dat de daders of medeplichtigen Belgen waren. De wagen die bij de overval gebruikt werd, was immers te Halle gestolen.

Woensdagnamiddag hadden ze alle beschikbare gegevens verzameld. De eigenaardige gedragingen van een drietal, dat zich met een auto verplaatste, kwam toch meer dan verdacht voor. Twee jonge kerels en een jonge vrouw werden met hun wagen tegengehouden. Omringd door talrijke rijkswachters kregen ze geen kans nog weg te vluchten. De verbazing van de Brusselse speurders was groot toen ze de buit van Luxemburg aantroffen en zoals hoger aangestipt ook nog een wapen, drugs en gestolen schilderijen.

Bron: Gazet van Antwerpen | 10 November 1978

Ontdekte schilderijen waren bij Simonet gestolen

Naar aanleiding van de arrestatie door de Brusselse rijkswacht van drie verdachten in de roofoverval te Luxemburg, zoals we reeds vrijdag meldden, kwam een politie-officier uit het Groothertogdom naar Brussel om meer informaties over de vlugge oplossing van de schietpartij in te winnen. Het blijkt dat een van de drie aangehoudenen door een van de slachtoffers zou zijn herkend als een van de daders.

Bloedige roof

Drie tot vier gangsters roofden zondag 5 november, bij een juwelier in Luxemburg voor zowat 25 miljoen fr. juwelen. Ze sloegen daarvoor het gepantserde uitstalraam met een zware voorhamer stuk.

Toen de juwelier opdaagde schoten de onbekenden hem koelbloedig neer. Een andere getuige onderging hetzelfde lot.. beide slachtoffers verkeren nog altijd in kritieke toestand.

De Brusselse rijkswacht slaagde er in woensdagnamiddag drie verdachten te arresteren in de hoofdstad. Twee jongens van in de twintig en een minderjarig meisje. In de wagen van het drietal ontdekten de rijkswachters een plastiek zak met de juwelen. Verder ook een valiesje met een wapen van zwaar kaliber, een zekere hoeveelheid verdovende middelen alsmede, netjes opgerold, 8 gestolen schilderijen. Deze werden ontvreemd bij minister van Buitenlandse Zaken Simonet, tijdens het weekend van 16 op 17 september, in zijn buitenverblijf in het Brabantse Gooik. Deze schilderijen zouden een waarde hebben van 5 tot 10 miljoen.

Tijdens huiszoekingen bij de drie verdachten werden verder verscheidene wapens in beslag genomen.

Ondertussen werd in een Luxemburgs ziekenhuis een kogel verwijderd bij een van de slachtoffers. De gerechtelijke instanties zullen nu nagaan of deze kogel afkomstig is van één van de wapens die bij de drie verdachten werden gevonden.

Speurders gaan ervan uit dat er nog medeplichtigen zijn en uit hoofde daarvan worden de aangehoudenen flink op de rooster gelegd. Op een van de drie jongelieden wegen zware vermoedens van nog andere misdrijven.

En zoals we vrijdag reeds schreven, werd de auto, waarmee de gangsters tot bij de juwelier in Luxemburg kwamen, te Halle gestolen. De aangehoudenen zouden van Wallonië afkomstig zijn.

Bron: Gazet van Antwerpen | 13 November 1978

Jong meisje mededader in juwelenroof

Twee van de drie verdachten, die vorige week door de rijkswacht van Brussel werden aangehouden naar aanleiding van de bloedige roofoverval in Luxemburg-stad, gingen door de mand. Ze bekenden op 5 november, in de Rue de la Gare te Luxemburg, voor 25 miljoen te hebben gestolen en ook hun wapens te hebben afgevuurd naar de juwelier en een getuige. Beiden werden zeer ernstig gekwetst.

Bij de overvallers ie een meisje van nauwelijks twintig. De drie aangehoudenen zijn Belgen uit het Waalse landsgedeelte. Ze kwamen met een wagen, die te Halle werd gestolen, naar Luxemburg. Dankzij een intense speuractie gelukte de rijkswacht er in enkele dagen later de drie verdachten te arresteren. In hun wagen vonden de rijkswachters de juwelen terug, ook verdovende middelen, een wapen en tevens acht schilderijen, die te Gooik, in het buitenverblijf van minister Simonet, waren gestolen.

Tijdens huiszoekingen bij de opgebrachte jongelingen werden tevens nog verscheidene wapens aangetroffen.

Het is nog niet uitgemaakt hoeveel gangsters aan de overval te Luxemburg hebben deelgenomen. Men vermoedt wel dat ze met vier waren, wat dan laat overonderstellen dat er nog tenminste één gangster op vrije voeten loopt.

Om het uitstalraam van de juwelier te verbrijzelen gebruikten de overvallers een zware voorhamer. Maar ze moesten tot vijf keer slaan om het gepantserde glas kapot te krijgen.

Bron: Gazet van Antwerpen | 18 November 1978

Drie Belgen gevat te Dordrecht

De recherche van Dordrecht heeft drie Belgen gearresteerd, die door de Brusselse BOB er ernstig van verdacht worden, betrokken of medeplichtig te zijn geweest bij de bloedige overval op zondag 5 november in Luxemburg-stad. Er werden daar voor 25 miljoen fr. juwelen gestolen en de juwelier, alsmede een getuige, werden afweeg neergekogeld.

De rijkswacht van Brussel arresteerde enkele dagen later drie verdachten en men vond ook de juwelen terug. Ook ontdekten de rijkswachters bij de gearresteerden een achttal gestolen schilderijen, voor een waarde tussen 5 en 10 miljoen.

Goede vangst

Twee van deze drie aangehoudenen gingen reeds door de mand. Maar de BOB van Brussel was er ondertussen wel achter gekomen dat de roversbende van Luxemburg groter was.

Het spoor naar de overige daders vonden ze aanvankelijk niet. Tot er een aanwijzing kwam uit Nederland. In Dordrecht hadden drie jonge Belgen een onderkomen gevonden bij een Nederlandse vrouw, die niet vermoedde wie ze in huis nam.


De BOB van Brussel had lont geroken en verwittigde de recherche van Dordrecht. Deze ging tot de actie over en sloeg de drie Belgen, die er al veertien dagen lang verbleven, in de boeien. In het huis waar ze verbleven, werd een wapen gevonden dat aan één van de drie toebehoorde.

De uitleveringsprocedure is ingezet en men verwacht dat de drie verdachten eerstdaags over de grens worden gezet. In Brusselse rijkswachtkringen vermoedt men dat één of twee van de in Dordrecht gevatte landgenoten aan de overval in Luxemburg hebben deelgenomen.

Bron: Gazet van Antwerpen | 25 November 1978

Nederland levert Brusselse gangsters uit aan Luxemburg

Twee van de drie Brusselse gangsters, die onlangs in Dordrecht (Nederland) werden aangehouden, zullen eerlang aan het Groothertogdom Luxemburg worden uitgeleverd.

Het betreft de 26-jarige Denis Van den Driessche, en de 31-jarige Raymond Van Der Gucht. Beide kerels waren niet alleen bij een bloedige overval op een juwelierszaak in Luxemburg-stad, op 5 november betrokken, maar ze namen ook deel aan een diefstal van schilderijen in het weekendhuis van minister Simonet te Gooik.

In deze zaak werden reeds enkele dagen na de overval de 28-jarige Florimond Mathonet, die zowel bij de overval in Luxemburg-stad als bij de diefstal ten nadele van Simonet was betrokken door de rijkswacht van Brussel aangehouden, evenals een jonge vrouw, Christine Hellinckx, die alleen vervolgd wordt wegens heling. De eveneens in Dordrecht aangehouden Belg, de 34-jarige Peter Gilissen, die alleen met de diefstal bij Simonet had te maken, wordt eerlang aan België uitgeleverd.

Juwelen en drugs

De rijkswacht van Brussel vond ook bij de arrestatie van Mathonet in een wagen te Luxemburg gestolen juwelen, voor een waarde van circa 25 miljoen terug, alsmede verdovende middelen en de netjes opgerolde schilderijen.

Tijdens de overval op zondag 5 november te Luxemburg knalden de gangsters de juwelier en ook een getuige koelbloedig neer. Om het gepantserde uitstalraam van de juwelierszaak te verbrijzelen, gebruikten de overvallers een zware voorhamer.

Ze moesten echter tot vijfmaal toeslaan om dit uitstalraam te kunnen verbrijzelen. De rijkswacht van Brussel kwam vrij spoedig op het spoor van de daders die te Halle een wagen hadden gestolen. Slechts enkele dagen na de overval konden ze te Brussel reeds gearresteerd worden.

Bron: Gazet van Antwerpen | 29 November 1978

PROCES FLORIMOND MATHONET

Gewapende overvaller voor Hof van Assisen van Brussel

Dinsdag 28 oktober verschijnt de 29-jarige Florimond Mathonet, bankwerker uit Rebecq (Bierghes) voor het Hof van Assisen van Brabant, voorgezeten door raadsheer Pierre Van de Walle. Mathonet wordt er van beschuldigd op 5 november 1978 in de stad Luxemburg, te hebben deelgenomen aan een gewapende juwelendiefstal ter waarde van 8 miljoen frank. Hierbij werd de juwelier Jean Kayser, maar ook een achtervolger Lucien B., met verscheidene kogels neergeschoten.

De gewapende diefstal was het werk van vier gangsters, Florimond Mathonet, Peter Gilissen, Denis Van den Driessche en Raymond Van Der Gucht. Nadat het uitstalraam van de juwelierszaak Kayser was stukgegooid, kwam de juwelier opdagen die met drie kogels door Van den Driessche werd neergeschoten.

Toen achteraf de h. Lucien B. met zijn voertuig de achtervolging inzette, en op zeker ogenblik Mathonet wist te grijpen, werd hij op zijn beurt met drie kogels neergeschoten, andermaal door Van den Driessche.

Mathonet werd op 8 november 1978 in Brussel aangehouden. Zijn drie metgezellen, Van den Driessche, Gilissen en Van Der Gucht werden op 23 november 1978 in Nederland ingerekend en vervolgens uitgeleverd aan het Groothertogdom Luxemburg.

Mathonet wordt verdedigd door mrs. Eric Vergauwen en Michel Graindorge. Het openbaar ministerie is vertegenwoordig door advocaat-generaal Jean Du Jardin. Er worden een twintigtal getuigen ondervraagd, en de debatten zullen 3 of 4 dagen in beslag nemen.

Bron: Gazet van Antwerpen | 25 Oktober 1980

Overvaller juwelierszaak had erbarmelijke jeugd

De 29-jarige Florimond Mathonet uit Rebecq (Bièrges) verscheen dinsdag voor het Hof van Assisen van Brabant. Mathonet wordt ervan beschuldigd op 5 november 1978 deel te hebben genomen aan een gewapende diefstal in de juwelierszaak Kayser in de stad Luxemburg. Daar werd voor 8 miljoen fr. juwelen buitgemaakt. Hierbij werden Jean Kayser en een achtervolger, de h. Lucien B., door verscheidene kogels zwaar gewond.

De jury bestaat uit acht dames en vier heren. Beklaagde wordt verdedigd door mrs. Eric Vergauwen en Michel Graindorge. Na de voorlezing van de akte van beschuldig begint voorzitter Van De Walle met het verhoor van beklaagde. Florimonds moeder was aan drank verslaafd en veranderde vaak van partner. In zijn prille jeugd kende Mathonet niet veel anders dan armoede en van zijn moeder kreeg hij weinig genegenheid. De vriend van zijn moeder had de gewoonte Florimond te slagen.

In 1958 ging de moeder met haar vriend te Anderlecht wonen, waar beklaagde op twee verschillende plaatsen school liep. Hij verwierf er de naam een vriendelijke jongen te zijn, die weliswaar slecht was opgevoed en wel eens brutaal en ongehoorzaam was.

In die periode werd zijn moeder uit haar woning verdreven, zodat zij met haar gezin een tijdje moest gaan wonen in een stal. In 1961 vertrok de vrouw met haar gezin en haar nieuwe vriend naar Herne, waar ze in de steengroeven ging werken. Haar nieuwe vriend toonde heel wat meer begrip voor Florimond.

Nadat hij de school had verlaten begon begon Florimond kleine diefstallen te plegen zodat hij weldra in het verbeteringsgesticht te Mol terechtkwam. In 1969 liep hij wegens diefstallen 18 maanden cel op, in 1970 nogmaals wegens diefstallen 8 maanden cel en ten slotte in 1974 niet minder dan 7 jaren cel voor een reeks van 22 inbraken.

Hij werd in die periode eveneens van verdacht een reeks schilderijen te hebben gestolen bij Henri Simonet.

Begin November 1978 zegde hij toe om aan de gewapende diefstal deel te nemen bij juwelier Kayser. De dag voor de feiten stelde hij vast dat zijn drie medeplichtigen, Peter Gilissen, Denis Van den Driessche en Raymond Van Der Gucht, over de nodige wapens, valse nummerplaten en hoofdkappen beschikten om de diefstal te plegen.

De dag van de feiten, zondag 5 november 1978, reden de vier met drie wagens naar Luxemburg en plaatsten er de voertuigen in het stadspark. Gilissen had een ijzeren staaf mee waarmee hij de winkelruit van de juwelier stuk sloeg.

Mathonet begon meteen de tentoongestelde juwelen ter waarde van 8 miljoen fr. weg te nemen en in een zwart valiesje te stoppen. Op dat ogenblik kwam juwelier Kayser uit een herberg aan de overkant van de straat toegelopen. Van den Driessche schoot de juwelier neer en de vier overvallers reden weg. Zij werden achtervolgd door autobestuurder Lucien B..

Toen zij in het stadspark van wagen veranderden kon de h. B. Mathonet bij zijn kleding grijpen. Daarop schoot Van den Driessche de h. B. eveneens neer. Beide slachtoffers zijn inmiddels genezen.

Van den Driessche, Gilissen en Van Der Gucht werden enkele weken later in Nederland aangehouden. Later werden zij aan het Groothertogdom uitgeleverd. Mathonet werd daarentegen te Brussel aangehouden.

Tijdens de namiddagzitting van het Hof van Assisen van Brabant werd als eerste getuige de Luxemburgse onderzoeksrechter Hever ondervraagd. Op de plaats van de feiten trof de getuige een grote bloedplas aan. Voorbijgangers dachten dat het om een opname van een film ging.

De nummerplaat van de wagen van de daders kon vrij snel worden achterhaald. De daders werden snel geïdentificeerd, wat hun aanhouding in de loop van de maand vergemakkelijkte.

Volgende getuige was Mw. Lyna, onderzoeksrechter te Brussel. Toen Mathonet werd aangehouden was hij nog in het bezit van een deel van de buitgemaakte juwelen, evenals enkele schilderijen die in het buitenverblijf van de h. Henri Simonet waren gestolen. Voor de juwelen en de schilderijen hoopte Mathonet ongeveer 3 miljoen frank te bekomen.

De laatste getuige was hoofdcommissaris Dasourg van de Luxemburgse openbare veiligheid, die aan de hand van dia’s een volledig relaas gaf over de reconstructie van de feiten, de weg langs waar de daders op de vlucht sloegen en de plaatsen waar de slachtoffers Jean Kayser en Lucien B. met de gangsters hadden af te rekenen.

Woensdagvoormiddag wordt het getuigenverhoor voortgezet.

Bron: Gazet van Antwerpen | 29 Oktober 1980

Hoofdgetuige werd neergeschoten maar nooit vergoed voor zijn hulp

Voor het Hof van Assisen van Brabant werd gisteren de zaak voortgezet van de 29-jarige Florimond Mathonet, die op 5 november 1978 in de stad Luxemburg deelnam aan een gewapende juwelendiefstal waarbij twee personen werden neergeschoten.

Als eerste getuige wordt BOB-adjudant Goffinon verhoord, die verklaart hoe de arrestatie van Mathonet plaatsvond. Dankzij het noteren van de nummerplaat van de auto van de daders, vernam de BOB dat Mathonet vermoedelijk ook aan de juwelendiefstal had deelgenomen.

Mathonet werd enkele dagen na de feiten in gezelschap van een vrouw in een herberg bij de Naamsepoort te Brussel opgemerkt. Vermoedelijk zocht hij kopers voor de buit. Toen hij de herberg verliet, werd hij achternagereden door BOB’ers die hem ten slotte klem reden. In zijn wagen werden 250 gram hasj, zeven schilderijen, gestolen uit het buitenverblijf van de h. Simonet en een 7.65mm-pistool gevonden.

Toen Mathonet naar de rijkswachtpost werd overgebracht, trachtte hij zelfmoord te plegen door zijn posen over te snijden. Nadien maakte hij de namen van zijn metgezellen bekend, nl. Peter Gilissen, Denis Van den Driessche en Raymond Van Der Gucht, die kort nadien in het Nederlandse Dordrecht werden aangehouden en intussen aan het Groothertogdom werden uitgeleverd.

De volgende getuige is psychiater Mw. Roelandt, die tot het besluit kwam dat Mathonet verantwoordelijk is voor zijn daden. Al liet zijn opvoeding veel te wensen over, toch bleek hij in staat om duurzame menselijke contacten te onderhouden. Hij laat zich gemakkelijk beïnvloeden en tegenover ernstige zaken, zoals de dramatische juwelendiefstal, neemt hij gemakkelijk een ludieke houding aan.

Werkonbekwaam

De volgende getuige is een van de twee slachtoffers, nl. juwelier Kayser. Hij herinnert zich dat hij zich in de herberg tegenover zijn zaak bevond, toen hij zware hamerslagen hoorde en iemand hem kwam vertellen dat ze zijn zaak aan het plunderen waren.

Toen Kayser de straat oprende, werd hij geraakt door drie kogels, afgevuurd door Van den Driessche. Bovendien kreeg hij een slag op het hoofd, waardoor hij het bewustzijn verloor. Hij is nog werkonbekwaam.

Het tweede slachtoffer, Lucien Bourcke, technicus van beroep, verhaalt op zijn beurt hoe hij vanuit zijn wagen, in gezelschap van vrouw en twee kinderen, zag dat de juwelier werd neergeknald en veel bloed verloor. B. ging op de daders af, die echter in hun wagen sprongen en wegvluchtten.

Hij zette de achtervolging in en kon hen in het park van Luxemburg klem rijden. B. kon Mathonet nog even vastgrijpen, maar werd dan door Van den Driessche met drie kogels neergeschoten. Het slachtoffer is thans voor 35 t.h. werkonbekwaam.

B. kreeg van niemand enige vergoeding voor zijn hulp, die leidde tot de aanhouding van de daders. De jongste tijd worden hij en zijn echtgenote zelfs in het holst van de nacht geplaagd door anonieme telefoontjes. Zijn echtgenote werd er ziek van. Van op de beklaagdenbank biedt Mathonet aan beide slachtoffers zijn verontschuldigingen aan.

De Luxemburgse getuige Antoine Hapers was toevallig als wandelaar nabij de juwelierszaak toen de feiten zich daar afspeelden. Hij zag hoe de juwelier door drie kogels werd geraakt en vervolgens met een zwaar voorwerp werd neergeslagen. Volgende getuige is Mw. Dreyfus, de pleegmoeder van beklaagde. In 1972 had deze vrouw, die toen in Edingen woonde, haar twee zoons Michel en Christian naar een school gezonden waar ook Mathonet lessen volgde. Mathonet vertelde aan Christian dat hij thuis veel slagen kreeg en dat hij sinds enkele dagen met zijn moeder in een stal was gaan wonen.

Uit medelijden besloot Mw. Dreyfus de kleine Mathonet in haar eigen woning op te nemen. Een paar jaar nadien ging zij werken en Mathonet die de school inmiddels had verlaten beschikte over heel wat vrije tijd waarvan hij gebruik maakte om diefstallen te gaan plegen. Daarom zocht Mw. Dreyfus tweemaal de jeugdrechter op die Mathonet tenslotte in een tehuis plaatste.

Op 3 november 1978, twee dagen voor de feiten in Luxemburg, hield Mw. Dreyfus in haar woning een verjaardagsfeestje. Mathonet nodigde er zijn drie medeplichtigen uit. In de late avond kwamen de vier mannen overeen om twee dagen nadien een gewapende diefstal te plegen bij juwelier Kayser.

Laatste getuige is dr. Mandres die aan de hand van een geraamte de plaatsen aanduidt waar de slachtoffers Kayser en B. werden geraakt. Kayser verkeerde volgens hem op geen enkel ogenblik in stervensgevaar in tegenstelling met de h. B. die in het Sint-Theresiaziekenhuis in Luxemburg na zijn opname in stervensgevaar verkeerde.

Het arrest wordt donderdagavond verwacht.

Bron: Gazet van Antwerpen | 30 Oktober 1980

Tien jaar dwangarbeid voor Florimond Mathonet

Na twee uur beraadslagen werd Florimond Mathonet veroordeeld tot tien jaar dwangarbeid. De man werd beschuldigd van deelname aan een gewapende overval op een juwelierszaak te Luxemburg. Bij die overval werden twee mensen neergeschoten.

Advocaat-generaal Du Jarin hield in de voormiddag zijn rekwisitoor. Hij kwam tot de vaststelling dat de bende waartoe Mathonet behoorde, alles zorgvuldig had voorbereid. Mathonet zou de juwelen moeten grijpen, Gilissen zou de ruit stuk gooien, Van den Driessche moest met zijn karabijn de aftocht verzekeren, terwijl Van Der Gucht aan het stuur van een gestolen wagen zou zitten.

Het ging hier volgens het O.M. ontegensprekelijk om bendevorming, waarop straffen tot tien jaar opsluiting staan. De uitvoering van het plan verliep echter dramatisch, omdat de juwelier en een achtervolger werden neergeschoten. Mathonet, die nadien de buit nog moest voortverkopen, trad volgens de advocaat-generaal ontegensprekelijk op als mededader.

Als eerste advocaat van de verdediging zei Mr. Eric Vergauwen, dat Mathonet zeker niet beschuldigd wordt van een poging tot doodslag, maar alleen van deelneming aan diefstal met verzwarende omstandigheden. Hij stelde de vraag naar de juiste verantwoordelijkheid van Mathonet.

De voorbereidselen werden bijna uitsluitend dor de drie anderen getroffen. Pas op 3 november, twee dagen voor de feiten, stemde Mathonet in. Er diende op dat ogenblik alleen nog een voertuig te worden gestolen. Mathonet deed mee in de overtuiging dat er geen gebruik zou worden gemaakt van vuurwapens.

Als tweede advocaat van Mathonet citeerde Mr. Michel Graindorge de gevangenisaalmoezenier en een sociaal assistente, die tot de bevinding kwamen dat Mathonet de grootste afkeer heeft voor elke vorm van geweld.

De jury antwoordde echter bevestigend op alle vragen die haar gesteld waren. Openbaar aanklager Du Jardin herhaalde in zijn rekwisitoor over de strafmaat dat er van vlakbij op mensen geschoten werd. “Mathonet is tot alles in staat”, zo stelde hij vast, en hij wees de jury erop dat de maatschappij moet worden beschermd.

Mr. Graindorge pleitte voor een rechtvaardige straf, waarbij rekening werd gehouden met de persoonlijkheid van de beklaagde. Mr. Vergauwen vroeg vertrouwen te stellen in Mathonet en hem een kans te gunnen.

Bron: Gazet van Antwerpen | 31 Oktober 1980

PROCES LUXEMBURG

Dwangarbeid voor drie overvallers

In het Groothertogdom Luxemburg is het proces afgelopen van de bende die in november 1978 een overval pleegden op de Luxemburgse juwelier Jean Kayser. In deze zaak was één van de vier bendeleden, de 29-jarige Florimond Mathonet uit Rebecq reeds op 30 oktober jongstleden door het Hof van Assisen van Brabant te Brussel veroordeeld tot 10 jaar dwangarbeid.

Thans dienden zijn drie medeplichtigen zich te verantwoorden voor dezelfde feiten; juwelendiefstal met wapenvertoon en geweldpleging. Te Luxemburg werd Denis Van den Driessche veroordeeld tot 20 jaar dwangarbeid, Peter Gilissen tot 17 jaar dwangarbeid en Van Der Gucht tot 16 jaar dwangarbeid.

Bron: Gazet van Antwerpen | 17 November 1980

PROCES RAYMOND VAN DER GUCHT

Overval op juwelier eindigde met schoten

Het Hof van Assisen van Brabant begon maandagvoormiddag aan het proces, van de 36-jarige Raymond Van Der Gucht uit Anderlecht. Hij wordt ervan beschuldigd op 5 november 1978 in Luxemburg-stad te hebben deelgenomen aan een overval op een juwelierszaak waarbij juwelier Jean Kayser en en een achtervolger door de gangsters werden neergeschoten, zodanig dat ze een blijvende werkonbekwaamheid opliepen.

Van Der Gucht trad bij de overval op als chauffeur en loste geen enkel schot. Hij werd voor deze feiten in november 1980 in Luxemburg veroordeeld tot 16 jaar dwangarbeid. Op 13 juni 1982 ontsnapte hij uit de Luxemburgse gevangenis en kwam zich bij de Belgische rijkswacht gevangen melden.

Bij de aanvang van de zitting betoogde Mr. Gooris als advocaat van de verdediging dat sommige beschuldigingen tegen zijn cliënt ontoelaatbaar zijn. De advocaat betwistte niet dat zijn cliënt moet terechtstaan wegens deelname aan een gewapende overval, maar hij kon niet aanvaarden dat daarbij melding wordt gemaakt van bijvoorbeeld het voertuig of het wapen dat de overval moest vergemakkelijken. Ook niet dat het tweede slachtoffer, nl. Lucien B., een blijvende werkonbekwaamheid opliep.

Deze bijkomende beschuldigingen, zoals het voertuig ter vergemakkelijking van een overval, zijn in het Groothertogdom niet strafbaar. Over het wapen en de blijvende werkonbekwaamheid werd in het arrest uitgesproken door het Hof van Assisen van Luxemburg geen gewag gemaakt.

Advocaat-generaal Moens repliceerde door te verklaren dat hij aan deze drie bezwarende omstandigheden blijft vasthouden.

Door grootvader opgevoed

Van Der Gucht werd geboren in Aalst en liep er tot zijn twaalfde jaar lagere school. Daarna volgde hij beroepsonderwijs. Zijn ouders waren gescheiden en hij werd grotendeels door zijn grootvader opgevoed. Zo ging hij van zijn veertiende jaar af als fietsenhersteller werken, daarna als chauffeur bij een firma gespecialiseerd in caféspelen. Hij kwam ook in een drukkerij terecht en was een tijd tewerkgesteld in de Volkswagen-fabriek te Anderlecht.

Na zijn militaire dienst ging hij nog een tijdlang werken. Hij verloot toen zijn job als gevolg van de crisis en moest gaan stempelen. Na drie weken gaf hij een het stempelen op en onder invloed van slechte kameraden begon hij te leven van het gokken.

Hij geraakte betrokken bij een inbraak in de kantoren van de Bank van Brussel aan het Sint-Katelijneplein te Brussel. De buit bestond uit geld en goudstaven. Van Der Gucht vluchtte met een hoeveelheid goud naar Spanje. Toen hij daar het goud wilde verkopen, werd hij door de plaatselijke politie gevat. Hij liep er drie maanden gevangenisstraf op.

Van Der Gucht keerde naar België terug en werd door de Belgische politie aangehouden. Wegens de zware diefstal op de Bank van Brussel werd hij in 1976 veroordeeld tot drie jaar gevangenisstraf plus nog eens twee jaar wegens de invoer in België van hasj. Van Der Gucht kwam echter reeds in april 1978 weer vrij.

Naar het Groothertogdom

Met een paar kameraden die hij in de gevangenis had ontmoet, werd toen besloten de juwelierszaak Kayser in het Groothertogdom te overvallen. Nadat ze een paar keren de plaats waren gaan verkennen, werd met vier wagens naar Luxemburg-stad gereden. De daders waren alle vier gekleed in een rood trainingspak en hadden ook vier bivakmutsen bij zich. Ze waren bovendien in het bezit van een Smith and Wesson-revolver punt 38, van een .22 long rifle-karabijn en een zware hamer. Deze hamer moest dienen om het uitstalraam van de juwelierszaak te verbrijzelen.

Bij de overval legden de daders beslag op de uitgestalde juwelen voor een waarde van 8 miljoen fr. Toen juwelier Jean Kayser kwam toegelopen, werd hij door één van de daders neergeschoten. Achteraf, toen de daders van voertuig wilden verwisselen, werden ze door een getuige opgemerkt, namelijk door Jean B.. Deze werd op zijn beurt neergeschoten. Deze getuige wist echter de nummerplaat van een van hun wagens te noteren wat hun arrestatie in België tot gevolg had.

Tijdens de namiddagzitting werd als eerste getuige onderzoeksrechter Hever uit het Groothertogdom ondervraagd. Deze magistraat gaf aan de hand van dia’s een uitvoerig verslag van de feiten.

Van het eerste slachtoffer, juwelier Jean Kayser, bij wie het uitstalraam werd verbrijzeld, wat de daders toeliet beslag te leggen op juwelen voor ruim 8 miljoen fr., zei de onderzoeksrechter dat hij in een naburig café een koffie aan het drinken was toen zijn zaak werd overvallen. Als gevolg van het lawaai op straat was de juwelier naar buiten gekomen. Hij werd echter vanop een bepaalde afstand door een van de daders neergeschoten. Dit slachtoffer houdt een blijvende werkonbekwaamheid over van de verwondingen die hij opliep.

Het tweede slachtoffer, Lucien B., werd neergeschoten toen hij de daders van een gestolen wagen zag overstappen naar een van hun eigen voertuigen. Dit tweede slachtoffer wist ondanks zijn verwondingen de nummerplaat van het voertuig te noteren, wat het gerecht toeliet de daders op het spoor te komen.

Vervolgens werd onderzoeksrechter Bellemans als getuige ondervraagd. Hij had het over een moraliteitsonderzoek dat betreffende beklaagde Van Der Gucht werd bevolen. Dit onderzoek was niet bepaald ongunstig voor Van Der Gucht. Hij stond op vele plaatsen goed aangeschreven en als hij niet bij de diefstal van een bank betrokken was geweest, zou hij zeker niet de naam hebben gekregen een dief te zijn.

Wat de overval op de juwelierszaak in Luxemburg betreft, trad Van Der Gucht zeker niet op als bendehoofd. Zijn tussenkomst beperkte zich tot het ter plaatse komen als chauffeur.

Dinsdag gaat het getuigenverhoor verder.

Bron: Gazet van Antwerpen | 10 Januari 1984

Meeste getuigen stuurden hun kat

De meeste getuigen die dinsdagmorgen hadden moeten verschijnen in het proces van Raymond Van Der Gucht, daagden niet op. Misschien vonden zij het een te verre reis. Zij moesten immers uit het Groothertogdom Luxemburg komen, waar genoemde Van Der Gucht een gewapende overval pleegde op een juwelier en waarvoor hij nu voor het Assisenhof van Brabant terecht staat.

Onder de afwezigen was ook de Luxemburgse wetsdokter Mandries die de slachtoffers Jean Kayser en Lucien B. onderzocht. Zijn verslagen werden door de griffier voorgelezen.

Juwelier Kayser werd door meerdere kogels geraakt in de borstkas, de palm van zijn rechterhan, en de rechterpols maar was op geen enkel ogenblik werkelijk in gevaar. Juwelier Kayser blijft wel permanent voor ongeveer 20 t.h. werkonbekwaam.

Lucien B. werd door drie kogels levensgevaarlijk geraakt in de borstkas en een kogel die via de rechterschouder tot achter de lever terechtkwam waar het projectiel onmogelijk kan worden verwijderd. B. kreeg ten slotte nog een schampschot aan de keel en blijft permanent voor ongeveer 35 t.h. werkonbekwaam.

Voorbereidingen

Vervolgens werd opperwachtmeester Van De Bosch, verbonden aan de BOB te Brussel, als getuige ondervraagd. Hij had het aanvankelijk over de voorbereiding tot de feiten te Luxemburg.

Van Der Gucht zegde met een paar kameraden naar Luxemburg stad te zijn gegaan met de bedoeling er een bank te overvallen. Toen ze toevallig voorbij de juwelierszaak Kayser wandelden, besloten ze hier hun slag te slaan.

In Brussel teruggekeerd, zorgden ze voor een Smith and Wesson-revolver punt 38, een .22 long rifle-karabijn met afgezaagde loop, hoofdkappen, trainingspakken en een voorhamer. Ze reden toen met verschillende wagens naar Luxemburg, waaronder een gestolen Wartburg.

Slechte kameraden

Getuige Van Den Bosch had het vervolgens over het moraliteits- en persoonlijkheidsonderzoek van Van Der Gucht. Na de scheiding van zijn ouders werd Van Der Gucht tussen zijn eerste en vijftiende jaar bij zijn grootvader opgevoed. Hij had ondertussen de lagere en beroepsschool gevolgd. Tot zijn militaire dienstplicht was hij bij verscheidene werkgevers tewerkgesteld. Bij het leger liep hij een straf op wegens te laat komen.

Na zijn militaire dienstplicht maakte hij kennis met kameraden die hem op het verkeerde pad brachten. Van Der Gucht had aldus met een bankkraak te maken, waardoor hij drie jaar gevangenisstraf opliep, samen met twee jaar gevangenisstraf wegens invoer van hasj.

Alles bij mekaar was Van Der Gucht geen kwade jongen. Zijn gewezen werkgevers lieten zich gunstig over hem uit.

Ooggetuigen

Tijdens de namiddagzitting werd Luxemburger Eric Wolwert ondervraagd. Hij had op de dag van de feiten zijn wagen geparkeerd op de Boulevard Prince Henri in Luxemburg stad toen zijn aandacht werd gevestigd op twee kerels die uit een voertuig stapten en van wie hij later vernam dat het om twee van de daders ging die de juwelierszaak Kayser hadden overvallen. Getuige werd toen door de Luxemburgse politie verzocht de twee mannen en het voertuig nader te omschrijven.

Twee ooggetuigen bleven echter afwezig voor het Hof. Wel las griffier De Smedt de verklaringen voor die ze tijdens het onderzoek aflegden. Ze hoorden hamerslagen op het uitstalraam van de juwelierszaak Kayser, en zagen drie daders, allen in het rood gekleed en gemaskerd met hoofdkappen. Eén droeg een Smith and Wesson-pistool, de andere een karabijn met afgezaagde loop, en een derde een zware voorhamer. Toen juwelier Kayser van uit een herberg te voorschijn kwam en zich naar zijn winkel wilde begeven werd hij door één van de daders met een pistool neergeschoten.

Grootmoeder

Volgende getuige was Yvonne Vinck, de grootmoeder van beklaagde. Ze zegde dat haar kleinzoon een goede inborst heeft, ook al had hij een paar keer met het gerecht te maken. Getuige kreeg, nog dezelfde dag dat Van Der Gucht uit de Luxemburgse gevangenis ontsnapte, bezoek. Ze maande toen haar kleinzoon aan zich zo vlug mogelijk bij de Belgische politie te gaan melden wat dan ook gebeurde. Getuige brengt haar kleinzoon nog regelmatig een bezoek in de gevangenis.

Nog een getuige was Jan Van Der Gucht, vader van beklaagde. Hij kwam vertellen dat zijn zoon als een brave jongen opgroeide en regelmatig ging werken maar op het verkeerde pad geraakte door omgang met slechte kameraden. Ook deze getuige stelde op geen enkel ogenblik vast dat zijn zoon een gokker was. Integendeel, toen hij nog regelmatig werkte had hij de gewoonte zijn dagloon af te geven.

Het arrest wordt vandaag verwacht.

Bron: Gazet van Antwerpen | 11 Januari 1984

Zestien jaar dwangarbeid voor Raymond Van Der Gucht

De jury van het Brabant Assisenhof heeft gisteren Raymond Van Der Gucht schuldig bevonden aan diefstal met geweld van juwelen ten nadele van de Luxemburgse juwelier Kayser. Hij werd hiervoor veroordeeld tot 16 jaar dwangarbeid, dezelfde straf die hij in Luxemburg had gekregen.

Advocaat-generaal Moens zegde dat het voor de eerste maal in België gebeurt dat een beklaagde in ons land wordt berecht voor feiten die hij in het buitenland pleegde en waardoor hij er een straf opliep, nl. 16 jaar dwangarbeid.

Van Der Gucht ontsnapte echter uit de Luxemburgse gevangenis toen hij maar een klein gedeelte van zijn straf had uitgezeten, met het gevolg dat hij in België voor dezelfde feiten opnieuw moet worden berecht.

Van Der Gucht beweert dat hij geen geweld pleegde bij de overval en derhalve alleen wegens de juwelendiefstal kan worden veroordeeld. Maar hij trad wel op als mededader van personen die wel geweld pleegden door juwelier Kayser neer te schieten.

Van Der Gucht bood bij de feiten een zodanige hulp, dat zonder zijn tussenkomst de misdaad onmogelijk kon worden uitgevoerd, ook al trad hij als chauffeur op, aldus de substituut.

Commando

Van Der Gucht was trouwens veel meer dan een gewoon chauffeur. Hij hielp de overval organiseren door het aanschaffen van o.m. trainingspakken, een gestolen voertuig, een wapen en een zak waarin de gestolen juwelen dienden opgeborgen. Van Der Gucht trad daarbij met drie mededaders op die reeds net zoals hij wegens zware diefstallen veroordelingen opliepen. Ze waren dus alle vier beroepsdieven die als een echt commando een overval op de juwelierszaak zorgvuldig hadden voorbereid.

Advocaat Mr. August Gooris, zegde wel te kunnen aanvaarden dat zijn cliënt voor de diefstal van de juwelen wordt veroordeeld. Van Der Gucht was immers speciaal naar Luxemburg overgekomen om er juwelen te roven. Mr. Gooris kon echter niet aanvaarden dat zijn cliënt zou worden veroordeeld voor het plegen van geweld en het toebrengen van een permanente werkonbekwaamheid.

Van Der Gucht zelf hanteerde tijdens de overval niet eens een wapen. Hij kan dan ook niet schuldig worden bevonden aan gewelddadige feiten die door anderen werden gepleegd.

Voorzitter Jos Durant las toen de drie vragen voor die de jury diende te beantwoorden. Ze luidden: 1. Maakte Raymond Van Der Gucht zich schuldig aan een diefstal van juwelen voor een waarden van ruim 8 miljoen fr. ten nadele van juwelier Jean Kayser? 2. Werd deze diefstal gepleegd met geweld? 3. Liep als gevolg van dit geweld juwelier Kayser een blijvende werkonbekwaamheid op?

Positief

Na een beraadslaging die anderhalf uur duurde, antwoordde de jury positief op de drie gestelde vragen.

Advocaat-generaal Moens vroeg de jury en het Hof Van Der Gucht tot dezelfde straf te veroordelen als in het Groothertogdom Luxemburg, nl. 16 jaar dwangarbeid. Van Der Gucht zat in Luxemburg en in België van deze straf reeds meer dan 5 jaar uit, zodanig dat hij, rekening houdend met de wet Lejeune, die de invrijheidstelling van de gedetineerde voorziet na het uitzitten van een derde van de straf, reeds over een jaar weer vrij kan komen.

Mrs. Eric Van Der Elst en August Gooris wezen toen als advocaten van de verdediging op de straf van Mathonet, een mededader van de overval op de juwelierszaak Kayser te Luxemburg, die door het Hof van Assisen van Brabant slechts 10 jaar dwangarbeid opliep. Mathonet had in Luxemburg net zoals Van Der Gucht persoonlijk geen geweld gebruikt, maar zijn gerechtelijk verleden was veel zwaarder dan dat van Van Der Gucht.

Van Der Gucht had toen nog wat te zeggen. Hij verklaarde dat het hem speel wat er gebeurde, maar persoonlijk geen schuld droeg aan de werkonbekwaamheid die het slachtoffer Kayser opliep.

Na een beraadslaging die ruim een uur duurde werd Raymond Van Der Gucht veroordeeld tot 16 jaar dwangarbeid. Dat is dezelfde straf die hij in november 1980 in het Groothertogdom Luxemburg kreeg.

Bron: Gazet van Antwerpen | 12 Januari 1984

"Le monde est dangereux à vivre! Non pas tant à cause de ceux qui font le mal, mais à cause de ceux qui regardent et laissent faire." Volg ons via » Facebook | twitter | YouTube