Re: Hilde Geens

EEN OVERZICHT:

10 MYTHES OVER DE BENDE

HILDE GEENS 23 JANUARI 2019

MYTHE 1: ‘WE KREGEN GEEN TIPS’
Na de eerste moord van de Bende van Nijvel tijdens de overval op wapenhandelaar Daniel Dekaise, waarbij politieman Claude Haulotte werd doodgeschoten, werd er een kleine premie uitgeloofd, met een enorme respons. Vijfenzeventig onderzoeks-pistes werden geopend. De premie groeide met de misdaden van de Bende en verdubbelde uiteindelijk na de overval op de Delhaize in Beersel van vijf tot tien miljoen frank (250.000 euro). Na de publicatie van een nieuwe serie robotfoto’s volgden meer dan duizend herkenningen, ook van ‘de Reus’. De politiediensten werden gek gebeld. Ook bij de getroffen warenhuizen zelf stroomden de aangiftes toe. ‘Ik werd bedolven onder de tips,’ zegt Willi Tenaerts, die in de Bendeperiode verantwoordelijk was voor de veiligheid van Delhaize.
‘Er waren mensen bij die marchandeerden zoals op de markt. Ze wisten in welke garage die of die auto gestaan had en vroegen niet de hele premie, maar een achtste. Ik kreeg urenlange verhalen van niet-verwerkte echtscheidingen, verwrongen ouder-kindrelaties, burenruzies, botsingen met chefs op het werk. Ik heb dagen en dagen geluisterd, ik kon niet anders, want misschien zat er toch een kern van waarheid in.’ Half België heeft zijn trauma’s verwerkt in de saga van de Bende van Nijvel.
MYTHE 2: ‘HET GING NIET OM GELD’
Het ging áltijd om de buit. De Bende van Nijvel was niet kieskeurig. Uit gestolen wagens werd alles gerecupereerd voor ze in brand werden gestoken: het stuur, de mistlampen, de bougies, de batterij, de zetels, een claxon met twee tonen, asbakken, een radio met versterker en boxen ter waarde van 2.500 euro, veiligheidsriemen, emblemen, hoofdsteunen, een leeslamp. Als er een sjacheraar in tweedehandsauto’s bij de Bende zat, zat er misschien ook iemand uit de brocante bij, want de Bende van Nijvel ging aan de haal met een muts, een gedragen anorak en regenjas, dweilen, washandjes en keukenhanddoeken, een sauszeef (in het Frans: chinois, wat door een Vlaams politieteam vertaald werd als ‘Chinese beeldjes’), een rol aluminiumfolie en een spuitbus slagroom. In het voorbijrennen gristen de overvaller een handtas mee, slachtoffers moesten hun portefeuille afgeven.
Bij de overvallen op de warenhuizen was de buit klein, zeker in verhouding tot het aantal doden. Maar uit Nederlands onderzoek blijkt dat criminelen doorgaans geen ‘redelijke’ proportie voor ogen hebben tussen de beoogde opbrengst en het gebruikte geweld. Dat de Bende niet méér wist op te strijken, komt ook doordat de leden geen inside-information hadden over de warenhuizen waar ze binnenvielen. Het systeem van de geldkluis in de Delhaizes kenden ze duidelijk niet. Het geld werd ’s avonds geteld en ging dan in een kleine brandkast, de zogenaamde babykoffer. Die zat vastgelast in een kluis die drie tot vier ton woog: niet iets wat je even meeneemt bij een ongewenst bezoek aan de supermarkt. Het kwam er dus op aan een overval te plannen op het uur dat de dagopbrengst geteld werd. Dat moment kende de Bende meestal niet.
Willi Tenaerts «Bij de overvallen op de Delhaizes van Aalst en Overijse in 1985 hebben ze níét de babykoffer meegegrabbeld, zoals in de kranten stond, maar het koffertje met wisselgeld dat de hoofdkassierster bewaarde. Dat ding weegt verdorie twintig kilo en er hangt een ketting aan van anderhalve meter! Er zat hooguit 48.000 frank (1.200 euro) in aan munten. Dat is toch te stom om los te lopen. Je moet vluchten, je moet snel zijn, je hoort de sirenes, en dan zo’n waardeloos gewicht meesleuren: stel dat je struikelt over die ketting! Ik heb dat nooit gesnapt. Volgens mij waren ze géén goeie gangsters.»
Vaklui of niet, ze hebben hun leven geriskeerd door dat zware koffertje mee te slepen. Getuigen uit Aalst beschrijven hoe een wegvluchtende dader krom liep van het gewicht en moeilijk vooruitkwam.
Het wisselgeldkoffertje van Aalst hebben de speurders van Dendermonde teruggevonden in de zwaaikom aan het Kanaal Charleroi-Brussel bij Ronquières. De rolletjes met de munten van 50 centiemen (iets meer dan een eurocent) lagen erbij. Cheques waren er ook.
Tenaerts «Die waren voorzien van Delhaize-stempels en dus nutteloos voor de overvallers: ze konden ze niet verzilveren zonder zichzelf te verraden. Na de raid in Overijse heeft de politie de cheques half verbrand teruggevonden en aan ons teruggegeven. We hebben ze nog geïnd, de klanten waren kwaad toen ze weken na de overval merkten dat er geld van hun rekening gegaan was.»

'De bende van Philippe De Staercke werd jaren-lang verdacht van de Delhaize-overval in Aalst’
MYTHE 3: ‘HET GING OM TERREUR’
Vanaf de eerste overvallen ging de Bende van Nijvel zeer gewelddadig te werk. Bij de hold-up op wapenhandel Dekaise in 1982 moest een klant op zijn buik op de grond gaan liggen en liep een dader over zijn rug. Daniel Dekaise en een klant hadden allebei een gebroken neus. Een toegelopen politieman werd doodgeschoten.
Terreur stond altijd op het programma. Maar welk soort terreur? Dat is een stuk minder duidelijk. Speelde het karakter van de overvallers een rol, zoals wordt geopperd door profilers die de dossiers analyseerden: het werk van een psychopaat en zijn hulpjes? Kwam het geweld voort uit druggebruik of was het politiek geïnspireerd? Maakte het misschien deel uit van een afpersingsplan? Voor elk van die mogelijke verklaringen zijn er argumenten.
Een kwestie van karakter? ‘De Bende van Nijvel schoot uit schrik. Ze waren schrikschijters, ze kozen de meest weerloze slachtoffers: winkelende families met kinderen,’ zegt een politieman die in Halle in het Bendeonderzoek zat. Dat viel niet alleen hem op. Practical shooting-kampioen Fons Baeyens woonde in de buurt van Aalst en liep naar het warenhuis toen hij hoorde wat er gebeurd was. Hij stond er verbijsterd te kijken naar de kogelinslagen in alle huizen van de straat: ‘Dat zijn geen schutters, dat zijn lafbekken.’ Schrik was ook een constante bij de bende van Philippe De Staercke, die jarenlang werd verdacht van betrokkenheid bij de raid in Aalst. Leopold Van Esbroeck vertelde aan Humo dat hij het in zijn broek deed bij een overval in een postkantoor en alleen rustig werd als zijn kompaan Apostolos ‘Stereo’ Papadopoulos erbij was, een reus van een vent: ‘Als die zijn diepe keelstem schraapte, dook iedereen onder de tafel.’ Een ander lid van de clan De Staercke gebruikte peppillen voor hij ‘ging werken’, een derde koos het hazenpad vóór de overval begon. Speurders die de Bendeleden als lafaards beschouwden, vergeleken ze met de bende van Patrick Haemers, die in dezelfde periode geldkoeriers overviel: geen weerloze families, maar getrainde professionals die rondreden in gepantserde wagens, die wapens droegen en terugschoten. Haemers, dát was een andere stijl.
Het idee dat de terreur van de Bende een onderdeel zou zijn van een plan om warenhuizen af te persen, heeft nooit veel aanhang gekend. In de periode van de tweede parlementaire onderzoekscommissie vlooide een rechercheur de boekhouding van Delhaize uit. Hij vond niks. Al zou het natuurlijk niet zo snugger zijn om in je balans te noteren wat je betaald hebt aan een stel moordenaars om ze uit je winkel weg te houden.
Je kunt je afvragen of de afpersing niet eerder gericht zou zijn tegen de winkelketen GB: ‘Als u niet betaalt, komen we ook bij u op bezoek.’ In het Bendeonderzoek zitten wel degelijk aanwijzingen voor die piste. Om te beginnen liepen een aantal hoofdverdachten uit de entourage van gewezen rijkswachter Madani Bouhouche rond 1980 te broeden op een meerjarenplan om GB-warenhuizen af te persen door met springstofaanslagen te dreigen. Het onderzoek heeft uitgewezen dat zes van de acht onderdelen van die Operatie Warenhuizen daadwerkelijk werden uitgevoerd. Een paar betrokkenen hebben zelfs bekentenissen afgelegd. En bij één van de verdachten uit de clan De Staercke zat een briefje verstopt met namen van GB-directieleden. Je vraagt je af waarom een pooier uit de Noordwijk in het staatsblad raden van bestuur zit uit te vlooien.
Bovendien liepen er een paar maanden na de laatste raid in Aalst tips over het doel van de bloedbaden binnen bij het BIC, een ondertussen in schandalen ten onder gegane inlichtingendienst van het ministerie van Justitie. Met die informatie is het grondig fout gelopen. Het zogenaamde dossier-Bouhouche van het BIC bevatte vrij gedetailleerde informatie over de Reus ‘Daniel’, over gewezen politieman ‘Dany’ die de wapens uitdeelde en de huurlingen betaalde, en over het motief van de raids van 1985: Delhaize pesten om de warenhuisketen aan te manen wat royaler vlees te kopen bij een bepaalde vleesfabrikant. Dat dossier, zo moest een commissaris van het BIC toegeven in de eerste parlementaire onderzoekscommissie, was verdwenen op de dienst. En helaas waren de drie tipgevers al overleden vóór het BIC de informatie overmaakte aan het parket. Twee waren vermoord, de derde was verongelukt.
Dat de Bende terreur zaaide, is geen mythe, maar het is veel moeilijker om uit te maken wát voor terreur en wat de bedoeling ervan was. Daarom beschouwen specialisten op het gebied van gerechtelijk onder-zoek, zoals de Nederlandse rechtspsycholoog Peter van Koppen, het motief doorgaans niet als een goede vertrekbasis.

'Ex-rijkswachter Madani Bouhouche wist perfect hoe je een onderzoek in de war kon sturen’
MYTHE 4: ‘DE BENDE WAS EEN EXTREEMRECHTS COMMANDO MET HET DOEL DE STAAT TE ONTWRICHTEN’
Het wordt gevaarlijk als je de daders gaat zoeken op basis van een motief dat weinig houvast biedt. Een aantal speurders en journalisten dacht in de tweede helft van de jaren 80 dat de terreur van de Bende politiek gemotiveerd kon zijn.
Dit was jarenlang zelfs de belangrijkste onderzoekspiste. Geregeld waren er aanvaringen, als de ene speurdersploeg een extreemrechtse militant verhoorde die de collega’s ook wilden aanboren. ‘Dit spoor is het meest onderzochte en het minst waarschijnlijke,’ zei procureur-generaal Pierre Morlet, die samen met twee collega’s in opdracht van de tweede onderzoekscommissie naging of het wel voldoende nagetrokken was.
Eind jaren 80 werd vooral de extreemrechtse privémilitie Westland New Post (WNP) onder de loep genomen. Maar de WNP was in augustus 1983 geïmplodeerd, toen leider Paul Latinus één van zijn maten aangaf voor een dubbele moord. Latinus werd in april 1984 zelf vermoord; zijn kompaan vloog in de gevangenis en werd later voor de moord veroordeeld. Op het moment dat de meest terroristische misdaden van de Bende nog moesten plaatsvinden, was de stichter van de WNP dus al dood en zat zijn rechterhand vast voor de moord; de ideoloog van de militie, een ex-SS’er, ging stilaan naar de 80, en de overblijvende leden van de groep stonden mekaar naar het leven. Trek je met zo’n onthoofd en ruziënd gezelschap ten oorlog? ‘De WNP is een systematisch georganiseerd dwaalspoor in het dossier,’ zegt een doorgewinterde Bendeonderzoeker.
MYTHE 5: ‘DE BENDELEDEN WAREN PROFESSIONEEL’
Halverwege de jaren 80 werd de Bende van Nijvel gezocht in het schuttersmilieu. De fel overwerkte en van alle kanten belaagde onderzoeksrechter Jean-Michel Schlicker, die toen in Nijvel bevoegd was voor álle belangrijke Bende- en moordonderzoeken van België en daarbovenop nog wachtdiensten moest lopen terwijl hij niet eens een eigen kantoor had, gaf de aanzet. Hij had een goede reden: ooggetuigen van de eerste warenhuisraids beschreven hoe de overvallers een geroutineerde schuttershouding aannamen. De hold-ups verliepen snel en volgens een vast stramien en een strikte rolverdeling. De daders gebruikten een gijzelaar als schild en rukten telefoons uit of schoten ze stuk.
Daar houdt het professionalisme op.
De wapenonderdelen die de cel Delta, een groep speurders uit Dendermonde, in 1986 opviste in Ronquières, waren bewerkt voor praktisch gebruik, stelden de speurders vast, maar dat was slordig en verkeerd gebeurd.
Fons Baeyens «Je herkent een vakman aan het materieel dat hij gebruikt. Wat in Ronquières werd opgedoken, was knudde.»
Een auto jatten? De sleutel moest erbij geleverd worden, anders lukte het niet.
Een plan B leek de Bende niet te hebben. De manier waarop ze een eerste overvalwagen stal, een Volkswagen Santana, spreekt boekdelen. Eerst probeerden Bendeleden in Brussel een Ford Granada te jatten. Toen die blokkeerde, bedreigden ze de chauffeur van een Austin die net niet uit elkaar viel, en daarmee raakten ze niet uit de parkeerplaats zonder de instructies van de eigenaar. Met die versleten wagen reden ze meteen naar een garage in de buurt van Halle, om daar dan de Santana te stelen. Terwijl dat model bij álle Volkswagenconcessiehouders in Brussel geleverd was.
Knopen leggen? Dat kon ook beter, stelde de knopeninstructeur van de paracommando’s vast. Hij keek na hoe Bendeslachtoffer José Vanden Eynde werd vastgebonden voor hij werd doodgeschoten: klungelig, niet militair.
De Bende nam absurde risico’s. Constantin Angelou, een taxichauffeur, werd vermoedelijk aan de Bergensesteenweg in Brussel vermoord. In plaats van hun slachtoffer zo snel mogelijk te dumpen, reden de Bendeleden ermee naar Mons, waar ze een hele tijd rondtoerden met een lijk in de koffer. Uiteindelijk lieten ze de wagen achter op de parkeerplaats voor het Franse consulaat.
De rode en dus opvallende Golf die de Bende stal van een ander slachtoffer, restauranthouder Jacques Van Camp, werd zwart overschilderd voor een hold-up, maar de opzichtige sticker I love Australia bleef zitten, waardoor de wagen herkend werd in Koekelberg en Namen.

'De buit in de warenhuizen was relatief klein: de Bendeleden hadden geen inside-information over het brandkastsysteem’
MYTHE 6: ‘DE BENDE WAS MILITAIR GETRAIND’
Na een nachtelijke inbraak met drie dodelijke slachtoffers in Nijvel raakte de Bende verwikkeld in een straatgevecht met een politiewagen die de achtervolging had ingezet. De politie werd onder vuur genomen vanuit twee Bendewagens, die links en rechts van de weg stonden. Volgens een taai cliché bewijst deze actie dat de Bendeleden een doorgedreven training achter de rug hadden. Maar is dat zo? ‘Nee,’ zegt collega Gérard Rogge van de RTBF.
Gérard Rogge «Op het assisenproces van de eerste serie Bendeverdachten – de zogenaamde Borains, die uiteindelijk werden vrijgesproken – kwam een specialist van de Groep Diane (de speciale interventie-eenheid van de rijkswacht, red.) vertellen dat dit vuurgevecht net bewees dat de daders níét getraind waren. Het belangrijkste doel van zo’n training is dat je automatisch een positie leert in te nemen waarbij je zelf geen gevaar loopt: je gaat niet in de vuurrichting van je maten staan. Precies dat deden de Bendeleden wél.»
Baeyens «Militairen, huurlingen, die werken onder bevel. Wat zou dan het bevel in Aalst geweest zijn: zo weinig mogelijk mensen verwonden of doden? Dan waren ze knoeiers. Het andere uiterste: knal ze af? Dan hadden ze de verkeerde wapens mee: riotguns (die vooral bedoeld zijn om te verwonden, red.) in plaats van machinegeweren.»
Kon de Bende van Nijvel eigenlijk wel schieten? Van heel dichtbij wel. José Vanden Eynde werd doodgeschoten in zijn onderbroek, vastgebonden op zijn bed. Constantin Angelou werd vermoedelijk vermoord in zijn taxi, Jacques Van Camp terwijl hij in bedwang werd gehouden. Het winkeliersechtpaar Szymusik werd vermoord in de kerstdagen van 1983. Maria Szymusik lag te rusten in de woonkamer. Drie Bendeleden stapten dwars door de winkel en vuurden acht kogels af. Zeven kwamen terecht in de muren, enkel de achtste was raak.
En de winkelende mensen in de warenhuizen? Een riotgun is misschien niet het meest geschikte wapen, maar doeltreffend is het wél. ‘Als je zo’n geweer op een mens richt, is zijn hoofd eraf,’ zegt een Bendespeurder. ‘En als je de loop eraf zaagt, heb je twintig doden.’ In Overijse, Eigenbrakel en Aalst was de loop eraf gezaagd, slordig en onprofessioneel. ‘Ik had de indruk dat de daders in het wilde weg schoten,’ zei rijkswachtofficier Guido Torrez destijds aan Humo.
'Al meer dan drie decennia doen afdelingen van de Belgische Justitie meer onderzoek naar elkaar dan naar leden van de Bende van Nijvel'
MYTHE 7: ‘HET WAS DE RIJKSWACHT’
Natuurlijk was het dé rijkswacht niet, maar onder de hoofdverdachten bevinden zich wel een stel gewezen rijkswachters. Het gaat om Madani Bouhouche, ondertussen verongelukt, en zijn kompaan Robert Beijer, die sindsdien zijn straf voor heling, slagen en verwondingen en nog een aantal misdrijven heeft uitgezeten en in Thailand woont.
Beijer is verdacht omdat hij in de periode van de Bende-overval in Aalst foto’s nam van straten van die stad. Eén van die foto’s is beland in het onderzoek van Dendermonde. Je ziet de Parklaan in de richting van de rotonde, en in de verte links het uithangbord van de Delhaize. Op de foto staat een datum van eind november 1985, enkele weken ná de raid in Aalst. Dat lijkt Beijer vrij te pleiten. Maar de speurders stelden vast dat de datum manueel kon worden aangebracht. Met andere woorden: die datum zegt niks. Dat wist Beijer ook, dus vond hij er wat op. Op de bewuste datum is hij opnieuw foto’s gaan maken in Aalst, en daarbij gedroeg hij zich zo verdacht dat hij werd aangegeven bij de politie. Beijer werd verhoord, zodat hij een bewijs had dat hij echt in Aalst was op de dag die op de foto stond.
Beijer, die na zijn vertrek uit de rijkswacht detective was geworden, beweerde dat hij de foto’s nam voor een overspelzaak. Foto’s van lege straten? Welja, beweerde Beijer: zijn cliënte wilde bewijzen hoe rijk de man was van wie ze wilde scheiden. Die had namelijk zeven jaar geleden een garage uitgebaat op het stuk grond waar ondertussen de Delhaize gevestigd was.
De speurders konden niet verder. Het dossier over Beijer en Bouhouche lag bij onderzoeksrechter Luc Hennart in Nijvel, en die zat erop als een broedende kip. Onverzettelijk. Daardoor hebben ze nooit in de in beslag genomen boekhouding van Beijer kunnen nakijken wanneer hij zijn cliënte voor die foto’s gefactureerd had. Ze had hem ingehuurd in mei 1985, maar omdat hij geen resultaten boekte en veel te duur was, had ze hem na een paar maanden afgedankt. ‘Dat is één van de dingen die mij het meest spijten. Ik had die foto’s moeten onderzoeken,’ zei een vroegere Bendespeurder enkele jaren geleden. Het is de vraag of dat ondertussen is gebeurd.
Dit verhaal legt één van de belangrijkste oorzaken bloot voor het mislukken van het Bendeonderzoek: politiemensen moesten voortdurend hun collega’s onderzoeken. Mensen met wie je goed kunt opschieten dus, of aan wie je net een hekel hebt: in beide gevallen niet bevorderlijk voor het onderzoek. Voor dat probleem is drie decennia lang nooit een oplossing gevonden. Misschien is dat ook één van de redenen dat het Deltateam in Dendermonde wél voortgang boekte: die boerkes van den buiten hadden niks te maken met de Brusselse intriges.
Een tweede zware handicap was dat enkele hoofdverdachten criminele rijkswachters waren, en bovendien geen domme rijkswachters: Bouhouche had het hoogste IQ ooit in de gevangenis van Jamioulx. Dat infernale duo wist perfect hoe ze een onderzoek in de war konden sturen. Bovendien stonden ze er niet alleen voor: in het Bendeonderzoek werkten politiemannen die later veroordeeld zouden worden voor bankovervallen, en die goede vrienden waren van verdachten in de dossiers. Zulke contacten hebben hun nut. Een cafébazin die twee mannen had herkend, kreeg onmiddellijk dreigtelefoons. Eén van de verdachten wist meteen dat ze waren aangegeven.
MYTHE 8: ‘HET BENDEONDERZOEK IS GEMANIPULEERD’
Absoluut. Voortdurend en van in het begin. ‘Het Bendeonderzoek werd decennialang gemanipuleerd door een half dozijn tipgevers,’ getuigde de vroegere chef van de Brusselse gerechtelijke politie Christian De Vroom voor de tweede parlementaire commissie. Hij zei niet wíé er manipuleerde en in welke richting.
Beruchte rechtse militanten met een militaire achtergrond legden een verrassende bereidwilligheid aan de dag om de speurders in Charleroi te helpen. Eric Lammers, een notoir lid van Brusselse extreemrechtse groepen wiens familie contacten had met de clan De Staercke, was er één van, maar ze kwamen zelfs uit het buitenland toegestroomd. Allemaal brachten ze wilde verhalen mee die onmogelijk te bewijzen vielen, maar ook heel moeilijk te weerleggen, wat een groot voordeel is voor wie een groep aan hun lot overgelaten speurders bezig wil houden. Professor Adrien Masset, die het Bendedossier doorlichtte voor de tweede parlementaire commissie, vermeldde in zijn verslag André Moyen. Deze ondertussen overleden rabiate anticommunist van de militaire inlichtingendienst was een expert in het in de war sturen van strafdossiers. Hij deed dat met het onderzoek naar de moord op de communistenleider Julien Lahaut in 1950 – waar hij nota bene zelf bij betrokken was, zoals een onderzoek ondertussen heeft aangetoond. Volgens Masset probeerde hij het opnieuw in het Bendedossier.
Substituut Jean-François Jonckheere, die in de jaren 90 ‘als de ezel van dienst’ – zijn eigen woorden – moest bemiddelen tussen de verschillende Bendeonderzoekscellen in Nijvel, Dendermonde en Charleroi, maakte in de parlementaire commissie zijn beklag over een hardnekkige figuur die in alle onderzoeken ‘zijn diensten ging aanbieden’. Hij noemde geen naam. De commissieleden vroegen niet door.
De lijst van spontaan behulpzame extreemrechtse criminelen is zonder twijfel een interessante kluif voor historici die ooit de waarheid willen achterhalen in dit dossier. ‘Als we weten wie er achter de manipulaties zit, zullen we weten wie de Bende van Nijvel is,’ zei Eric Sack, één van de kopstukken van de cel Delta, voor diezelfde commissie. Dat was eind jaren 90. Ruim tien jaar later werd Sack, samen met de hele speurdersploeg van Dendermonde, zelf verdacht gemaakt van manipulatie van het onderzoek.
Op die manier heeft het Bendeonderzoek een belangrijk onderdeel van de democratische rechtsstaat België ontwricht: de Justitie. Al meer dan drie decennia doen afdelingen van de Belgische Justitie meer onderzoek naar elkaar dan naar leden van de Bende van Nijvel. Je moet wel heel laconiek zijn om dat niet griezelig te vinden.
MYTHE 9: ‘DE SPEURDERS HEBBEN DE WAPENS ZELF IN HET KANAAL VAN RONQUIÈRES GEGOOID’
Dat is het mantra waarmee de families op de jongste slachtoffersvergadering om de oren werden geslagen. In 1986, ongeveer een jaar na de Benderaid in Aalst, viste een duikersploeg in opdracht van Delta in de zwaaikom van Ronquières een assortiment spullen op die onbetwistbaar van de Bende van Nijvel kwamen. Er waren zelfs onderdelen bij van drie Bendewapens, de enige die ooit werden teruggevonden. Dat succes werd van in het begin verdacht gemaakt. De tweede parlementaire commissie adviseerde eind jaren 90 om de geruchten te onderzoeken dat Delta een tipgever in bescherming nam die hen naar Ronquières had gestuurd. De cel van Charleroi deed dat, maar er kwam niks abnormaals te voorschijn.
Rond 2011 kwam er een nieuw onderzoek. Het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC) had wetenschappelijk vastgesteld dat de wisselgeldkoffer van Aalst, de muntjes, de munitie en de rest, nooit een jaar in het water konden gelegen hebben: daarvoor waren ze te goed bewaard. Dat was vreemd, want de ochtend na de dumping in de zwaaikom hadden twee onafhankelijke getuigen al aangifte gedaan bij de plaatselijke politiedienst, die er toen ook al duikers op af had gestuurd – overigens zonder resultaat.
Bovendien liep de communicatie van de cel over de manipulatie danig in de war. ‘We kregen een film te zien waarop ze die tests deden met euro’s, terwijl het toch om franken ging,’ zei overlevende David Van de Steen na afloop. ‘Veel slachtoffers voelden zich voor de gek gehouden.’ In een reportage van de RTBF werd het NICC-verslag in beeld gebracht, en als je inzoomde, zag je dat de instelling zélf voorbehoud maakte bij haar eigen onderzoek.
Toen de ploeg van Charleroi haar theorie bekendmaakte over het doel van die manipulatie in Ronquières, nam de verwarring nog toe: ‘Hiermee wilde de Bende een band leggen tussen de misdaden van 1985 en die van drie jaar daarvoor.’ ‘Hebben ze in Charleroi dan hun dossiers nog altijd niet gelezen?’ vroeg een speurder. ‘Het verband tussen de twee misdaadreeksen werd al begin oktober 1985, geen maand na de raid in Aalst dus, door een ballistisch onderzoek aangetoond, en vóór het jaar om was bevestigd door andere tests.’ Toen de duikers in 1986 de spullen opdoken, hadden de speurdersteams al een jaar zekerheid dat ze met dezelfde dadergroepen te maken hadden, zoals iedereen tegenwoordig op het internet in het proces-verbaal kan lezen.
MYTHE 10: ‘GEEF ONS EEN PENTITOWET EN WE LOSSEN HET OP’
Er is een pentitowet in de maak, maar of die een goede zaak is voor de rechtsstaat? Zo’n wet zorgt niet vanzelf voor slimme onderzoekers en magistraten die degelijk speurwerk leveren. In Italië en in Nederland weten ze daar alles van: de ene ontsporing volgde op de andere. Gezien de niet aflatende inmenging van extreemrechts in het Bendeonderzoek kun je ervan op aan dat er nú al kandidaat-pentiti van extreemrechtse signatuur aan het brainstormen zijn met juristen om Bendescenario’s uit te werken die zullen aanslaan bij de cel. Bendeverdachte en gewezen rijkswachter Robert Beijer, bijvoorbeeld: hij heeft verbeelding en lef, is een expert in het opnieuw uitvinden van zichzelf, én in het op zijn manier ‘vooruithelpen’ van moeilijke onderzoeken.
MYTHE 11: ‘DE BENDE VAN NIJVEL BESTAAT’
Kunnen de gangsters die geoefende schuttersposities aannamen toen ze een winkel in Ukkel binnenvielen dezelfde zijn die er een jaar later zeven keer naast schoten toen ze het juwelierskoppel Szymusik afmaakten?
Dé Bende van Nijvel bestaat niet. De Bende van Nijvel is een zeepbel die uit elkaar spat wanneer je er met je neus op gaat zitten. Dan blijft er weinig over van de grote verhalen.
Dan blijven er de bekentenissen van een ondertussen vermoorde verdachte, de aanwijzingen tegen de clan De Staercke en de onvoldoende onderzochte aanwijzingen tegen een stel gewezen rijkswachters. Dan blijven er natuurlijk ook de aanwijzingen tegen een stuk of negen andere verdachten van wie de namen veel minder bekend zijn, maar die jarenlang in beschuldiging werden gesteld voor een aantal Bendemisdrijven. Daar zal beslist méér aan de hand geweest zijn dan een fantasietje van een paar speurders.
Met de rest van de dubbele Boerentoren kun je rustig de haard aanmaken – al valt er ongetwijfeld nog veel nuttigs in te vinden. Heel de criminele geschiedenis van België in de loden jaren zit in dat dossier. Het is een geweldige bron voor historici die de intriges uit de periode van de Koude Oorlog willen doorgronden. Alleen zullen ze zich bij het lezen van stuk 14.789 achter de oren krabben: wat stond er alweer in document 2.005?
(Dit stuk verscheen op 30 oktober 2017 in Humo)