Boemerang wrote:Schijnbaar hadden de Nederlanders Bertus L., Roberto L. en Wilhelmus P. (Bert, Rob en Willem?) een import/export bedrijf en hadden ze weinig contact met de buren. Het was er een komen en gaan van dure Bmw's en Mercedessen (dit is relatief, 3 man = alvast 3 auto's). Hun woning/bedrijf lag aan de Immerzeeldreef ..
Ik vond twee keer een Roberto L. terug in de Nederlandse krantenarchieven:
Eis 2 1/2 jaar voor serie berovingen
Voor beroving, inbraak en de handel in heroïne eiste de Rotterdamse officier van justitie, mr. D. Hart, gisteren tegen de 21-jarige Roberto L. twee en een half jaar gevangenisstraf. Voor twee meelopers, de 21-jarige Stefano T. en de 20-jarige Said N., had mr. Hart respectievelijk anderhalf jaar en een jaar en negen maanden straf in petto.
De verdachten hebben verscheidene vrouwen in de buurt van de Kruiskade in Rotterdam van hun handtasjes beroofd. Tevens hebben zij zich in juni van dit jaar schuldig gemaakt aan het beroven van een pompbediende bij het Kralingse Bos. De beroofde verweerde zich heftig maar werd door Roberto L. zonder pardon tegen de grond geslagen. De drie maakten een paar honderd gulden buit.
Meeloper Stefano T. die fanatiek de body-building sport beoefent, gaf als motief voor zijn daden, dat hij zich voor zijn vrienden wilde bewijzen. "Ik had niet door dat ik zulke ernstige misdrijven beging", aldus de verdachte. Siad N. had niet actief aan de acties meegedaan. Hij bestuurde de vluchtauto.
Officier Hart sprak in zijn requisitoir van een serie brutale berovingen. "Als aasgieren reden ze rond op zoek naar buit", zei de magistraat.
De drie raadslieden vroegen allen om een mildere straf. Uitspraak op 26 november.
Bron: Trouw | 13 november 1983
'Justitie ook schuldig aan twee berovingen'
Het beroven van een hoofdconductrice in een trein en een taxichauffeur bij het station Rotterdam-Alexander, waaraan automonteur Roberto L. (25) uit de Maasstad zich bezondigde, komt mede op het conto van de procureur-generaal bij het gerechtshof in Den Haag. Deze bepaald niet alledaagse stelling poneerde raadsman mr. G. de Jonghe gisteren bij de Rotterdamse rechtbank. Volgens de advocaat moet de rechtbank mede daarom het Openbaar Ministerie in deze strafzaak niet-ontvankelijk verklaren.
De van de Kaapverdische eilanden afkomstige Roberto L., die wegens enkele eerdere berovingen een gevangenisstraf van vier jaar uitzat, kreeg van de procureur-generaal - geheel overeenkomstig de wet - toestemming op 16 mei de zitting van de afdeling Rechtspraak van de Raad van State bij te wonen. Deze behandelde zijn beroepschrift tegen het besluit zijn verblijfsvergunning niet te verlengen. Dit beroep is inmiddels afgewezen. De man zal direct na afloop van zijn detentie als ongewenste vreemdeling worden uitgewezen.
Mr. De Jonghe: "Roberto L. kreeg evenwel geen begeleiding van de parketpolitie, zoals toch gebruikelijk is. Hij reed met zijn raadsvrouwe mee. En na terugkeer uit Den Haag meldde hij zich niet meer in het Huis van Bewaring. De procureur-generaal heeft, door niet voor politiebegeleiding te zorgen, voorspelbare risico's genomen. Het Openbaar Ministerie kan L. daarom deze delicten niet aanrekenen. Justitie is daar volledig verantwoordelijk voor."
GELDNOOD
De financiële nood van de voortvluchtige Rotterdammer was zó groot, dat hij drie dagen later - op 19 mei - tot de berovingen overging. In de trein op het baanvak Capelle/Schollevaar-Rotterdam/Alexander wendde hij in een rustige eerste klasse coupé tegenover de hoofdconductrice, die wegens 'zwartrijden' een kaartje plus boete uitschreef, voor over een vuurwapen te beschikken. De vrouw moest onder die verbale bedreiging alle bankbiljetten en girobetaalkaarten - eigendom van de Nederlandse Spoorwegen - afgeven.
"Die conductrice kreeg de schrik van haar leven. Voor u was het feest echternog niet voorbij," sprak rechtbankpresidente mr. R.C. Lensink-Bosman. Op het station Rotterdam/Alexander stapte Roberto L. namelijk uit en begaf hij zich direct naar de taxistandplaats. "Geef me je geld of ik schiet je dood," zo kreeg een taxichauffeur te horen. Deze operatie leverde hem, na de 235 gulden in de trein, zo'n 180 gulden op. Bij zijn arrestatie bleek de Rotterdammer ook nog in het bezit van enkele sieraden te zijn. "Gekregen van een Marokkaan om er stuff voor te kopen," zo hield hij de rechtbank voor.
"Deze man is al vele malen wegens gewelds- en vermogensdelicten veroordeeld. Niettemin blijft hij maar doorgaan," stelde officier van Justitie mr. W.F.H. Hendriks. Tegen Roberto L., die enigszins verminderd toerekeningsvatbaar was verklaard, eiste hij drie jaar gevangenisstraf. "Een zware eis, bijzonder mager geformuleerd," repliceerde mr. De Jonghe.
De raadsman voerde nog een tweede reden aan om het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk te verklaren: "Het staat al vast, dat L. naar zijn geboorteland wordt teruggestuurd. Het heeft derhalve geen enkele zin hem hier langer vast te houden. 't Is bovendien in strijd met artikel 26 van de Beginselenwet Gevangeniswezen. Volgens dit artikel moet een straf dienstbaar zijn aan terugkeer in de samenleving. En dat is hier, vanwege de uitzetting uit ons land, niet het geval."
Mr. De Jonghe maakte er een punt van, dat het persoonsdossier van Roberto L. niet bij de processtukken zat: "Dat is toch van belang bij het bepalen van de strafmaat." Het bewuste dossier bleek nog bij de Raad van State te zijn. Om dit alsnog bij de behandeling te kunnen betrekken, besloot de rechtbank de zaak tot 17 november te verdagen.
Bron: Het Vrije Volk | 24 oktober 1986