Een uitermate interessant artikel over (Belgische) huurlingen op de Comoren. Let vooral op de wapens die ze bij zich hadden.
Ter info: de boot waarmee ze naar de Comoren gingen, was de "Althinea", van Raïda Intertraders en Franco Ruy Mendes.
Brussels huurling was commandant van de rijkswacht op de Comoren
In Belgische en Franse huurlingenkringen gaan dezer dagen de gesprekken nog uitsluitend over de penibele situatie, die de Franse huurlingenleider Bob Denard zich op de Comoren op de hals heeft gehaald. Denard, chef van de presidentiële wacht op de Comoren, liquideerde er eind vorige maand met een 30-tal Europese huurlingen president Ahmed Abdallah. Frankrijk, daarbij gesteund door Zuid-Afrika, eist nu dat de huurlingen van de eilanden verdwijnen. Niemand twijfelt er nog aan dat de Comoren ook het roemloze einde betekenen van Denard’s roemruchte loopbaan als huurlingenkolonel. Denard heeft voorrgoed afgedaan.
Denard, nu 62, was met de officieuze goedkeuring van de Franse buitenlandse geheime dienst 30 jaar lang actief op het Afrikaans continent. Als het in Frankrijks verdoken kraam past, mocht hij in Afrika staatsgrepen plegen, presidenten afzetten en andere aan de macht helpen. Nu besloot Frankrijk dat het welletjes is geweest.
"Het vergaat Denard net als de andere huurlingenleiders, die door verschillende regeringen werden gebruikt, en dan zonder meer de goot werden ingekieperd", zegt een Brusselse huurling, die we kortweg "Al" zullen noemen, en die erbij was toen Denard op 13 mei 1978 met een veertigtal fortuinsoldaten de Comoren innam. “Diezelfde Comoren, die ooit het hoogtepunt uitmaakten van Denard’s carrière, beteken nu zijn definitief failliet …”
Per boot
Bob Denard, de huurlingenleider van Belgisch-Congo, van Biafra, van Jemen, van Benin, kreeg in 1975 van Jacques Foccart, verantwoordelijke voor Afrika bij de Franse buitenlandse geheime dienst, de eerste maal de opdracht om “eens te gaan kijken” op de Comoren. Op 6 juli van dat jaar hadden 3 van de 4 eilandjes van de groep, Anjouan, Moheli en Grande Comore, zich unilateraal onafhankelijk verklaard, terwijl het vierde, Mayotte, verkozen had Frans te blijven. Strategisch hadden de Comoren niet veel belang, maar ze waren wel erg waardevol omdat ze op de olieroute via Kaap de Goede Hoop lagen. Daarom ook zag Frankrijk er liefst een Westers gezinde president aan de macht.
“Op de Comoren zwaaide toen Ahmed Abdallah de scepter”, vertelt Al. “Frankrijk dacht dat het een betere kandidaat in petto had: Ali Soilih. Denard landde op 3 augustus 1975 een eerste maal met een boot en 7 huurlingen op Anjouan, nam zonder problemen president Abdallah gevangen - die mocht in Frankrijk in ballingschap leven - en installeerde Soilih. Spoedig bleek dat Frankrijk zich totaal misrekend had: Soilih liet de eilanden helemaal verpauperen en ging de marxistische toer op. In 1977 zetten de Fransen voor Denard weer het licht op groen: hij moest terug naar de Comoren om dit keer Soilih van het toneel te laten verdwijnen. En wie zou zijn plaats innemen? Niemand minder dan Abdallah, de president-in-ballingschap …”
“Ikzelf ben een late roeping in de huurlingenwereld”, zegt Al. “In 1978 was ik al 44 jaar oud, en buiten mijn legerdienst als paracommando was ik nog nergens als soldenier aan de slag geweest. Fit was ik genoeg, dat wel, maar je begrijpt dat men in de huurlingenwereld op iemand van die leeftijd nu niet bepaald zit te wachten. Op een sollicitatieschrijven voor het Rhodedisch leger had ik hoe dan ook toch een positief antwoord ontvangen, en ik stond klaar om naar dat land af te reizen.”
“In die tijd bestond in Brussel een bar, ‘Le Katanga’, die werd uitgebaat door een ex-huurling van de Congo-periode. Daar werd ik op zekere dag benaderd door een andere Belg, die voor Denard rekruteerde. Hij vertelde mij over een nieuwe actie, die door de Fransen "ergens in de buurt van Afrika" werd gepland. Het boeide me zo, dat ik Rhodesië vergat, en besloot mij mee in dit Franse avontuur te gooien. Eerlijkheidshalve moet ik eraan toevoegen, dat ik met medeweten van de Belgische ronselaar mijn curriculum vitae wat aandikte met volkomen fictieve wapenfeiten. Enkele weken later ontving ik een schrijven van de "Compagnie de Navigation pour le Développement des Travaux Maritimes, S.A., Caille Aquilino de la Guardia, 8, te Panama City", dat ik als "matroos voor oceaanonderzoek was aangenomen. Ik moest me op een bepaalde datum naar een restaurant in Parijs begeven. Daar ontmoette ik weer de bewuste Belg, nog twee andere landgenoten, plus de "directeur" van de Compagie Maritime, A.H. Thomas, alias ... Bob Denard.”
“Hij gaf ons een vliegtuigbiljet van Air Inter, met bestemming de Franse havenstad Lorient. Te Lorient lag een 30-jaar oude trailer, de Antinea, voor anker. Aan boord, naast 8 Franse matrozen, die de normale bemanning van de schuit uitmaakten en niets te maken hadden met onze groep: Bob Denard, ikzelf met drie andere Belgen, en één Fransman. We voeren af op 20 maart met bestemming Las Palmas, en arriveerden daar drie weken later. De rest van de groep kwam er aan per vliegtuig: nog eens 8 Belgen, 1 Hollandse ex-legionair, en een 30-tal Fransen. Op 21 april voeren we uit Las Palmas af. Aanvankelijk zetten we koers richting Zuid-Amerika - officieel gingen we immers oceaanonderzoek verrichten voor de Argentijnse kust - maar buiten de territoriale wateren werd het roer omgegooid, en zuidwaarts gestoomd.”
“Eind april rondden we rond Kaap de Goede Hoop, en zo de Straat van Mozambique in. Op dat ogenblik werden de wapens tevoorschijn gehaald. Die staken al van bij de afvaart te Lorient verborgen in een dubbele bodem van de frigokamer. Het waren uitsluitend jachtgeweren en riot-guns, omdat de aanschaf van deze schiettuigen zonder argwaan had kunnen gebeuren: 20 Winchesters 458, 4 geweren Brno 358, 20 geweren Franchi kaliber 12.”
Officieren
De Antinea gooide op 13 mei 1978 om 2 uur 's nachts het anker uit voor het eiland Grande Comore. De huurlinggroep trok zwarte uniformen aan, verdeelde zich over 3 rubberbootjes, en landde even later op het strand van Itsandra. Goed 2 uur later hadden ze zonder verliezen het presidentieel paleis, het radiogebouw, de gevangenis, en de kazerne Voidjou ingenomen. President Ali Souilih werd gevangen genomen, en neergeschoten, zogezegd toen hij probeerde te ontsnappen.
“Twee weken later werd Ahmed Abdallah weer als president geïnstalleerd”, vertelt Al. “Aanvankelijk leefden we op de Comoren zoals in het aards paradijs. De bevolking bejubelde ons als de grote bevrijders. Bob Denard bekeerde zich tot moslim, huwde een inlandse, en noemde zich kolonel Saïd Mustapha Mouhadjon. Wij, de huurlingen bezetten meteen alle leidende functies. Ikzelf werd aangesteld tot commandant van de gendarmerie met een maandelijks salaris van 10.000 Franse frank, een andere huurling, een zekere Marquez, begon onmiddellijk met het oprichten van een presidentiële wacht, met 12 Franse aan het hoofd van 500 Comoriens. Ook het leger kreeg huurlingen als officier. Dat de organisatie voor Afrikaanse Eenheid vlammend protesteerde tegen onze aanwezigheid op de Comoren laat zich makkelijk raden. En dat de Comoriens zelf ons met verloop van tijd niet zo enthousiast meer op de handen droegen, eveneens. Frankrijk zag het gevaar van deze situatie in, en gebood Denard het land te verlaten. Hij trok naar Zuid-Afrika, waar hij trouwens al die Jaren een graag geziene gast van de regering was. Vergeet niet, dat vanop de Comoren de door Zuid-Afrika gesteunde Renamo-rebellen in Mozambique konden worden bevoorraad, en dat via deze eilanden heel wat zaken naar Zuid-Afrika konden worden doorgesluisd ... Zuid-Afrika nam trouwens sinds 1979 af alle kosten van de presidentiële wacht integraal op zich. En tot vandaag de dag is de Franse hulp goed voor 60 procent van het budget der Comoren!”
Franse druk
"Toen Denard pro forma van het toneel was verdwenen, dook in 1979 een Luikenaar op", aldus Al. “Een oud-gediende van Denard van de Congo-periode, die Roger Ghys heette, maar op de Comoren "commandant Charles"werd genoemd. Van 1979 tot 1987 stond commandant Charles aan het hoofd van de presidentiële wacht. Ook hij bekeerde zich, huwde met een inlandse, en noemde zich van dat ogenblik Mohammcd Abdoul Hakim.”
“Vind je het niet opmerkelijk dat Parijs hem van de Comoren weg wilde, toen hij plannen koesterde waar Frankrijk zelf niet zo direct baat bij vond: een officiële Belgische culturele vertegenwoordiger op de eilanden bijvoorbeeld, en residenties voor Amerikaanse diplomaten … In huurlingenkringen is bekend dat Parijs, in samenspraak met Zuid-Afrika en president Abdallah zelf, verleden jaar al besliste Denard te vervangen, door een jonger iemand, aan wie de zwarte landen van het Afrikaans continent minder aanstoot zouden nemen", besluit Al.
"Kapitein Barril, chef van de interventiegroep van de Gendarmerie Nationale, werd aangeduid om deze klus te klaren. Denard zou echter lucht hebben gekregen van dit plan. Zowat een maand geleden contacteerde Abdallah een van zijn vrienden in Parijs, en gelastte hem ermee de veiligheidsdiensten op de Comoren te komen reorganiseren. Is het echt toeval dat even later Denard in hoogsteigen persoon op de Comoren opduikt, en dat tijdens een zogeheten complot tegen de presidentiële wacht Abdallah wordt neergeknald?”
Bron: Gazet van Antwerpen | 16 December 1989
Huurling "Al" - rechts - op de Comoren, als commandant van de gendarmerie:
Huurling "Al":
"Le monde est dangereux à vivre! Non pas tant à cause de ceux qui font le mal, mais à cause de ceux qui regardent et laissent faire." Volg ons via »
Facebook |
twitter |
YouTube