Re: Bommeleeër Luxemburg: 1985-1986
Heel erg bedankt Human;
"Bommen in Bologna en München, pylonen en strategische uitrusting vernield in Luxemburg, wrede moordpartijen rond Brussel: van 1980 tot 1986 verviel Europa in terreur. En de Verenigde Staten krijgen een beleid dat beter aansluit bij hun veiligheidsproblemen. Tot op de dag van vandaag is er nooit een formeel verband gelegd tussen deze verschillende ‘aanvallen’.
2 augustus 1980, in Bologna. Het station ontploft en begraaft 85 slachtoffers. In München ontplofte twee maanden later een bom tijdens een volksfeest. In de provincie Brabant, België, liquideerden moordenaars met carnavalsmaskers van 1982 tot 1985 gewone klanten in de buurt van supermarkten. In Luxemburg werden tussen 30 mei 1984 en 25 maart 1986 een luchthaven, een telecommunicatiecentrum en elektrische leidingen aangevallen, zonder dat er doden vielen.
Onder het stof dat zich gedurende bijna veertig jaar heeft opgehoopt, zijn deze dossiers staatszaken. Naast het mysterie dat hen omringt, kunnen ze één ding gemeen hebben: de schaduw van de Amerikaanse geheime diensten. Hebben zij deze aanvallen toegestaan of gefaciliteerd? Het doel zou zijn om de publieke opinie in West-Europa wakker te schudden, de machthebbers te dwingen het roer aan de rechterkant aan te draaien en de strijd tegen de Sovjetdreiging te versterken. Een echte obsessie voor de generale staf van het Amerikaanse leger, toen de USSR (tegenwoordig Rusland) zijn nucleaire arsenaal ontwikkelde.
Wat als dit ‘het’ was, dat de Verenigde Staten de controle zouden overnemen over het oude Europa? Het begin van een beleid van hypersurveillance.
"Het Amerikaanse doel dat het meest voor de hand ligt: gerichte aanvallen in Luxemburg, alsof ze het land willen dwingen zijn grenzen te versterken."
In het voorjaar van 2014 legde een team van hoge Belgische magistraten discreet de 200 kilometer af die naar het Groothertogdom Luxemburg leidde. Het was de eerste keer dat een echte werkvergadering de onderzoekers samenbracht die verantwoordelijk waren voor de Brabantse moorden (28 doden) en degenen die de Bommeleeër volgden, aangezien deze bommenwerpers in Luxemburg 17 keer recidiveerden. Aan de ene kant bloedige overvallen met zware wapens. Aan de andere kant gerichte aanvallen die duidelijk gericht zijn op het vermijden van het geringste fysieke slachtoffer. Tot dan toe hadden deze duidelijke verschillen de rechtvaardigheid van de twee buren aangemoedigd om de gewoonten in stand te houden: iedereen thuis. Maar zes jaar geleden heeft Hennuyère Martine Michel, de zesde onderzoeksrechter die op het spoor van de gemaskerde moordenaars bekend als ‘Brabant’ werd ‘uitgezonden’, het spoor van extreemrechts nieuw leven ingeblazen, het onderzoek opnieuw gericht op een mogelijk terroristisch motief en de onderzoek naar de Amerikaanse connecties van enkele verdachten met een neonazistisch verleden.
Wat is er met deze uitwisselingen tussen Belgische en Luxemburgse magistraten gebeurd? Niets. Hetzelfde als in 1998 toen de voorgangers van rechter Michel met dezelfde bedoeling naar Italië gingen (lees aflevering 1 ). Geen tracking. Geen echte justitiële samenwerking met betrekking tot deze mysterieuze “jaren van leiding”.
De ‘Amerikaanse’ agent Joël Lhost
Er was echter geen gebrek aan tekenen van Amerikaanse betrokkenheid. Vijf jaar geleden probeerden Martine Michel en haar onderzoekers met name de precieze getuigenis, afkomstig van een voormalige agent van de inlichtingendienst, te authenticeren. Zijn naam is onbekend bij het grote publiek, omdat het moorddossier slechts een handvol fanatici en enkele journalisten interesseert: ex-agent Joël Lhost leeft teruggetrokken, bedreigd, verborgen in Frankrijk om slechte dingen te vermijden. Het staat vandaag vast dat Lhost ten tijde van de moorden werkte voor de Belgische Staatsveiligheid (civiele inlichtingendienst) en de SDRA-8 (het militaire equivalent van de Veiligheidsraad). Maar ook en vooral… voor de DIA (de geheime diensten van het Amerikaanse leger).
Groene code voor Chièvres
De Belgische justitie vond geen reden om de gedetailleerde verklaringen van geheim agent Joël Lhost met betrekking tot de speciale dag van 27 september 1985 te betwisten. Rond 10.00 uur ontving hij een koffertje met daarin een missiebevel en een zenderradio. Het ging hierbij om het monitoren van een weg die leidde naar de militaire luchthaven van Chièvres (ten noordwesten van Bergen), bezet door het Amerikaanse leger. Geen politie aanwezig? Hij moest een groene code afgeven. Als de weg niet vrij was, typt u blauw. De “go!” » werd verzonden tussen 21.30 uur en 22.00 uur Dat komt precies overeen met de timing van de Brabant Killers, van wie even zeker is dat ze zojuist de Delhaize-winkels in Eigenbrakel en vervolgens in Overijse, 80 kilometer verderop, hadden beroofd. Acht doden in een paar minuten. Ultra-gewelddadig. Als een militair commando waren alle getuigen het daarmee eens.
Zou de geheim agent, zonder dat hij het wist, de weg hebben vrijgemaakt voor de moordenaars, die die avond verdwenen? Zijn ze door de lucht geëxfiltreerd, via deze luchthaven van Chièvres, waar elk vluchtplan een “geheime verdediging” is? Uit het gerechtelijk onderzoek bleek dat de beroemde missie van 27 september 1985 aan de geheim agent zou zijn toevertrouwd door een officier van… de DIA (het militaire equivalent van de CIA, de Amerikaanse geheime diensten). Dit is wat de voormalige werkgever van Lhost, kolonel Rémy Ulens, werkzaam voor de SDRA-8, tijdens een confrontatie vijf jaar geleden tegen de onderzoekers suggereerde.
De echte opdrachtgever voor deze bijzondere missie in 1985, in Chièvres, zou destijds hebben gewerkt voor Shape, het Europese hoofdkwartier van de geallieerde strijdkrachten: de Belgische officier Ulens bevestigde aan de onderzoekers wat Agent Lhost zei, dat de orders van hogerhand kwamen .
De vorm? Het is gevestigd in Bergen en is het equivalent van de NAVO, maar dan voor elke militaire operatie. Vandaag de dag is de enigmatische Amerikaanse opdrachtgever van 27 september 1985 nog steeds niet gevonden en heeft het Belgische rechtssysteem definitief opgegeven om zich in dit troebel vaarwater te begeven.
Lhost-hoorzitting
Médor publiceert hieronder een deel van de juridische hoorzittingen van geheim agent Joël Lhost. Hij beweert in het bijzonder dat hij een missie heeft vervuld die lijkt op het helpen van de Brabantse Moordenaars op 27 september 1985, de dag van de voorlaatste moordpartij. De Belgische justitie zegt er alles aan te hebben gedaan om de sponsor van deze missie te isoleren. Alles komt samen op een Amerikaanse DIA-officier. Zijn naam? Cassidy. Daar is het een black-out.
Confrontatie met de Belgische officier Remy Ulens
Op 30 maart 2015 geloofden Belgische onderzoekers de verklaringen van agent Joël Lhost. Op 17 april 2015 confronteren ze hem met zijn behandelend officier bij SDRA-8 (de inlichtingendiensten van het leger, zoals ze destijds werden genoemd). Lhost denkt dat deze officier “Kolonel Remy” heet. Zijn echte identiteit lijkt "Remy Ulens" te zijn. Het bespreekt de missies die aan Lhost zijn toevertrouwd door de Staatsveiligheid (SE), de SDRA-8 of de DIA (militaire inlichtingendienst van het Amerikaanse leger). Volgens Lhost kwamen de bevelen van "Kolonel Cassidy" van de DIA, die nooit werd gevonden.
De smoren
De stelling van de Amerikaanse betrokkenheid bij de Brabantse moorden heeft de geesten zowel in beroering gebracht als verdeeldheid gebracht. Tot zijn laatste ademtocht, in april 2015, pleitte advocaat Michel Graindorge voor de verkenning van dit proefschrift. Dit is wat hij vlak voor zijn dood tegen ons herhaalde: “Je vindt het normaal dat de Verenigde Staten, noch via officiële kanalen, noch via enig ander kanaal, nooit ook maar de geringste medewerking hebben verleend aan de Belgische justitie, zodat België in brand stond en de NAVO of Shape het doelwit zou kunnen zijn geweest van de terroristische aanslagen van de Brabant Killers? » Net als verschillende acteurs of getuigen heeft advocaat Graindorge altijd geloofd dat deze moorden het resultaat waren van een terroristisch verlangen om de staat wakker te schudden, dat extreemrechts aan het roer stond en dat de CIA of de DIA fanatieke neofascisten manipuleerden.
"Zodra we dicht bij de waarheid komen, loopt deze vast." Waarom zo’n fatalisme?
Twee jaar geleden, toen zij nog toezicht hielden op het onderzoek, vertelden procureurs-generaal Christian De Valkeneer en Ignacio Della Serna ons dit: "In dit langdurige onderzoek hebben we, zodra we dichter bij de waarheid en het extreemrechtse motief komen, de de indruk dat er occulte krachten zijn die zich ervan afwenden."
In Italië, waar de eerste aanslagen eind jaren zestig begonnen, hebben rechtbanken onlangs een deel van het mysterie helpen ontrafelen. Daar zou de verrassing vandaan kunnen komen: beetje bij beetje ontdekken de Italianen in hoeverre hun geheime diensten, extreemrechtse groeperingen en het oog van Washington dezelfde kant op hebben gekeken.
In Luxemburg stopte het proces tegen de bommenwerpers (de Bommeleeër) zes jaar geleden abrupt, in juli 2014. Ongehoord in het Groothertogdom! Twee vermeende daders, gendarmes zonder rang, hebben het politieke leven duidelijk vergiftigd en de reputatie van de toenmalige Luxemburgse regering in gevaar gebracht door de geheime diensten te ondervragen. Aan de balie of in de media hebben de advocaten van de twee gendarmes, Gaston Vogel en Lydie Lorang, openlijk de Amerikaanse inlichtingendiensten aan de kaak gesteld. En het proces werd uitgesteld zonder een deadline te stellen.
Het hoofd van de beveiliging ‘vergat’ de namen
Au début des années 1980, l’Europe s’imaginait libérée du duel à distance entre l’allié américain et l’URSS à bout de souffle. Mais Washington avait d’autres projets pour les petits cousins européens, qui pouvaient faire office de premiers remparts contre le communisme et les chars de l’armée rouge. Des déclarations d’officiels américains indiquent qu’à l’époque, les USA ont testé la capacité de résistance de tous leurs partenaires d’Europe occidentale. Ils ont pu favoriser ou laisser faire des attentats perçus comme autant de signaux d’alerte : les forces de l’ordre, en Europe, n’étaient pas organisées pour contrer une menace sérieuse. Cela paraît insensé près de quarante ans plus tard, mais les faucons entourant le président Ronald Reagan voulaient être sûrs que le Luxembourg, la Belgique ou même l’Italie et l’Allemagne pourraient faire barrage en cas d’invasion de la Pologne, par exemple.
"Le réseau Gladio est resté un mystère. Il était contrôlé par les USA."
Outre les moyens diplomatiques classiques, la sensibilisation d’officiers de la gendarmerie ou de l’armée ainsi que l’infiltration de groupes radicaux souvent d’extrême droite, les États-Unis disposaient d’une armée secrète qui a fait couler beaucoup d’encre : le réseau «Stay Behind» ou «Gladio» a fonctionné jusqu’au début des années 1990. Il était composé des résistants de la première heure. Des militaires, le plus souvent, formés pour espionner et chargés d’organiser la contre-offensive en cas d’occupation de l’Europe par l’Union soviétique.
En 1991, à l’occasion d’une commission d’enquête parlementaire, la Belgique politique et médiatique exigea des patrons de la Sûreté de l’État et du SDRA-8, Albert Raes et Bernard Legrand, qu’ils donnent les noms des 52 membres belges du Gladio. L’idée était de confronter ces noms à la liste des suspects dans le dossier des Tueries du Brabant. Le lieutenant-colonel Legrand estima qu’il fallait protéger l’identité de ces soldats clandestins. Albert Raes affirma qu’il avait oublié les noms.
Philippe est journaliste d’investigation. Il a été salarié pendant vingt ans à L’Echo puis au Vif/L’Express. Il est l’un des fondateurs et pilotes (rédacteurs en chef) de Médor. En juin 2019, Philippe a remporté le prestigieux prix de presse international délivré par la fondation américaine Trace pour son enquête co-signée avec la journaliste sud-africaine Khadija Sharife sur une corruption dans les secteurs du pétrole et des passeports. Le Monde et le Boston Globe figuraient avant cela au palmarès. Ses spécialités? La fraude, la corruption, le terrorisme.
Bron: Medo | Philippe Engels | 8 Februari 2021
Aan het begin van de jaren tachtig waande Europa zich bevrijd van het afgelegen duel tussen de Amerikaanse bondgenoot en de Sovjet-Unie, dat op zijn einde liep. Maar Washington had andere plannen voor de kleine Europese neven, die zouden kunnen fungeren als de eerste bolwerken tegen het communisme en de tanks van het Rode Leger. Uit verklaringen van Amerikaanse functionarissen blijkt dat de Verenigde Staten destijds het verzetsvermogen van al hun West-Europese partners op de proef stelden. Mogelijk hebben zij aanslagen aangemoedigd of toegestaan, gezien als waarschuwingssignalen: de politie in Europa was niet georganiseerd om een ernstige dreiging het hoofd te bieden. Het lijkt bijna veertig jaar later gek, maar de haviken rond president Ronald Reagan wilden er zeker van zijn dat Luxemburg, België of zelfs Italië en Duitsland als barrière konden fungeren bij een invasie van bijvoorbeeld Polen.
"Het Gladio-netwerk is een mysterie gebleven. Het werd gecontroleerd door de VS."
Naast de traditionele diplomatieke middelen, de bewustmaking van officieren van de gendarmerie of het leger en de infiltratie van radicale groeperingen, vaak van extreemrechts, beschikten de Verenigde Staten over een geheim leger dat veel inkt deed zinken: de ‘Stay Behind’ of Het ‘Gladio’-netwerk functioneerde tot begin jaren negentig. Het bestond uit vroege verzetsstrijders. Soldaten zijn meestal getraind om te spioneren en zijn verantwoordelijk voor het organiseren van het tegenoffensief in het geval van een bezetting van Europa door de Sovjet-Unie.
In 1991 eiste politiek en media België tijdens een parlementaire onderzoekscommissie van de hoofden van de Staatsveiligheid en SDRA-8, Albert Raes en Bernard Legrand, dat zij de namen zouden geven van de 52 Belgische leden van Gladio. Het idee was om deze namen te vergelijken met de lijst met verdachten in het dossier Brabant Moordenaars. Luitenant-kolonel Legrand was van mening dat het nodig was de identiteit van deze clandestiene soldaten te beschermen. Albert Raes beweerde dat hij de namen vergeten was.