Anthemus: “Ik heb steeds mijn verantwoordelijkheid genomen”
Het assisenproces tegen Anthemus, Royen en Dotreppe doet in Luik blijkbaar veel stof opwaaien. Blijft in de zittingszaal zelfs bijna geen staanplaatstje onbezet, dan doet de Franstalige televisie een extra inspanning om de afwezigen op de hoogte te houden. Gisteren werd er zelfs een rechtstreekse uitzending van een vol uur aan gewijd.
Ondertussen begon op de tweede dag van het “proces der ontsnapten” zeesla het te Luik wordt genoemd, die ondervraging over het verleden van de beschuldigden. Een op veel punten triestig verhaal, zoals men dat in assisenzalen wel meer hoort.
Michel Anthemus (41) heeft volgens eigen zeggen wel een gelukkige jeugd gekend. Ook in school behoorde hij tot de goede middelmaat. Een onderwijzer omschrijft hem als een “gemakkelijke jongen”. Na school gaat hij werken bij een trainer van renpaarden en engageert hij zich in een boksclub, vandaar zijn bijnaam “De Bokser”. Tijdens zijn militaire dienst rijzen er enkele problemen wanneer hij tot tweemaal toe niet tijdig terugkeert.
Op het eind van de jaren zestig leert hij te Brussel een meisje kennen, Danielle, waarmee hij trouwt. Zij openen een restaurant te Sint-Joost-ten-Node, dat aanvankelijk goed draait, en krijgen één kind. De moeilijkheden beginnen echter als Anthemus een Brusselse onderwereldfiguur ontmoet, een zekere Rega. Weldra wordt een overval beraamd op een kassier van een grootwarenhuis. Anthemus zal chauffeur spelen. De buit bedraagt 1,5 miljoen frank.
Anthemus bekent ter zitting zijn aandeel in de overval: “Ik heb zuiver meegedaan voor het geld”, zegt hij. “Ik durf dit te bekennen, omdat ik altijd mijn verantwoordelijkheid heb genomen, en ik doe dit nog steeds”, aldus nog Anthemus.
Het levensverhaal van Royen (30) is veel triester, op vele punten zelfs meelijwekkend. Zijn moeder sleurt hem van bij zijn geboorte van de ene “vader” naar de andere, de ene al slechter dan de andere. Meestal woont de (kroostrijke) familie in een caravan. Zijn moeder is immers van afkomst een zigeunerin, vandaar de bijnaam “le Gitan” voor Royen.
Op zijn veertiende zit Francis Royen nog steeds in het vijfde leerjaar. Nadien komt hij op verschillende plaatsen aan de kost als bouwvakarbeider. In 1973 huwt hij, en krijgt twee kinderen. In 1975 beginnen de echte problemen voor Royen. Hij loopt dan verschillende keren kleinere veroordelingen op, o.m. voor slagen aan een rijkswachter.
Boeienkoningen
Net als Anthemus toonde Royen zich al meer dan eens een boeienkoning, een meester-uitbreker. De eerste keer op 2 december 1979 als hij uit de gevangenis van Hoei ontsnapt, de tweede keer als hij op 24 maart 1980 op spectaculaire wijze uit het justitiepaleis van Hoei ontsnapt, en de laatste maal op 17 augustus 1980 toen hij samen met negen andere misdadigers (waaronder Anthemus) uit de Lantin-gevangenis weet te ontkomen.
Na hun laatste ontsnapping gaan Anthemus en Royen in Frankrijk hun geluk zoeken. Zij geven er zich uit voor Belgische journalisten. Beiden leven er onder een valse naam en vinden er elk weldra onderdak bij een vrouw.
Als Anthemus en Royen op 15 maart 1983 nabij Parijs gearresteerd worden, treft men er een echt wapenarsenaal aan. Volgens Royen leefden zij er echter als “brave huisvaders”. Hij zelf dreef wat handel in auto’s, zijn vriendin had een bloemenzaak.
Michel Dotreppe (41) die tijdens de eerste dag wat schuchter en afwezig overkwam, ontpopte zich gisteren als een echte humorist. Met zijn sappig Brussels accent wist hij de lachers op zijn hand te krijgen. Tijdens zijn ondervraging kwam hij regelmatig gevat uit de hoek en diende hij de voorzitter en het openbaar ministerie rad van antwoord.
Op 30 november 1972 werd Michel Dotreppe door het Assisenhof van Brabant al tot 20 jaar dwangarbeid veroordeeld wegens diefstal met geweld. “Voor een dergelijk klein vergrijp vind ik dat een 19e eeuwse straf!”, roept Dotreppe.
Hij werd opgesloten in de gevangenis van Leuven Centraal, waar hij Anthemus ontmoet. Nadien, vanaf 1978, komt hij aan de kost als antiekhandelaar en croupier in illegale casino’s, onder meer te Leuven. Hij staat nu terecht voor zijn aandeel in de postovervallen te Mechelen en Rotselaar.
Als de eerste ontsnapping van Michel Anthemus uit de gevangenis van Namen op het proces ter sprake komt, schuift de betrokkene op het puntje van zijn bank. Hij luistert aandachtig en interpelleert regelmatig de getuigen, onderzoeksrechter Clements en commissaris Hinnesdaels.
Op 12 februari 1979, om 17u15, ontsnappen drie gevangenen uit de Naamse strafinstelling: Anthemus Van Oirbeek en Van de Putte. Zij kruipen met touwladders over de muur. Buiten wachten verscheidene auto’s, waaronder een vrachtwagen.
Anthemus duikt onder te Luik, Van Oirbeek en Van de Putte worden in Brussel opgevangen door Michel Cheval, lid van het “Comité voor hulp aan gevangenen”. Later zal Geval veroordeeld worden voor zijn hulp aan ondermeer ook de Franse gangster Besse.
In dat proces kwam toen ook de naam van advocaat Graindorge, nu verdediger van Anthemus, in opspraak. Mr. Graindorge maakte op het huidige proces allusie op deze oude beschuldigingen. Hij beklemtoonde dat hij van dit comité nooit lid is geweest en dat hij nooit onderdak heeft gegeven aan ontsnapte gevangenen. Hij legde er eens te meer de nadruk op dat hij tot tweemaal toe door de Belgische rechtbanken werd vrijgesproken en dat hij door de Orde van Advocaten van elke smet werd gezuiverd.
Wat echter van bij het begin al merkbaar was, is gisteren nog duidelijker geworden: oude mysteries zullen hier niet opgehelderd worden. Anthemus geeft geen enkele naam vrij. Hij spreekt over zijn mededaders als le Parisien, le Lyonnais, mijnheer X … De erecode van het milieu zal op dit proces niet geschonden worden.
Bron: Gazet van Antwerpen | 30 Januari 1985
Anthemus als een geboren advocaat
De derde procesdag op het Assisenhof te Luik stond gisteren helemaal in het teken van Michel Anthemus, lange tijd een van de meest gezochte gangsters van ons land. Op grandioze wijze voerde hij een one man-show op die het hof en zelfs het openbaar ministerie niet onberoerd kon laten.
Michel Anthemus laat zich elke dag meer en meer kennen als een intelligente, beheerste en sluwe kerel. Advocaat-generaal Leon Willems, die toch ook niet aan zijn proefstuk bezig is, heeft moeite met zijn beschuldigde.
Anthemus bekent ruiterlijk alles waar sluitende bewijsstukken voor bestaan, maar ontkent met veel list en onschuld alles waar maar de minste twijfel over bestaat. Zo houdt hij ondermeer staande niets met de spectaculaire overvallen van Heverlee, Blanden, Rotselaar en Mechelen te maken te hebben.
Tijdens de ondervraging over zijn arrestatie op 21 april 1979 te Trois Ponts en de tweede ontsnapping uit de Sint-Leonardgevangenis van Luik op 29 augustus 1979 leggen Anthemus en zijn advocaat Graindorge er de nadruk op dat er nooit echt geweld werd gebruikt.
Een politieman moet dit verhaal bevestigen: aan de handen van Anthemus kleeft geen bloed. Commissaris Hinnesdaels van de gerechtelijke politie te Luik zegt letterlijk: “Bij mijn weten heeft beschuldigde nog nooit op een mens geschoten. Zijn agressie bestond telkens alleen uit mondeling geweld”.
Michel Anthemus toont zich dankbaar voor dit onverwachte compliment en bewierookt op zijn beurt de getuige: “Tijdens onze confrontaties heb ik de commissaris leren kennen als een eerlijk en correct man. Dat kan niet van elke politieman gezegd worden”, verklaart Anthemus met veel zin voor drama.
Over zijn arrestatie in Trois Ponts (in de buurt van Spa en Stavelot) verklaart Anthemus het volgende: “Ik had mijn vriendin opdracht gegeven om op het platteland een chalet te huren. Ik bleef niet graag in het gezelschap van Robert Van Oirbeek. Toen de gerechtelijke politie mij in Trois-Ponts op het spoor kwam heb ik alle gelegenheid gehad om mij te verdedigen. Ik zag van ver twee auto’s toekomen zodat ik nog ruimschoots de tijd had om mijn wapens te nemen. Ik heb dit echter niet gedaan omdat ik mij nog nooit met geweld heb verzet.”
Advocaat-generaal Leon Willems wil daarop weten waarom hij dan steeds in het bezit is van geladen wapens. “Enkel om te intimideren”, verklaart Anthemus.
Hiërarchie in gevangenis?
Als de ontsnapping van Anthemus, Somville, Turato, Van Oirbeek en Walin uit de Sint-Leonard-gevangenis wordt aangesneden, komen er enkele leuke toestanden ter sprake. Zo zou er in de Luikse strafinstelling niet de minste tucht geheerst hebben. Somville zou er zelfs buiten gegaan zijn om enkele straten verder een brood te kunnen kopen. Normaal werkte Somville in Sint-Leonard in de keuken, vanwaar hij vrije toegang had tot het appartement van de onderdirecteur. Daar kon hij naar hartelust telefoneren met de buitenwereld.
Deze bevoorrechte positie van Somville inspireerde Anthemus - zelf een soort syndicaal afgevaardigde an de gevangenen - tot een ontsnapping. Volgens Anthemus zou alles zonder geweld moeten verlopen hebben. Somville kwam echter op een ander idee en gijzelde - naar het zeggen van Anthemus - op eigen houtje twee cipiers.
Anthemus: “Ik wist van niets, mijnheer de voorzitter. Toen een cipier op 29 augustus 1979 ’s morgens mijn cel kwam openen was ik totaal verrast. Ik heb met die actie niets te maken.”
Voorzitter: “U gaat er prat op nooit geweld te gebruiken, mijnheer Anthemus, maar waarom kiest u dan het gezelschap van Somville die op dat ogenblik toch verdacht wordt van moord op een taxichauffeur?”
Anthemus: “Ik heb het gezelschap niet gekozen. Trouwens ik wist niet wat Somville op zijn kerfstok had. Weet ge, in de gevangenis wordt er niet zo veel verteld als wel beweerd wordt. Er zijn veel te veel verklikkers!”
Voorzitter: “En waarom hebt u dan Turato meegenomen? U was het toch die samen met Somville besliste wie mocht meegaan?”
Anthemus: “Ik heb Turato meegenomen uit zuivere sympathie. En wat de hiërarchie tussen de gevangenen betreft waar u op zinspeelt, moet ik u teleurstellen. In de gevangenis heerst er geen hiërarchie. Dat bestaat enkel op films en boeken. Het enige wat gebeurt is de uitstoting van bepaalde individuen die bijvoorbeeld kinderen of vrouwen hebben aangevallen.”
Voorzitter: “Maar u had toch een bepaald gezag in de gevangenis. U had een hele reputatie!”
Anthemus: “Ik heb inderdaad een bepaalde reputatie. Ik denk door mijn ontsnappingen. Ik wil u trouwens ook vertellen waarom ik steeds weer probeer om buiten te geraken. Dat komt omdat men mij onrechtvaardig heeft behandeld. Ik heb destijds een gevangenisstraf van negen jaar gekregen wegens een hold-up. Volle acht jaar heb ik daarvoor in de gevangenis gezeten. Ik ben door een hel gegaan.”
“Terwijl anderen een straf krijgen van 15 jaar en al na drie jaar vrijkomen, heb ik bijna de volledige straf moeten uitzitten. Waarom? Men heeft mij willen pakken. Ik heb onlangs in de krant gelezen dat iemand vier jaar kreeg voor de moord op een vrouw. Kunt u dat begrijpen mijnheer de voorzitter? Is dat rechtvaardig?”
Vervolgens ontspint zich een kleine discussie over de Belgische strafrechtbedeling. Voorzitter Joachim blijft geduldig antwoorden en geeft Anthemus alle kans om zijn gal te spuwen. Hij doet dit met veel overtuiging en intelligentie.
Kortom, Anthemus ontpopte zich gisteren als een geboren advocaat die zijn vel duur zal verkopen. Uiterst beleefd, maar beslist dwingt hij met zijn replieken ontzag af. Advocaat-generaal Willems zal uit een goed vaatje moeten tappen om de jury op zijn hand te krijgen.
Bron: Gazet van Antwerpen | 31 Januari 1985
Anthemus maakt proces van Rijkswacht voor Assisenhof van Luik
Voor het Assisenhof van Luik werd gisteren het drama van campus Irena te Heverlee aangesneden. Superboef Yvan Somville schoot er op 27 november 1979 twee rijkswachters koelbloedig neer. BOB’er Jef Deherdt uit Tienen overleed twintig maanden later aan de opgelopen verwondingen, zijn collega Hubert Juveyns ondervindt er nu nog steeds de gevolgen van.
Raadsheer Jos Winnen, 1e opperwachtmeester Paul Verdurmen van de Leuvense BOB, en commissaris Tulkens van de gerechtelijke politie worden opgeroepen als getuigen. Zij doen - soms ontroerd - voor de zoveelste keer hun triest verhaal.
Nadat op 29 augustus 1979 Anthemus, Somville, Van Oirbeek, Turato en Walin uit de Sint Leonard-gevangenis van Luikt ontsnapt zijn, zorgt de gangsterbende tussen Leuven en Brussel voor een heel net van onderduikadressen. In Leuven kunnen zij terecht in vijf schuilplaatsen, in en rond Brussel worden zes appartementen gehuurd.
Michel Anthemus zoekt in een Kortenbergse bar het gezelschap van Sylvie Beaudouin op, en trekt met deze Franse dienster en haar twee kinderen uiteindelijk naar een chalet te Oignies. Van Oirbeek, alias Petit Robert, knoopt een verhouding aan met Anne Lavenne, de dochter van UCL-professor. Zij gaan in Heverlee op de campus Irena wonen. Daar wordt door Van Oirbeek, onder de naam van rijkswachtonderofficier De Cubber, nog een flat gehuurd waar Somville een onderkomen vindt.
Op een bepaald moment krijgt de rijkswacht de tip dat zich in een appartement langs de IJzermolenstraat te Heverlee verdachte personen ophouden. De speurders willen een discreet onderzoek instellen en trekken naar Campus Irena. Daar vinden zij voor flat C24 inderdaad de naam van rijkswachtonderofficier De Cubber. Een onbekende - later blijkt het Willy De Weer te zijn geweest - zegt hen dat De Cubber niet thuis is, maar dat zijn vriend “John” wel aanwezig is. Deherdt en Juveyns trekken naar boven en vragen aan “John” of zij even binnen mogen. De vreemdeling stemt uiteindelijk toe, maar vraagt dat de rijkswachters eerst hun wapens neerleggen. Hijzelf gooit drie pistolen in de gang.
De BOB’ers gaan niets vermoedend binnen maar worden overvallen door Yvan Somville. Met een wapen dat hij achter de rug verborgen hield, schiet hij Deherdt in de keel en Juveyns in de borst. Somville gijzelt een studente en kan ontkomen. Later zal blijken dat hij naar Anthemus te Oignies reed.
Verraad
Michel Anthemus bevestigt op het proces dit verhaal, maar benadrukt dat hij met deze zaak niets te maken heeft. Hij vraagt zich zelfs af of het hele drama niet had vermeden kunnen worden. Anthemus: “Ik weet stellig dat de vrouw van Turato Somville verraden heeft. De rijkswacht wist dus dat Somville in Heverlee woonde. Waarom heeft men niet meer veiligheidsmaatregelen genomen? Waarom heeft de Groep Diane van de rijkswacht niet ingegrepen? Ik vind hetgeen in Heverlee gebeurd is heel erg. Ik heb alle sympathie voor de weduwe en de twee kinderen van de h. Deherdt, maar ik denk dat het anders had gekund!”
Vervolgens komt zijn advocaat, mr. Graindorge, verrassend uit de hoek: “De manier waarop Somville later in Brussel door de rijkswacht is neergeschoten is schandalig. Ik begrijp dat Somville werd opgespoord door collega’s die sterk onder de indruk van Heverlee waren. De uiteindelijke ontknoping lijkt sterkt op een wraakactie.”
Michel Anthemus bevestigt dit: “Ik keur zeker niet goed wat Somville gedaan heeft, maar in Brussel heeft hij op 10 december geen kans gekregen. Men heeft hem zelfs niet aangemaand om zich over te geven. In zijn lijk werden 21 kogelinslagen ontdekt, in zijn auto sloegen wel honderd projectielen in.”
Raadsheer Jos Winnen, destijds onderzoeksrechter te Leuven, aanhoort de scheldpartij uiterst kalm. Hij antwoordt slechts: “Ik kan u verzekeren dat het om wettelijke zelfverdediging ging. Heel de actie was legaal. Ikzelf had Somville liever levend gehad.” Voorzitter Joachim besluit dan de discussie met de opmerking dat men in Luik niet het proces van de rijkswacht gaat maken.
Na de schietpartij gaan Anthemus, Somville en Van Oirbeek naar Frankrijk. Anthemus en Somville zijn met de auto van Heinrich Toumaniantz, een Duitse gangster die tot de bende behoorde maar van wie men sedert 16 oktober 1979 niets meer hoorde of zag. Men vermoedt dat hij door de bende werd geliquideerd.
Anthemus daarover: “Ik weet niet waar Touamaniantz uithangt. Het zou mij echter niet verbazen als hij werd doodgeschoten. Het zou mij echter evenmin verbazen als hij weer zou opduiken. Dat ik met zijn auto naar Frankrijk reed, bewijst niets. Hij had mij die als waarborg gegeven, omdat ik hem geld had geleend.”
Enkele dagen later keren Somville en Anthemus uit Frankrijk terug. Somville wordt in Brussel in een hinderlaag gelokt en neergeschoten. Anthemus verlaat daarop opnieuw het land, hij rijdt naar Zuid-Frankrijk waar hij in [tekst weggevallen].
Van Oirbeek en Lavenne worden daar op 24 december gearresteerd; Anthemus kan ontkomen door zijn vriendin en haar kinderen als levend schild te gebruiken. Op 31 december wordt hij uiteindelijk in het stationsbuffet te Reims opgepakt. Hij wordt er in het bezit gevonden van één van de wapens van de neergeschoten rijkswachters.
Tussen de ontsnapping uit de Sint-Leonardgevangenis te Luik op 29 augustus 1979 en de dag van de schietpartij te Heverlee vinden in de streek van Leuven en Brussel verschillende overvallen plaats. Zo bijvoorbeeld op een wapenhandelaar te Brussel, de post te Ukkel, de ASLK te Heverlee en de Raiffeisenkas te Blanden.
Het staat vast dat de gangsterbende van Anthemus en Van Oirbeek deze hold-ups pleegde. Op het assisenproces te Luik dient te worden uitgemaakt welk het aandeel van Anthemus telkens was. De beschuldigde ontkent ze allemaal. De debatten daaromtrent brachten weinig opheldering.
Bron: Gazet van Antwerpen | 1 Februari 1985
Anthemus ontkent overvallen te Heverlee en Blanden
Op het assisenproces te Luik werd gisteren verder het clandestiene leven van de bende Anthemus-Van Oirbeek behandeld. Meer bepaald de periode tussen september en november 1979, toen de ontsnapte gangsters in de streek van Leuven en Brussel verbleven.
Zo wordt Anthemus ondermeer beschuldigd van de gewapende overvallen op 7 en 16 november 1979 te Heverlee en Blanden. Er werd toen 991.000 fr. in de ASLK en 331.000 fr. in de Raiffeisenkas buitgemaakt. Het staat vast dat de overvallen het werk waren van de bende van Anthemus, maar dat de leider er zelf heeft aan deelgenomen is nooit bewezen.
Toen in 1982 de andere bendeleden terecht stonden werd heel veel aan Anthemus en Somville toegeschreven: eerstgenoemde was toen nog steeds voortvluchtig, Somville was in december 1979 doodgeschoten. Deze keer is het natuurlijk een heel ander verhaal. Anthemus ontkent alles en verdedigt zich met hand en tand. Advocaat-generaal Willems doet Anthemus opmerken dat hij enkele jaren geleden de overvallen te Heverlee en Blanden wel degelijk bekend heeft.
Waarom deze ommezwaai nu? Anthemus: “Ik heb het al meermaals gezegd: wanneer ik soms zaken toegeef, dan is dat omdat ik bepaalde mensen wil beschermen. Ik heb een goed hart mijnheer de advocaat-generaal, ik beschuldig mij liever zelf dan anderen te verraden”.
Vermoedens
Vervolgens komen raadsheer Jos Winnen, 1ste opperwachtmeester Verdurmen en commissaris Evens van de gerechtelijke politie getuigen. Zij doen grosso modo hetzelfde verhaal. In de buurt van de overvallen bankinstellingen had de bende steeds een of ander appartement, zodat men de handel en wandel rustig kon bestuderen.
De manier van uitvoering leek ook steeds dezelfde: twee of drie mannen kwamen met een snelle (gestolen) wagen toe, schreeuwden de bediende in vlekkeloos Frans enkele bevelen toe, verdwenen vliegensvlug en veranderden onderweg van auto. De verdediging van Anthemus merkt op dat men hier geen gevolgen kan uit afleiden: alle overvallen lijken immers op elkaar.
Het openbaar ministerie betwist dit. In die periode gebeurden er ook overvallen die duidelijk een ander stramien hadden. Bovendien klopten de persoonsbeschrijvingen van de daders wonderwel met die van de bendelende.
Om dit te staven wordt de filiaalhouder van de Raiffeisenkas van Blanden, de h. Roland Vanderstukken, opgeroepen. Hij begint zijn verklaring heel formeel: “Op 16 november 1979 kwam mijnheer Anthemus mijn bankinstelling binnen, gevolgd door nog een ander persoon die over de loketten sprong. Zij hebben mij bedreigd en ik diende de safe leeg te maken. Nadien verdwenen zij met een blauwe BMW die buiten met draaiende motor stond te wachten”.
De verdediging laat van deze getuigenis niet veel heel. Het blijkt dat h. Vanderstukken zich meermaals vergist heeft. Zo heeft hij in 1980, tijdens een confrontatie met Anthemus, beweerd dat hij Anthemus niet formeel kon herkennen. Hij had enkel de indruk dat het om de supergangster ging.
“Nu, meer dan vier jaar later”, zo zegt de verdediging, “kan getuige Anthemus wel identificeren. Bovendien was de h. Vanderstukken er toen van overtuigd dat Anthemus geen snor droeg, terwijl bewezen is dat hij enkele later een volle knevel had. Ten slotte betwisten wij ook stellig de manier van confronteren zoals die bij de Leuvense BOB gebeurt: de getuigen worden er beïnvloed tot en met!”, aldus nog Mr. Graindorge.
Snor van Anthemus
Vervolgens ontspint zich een lange geanimeerde discussie over de snor van Anthemus. Waar droeg hij wel of niet welke snor? Niemand kan het met zekerheid uitmaken. De verdediging hecht er veel belang aan. Op een bepaald moment wordt het Anthemus allemaal te veel: “Niet te geloven wat hier allemaal verteld wordt. Waarom zou ik op een bepaald moment mijn snor afscheren omdat iedereen mij zo kende van televisie en kranten, en de andere dag een valse snor opplakken om een overval te plegen?”, lacht de beschuldigde
Na het hoofdstuk Blanden en Heverlee wordt de arrestatie van Turato te Brussel aangesneden. Zijn apparaten, gelegen in Woluwe, werd regelmatig bezocht door Anthemus. In de wand was een gat gemaakt zodat de bewoners konden nagaan wie er toekwam en langs waar desnoods op ongewenste bezoekers kon geschoten worden.
Een adjudant van de Brusselse rijkswacht komt het verhaal van de arrestatie doen. Plots is Anthemus heel aandachtig. Hij wil blijkbaar te weten komen wie Turato verklikt heeft. Op de man af vraagt hij aan adjudant Van Lierde hoe hij aan de informatie kwam. De rijkswachter verkiest te zwijgen: “U moet begrijpen mijnheer de voorzitter dat hij hier niet alles kunnen vertellen”. Anthemus lacht geheimzinnig. De bendeleider denkt er duidelijk het zijn van …
Bron: Gazet van Antwerpen | 2 Februari 1985
Royen deed ontsnappingsverhaal over
Voor het Hof van Assisen te Luik is maandag het proces tegen Michel Anthemus en Francis Royen voortgezet. De zitting was vooral gewijd aan Francis Royen en zijn ontsnappingen. Hij brak op 2 december 1979 uit de gevangenis van Hoei, werd aangehouden in Marseille en op 19 december 1979 uitgewezen. Enkele maanden later, op 21 maart 1980 kon Royen uit het Paleis van Justitie van Hoei ontkomen, waar hij voor een overval diende te verschijnen.
Volgens de beschuldiging duwde Royen de rijkswachters weg die hem begeleidden op het ogenblik dat zij hem opnieuw wilden boeien. Maar Royen beweerde maandag dat hij een meter voor de rijkswachters liep, zodat hij ze onmogelijk kon wegduwen. De ontsnapte liep vervolgens een winkel binnen waar hij een glas water vroeg. Een smoesje om op adem te komen, aldus Royen want “twee kerels volgden mij”.
Toen men hem vervolgens ondervroeg over het bezit van wapens, zei beschuldigde: “Als ik op de vlucht ben, heb ik steeds een wapen bij, al is het maar om de politie af te schrikken.”
De namiddagzitting werd gewijd aan het afnemen van de eerste verhoren inzake de Royen ten laste gelegde feiten. De zitting werd rond 16u geschorst en wordt dinsdagmorgen te 9u hervat.
Bron: Gazet van Antwerpen | 5 Februari 1985
Anthemus over Lantin-gevangenis
Dinsdag werd voor het Hof van Assisen te Luik het proces tegen Michel Anthemus en Francis Royen voortgezet.
Daarbij ging het vooral over de ontsnapping uit de gevangenis van Lantin op 17 augustus 1980, waarbij een tiental gevangenen betrokken waren, die in december van 1982 door het Hof van Assisen van Luik veroordeeld werden. Het betrof hier een goed geplande ontsnapping, waarbij echter geen gijzeling werd uitgevoerd.
Anthemus zei dat hij inderdaad van plan was geweest “het oord te verlaten”, dat men daar “samen over gepraat had”, maar dat er eigenlijk geen ontsnapping was geweest en dat er zeker geen bandietenstreken werden uitgehaald.
Royen kreeg contact met een bewaker, die beloofde voor wapens te zullen zorgen (later werd die tot 10 jaar veroordeeld). Op de dag van de ontsnapping werd onder de betrokkenen een schriftelijk wachtwoord rondgedeeld en bij het begin van de uitbraak bedreigde Anthemus de bewakers met een wapen. Een van de gevangenen stal de sleutels van een bewaker en opende de cellen van Turato, Van Oirbeek en de anderen.
Anthemus: “Ik had hen gevraagd geen geweld te gebruiken”.
Bron: Gazet van Antwerpen | 6 Februari 1985
Assisenhof van Luik zetelde in Lantin-gevangenis
ln het proces tegen Anthemus, Royen en Dotreppe voor het Assisenhof van Luik stond gisteren de fameuze Lantin-gevangenis extra in de belangstelling. Rechtbank, juryleden en verdediging brachten in de namiddag onverwacht een bezoek aan de luxe-strafinstelling. De pers kreeg voor éénmaal de gelegenheid om deze super-beveiligde burcht binnenin te bekijken.
Toen Lantin eind 1979 officieel geopend werd had zij de naam de modernste en veiligste van Europa te zijn. Het bouwwerk had in totaal meer dan 1 miljard frank gekost, of ruim anderhalf miljoen voor elk van de 300 cellen. Uitbreken werd onmogelijk geacht. Een Franse ontsnappingsspecialist ondervond het aan den lijve. Hem werd voor de gelegenheid alles gegeven wat hij nodig achtte voor een uitbraak, maar de man kon het niet waarmaken.
De vindingrijkheid van opgesloten misdadigers is echter groot. Sinds 1980 is Lantin immers al meermaals het toneel geweest van gelukte ontsnappingen. De spectaculairste was ongetwijfeld die van augustus 1980 toen tien gedetineerden samen de vlucht namen Onder hen Anthemus, Royen, Van Oirbeek en Turato. Met de hulp van een omgekochte cipier - die inmiddels tot 10 jaar werd veroordeeld - werden wapens in de cellen gesmokkeld.
Op 17 augustus om 18u was het zover: van een vooraf afgesproken ruzie maakte Anthemus gebruik om een bewaker een pistool in de rug te duwen. Alle cipiers werden opgesloten in een geïsoleerde cel en tien gevangenen renden naar beneden. Zij geraakten over de muur en sprongen in drie klaarstaande auto's. De meeste ontsnapten werden vrij vlug opnieuw gepakt; Anthemus en Royen bleven echter nog 31 maanden op vrije voeten.
Eind 1982 werd in het assisenhof tegen de andere ontsnapten de beschuldiging van gijzeling niet weerhouden. Vandaar dat deze jury moet uitmaken of er in hoofde van Anthemus en Royen wel sprake kan zijn van het gijzeling van cipiers. Een zeer belangrijk strafrechtelement.
Spookstad
De Lantin-gevangenis midden in de velden tussen Luik en Tongeren gelegen, geeft een mistroostige indruk. Hoe architecturaal zij ook mag opgevat zijn, ze maakt een zeer angstaanjagende indruk. Zeker bij het mistige weer en het gehuil en gekrijs van de gevangenen die het ongewone bezoek hadden opgemerkt, heeft Lantin iets van een spookstad uit een of andere griezelfilm.
Aan de ingang, het zogeheten sas, wordt iedereen gecontroleerd op pasjes en doorgangsbewijzen. Vandaar gaat het door het administratieve gedeelte naar de lift. Die kan slechts bediend worden door de chef-bewaker op de eerste verdieping. Eén van de liften die gebruikt wordt voor het transport van gevangenen, bestaat uit drie afzonderlijke gedeelten, zodat cipiers veilig gescheiden blijven van hun gedetineerden.
Met de lift gaat het via acht elektrische traliehekkens naar de beruchte achtste verdieping waar de potentiële vluchters zitten. Elke verdieping heeft twee “pijlen” of gangen die uitgegeven op één controlepost. Daar bevindt zich de chef van de verdieping, veilig afgeschermd in een glazen kooi die slechts van binnenuit kan geopend worden. Hij bedient de metalen schuifdeuren en staat in verbinding met de centrale controlepost.
Als Anthemus, Royen en Dotreppe - na eerst grondig gefouilleerd te zijn - worden binnengebracht, kan de ongewone rechtszitting officieel beginnen. De beschuldigden lopen ongeboeid rond en zijn slechts vergezeld van drie (ongewapende) rijkswachten. Zij praten ongedwongen met advocaten en persmensen.
Directeur Goffart geeft eerst een bondige beschrijving van de veiligheidsmaatregelen. Na de ontsnapping van 1980 zijn die verscherpt. Zo werden alle ramen dicht gemaakt, zodat communicatie tussen de gevangenen onmogelijk werd, werden op een brandtrap tussenschotten aangebracht, de traliehekkens werden moeilijker bedienbaar en het liftsysteem werd geperfectioneerd.
Op de achtste verdieping, waar Anthemus en Royen verblijven zijn de maatregelen nog strenger. De gevangenen verblijven er in eenmanscellen en kunnen elkaar nooit zien. Er is geen gemeenschappelijke wandeling of recreatie. Willen zij ’s avonds TV kijken dan moeten zij er zelf een kopen. De cellen zijn klein en muf. Er is weinig verluchting. Alle gevaarlijk materiaal is geweerd, spiegels zijn uit glanzend metaal gemaakt. Op de achtste verdieping is ook een strafcel ondergebracht: nog kleiner en triester met enkel een stenen sokkel waarop ’s nachts een matras wordt gelegd.
Vogelkooien
Royen maakt van de aanwezigheid van de pers gebruik om zijn hart te luchten. 21 op 24u verblijven de extra-bewaakte gevangenen in hun geïsoleerde cel, bezoek kunnen zij slechts achter glas ontvangen, wandelen doen zij individueel in “vogelkooien” op de negende verdieping. Een bezoek aan die vogelkooien leert ons inderdaad dat hier mensonterende omstandigheden heersen: kleine open hokken waarin regen en wind door merg en been snijden, op de vloer een laag duivendrek, lange grauwe plafonds die voor de helft open zijn. Van luchten of ontspanning kan hier nauwelijks sprake zijn. Het lijken eerder mensenkooien in een dierentuin.
Directeur Goffart merkt op dat dit regime niet voor de gewone gevangene geldt. Slechts 18 van de 600 gedetineerden van Lantin krijgen geen gemeenschappelijke recreatie. Michel Anthemus beaamt dit: “Voor de gewone gevangenen is Lantin niet slecht, in Vorst of St.-Gillis is het veel erger. Maar voor ons, die al twee jaar hier zitten opgesloten, is het soms erg.”
Vervolgens vraagt hij of de bezoekers de speciale strafcellen in de kelder mogen bezoeken. Hij en Royen verbleven daar negen dagen na hun arrestatie in Frankrijk. De directeur stemt toe en leidt ons naar een soort middeleeuwse kerkers. Uiterst kleine donkere hokken met een vuile WC-pot en een stenen bed waarin vier haken zijn bevestigd die klaarblijkelijk moeten dienen om de gestraften te ketenen. Volgens directeur Goffart is dat echter nog nooit gebeurd. De gestraften kunnen er met niemand praten, met moeite rechtstaan, en krijgen er geen rookgerief.
Na één uur en veertig minuten wordt in de kelder van Lantin de ongewone rechtszitting geheven De gevangenen worden, na eerst vriendelijk en ongedwongen afscheid van rechters en advocaten genomen te hebben, terug naar hun cellen gebracht. De voorzitter lacht verontschuldigend naar Anthemus omdat hij niet mee terug naar Luik kan.
Brave huisvaders
Tijdens de voormiddagzitting waren Suzanne, Robert en Carmen Denise komen getuigen. Zij trokken tussen 1980 en maart 1983 in Frankrijk respectievelijk met Royen en Anthemus op. Beiden verklaarden niets van het verleden van de twee mannen af te weten Zij stelden zich onder een valse naam voor als Belgische journalisten. Carmen Denise vertelde het Hof dat Anthemus in Frankrijk een vriendelijke, behulpzame huisvader was.
“Als ik nu de kranten lees dan kan ik mij onmogelijk voorstellen gedurende meer dan twee jaar met dezelfde man te hebben samengeleefd,” verklaart Mw. Denise. Ook haar 10-jarige zoon was helemaal weg van zijn nieuwe papa Toen men hem vertelde dat Anthemus door de politie gepakt was en nu in de gevangenis zat. organiseerde hij prompt in de schoolrefter een omhaling om hem op borgtocht opnieuw vrij te krijgen.
Mw. Denise wist ten slotte ook nog te vertellen dat zij over enkele weken met Anthemus zal trouwen. Men heeft het huwelijk tot na het proces uitgesteld om alles in een serene sfeer te laten verlopen, zo verklaarde zij aan de rechtbank.
Bron: Gazet van Antwerpen | 7 Februari 1985
Mechelse dag voor Assisenhof van Luik
De negende dag van het assisenproces tegen Anthemus, Royen en Dotreppe werd gisteren een volledig Vlaamse aflevering. Meer dan twintig getuigen waren om 9u opgeroepen om er hun verhaal te doen over de postovervallen van Mechelen en Rotselaar (totale buit ruim 46 miljoen frank) die de openbare aanklager de beschuldigden in de schoenen schuift.
De ondervraging van de eerste getuige, commissaris Rotens van Mechelen, duurde echter tol laat in de namiddag...
De verdediging wil immers met Mechelen niets te maken hebben. Zij probeert grondig elk bewijs of vermoeden te weerleggen. De advocaten hebben vooral veel kritiek op het feit dat het onderzoek veel te laat gestart werd. Het is inderdaad pas na de postoverval te Rotselaar op 14 september 1982 dat men ook het onderzoek naar de hold-up in Mechelen definitief in de richting van Anthemusn Royen en Dotreppe drijft.
Óp 4 september 1981 om 8u56 's morgens komt een grijze BMW, voorzien van een taxikenteken, in vliegende vaart het Stationsplein van Mechelen opgereden. Het voertuig ramt enkele stellingen en botst vervolgens tegen een transportauto van de posterijen. De bestuurder van de BMW zwaait met een zware mitraillette, twee andere gemaskerde mannen houden zich met de postwagen bezig. Zij verplichten begeleider Vervloet twee postzakken uit de gepantserde laadruimte te halen. De chauffeur van de overvalwagen lost ondertussen een schot om de omstaanders af te schrikken. Het voertuig scheurt vervolgens weg in de richting van Leuven. Het hele voorval neemt nauwelijks een halve minuut in beslag.
Weldra kiest de BMW een zijstraat, de Aambeeldstraat, waar het bijna tot een aanrijding komt met een tegenligger. Commissaris Rotens van de gerechtelijke politie van Mechelen verduidelijkt: “Dat de BMW de Aambeeldstraat insloeg is betekenisvol. De Aambeeldstraat in Mechelen geeft immers via binnenwegen over Muizen en Rijmenam een goede verbinding met Keerbergen. Zoals later gebleken is, had Dotreppe in de Vijfstratenweg in Keerbergen rond die periode onder de naam van Draye een villa gehuurd. Bovendien is er nog een getuige die om 8u20, dus even voor de overval, de grijze BMW met het taxiplaatje in de Sint-Lambertusdreef te Muizen heeft opgemerkt.”
“De wagen reed in de richting van Mechelen. Deze straat werd later waarschijnlijk ook als vluchtweg gebruikt”, aluds nog de h. Rotens.
Dotreppe betwist ten stelligste dat de villa in Keerbergen iets met de zaken te maken heeft. Hij geeft wel toe dat de woning gehuurd werd, maar dat was wegens “fiscale redenen”. De openbare aanklager wijst echter op enkele feiten die net iets te “toevallig” zijn. De villa in Keerbergen werd immers tweemaal gehuurd, op het einde van de jaren 1981 en 1982, telkens als de overvallen in Mechelen en Rotselaar plaatsvinden. Bovendien kent Dotreppe de streek zeer goed omdat hij een tijdlang in Herent woonde.
Commissaris Rotens brengt nog andere elementen aan. Zo is geweten dat een van de overvallers van Mechelen een masker droeg, een soort apensmoel. Volgens de getuige werd ditzelfde masker later in de woning van Dotreppe teruggevonden. Ten slotte is gebleken dat Michel Dotreppe regelmatig in casino's van de streek werkte. Ondermeer in “The Stardust” in Leuven en in “De Kroon” te Mechelen. Eigenaardig genoeg liggen deze twee casino's steeds rechtover postkantoren zodat men rustig het gaan en komen van de geldtransporten kon gadeslaan.
Dotreppe is zich zoals steeds van geen kwaad bewust. Hij wijt al de bezwarende elementen aan de slechte ondervragingen te Leuven. Die verliepen volgens hem steeds in het Nederlands zodat hij er slechts de helft van verstond en zijn antwoorden verkeerd werden geïnterpreteerd. Dotreppe spreekt zelfs van kwade wil en een afrekening: in Leuven heeft men hem bewust in de val willen lokken.
Ook in verband met de beschuldigignen tegen Michel Anthemus slaat René Rotens nagels met koppen. “In Mechelen hebben verschillende getuigen Anthemus formeel herkend als de chauffeur van de auto”, zo verklaart de commissaris. Eerst is er de bestuurder van de wagen in de Aambeeldstraat waarmee de BMW bijna een aanrijding had, vervolgens is er bestuurder Meurrens van de postauto, en ten slotte bediende Verschoren van de Buurtspoorwegen. Deze laatste heeft Anthemus eerst op foto en later bij een confrontatie in de Lantin-gevangenis herkend.
Munitie van 1952
Getuige Rotens brengt ook de weergevonden mitraillettehuls van Mechelen ter sprake. Toen Anthemus in Parijs gearresteerd werd werd in zijn kelder net dezelfde huls ontdekt. Het gaat om een zeldzame soort munitie voor een kaliber punt 45 van het jaar 1952. Anthemus heeft er een verklaring voor: “Alle illegale munitie in België komt van dezelfde leveranciers. Er zijn in ons land slechts enkele dealers. Zodoende komt men steeds bij dezelfde mensen terecht en krijgt men steeds dezelfde munitie”. Commissaris Rotens repliceert: “Ik betwijfel dat munitie van 33 jaar oud nog veel in de omloop is!”
Voorzitter Joachim ontdekt ten slotte nog een laatste “toevalligheid”. Eerder verklaarde Anthemus immers al dat hij bij overvallen nooit de auto stuurde omdat hij slechts een middelmatig chauffeur was. De h. Joachim: “Het lijkt mij niet onmogelijk dat U in Mechelen stuurde. Er is immers gebleken dat het voertuig verschillende keren tegen een hindernis botste. Dat kan dus kloppen met uw vroegere verklaringen.”
Wat Royen en de postoverval te Mechelen betreft, zijn de bewijzen minder doorslaggevend. Hij werd wel enkele keren op foto herkend maar de getuigen konden nooit formeel zijn, ook niet in een persoonlijke confrontatie. Wel werden in zijn appartement in Parijs kranten met artikels van de bewuste overvallen weergevonden. Royen daarover: “Als ik daadwerkelijk had meegedaan dan zou ik de artikels uitgeknipt en opgeplakt hebben…”
Vervolgens probeert de verdediging twijfel te zwaaien door gelijkaardige overvallen in de streek aan te halen die niets met de beschuldigden te maken hebben, maar toch dezelfde modus operandi vertoonden. Zo haalt advocaat Graindorge de overval in november 1984 te Mechelen aan, en mr. Jeunehomme de hold-up in december 1984 te Wilsele. Er werd toen 17 en 18 miljoen frank buitgemaakt. De verdediging voert aan dat op dezelfde manier als eerder in Mechelen en Rotselaar te werk werd gegaan.
Misschien is er een bende aan het werk die nog niet gepakt werd? Mr Graindorge: “Bij de overval in 1981 te Mechelen was er eerst sprake van de bende van Thijs. Bij de hold-up in 1984 weer. Wie zegt dat beide overvallen niet door Thijs werden gepleegd?”
Ten slotte haalt dezelfde advocaat zwaar uit naar de speurders als de naam van Jules Montel ter sprake komt. Hij werd in 1982 genoemd als een van de mogelijke daders van Mechelen en Rotselaar. Volgens de advocaat is het onderzoek naar zijn persoon echter dood gebloed omdat het een tipgever van de rijkswacht is...
Bron: Gazet van Antwerpen | 8 Februari 1985
Postoverval te Rotselaar voor Luiks Assisenhof
“Ik riskeer jaren in de gevangenis te.komen voor een overval die ik niet heb gepleegd. Erger nog, voor een feit dat mij in de schoenen wordt geschoven door iemand die een rekening wil vereffen!” dat verklaart Michel Anthemus met veel heftigheid voor het Hof van Assisen van Luik, als over de postoverval van Rotselaar wordt gesproken.
Anthemus beschuldigt Jules Montel - een man die donderdag ook al ter sprake kwam - ervan hem opzettelijk en valselijk verklikt te hebben. Hij merkt op dat Montel zelf een tijdje werd verdacht, maar dat tegen hem geen ernstig onderzoek werd geopend. “Anders had men gemerkt,” zo zegt Anthemus, “dat Montel de politie een verhaaltje heeft verteld. Hij verklaarde namelijk dat hij in september 1982 met vakantie was, terwijl hij in werkelijkheid op zijn appartement in Brussel zat,” aldus nog de beschuldigde.
Anthemus, Royen en Dotreppe ontkennen dus eens te meer alle beschuldigingen. Dat bracht met zich mee dat het proces vrijdag opnieuw veel vertraging opliep. De ondervragingen liepen niet van een leien dakje. Getuigen voor de zaak van Rotselaar die donderdag tegen 14u waren opgeroepen, waren vrijdagnamiddag nog steeds niet aan de beurt geweest. “Men houdt hier de Vlamingen voor de gek”, werd hier en daar gefluisterd.
Eerste getuige is raadsheer Jos Winnen, destijds onderzoeksrechter te Leuven. Hij doet het verhaal van de overval: “Op dinsdag 14 september 1982 om 6u50 werd een transportauto van de PTT aan het postkantoor van Rotselaar overvallen. Dat gebeurde door 4 of 5 mannen die zich verplaatsten met een blauwe BMW. Zestien postzakken, met een inhoud van 23 miljoen frank, werden buitgemaakt. De overvalwagen, gestolen in Tervuren, werd enkele dagen later teruggevonden aan de kliniek van Herent. Er werd naderhand vastgesteld dat de telefoon in het postkantoor gesaboteerd was. Vermoedelijk werd zondagavond, dus twee dagen voor de feiten, 8 meter kabel stukgesneden.”
Het onderzoek werd in de richting van Anthemus gedreven toen de deken van Rotselaar. E.H. Eysermans, op 16 september 1982 in de krant een foto van Anthemus herkende. Hij zou de beschuldigde zondag vóór de overval op het kerkplein van Rotselaar gezien hebben.
Huls teruggevonden
Een van de overvallers had in de cabine van de postauto een schot gelost om de begeleiders te intimideren. De huls werd later teruggevonden en aan een onderzoek onderworpen. De h. Winnen daarover: “Toen Anthemus in Parijs was gearresteerd heeft de deskundige de teruggevonden huls (9mm) vergeleken met een wapen van Anthemus. Het bleek dat zij werd afgevuurd met dat wapen.” Anthemus heeft er geen verklaring voor: “Dat is toch onmogelijk! Veronderstel even dat ik inderdaad in Rotselaar was en er dus geschoten heb. Dan wist ik toch ook dat men de huls zou terugvinden. Waarom zou ik dan mijn wapen niet weggegooid hebben. Ik, die volgens de aanklager een professioneel bandiet ben, zou zulke fout maken? Integendeel, ik heb aan de ondervragers steeds eerlijk verklaard dat ik het bewuste wapen al sedert 1980 in mijn bezit had. Het zou toch even gemakkelijk geweest zijn om te beweren dat ik het na 1982 had verkregen?” aldus nog Anthemus.
Vervolgens komt 1ste opperwachtmeester Paul Verdunnen van de Leuvense BOB getuigen Hij heeft het vooral over de confrontaties van de beschuldigden met getuigen. De h. Verdunnen: “In totaal werden de drie verdachten met 13 getuigen geconfronteerd. Dertien onder hen herkenden formeel Anthemus, Royen en Dotreppe als de daders.Zes andere personen herkenden gelijkenissen met Dotreppe, twee met Royen. Bij deze taatsen was ook deken Eysermans van Rotselaar die dus eerst in de krant Anthemus had herkend. Tijdens de confrontaties kon hij Anthemus niet thuisbrengen, en twijfelde hij aan Royen”, aldus de h. Verdurmen die er nog aan toevoegt dat Royen ook de dag voor de overval in Rotselaar was gezien. “Het was omstreeks hetzelfde uur als de latere overval. Waarschijnlijk ging het hier om een laatste controle, een generale repetitie”, aldus de getuige.
Vervolgens komen heel wat personen uit Rotselaar en omgeving hun verhaal doen. Zij hebben allen een of ander aspect meegemaakt zodat de advocaat-generaal aan de hand van hun getuigenissen de puzzel moet in elkaar passen.
Eerst is er postbediende Devos uit Boutersem. Hij was de bewuste dag de begeleider van het geldtransport. De man weet zich niet veel meer te herinneren: “Als ik uit de postauto stapte stond plots een man achter mij. Ik wist niet wie het was. Plots waren er meer onbekenden. Zij droegen een masker. Een van hen sprong in de cabine van de auto en bedreigde de chauffeur, Maurits Vandenbempt. Hij schoot met zijn pistool dwars door het dak. Maurits heeft dan de vrouw, die zich in de laadruimte bevond toegeroepen: ‘Geef hen het geld. Zij gaan mij doodschieten!’ De postzakken werden naar buiten gegooid en in de blauwe auto geduwd. Ik had zelf zo'n schrik dat ik niet meer gezien heb. Maurits Vandenbempt, de chauffeur, heeft er ook veel onder geleden Hij kon het niet kwijtraken. De man is zes maanden na de overval gestorven”, aldus Raymond Devos.
De volgende getuige is Ado|f Van Asselberghs uit Rotselaar, Hij stond op 14 september ’s morgens op de bus te wachten. De man zag een personenwagen de postauto volgen, en vier kerels uitstappen. Een van hen bedreigde met een wapen de wachtende mensen aan de bushalte. Hij meent zich te herinneren de dag voordien een gelijkaardig voertuig opgemerkt te hebben.
Dan komen de drie getuigen die de daders later effectief zouden herkend hebben. Jean Vermevlen zou maandag 13 september 1982 Françis Royen in het centrum van Rotselaar gezien hebben. Hij herhaalt op de zitting tot tweemaal toe zijn verklaring. Marc Naets heeft tijdens de overval Dotreppe herkend: hij stond links van de BMW met een wapen in de hand. Getuige Naets vergeleek Dotreppe indertijd met de zanger George Baker. De beschuldigde had in 1982 ongeveer hetzelfde kapsel.
Tenslotte is er Danielle Robijns, uit Landen, de bediende die in de laadruimte van de postauto zat. Zij diende de postzakken door het luikje aan een van de overvallers te geven. Dat zou volgens getuige Robijns Anthemus geweest zijn. Tijdens een latere confrontatie herkende zij hem formeel aan dc wenkbrauwen, de gestalte en de ogen. Destijds verklaarde zij: “lk zal die ogen nooit vergeten.”
De verdediging betwist deze confrontaties ten stelligste. Zij doet opmerken dat de foto's van de drie verdachten enkele dagen voordien in alle kranten hebben gestaan. “Op die wijze is het met moeilijk om iemand te herkennen”, besluit zij.
Bron: Gazet van Antwerpen | 9 Februari 1985
Anthemus onbetwiste leider van misdaadbende
Het assisenproces tegen Anthemus, Royen en Dotreppe is in zijn beslissende fase gekomen. Weldra zal de twaalfkoppige jury moeten antwoorden op de ruim 130 schuldvragen. Nadien volgt nog een beraadslaging over de straftoemeting. De laatste uitspraak wordt slechts volgende week maandag verwacht. Het proces zal dan precies 16 dagen geduurd hebben.
Gisteren was het de beurt aan advocaat-generaal Leon Willems met zijn rekwisitoor. In een twee uur durend vurig betoog trachtte hij de gezworenen te overtuigen van de misdadigheid van de beschuldigden. “Laat U geen rad voor de ogen draaien”, zo stelde het openbaar ministerie, “door de nonchalance en de gezwindheid waarmee de drie beschuldigden gedurende twee weken op onze vragen geantwoord hebben. Voor hun overvallen en andere misdadige acties gebruikten zij vroeger maskers, welnu deze maskers hebben zij nog steeds niet afgegooid. Ik kan mij voorstellen dat het trio door zijn beleefd en gentlemen-achtig voorkomen op een bepaalde sympathie kan rekenen, maar daar gaat het niet om. Hier moet geoordeeld worden over kerels die brave mensen de schrik van hun leven bezorgden, die meerdere keren in één minuut tijd meer geld verdienden dan sommigen in hun heel leven.”
Gedurende het rekwisitoor is het muisstil in de goedgevulde, maar ijskoude assisenzaal van Luik. Onder de toehoorders luistert aandachtig Suzanne Robert, de vriendin van Royen waarmee hij in Parijs meer dan twee jaar optrok. De beschuldigden reageren niet of nauwelijks op de harde aantijgeningen in het rekwisitoor. Hoogstens laten zij soms met een lach of een schouderophalen hun ongelovigheid blijken.
Bendeleider
Advocaat-generaal Willems legt in zijn betoog vooral de nadruk op het element “bendevorming”. Hij wil besluiten dat van zodra de 10 gevangenen op 17 augustus 1980 uit Lantin ontsnapten, er onmiddellijk een misdaadorganisatie tot stand kwam. De onbetwiste leider zou niemand anders dan Michel Anthemus geweest zijn. Hij was het brein achter elke actie. Hij bepaalde welke overval hoe, waar en wanneer zou plaatsvinden. De uitvoering liet hij meestal aan anderen over. Anthemus bleef liever op het achterplan.
Als de meeste ontsnapte gevangenen opnieuw gepakt zijn doet hij wel daadwerkelijk mee, bv. in Rotselaar en Mechelen. Alle acties lijken dan ook sterk op elkaar, snelle gestolen auto's, vliegensvlugge uitvoering met vertoon van zware wapens, en aanwezigheid van een woning in de nabijheid van de overval. In een veilige schuilplaats, ver van de actie, wordt alles voorbereid, maar men zorgt voor een basiskamp dichtbij de actie. Op die manier misleidt men de speurders: auto's worden achtergelaten aan autowegen terwijl de rovers vlakbij in hun schuilplaats de buit al aan het verdelen zijn.
Eerste luitenant
Volgens de advocaat-generaal is de psychopaat Somville aanvankelijk de rechterhand van Anthemus. Na diens dood wordt Francis Royen zijn eerste luitenant. Royen, de geweldenaar, de man van de actie die zich zonder wapen naakt voelt. Dotreppe is de vooruitgeschoven post in België. Terwijl Anthemus en Royen in Parijs zitten fungeert hij hier als antenne. Hij observeert, huurt woningen, tekent vluchtwegen. Hij is een beetje de loopjongen van het gezelschap.
Vervolgens schenkt het openbaar ministerie veel aandacht aan de beschuldiging gijzeling, een strafrechtelement waarop de zwaarste straffen staan. Hij tracht te bewijzen dat tijdens de ontsnappingen uit St.-Leonard en Lantin Anthemus zich schuldig maakte aan het gijzelen van cipiers.
Advocaat-generaal Willems: “Ons parlement heeft in 1975 de grootste aandacht besteed aan de term gijzeling, getuige de zware straffen die voorzien zijn. De jury kan er mede voor zorgen dat in onze gevangenissen terug rust heerst. Bijzonder in Wallonië brak men de laatste jaren veel uit: van 111 ontsnappingen vonden er 106 in Wallonië plaats, slechts 5 in Vlaanderen. U kunt door ja te antwoorden op de beschuldiging gijzeling, drama's als in Leuven voorkomen toen daar in 1984 een ontsnapte aan de gevangenispoort werd doodgeschoten.”
Met veel welsprekendheid tracht het openbaar ministerie ook de gevoelige snaar van de jury te bespelen. Hij beschrijft met veel zin voor details taferelen van postbedienden in doodsangst, cipiers met een wapen op het hoofd gedrukt. enz. … Een andere keer komt hij verrassend humoristisch uit de hoek en krijgt hij de lachers op zijn hand. Getuige daarvan enkele uitspraken: “Getuige Cusumano krijgt de Oscar van de Leugen”, “In Rotselaar viel de bruingebrande Royen op als een vlieg in een tas melk”, en “Steek Anthemus, Dotreppe, Van Oirbeek, Turato en andere Royens in dezelfde pot, voeg er wat voorwaardelijke vrijheidssaus aan toe, en men krijgt een meterdik strafdossier zoals het nu voor ons ligt.”
De advocaten van de burgerlijke partijen sluiten zich grotendeels bij de beschuldigingen van het openbaar ministerie aan. Mr. Brion doet nog eens het verhaal van de schietpartij op campus Irena te Heverlee toen de BOB'ers Jef Deherdt en Hubert Juveyns door Somville werden neergeschoten. Hij vraagt voor de twee slachtoffers een voorlopige schadevergoeding van elk drie miljoen frank. Voor hun collega's Stockmans en Sneyers wordt 100.000 fr. gevraagd. De PTT stelt zich voor meer dan 50 miljoen frank burgerlijke partij.
Bron: Gazet van Antwerpen | 12 Februari 1985
Pleidooien voor Assisenhof van Luik
Voor het Luikse Hof van Assisen werd dinsdag het proces verder gezet tegen M. Anthémus, F. Royen, en de derde beklaagde M. Dotreppe. Zij worden beschuldigd van gijzelingen en talrijke overvallen.
Anderhalf uur lang probeerde Michel Graindorge, tweede verdediger van Anthémus, te bewijzen dat zijn client niet schuldig is aan twee overvallen op postwagens, namelijk te Mechelen op 4 september 1981 en te Rotselaar op 14 september 1982. Telkens werd ongeveer 23 miljoen frank buitgemaakt.
Graindorge onderstreepte het zwak karakter van de getuigenissen en bekritiseerde het ballistisch onderzoek dat hij als “oneerlijk” bestempelde. Volgens de advocaat werd de patroonhuls die te Rotselaar werd teruggevonden niet afgeschoten met het wapen van zijn client. Er werd hiermee echter “gesjacherd”.
Voorts had Graindorge nog kritiek op andere punten in het onderzoek. Tevens merkte hij op dat bij de overval te Mechelen de getuigen niemand hadden herkend.
De eerste advocaat van Royen, meester Mérodio, stelde dan dat het dossier een moeilijk te ontwarren puzzel is. Wanneer het de beschuldiging ten goede komt, beschouwt men Royen als een gevaarlijk psychopaat, een geweldenaar of het omgekeerde, aldus de verdediging. Volgens Mérodio houdt men enkel rekening met getuigenissen ten laste. Er ontbreken volgens hem elementen in de zaak van de ontsnapping uit de gevangenis van Hoei.
Bron: Gazet van Antwerpen | 13 Februari 1985
Jury hoort replieken
Voor het Luikse hof van assisen werd woensdag het proces voortgezet tegen M. Anthemus en F. Royen. De zitting werd gewijd aan het eerste deel van de replieken, namelijk van de burgerlijke partijen en het openbaar ministerie. Dat laatste, vertegenwoordigd door advocaat-generaal Willems, weerlegde alle argumenten van de verdediging en toonde aan dat de beklaagden schuldig zijn aan alle hen ten laste gelegde feiten.
Er was dus volgens hem wel degelijk sprake van gijzelingen, aangezien cipiers werden bedreigd. De argumenten ter-zake van de verdediging noemde hij “kinderachtig”. Daarbij herinnerde hij aan de zaak Besse, waarbij de verdediger van Anthemus, meester Graindorge, was betrokken.
Voorts meende hij dat er geen twijfel bestaat aangaande de overvallen, ook niet degene die door de beklaagden worden ontkend. Hij besloot: “Indien dit dossier, zoals de verdediging aan voert, een puzzel is die bijvoorbeeld Sneeuwwitje en de zeven dwergen voorstelt, en indien hieraan een paar stukjes ontbreken, dan zou de verdediging er Snoopy en een dalmatiër aan toevoegen.”
Daarop werd de zitting opgeheven.
Bron: Gazet van Antwerpen | 14 Februari 1985
Jury krijgt 134 vragen te beantwoorden
Donderdag kreeg de jury van het Assisenhof van Luik in de zaak van de Lantin-ontsnapten 134 vragen gesteld. Hierover zullen ze vandaag moeten beraadslagen en vermoedelijk valt vanavond nog de uitspraak.
Naast Michel Anthémus en Francis Royen zat Michel Dotreppe op de beklaagdenbank. Hij wordt ervan beschuldigd te hebben deelgenomen aan twee overvallen op postwagens in Mechelen en Rotselaar. De 3 beklaagden ontkennen de feiten.
De verdediging trachtte hun onschuld op dit punt aan te tonen en liet niet na felle kritiek te geven op de repliek die advocaat-generaal Leon Willems woensdag gaf.
“Gisteren gaf de advocaat-generaal een repliek van 1u45 zonder daarbij echter op mijn argumenten in verband met de ballistische expertise te antwoorden. Anthémus was niet bij de gijzeling betrokken. Hij is slechts na de gijzelingname tussengekomen”, aldus de eerste raadgever van Anthémus.
De uiteenzetting van advocaat Graindorge gaat dezelfde richting uit. “De ballistische expertise werd vervalst door een lid van de Leuvense BOB. In zijn repliek had de advocaat-generaal het nauwelijks één minuut over deze expertise. Dat stilzwijgen roept vragen op. Het dossier zit vol onzekerheden. Inzake de overvallen in Mechelen en Rotselaar werden verkeerde inlichtingen gegeven. Wat de getuigenissen betreft heerst de grootste verwarring.” De advocaat vraagt daarom Anthémus' vrijspraak voor deze twee overvallen. “Zo niet begaat men hier een gerechtelijke dwaling.”
Ook verdediger van Francis Royen Leidgens heeft kritiek op de magistraat. “Mijnheer de advocaat-generaal, u heeft ons gisteren drie uur laten lachen, maar indien u eens vijf minuten recht sprak? Het is niet omdat hij Royen heet en samen met anderen uit de gevangenis van Lantin is ontsnapt dat mijn client schuldig is aan alle feiten die zijn makkers ten laste worden gelegd.” Ook hij meent dat de overval niet mocht worden toevertrouwd aan mensen van de BOB die getraumatiseerd werden door het drama op de campus Irena waar een rijkswachter gedood werd en een andere verminkt voor het leven. “De advocaat-generaal heeft alles wat hem hinderde gisteren ‘weggelachen’, maar hij heeft geen enkel argument naar voren gebracht“, zo besluit de verdediger.
Raadsman Jeunehomme van beklaagde Dotreppe wijst er op zijn beurt op dat de getuigenissen inzake de overvallen te Mechelen en Rotselaar “mank gaan” en herhaalt ervan overtuigd te zijn dat Dotreppe onschuldig is. Hij legt er ook de nadruk op dat - op het ogenblik dat beklaagden reeds opgesloten zaten - een derde overval op een postwagen gepleegd werd die precies op dezelfde manier verliep als de twee andere. De beklaagden hebben hier niets aan toe te voegen.
Bron: Gazet van Antwerpen | 15 Februari 1985
Meeste beschuldigingen tegen Anthemus weerhouden
Na een dag beraadslagen en drie weken debatten gaf de jury van het Assisenhof te Luik vrijdagavond zijn verdict, daarmee antwoordend op 134 vragen inzake de feiten ten laste gelegd aan Michel Anthémus (41) en Francis Royen (30) (gijzelingname, verscheidene overvallen, diefstallen van wagens, wapens en identiteitskaarten, valsheid in geschrifte en het gebruik van valse identiteit). Aan de zijde van dit tweetal verscheen Michel Dotreppe (42) beschuldigd van medeplichtigheid aan aanvallen op postwagens te Rotselaar (in 1981) en te Mechelen (1982).
De jury verklaarde Anthémus schuldig aan de meeste beschuldigingen met uitzondering van deelname aan enkele gewapende overvallen en aan de gijzelingname in Lantin op 17 augustus 1980. De jury weerhield evenwel tegen Anthémus de beschuldiging van het vasthouden van bewakers tijdens die ontsnapping uit Lantin, maar sprak Royen hiervan vrij. Anthémus is tevens schuldig bevonden aan de gijzeling van Saint-Léonard op 29 augustus 1979. Allebei werden zij schuldig bevonden aan de overvallen op de postwagens te Rotselaar en te Mechelen.
Dotreppe van zijn kant werd vrijgesproken van medeplichtigheid aan beide overvallen, evenals van de beschuldiging van misdadige samenspanning. Hem blijft ten laste gelegd de beschuldiging van valsheid in geschrifte en het gebruik daarvan. De zitting wordt dinsdagmorgen te 9 u. hervat voor de vaststelling van de strafmaat.
Bron: Gazet van Antwerpen | 18 Februari 1985
Anthemus 20 jaar, Royen 15 jaar
Na meer dan drie uur beraadslaging heeft Het Luikse Hof vAn Assisen Michel Anthemus veroordeeld tot 20 jaar dwangarbeid. Royen van zijn kant kreeg 15 jaar dwangarbeid. Derde beklaagde Michel Dotreppe werd veroordeeld tot 5 jaar opsluiting.
Vooraf was de procureur erg streng geweest in zijn strafvordering. In zijn rekwisitoor laat advocaat-generaal Léon Willems de mogelijke straf voor Anthemus schommelen tussen 5 jaar tot levenslang, voor Royen tussen 2 jaar en 25 jaar en voor Dotreppe tussen 5 jaar en 15 jaar.
De advocaten van Dotreppe. Mr. Deroy en Mr. Jeunehomme, belichten van hun kant de “niet ernstige” feiten die hun cliënt worden ten laste gelegd. zij herinneren eraan dat Dotreppe daadwerkelijke inspanningen heeft opgebracht om zich weer aan de maatschappij aan te passen.
Mr. Leidgens, de eerste verdediger van Royen. vestigt er de aandacht op dat nu zijn cliënt werd vrijgesproken voor de gijzeling in de Lantin-gevangenis er enkel een reeks overvallen, diefstal en een brandstichting van een caravan te Wanze hem ten laste worden gelegd. Volgens de advocaat mag het plegen van dergelijke feiten niet op gelijke voet geplaatst worden met het plegen van zware misdaden. Zijn cliënt werd schuldig bevonden aan drie overvallen en onlangs nog kreeg een beklaagde voor een correctionele rechtbank acht jaar voor vier overvallen.
Op zijn beurt poogt Mr. Spreutens aan te tonen dat zijn cliënt geen zware jongen, of een vedette of een superster is maar integendeel een heel gevoelig iemand.
De verdedigers van Anthémus, Mr. Menschart en Mr. Graindorge leggen er de nadruk op dat bij de feiten geen bloed heeft gevloeid. Het is een man die speelt en dan wint of verliest. Hier heeft het gerecht gewonnen. Hij is aangehouden...
Mr. Graindorge vraagt dan ook een straf die zijn cliënt de mogelijkheid zou geven eens een nieuw leven te beginnen. “Anthemus heeft altijd het menselijk leven gerespecteerd al heeft hij niet altijd hetzelfde respect voor materiële dingen getoond.”
Bron: Gazet van Antwerpen | 20 Februari 1985
94 miljoen in 3,5 jaar tijd
In nauwelijks 2,5 jaar tijd en in een beperkte straal van 10 km werd niet minder dan 94 miljoen fr. bij de post geroofd. Zo werd op 4 september 1981 te Mechelen 23 miljoen geroofd. Een jaar later op 14 september werd de post te Rotselaar eveneens 23 miljoen lichter gemaakt. In januari van dit jaar werden Anthemus en Royen door het Assisenhof te Luik voor hun aandeel in deze zaken tot zware gevangenisstraffen veroordeeld. In november 1984 was Mechelen opnieuw aan de beurt. 18 miljoen bedroeg toen de opbrengst. Ten slotte kwam Wilsele aan de beurt waar op 14 december 1984 17 miljoen geroofd werd en waar gisteren nog eens 13 miljoen buit gemaakt werd.
Bron: Gazet van Antwerpen | 2 Maart 1985
"Le monde est dangereux à vivre! Non pas tant à cause de ceux qui font le mal, mais à cause de ceux qui regardent et laissent faire." Volg ons via »
Facebook |
twitter |
YouTube