Topic: Getuigenis René De Witte
25 jaar geleden was ik, samen met mijn toenmalige vriendin, de enige kroongetuige van wat zich buiten afspeelde tijdens de overval van de Bende van Nijvel in Aalst. We zagen alles vanaf het moment dat de eerste klant het warenhuis uitvluchtte, hoorden de schoten op de parking en zagen het geblunder van de rijkswacht en de politie. En dan was ik de getuige van de hysterische taferelen achteraf. Als enige journalist, ooit ter plaatse.
's Nachts werd ik tien minuten verhoord door de GP (dat pv heb ik in het dossier nooit teruggevonden). Nadien is mij (en mijn vriendin) nooit meer één vraag gesteld. Nochtans hadden wij interessante dingen te vertellen. Als ik in het fantastische boek van David Vd Steen lees dat ze ook in zijn verhaal jarenlang niet geïnteresseerd waren, kan ik hem zeer goed geloven. Ik kan alleen maar - in mijn bescheiden rol - bevestigen dat het onderzoek in het begin een lachtertje was.
Die avond van 9/11/85 is de onderzoeksjournalist in mij geboren. Ik herinner mij het momentum nog goed. Er was aangekondigd dat er rond halftien een persbriefing zou zijn in het commissariaat. Ik er naartoe. In de gang zag ik twee politiemensen praten. De ene tastte in zijn broekzak en haalde er een kogelhuls uit. "Opgeraapt op de parking van Delhaize," snoefde hij. En zijn collega vond dat maar normaal. (Welke sporen zijn er die avond allemaal vernietigd?)
Er kwam geen briefing en dus keerde ik terug naar de Parklaan.
's Nachts ik ging ik bij een pint bekomen in de Fox en maakte ik aan de toog kennis met een koppel dat mij vertelde dat ze een week of zo eerder, vreemde dingen hadden meegemaakt aan de atletiekpiste aan de F. Blanckaertdreef. Zoveel was wel duidelijk: ze hadden oog-in-oog gestaan met gespuis dat de overval was komen voorbereiden. Een heel verhaal. En dan nog zeer straf.
Toen de flikken de dag nadien van dat koppel vernamen dat ik daar een artikel zou over schrijven (in Gazet van Antwerpen) was de grootste bekommernis van het parket van Dendermonde er vooral voor te zorgen dat het niet zou verschijnen. Een geluk dat de hoofdredacteur van de krant kloten aan zijn lijf had, en het stuk toch is verschenen.
Om maar te zeggen. Wat heeft men toen allemaal wel in de doofpot kunnen houden?
's Anderendaags ging ik terug en zag ik een nadar staan op de scheiding tussen de parking van Delhaize en de Dokusheuvel. Het was alsof dat daar het strijdperk was geëindigd. Onzin, zo wist ik, want ik had een deel van mijn jeugd in de buurt meegemaakt en kende de omgeving als mijn broekzak. Dat vond ik vreemd: waarom daar een nadar?
Ik ben dan langs het pad gaan stappen van onderdaan de Dokusberg tot aan het rusthuis in Erembodegem en zag heel duidelijk de verse sporen van iemand die kennelijk met zwaar schoeisel had gelopen. Ik ben natuurlijk geen speurder, maar ik ben ook geen idioot. Het was te opzichtig om het niet te zien. Dit waren niet de sporen van een wandelaar of een jogger, maar die van iemand die met de tippen van zware schoenen had gelopen. En dan wel recent. Ze waren nergens bedekt met bladeren, want die waren al lang gevallen. Vers dus, en niet platgetrapt door wandelaars.
Toen schreef ik een ander stuk voor GvA waarin ik uitlegde dat de thesis dat de bendeleden aan de Ninoofstesteenweg in een val zaten, larie en apenkool was. Er was wel degelijk een vluchtweg. Maar dat spoor was duidelijk niet onderzocht, anders hadden ze de nadar daar nooit gezet en hadden ze het hele gebied afgesloten voor onderzoek. Niet dus.
Ik laat u raden of ik daar ooit één vraag over heb gekregen. Inderdaad.
In die dagen is mijn bloed gaan koken en is mijn geloof in het 'staatsapparaat' verdwenen. Wat zou ik graag weer geloven. Ik geloof niet dat ik ooit nog zal geloven.
Een kwarteeuw later zie ik op televisie de beelden van de herdenking op het kerkhof van Aalst. Zo weinig volk aanwezig, terwijl er in de straten van de stad een Mars zou moeten starten met duizenden mensen die rond halfacht de vuist ballen en scanderen: nu de waarheid!
Dat kan natuurlijk niet, want op VTM moet 'De beste hobbykok van Vlaanderen' (of zoiets) gaan beginnen.
Een mens moet zijn prioriteiten stellen.