Dit is de toespraak van de burgemeester van Aalst bij de persvoorstelling van het boek :
Beste familie Van De Steen, beste David
Geachte heer Minister
Geachte heer Procureur
Geachte heer adviseur van de min van Biza
Geachte heer korpschef, en commissarissen
Geachte genodigden
Leden van de pers
Dames en heren
Op zaterdag 9 november 1985 stond in Aalst de tijd even stil. Voor velen zou het leven in onze stad vanaf dan nooit meer hetzelfde zijn! In Aalst, uitgerekend op de vooravond van Sint Maarten, een periode waarin familie en kindervreugde centraal staan, maakt een aanval van de Bende Van Nijvel in de Delhaize te Aalst abrupt een einde aan 8 mensenlevens.
Beste aanwezigen,
Vandaag ligt een verhaal voor van één van die slachtoffers, David Van de steen die op jonge leeftijd heel zijn gezin verloor en hiermee ook zijn leefwereld die hij tot dan toe kende als 9 jarige jongen. Het boek verhaalt het trauma vanuit de ogen van een kind. Maar het boek gaat tegelijk over een zwarte pagina in de geschiedenis van Aalst, een zwarte pagina van amper 25 jaar geleden. Het is dan ook het verhaal van een trauma van een hele stad.
Onze eerste bekommernis gaat uiteraard uit naar de slachtoffers en hun familie die vanaf dat moment een leegte ervaren in hun gezin of die langzaam herstellen van het fysische en morele leed. Maar tot op vandaag zijn er ontelbare Aalstenaars die de bewuste avond meedragen in hun hart, geheugen. Steevast hoor ik nu nog moeders en grootmoeders de raad geven “niet kort voor sluitingstijd te gaan winkelen”. Dit is maar een klein voorbeeld van hoe dit trauma in het leven van alledag voortleeft in onze gemeenschap. Want naast de slachtoffers die bij naam gekend zijn is er die groep anonieme slachtoffers.
De mensen van politie die het “slagveld” van die avond hebben aanschouwd en die tot op vandaag moeilijk onder woorden kunnen brengen van wat ze toen aantroffen. De hulpverleners van de 100 die ook nu nog met afgrijzen terugdenken aan de gekwetsten en gewonden van die avond. De beleidsmensen van toen die onmachtig stonden tegenover zoveel blind geweld. De mensen van onze sociale dienst die probeerden een luisterend oor te zijn voor al wie het nodig had. De dokters die vochten voor levens. De verpleegkundigen die met een grote dosis geduld week na week aan het ziekbed stonden. En dan vergeet ik er waarschijnlijk nog.
Kortom, velen in deze stad hebben rechtstreeks of onrechtstreeks geleden onder deze gebeurtenis. Het was een moment waar de meesten van ons – tenminste zij die oud genoeg waren - nog precies weten waar ze zich op het moment van het verschrikkelijke nieuws bevonden.
Ik herinner mij nog dat iedereen zich spoedde naar huis om nieuws te vernemen over de aanslag in onze stad. De burgemeester als bestuurlijk hoofd van politie verscheen aangeslagen op het TV-scherm over de gehele wereld. Enkele uren later zag ik hem thuiskomen, als een gebroken burgervader; de gebeurtenissen hadden een zware indruk op hem nagelaten en hij is ze nooit echt meer te boven gekomen. En toch durf ik te hopen dat deze ramp niet voor niks is geweest. Aalst werd – gelukkig - de laatste halte van deze meedogenloze bende.
En wij vermoedden dat het snelle en doortastend politie-optreden van ons korps daar voor iets tussen zat. De ramp in Aalst heeft de eerste aanzet gegeven tot nadenken over de politiehervorming. Met een andere structuur en meer middelen en investeringen voor de veiligheidsdiensten. De slachtofferhulp die toen in Aalst van start ging was pionierswerk; stilaan kwam er een nieuwe visie over slachtofferbejegening, waar niet enkel directe slachtoffers werden begeleid, maar ook familie, vrienden en zelfs hulpverleners. Het is spijtig dat eerst drieste feiten moeten gebeuren om dingen in beweging te zetten.
Als beleidsmaker stellen we ons dan ook soms de vraag. Hoe kunnen we dit vermijden? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat onze burgers veilig zijn voor terreur en blind geweld. Helaas moeten we veel te vaak besluiten dat zij die het goed menen – zij die met wettelijke middelen moeten instaan voor de veiligheid van de burger- steeds een stapje achter staan tegen hen met slechte bedoelingen. En er resten ons nog vele vragen. Waarom? Wie? Tot op vandaag blijven die onbeantwoord.
Meneer de minister, beste Stefaan,
Ik durf daarvoor een oproep doen tot u om te blijven zoeken naar antwoorden en de nodige inspanningen te leveren om de slachtoffers bij te staan in hun strijd naar de waarheid. Misschien bieden de moderne technieken van vandaag een oplossing. Ik hoef u niet te zeggen dat een antwoord op het wie en waarom voor de slachtoffers van wezenlijk belang is om de bladzijde om te draaien. Hiermee kom ik terug bij het boek. En ik ben zeer blij dat dit boek wordt geschreven, om twee redenen:
Ik hoop dat het boek van vandaag helend mag zijn voor u David, en uw familie maar ook voor de andere slachtoffers, hun familie en vrienden.
"Wie schrijft, die blijft", zegt het spreekwoord.
Het is goed dat uw getuigenis behoort tot het collectief geheugen van een gemeenschap of een stad. Zodat de getuigenis altijd herinnerd wordt en opdat ze de stimulans mag zijn om nooit op te geven om naar de waarheid te zoeken. Ik dank u.
Mijnheer de minister,
We zijn uiteraard zeer blij dat u vandaag te gast bent. Al is het voor de herdenking van een droevige gebeurtenis. Maar het feit dat u onmiddellijk bereid was om naar Aalst te komen voor de voorstelling van het boek van David Van De Steen geeft toch blijk van het feit dat de gebeurtenissen van toen u nauw aan het hart liggen en dat u er nog altijd mee bezig bent.