Re: Juan Mendez
Een van de topstukken uit de collectie van Mendez was gevaarlijk om te hebben. Het was een machinepistool Heckler & Koch met geluidsdemper. Mendez had bij Peruviaanse officieren al geprobeerd aan zo'n wapen te komen. Het werd enkel geleverd aan ordestrijdkrachten. Hij had bot gevangen maar via Bouhouche was het hem toch gelukt om er één te bemachtigen. Het was gestolen bij het SIE. (...) Bouhouche en Beijer werden later veroordeeld voor de heling van die wapens [vlak voor de verjaring heeft Bouhouche de diefstal ook toegegeven]. Mendez had er één in zijn bezit.
Tonio was er dol op en pronkte ermee bij een collega van FN. "Omdat het om een zeer zeldzaam wapen gaat, was ik verbaasd dat hij er een had", zei die later aan de politie. "Hij vertelde dat het gestolen was in een auto. Hij heeft zelfs de naam van de Groep Diane laten vallen." De handelsvertegenwoordiger had verteld dat het wapen "dynamiet" was.
De inbrekers hadden het wapen bij Mendez niet ontdekt. Tonio vroeg Bouhouche na de inbraak om een riot gun. Hij verwachtte dat de dieven terug zouden komen om de H&K te bemachtigen. Zowel Danièle als Bouhouche bevestigde dat. Adjudant Goffinon besloot dat Mendez ervan overtuigd moet geweest zijn dat de daders niet gevonden hadden wat ze zochten. Ze zochten de H&K. De rest was bijzaak. Na de moord bracht de familie het wapen naar de speurders en zei dat Tonio het had van Bouhouche.
Bron: Beetgenomen | Hilde Geens
"De ingenieur draaide vermoedelijk al een tijd mee in de illegale bezigheden van Bouhouche", vertelde Doraene. "Mendez wist een en ander. Hij kon niet alles vertellen omdat hij zelf betrokken was bij illegale bezigheden. Hij kon de politie niet vertellen dat hij onder de schuilnaam Sanchez-Lopez een loods had gehuurd voor Bouhouche, waarmee ze hun plannen voor het afpersen van de GB-supermarktketen wilden uitwerken."
"Mendez en Bouhouche kenden elkaars geheimen en hadden elkaar in de tang. De transacties van die twee waren simpel. Mendez smokkelde wapens - onder andere tien machinegeweren - buiten bij FN en Bouhouche waste ze wit. Hij schreef ze in in zijn register van wapenhandelaar alsof hij ze had gekocht, en vulde de naam van andere wapentrafikanten in als verkoper. Bouhouche gaf hem een aankoopbewijs."
"Maar er is meer dan die Ingram en die H&K waarom Bouhouche een zeer aanvaardbaar spoor is in het Bende-onderzoek", vervolgde Doraene. "Ik was erbij toen het lijk van Juan Mendez op 7 januari 1986 gevonden werd. Ik heb tot oktober 1990 in die zaak gewerkt. Ik heb niet gewerkt op de moord, maar op het motief. In het begin deed niets vermoeden dat er een band kon zijn met de Bende van Nijvel. Het ging om de dood van een handelsvertegenwoordiger. Het was meteen duidelijk dat hij was vermoord door iemand die hij kende. Dat bleek uit de vaststellingen in en rond de auto, een Passat break, oud model."
"Binnenin zaten alle ruiten onder het bloed, behalve het portier van de bestuurder, daar was niets. Maar onder de deur, op de drempel, lagen bloed en hersenen. Hij was dus neergeschoten met openstaande deur. Hij heeft met zijn moordenaar gepraat, met open deur. De moordenaar wilde niet dat Mendez zou overleven. Hij had zes kogels in zijn lijf. De getuigen aan de overkant van de weg hebben schoten gehoord tussen twintig en tien voor acht. Iemand hoorde er drie, daarna was het stil en toen klonken er nog eens drie. De kogels die waren gebruikt waren follow point-kogels, ze openen als champignons. Het brein van Mendez was kapot. De eerste drie schoten waren dodelijk, maar de moordenaar schoot opnieuw. Mendez moest absoluut dood. Wist hij teveel? Was hij van plan over iets te gaan praten? Heeft hij dat tegen de moordenaar gezegd? Dat is mijn theorie."
"Het is een zeer vreemde plek om iemand te liquideren. Het was duidelijk geen voorbedachten rade. Wij hebben berekend hoeveel auto's daar rond dat uur passeren op een dinsdagmorgen. Dat was om de dertig seconden. Als hij op die plek werd vermoord - en dat is zo goed als zeker - dan werd de moordenaar gedwongen om daar te schieten."
Zoals je hierboven kan lezen, gelooft Doraene niet in de theorie van de (valse) politiecontrole:
"Er is daar nooit een politiecontrole geweest. Dat is nagekeken in de logboeken. Niet op het uur van de moord en ook niet de dag nadien". Dus was er een valse controle? "Of eerder, zoals ik het zie, is daar natuurlijk wel veel politiebeweging geweest in de dagen na de liquidatie", zegt Doraene.
"Er werden foto's genomen en misschien hebben sommige agenten passanten tegengehouden en gevraagd of ze niks gezien hadden. De getuigen van die controle zijn pas veel later verhoord. De BOB van Waver, die in het begin belast was met het onderzoek, was dadelijk overtuigd van de betrokkenheid van Bouhouche en heeft geen voorrang gegeven aan een grondig buurtonderzoek. Pas veel later werden de pendelaars die langs die oprit de autoweg opgingen geïdentificeerd en verhoord over wat ze drie jaar daarvoor eventueel hadden en ze zich nog herinnerden."
Bron: Beetgenomen | Hilde Geens