Het rapport van de eerste Bendecommissie stelde reeds in 1990 voor dat informanten geregistreerd worden met een degelijke interne controle, omdat het gevaar voor manipulatie nu eenmaal niet denkbeeldig is.
En achter gesloten deuren zei Fons Van Rie van de Deltacel:
"Als men de bron van die informatie kan achterhalen, dan ben ik ervan overtuigd dat men een groot deel van de Bende van Nijvel, of van de organisatie die achter de Bende van Nijvel zou zitten, kan blootleggen.
Na analyse van de informatie valt het op dat bepaalde personen steeds opnieuw terugkeren als informant achter de schermen."(Fons Van Rie van de Deltacel uit het verhoor Sack, Van Rie en Collewaert, 28 april 1997, 9-11, 22).
Fons Van Rie was niet de enigste met deze overtuiging.
Diverse andere voormalige leden van de Delta-cel hebben verklaard dat er door de gerechtelijke politie van Brussel, bij herhaling werd gepoogd om de goede werking van de Delta-cel te verstoren.
Kennelijk kon men het hier — volgens hen — niet verkroppen dat deze 'provinciale cel' resultaten boekte en dat zij daarenboven niets moest hebben van bepaalde praktijken die in Brussel gangbaar waren, met name de manier waarop werd omgegaan met informanten:
'De wijze waarop Brussel met informanten omging, en die ook blindelings geloofde, gaf ons de indruk dat de informanten in feite de politiemensen leidden in plaats van omgekeerd.'
Is het dit wat Freddy Troch bedoelde met: "Normvervaging"?
Dat heeft dus 21 jaar geduurd (!) en pas nà de overname van het dossier over de Bende Van Nijvel door het Federaal Parket, om met deze vaststelling opnieuw aan de slag te gaan.
Ook het voorbeeld van de contacten die in de jaren ’80 te Nijvel werden onderhouden met Bouhouche (!) en het probleem van de tijdige doorkoppeling van bepaalde informatie naar de CBW kan in deze context genoemd worden. (uit verhoor Lacroix op 23 mei 1997, 74-76)