Topic: Nederlandse premiejager
De Bende van Nijvel heeft al 12 moorden op haar geweten als ze op 27 september 1985 op een en dezelfde avond acht mensen vermoordt in en rond de Delhaizes van Overijse en Eigenbrakel. Een paar dagen later krijgt de centrale directie van de warenhuisketen een Nederlandse premiejager aan de lijn.
De man eist geld om de Bende op te rollen. En liefst snel, want anders zouden de gangsters in de eerste helft van november opnieuw toeslaan. De directeur verwijst de beller kordaat naar het gerecht. Daarop stapt de man - na het bloedbad in Aalst - naar het ondertussen opgedoekte weekblad De Post. Hij legt de reporter van dienst uit wie er achter de Bende van Nijvel schuilgaan: drie Belgen, twee Italianen en twee Grieken. Namen geeft hij niet.
Hieronder volgt het totaal ongeloofwaardige verhaal van de Nederlandse premiejager uit het weekblad De Post (gepubliceerd op 24 november 1985).
"Ik ken de zeven van Nijvel"
Dinsdag 12 november 15u45. Op de hoofdzetel van Delhaize krijgt directielid Dumon [de journalist bedoelt waarschijnlijk Pierre Dumont] van zijn secretaresse een ongeduldige correspondent aan de lijn.
"Met S. uit Nederland. Ik weet niet of u zich ons gesprek van zeven weken geleden nog herinnert ..."
"Dat herinner ik me nog heel goed!"
"Dan weet u nog best dat ik u toen gewaarschuwd had dat u over zes weken weer een hoofdprijs zou krijgen. Waar zijn we nu mee bezig? Delhaize looft 500.000 gulden beloning uit maar u bent niet bereid daarvan 1 pro mille te betalen om mijn onkosten te dekken zodat ik voor u die bende kan arresteren."
"Ik kan niets wijzigen aan de procedure, u moet zich wenden tot de justitie."
"En die zegt dan: wij kunnen uw onkosten niet betalen, dat is een kwestie voor Delhaize."
"Nee, dat geld is niet van Delhaize, dat is bijeengebracht door de grote distributiebedrijven en ter beschikking gesteld van de politie."
"Ik krijg daar een wrange smaak van in de mond. Als u voor de 5.000 gulden die ik vroeg de daders gearresteerd kon krijgen, dat moet toch wel heel aantrekkelijk zijn?"
"Maar meneer S., wat moet een arrestatie met geld te maken hebben?"
"U kent mijn verhaal. In '83 wou ik nog de helft van de kosten eigen rekening nemen, maar zelfs 2.500 gulden was de gerechtelijke politie in Hasselt teveel. Zeven weken geleden heb ik u gezegd dat mijn prijs 5.000 gulden geworden was. Van de justitie die met mij contact zou opnemen heb ik niets gehoord. Ik zou het echter wel logisch gevonden hebben indien u uw filialen met panstersauto's had beveiligd."
"Meneer S.! We moeten twee zaken uit mekaar houden. Delhaize moet waren verkopen en daarbij de drijfveer voor overvallen beperken. Maar de beveiliging is in handen van de openbare machten."
"Ik heb aan vijf mensen hier in Nederland al de datum voorspeld waarop het weer feest zal zijn daar bij u in België."
"Ik heb liever dat u geen voorspellingen meer doet."
"Deze nutteloze acht moorden had u kunnen voorkomen. Als u 5.000 gulden had neergeteld, dan han ik mijn maatregelen kunnen treffen."
"Wij doen het niet."
"Nou, meneer Dumon, ik wens u nog veel plezier."
Verstoord legt S. de hoorn neer en wendt zich tot De Post-reporter. "Begrijp je nu waarom ik geen inlichtingen wil geven. Mijn vrouw verwijt me dat ik die onschuldige mensen kapot laat maken. Maar dat is heel ver van mijn bed hoor, ik lig daar niet van wakker. Geen moment. Al schieten ze honderd kinderen dood, dan zal ik nog niet zeggen wie het gedaan heeft. Als Delhaize en het gerecht niet op mijn eisen willen ingaan, dan mag voor mijn part de Bende van Nijvel nog een poos lekker doorgaan."
Zelfs zijn bouvier wordt er stil van. In de comfortabele woonst, verscholen achter de bomen in een dorpje nabij de Nederlands-Duitse grens, diept S. - "Durf mijn naam niet voluit te schrijven, man, ik wil mijn gezin niet laten uitmoorden" - uit zijn aktentas een agenda op waarin hij de waarschuwingen aan het adres van procureur-generaal Poelman te Brussel noteerde. Maar justitie had voor hem geen tijd en vooral geen geld. Zien we hier een afperser aan het werk? Een gek? Een fantast?
Terwijl hij in de agenda bladert valt de kleurrijke tatoeage aan de stevige pols op.
"Kijk hier, de zaak Weyts. Die multimiljonair uit Monaco die in België vier maanden geleden 2 miljoen gulden werd afgepakt. Hier heb je het hele verhaal: de dader, zijn vriendin, zijn hotel, zijn rode Chevrolet, zijn route naar Spanje, zijn vals paspoort. Heb ik geregeld. In 21 dagen. Wat de justitie niet kan, dat kan ik. Omdat ik aan de ene en aan de andere kant van de wet leef."
Is hij zelf ooit bij de politie geweest?
"Daar is mijn strafregister te uitgebreid voor. Maar ik werk wel geregeld voor grote verzekeringsmaatschappijen. Ik maak dan een deal met hen. Is er ergens voor 300.000 gulden kunstwerken of juwelen gestolen, dan haal ik die voor 30.000 gulden boven water. Maar altijd met 5.000 gulden vooruit voor de kosten. Dat is mijn regel, daar wijk ik voor geen Belg vanaf."
Hij wil dit keer trouwens nog iets meer, de premiejager. Niet alleen een voorschot dat inmiddels in zijn nieuwe eisenbundel opgelopen is tot 10.000 gulden, groen licht om gewapenderhand en met een escorte van de recherche de bende te komen pakken, schriftelijke garantie dat hij desgevallend de integrale premie van 10 miljoen uitgeloofd door Delhaize zal opstrijken, maar ook nog kwijtschelding van een gevangenisstraf van drie maanden die hij in België moet uitzitten.
"Een kleine vechtpartij in Genk", zegt hij. "Een alcoholist die handtastelijk werd. Ik heb hem van me af gegooid en toevallig is hij nogal hard neergekomen. Ik woonde toen in Maasmechelen, maar toen de straf uitgesproken werd, was ik al naar Nederland teruggekeerd. Ik werd bij verstek veroordeeld."
Hij heeft zes jaar in Belgisch Limburg gewoond. Hoewel hij nu pas 39 is, was hij in die tijd al 'rustend'. Zijn officiële beroep is werktuigkundige, hij heeft een patent van een hefsysteem voor vrachtwagens op zijn naam staan.
Uit een collectie tijdschriften blijkt anderzijds wel de meer dan gemiddelde belangstelling van de heer des huizes voor allerhande wapentuig. De reporter hoeft geen twee keer om tekst en uitleg over de eigenschappen van de riot gun te informeren. S. cijfert ons de afwijking over diverse afstanden voor en geeft hoog op over de grote efficiency bij korte vuurstoten.
"Grote vuursnelheid en makkelijk hanteerbaar."
Heeft hij zelf zo'n tuig wel eens ter hand genomen?
"Ja, vrij vaak. Ik heb veel wapens bestudeerd. Louter uit nieuwsgierigheid."
Wellicht was het die bijzondere interesse die hem ook naar België bracht. Deze premiejager formaat kleerkast laat er zich immers ook op voorstaan dat hij zowel Israël als de IRA jarenlang van dienst is geweest. Aan de Israëli’s zou hij onderricht in gevechtstraining, karate en kendo gegeven hebben.
Wat deed hij voor het Iers Republikeins Leger?
"Ik regelde een en ander voor hen, een beetje telefoneren, contacten leggen, woningen zoeken in Frankrijk of Nederland als er eentje moest onderduiken. Tja, ik heb wel leuk zaken met ze gedaan hoor."
Dat die business zich ook tot de productie van onze Fabrique Nationale uitstrekte, wil hij niet ontkennen.
"De Ieren hebben geen wapenfabriek, daar zoals in Iran en Irak wordt er met FN-tuig over en weer geknald. En dat wordt allemaal via Zeebrugge verscheept."
De gastheer, zoveel is inmiddels wel zeker, zit niet om sterke verhalen verlegen. Hij borstelt meteen een tafereel van wapen- en munitietransporten vanuit Herstal en Zutendaal richting kust: alles verpakt in kisten met het opschrift 'melkpoeder' en gestouwd op diverse met een Rood Kruis beschilderde vrachtwagens.
"Bij één transactie was vaak 3 miljoen gulden gemoeid. Ik bracht het geld over ..."
Ter zake, waarom meldt de rustende werktuigkundige zich nu met zoveel aandrang bij Delhaize, wat weet hij over die bende van drie of vier gangsters die in Aalst weer een bloedbad aanrichtten?
"Geen drie of vier, ze zijn met zeven. Drie Belgen, twee Grieken en twee Italianen."
Hoe hij dat aan de weet kwam is een lang en ingewikkeld verhaal. Het begint met een Griekse vrouw die een schijnhuwelijk aangaat met een Belg, welke ze dan uiteraard laat zitten om te gaan samenwonen met haar Griekse vriend. Die Griekse vriend, aldus de premiejager, is één van de zeven van de Bende van Nijvel. Hij weet dat omdat de Belg, die door het vrouwtje in de steek gelaten werd, zijn hulp inriep. Eerst wou die man zijn rivaal neerknallen, wat mislukte, en toen liet hij zich door de Nederlander tot andere gedachten brengen.
Er werd bijgevolg onderhandeld. De Belg kreeg van de Griek een schadeloosstelling. Plus het recht om één weekend per maand met mevrouw door te brengen. Omdat de Belg zich bedreigd voelde vroeg hij de premiejager als getuige en lijfwacht bij de onderhandelingen aanwezig te zijn.
De ontmoetingen in restaurantjes in Brussel en Antwerpen. Daar leerden de Nederlander en de Griek elkaar ook 'zakelijk' kennen zoals het er in die kringen pleegt toe te gaan. En weldra werd over wapens gepraat. Allicht een gemeenschappelijk interessepunt. Of de Nederlander hen niet aan vuurwapens, springstof, handgranaten, kogelvrije vesten kon helpen?
"Nee, ik heb niets geleverd," meldt de heer S. De Post-verslaggever. "Ik heb de zaak doorgespeeld aan mijn relaties. Ik hoorde overigens meteen dat ze van springstof geen moer verstand hadden. Dat het spul voor overvallen moest dienen was ook vlug duidelijk, maar toen ik er hen op wees dat je zo toch geen kluis open haalt was de uitleg dat ze op sommige momenten wellicht een schrikeffect wilden teweegbrengen."
Dat laatste blijkt dan intussen wel gebeurd, zij het zonder springstof. Hoewel ook dat goedje destijds door de 'relaties' van de Nederlander werd geleverd.
"Daar was een bedrag van 25.000 gulden mee gemoeid dat precies één dag na de eerste overval werd vereffend."
Verontwaardigd wijst de Nederlander de berichten van de hand als zou de bende wapenhandelaars geplunderd hebben om zich van schiettuig te voorzien.
"Alles werd gekocht. De riot guns in Luik, de rest in Amsterdam."
De moordwapens werden helaas ook gebruikt. Maar dat, zo herhaalt de premiejager, is zijn zaak niet. Welke zaak precies de heer S. dezer dagen wil doen is de verslaggever niet helemaal duidelijk. Het hierboven geresumeerde relaas is ten behoeve van de duidelijkheid van menige tegenspraak ontdaan. Verder blijkt de man ook verschrikkelijk woest op een Hasselts officier van de gerechtelijke politie aan wiens onbegrip hij het wijt dat de Belgische justitie tot nog toe niet van zijn goede diensten wenste gebruik te maken.
Ook op de hoofdzetel van Delhaize zal de directie zich die dinsdagnamiddag wel weer afgevraagd hebben of ze met een afperser, een gek of een fantast te doen hadden. De belangrijkste vraag is echter: wat weet die cynische kerel die nummers van Interpol en de Mossad in z'n boekje staan heeft over de Bende van Nijvel, over die bloeddorstige bende van vier die volgens hem uit zeven leden zou bestaan?
Kent u de precieze identiteit van alle zeven bendeleden?
"Van vier."
De twee Belgen?
"Ja. En de twee Grieken."
En de Italianen?
"Ik ken alleen hun gezicht."
Hebt u ze alle zeven al gezien?
"Jawel."
Zijn het sinds het begin altijd dezelfde mannen?
"Exact dezelfden. Door die misdaden zijn ze aan mekaar vastgeklonken."
Het meest in het oog loopt wel die reus ...
"Nou, reus, hij heeft mijn postuur. Da’s een Belg."
Een militair, een legionair?
"Niets van. Een bouwvakker. Je hoeft geen geschoold militair te zijn om zo te keer te gaan, als je vier keer naar de film Rambo kijkt, weet je evenveel. Trouwens als die kerel geschoold was zou hij niet recht op een auto afgaan, dan zou hij ook niet z'n rug naar een wagen keren. Da's waanzin zoals die bezig is. Als ik een hold-up moet plegen, dan zorg ik tenminste voor permanente rugdekking."
Zijn het bloeddorstige gekken, die zeven van Nijvel?
"Ik herinner me een gesprek met een van de Belgen en de twee Grieken in een sjiek restaurant in Antwerpen. Maar die mensen veranderen van het ene moment op het andere in beesten. Het is hen alleen om de poen te doen. Omdat de buit kleiner wordt, zal de regelmaat van de overvallen toenemen. Zij beschikken over grondplannen van de warenhuizen, ze zitten alles rustig te overdenken. Ze opereren ook altijd met twee auto’s, ze zijn niet zo dom alleen maar een Golf te gebruiken."
Nochtans lijkt het wel of ze meer op moorden dan op roven uit zijn.
"Die eerste twee doden, die zijn in een panieksituatie gevallen. Het ging toen om een ordinaire inbraak om een partij drank, koffie en sigaretten, maar toen ze betrapt werden hebben ze geschoten. Sindsdien zijn zij voortvluchtige moordenaars en maakt het voor hen niets uit of er nog tien doden meer vallen."
[Hij bedoelt hierboven waarschijnlijk de dubbele moord in Nijvel, en dat waren niet "de eerste twee doden".]
Toch hebben ze zich een hele tijd stilgehouden.
"Toen waren ze met vakantie in Griekenland. Maar daar staan de grote kluizen ook niet voor het grijpen. Je hoeft maar uit te cijferen wat ze als buit binnenhalen om te weten wanneer ze weer gaan toeslaan. Die kerels leven als God in Frankrijk, het maakt hen niets uit wat ze bij een spelletje kaart verliezen. Maar als het geld op is, dan zal er weer bloed vloeien ..."
Bron: De Post | 24 November 1985