Aginter Presse werd in 1966 in Portugal opgericht door Guérin-Serac en de Italiaanse fascist en terrorist Stefano Delle Chiaie. Guérin-Serac zelf was een Fransman en Gladio Portugal leidt ons dan ook naar de stay-behind in Frankrijk, Italië en niet het minst Spanje.
In heel de oorlog tegen het communisme lijkt er wel één constante, die zowel tijdens het interbellum als na de Tweede Wereldoorlog typerend was voor de wijze waarop de strijd werd gevoerd: de oorlog tegen het communisme gebeurde in essentie ondergronds. Twee uitzonderingen hierop vormden Portugal en Spanje die reeds in het interbellum openlijk overgingen tot de installatie van een dictatuur en hiermee tot in de jaren 1970 elke linkse subversie elimineerden.
In Portugal werd naar aanleiding van een militaire coup in 1926 het parlement finaal afgeschaft en werd de dictatuur geïnstalleerd. In 1932 werd Antonio de Oliveira Salazar minister president van die dictatuur, wat hij tot aan zijn dood in 1970 bleef. De dictatuur zelf hield pas op te bestaan naar aanleiding van de Anjerrevolutie in 1974. Met zijn uitgesproken voorkeur voor het katholieke corporatisme en het fascisme en zijn afkeer van het communisme steunde Salazar Franco tijdens de Spaanse burgeroorlog en sloten na afloop een Iberisch pact.
De Spaanse burgeroorlog begon in 1936 nadat een linkse hervormingsbeweging opmerkelijke electorale successen had geboekt en Franco een militaire coup inzette. In de ogen van het machtige, maar nauwelijks gecontroleerde leger werd Spanje na de verkiezingen opgezogen door socialisten, communisten, anarchisten en kerkverbranders. In tegenstelling tot de militaire coup in Portugal die slechts 24 uur in beslag nam, duurde die in Spanje welgeteld 3 jaar. Het verzet van de bevolking was enorm, maar ook van ver buiten Spanje kwam hulp opdagen. 12 internationale brigades werden opgericht die in totaal 60.000 vrijwilligers telden.
Uiteindelijk kon men de coup niet verhinderen omdat Franco de steun verwierf van Hitler en Mussolini. Maar misschien nog het meest doorslaggevend was de weigering van de Britse, Franse en Amerikaanse overheden om tussenbeide te komen. De angst voor een Spaans communisme was groter dan die voor een Spaanse fascistische dictatuur. Op 27 februari 1939 erkende Groot-Brittannië officieel het Spanje onder Franco. Van 1936 tot aan zijn dood in 1975 kende Spanje geen vrije verkiezingen meer en werd het land geteisterd door willekeurige arrestaties, valse veroordelingen, mishandelingen en moord.
Zowel Portugal als Spanje beloofden tijdens de Tweede Wereldoorlog aan Hitler en Mussolini hun neutraliteit. Ondanks die verdoken vorm van collaboratie genoten beide dictaturen echter na de oorlog stilzwijgend de steun van Washington en Londen. Voor Spanje verliep dit evenwel niet van een leien dakje. Aanvankelijk waren de VS niet zo happig op het voortbestaan van Franco's fascistisch regime en de OSS trachtte nog in 1947 met de "Operation Banana's" het regime omver te werpen. De Britten dachten hier echter anders over en door een lek van MI6 aan de Spaanse geheime diensten kon de coup alsnog worden verijdeld. Nadien veranderden de VS en de CIA radicaal van koers en gingen voortaan nauw samenwerken met Spanje. Om haar internationale isolement te verhelpen namen de VS Spanje in 1955 in de Verenigde Naties op. Tegen het einde van de jaren 1950 werd de Spaanse geheime dienst één van de beste bondgenoten van de CIA in Europa.
Portugal verging het ietwat anders. Tot ieders verbazing werd die dictatuur in 1949 stichtend lid van de NAVO, ondanks het feit dat Salazar zijn geheime oorlog niet alleen tegen de communisten voerde, maar tevens tegen elke oppositie. Het cruciale orgaan ter verwezenlijking van die clandestiene oorlog was de Portugese militaire geheime dienst Policia Internacional e de Defesa do Estado (PIDE).
Met PIDE zijn we aanbeland bij onze nieuwe protagonist in dit verhaal: Yves Guérin- Serac. Aginter Presse werd in 1966 opgericht en was als een soort informatiecentrum rechtstreeks gelieerd aan zowel PIDE als de CIA. Gespecialiseerd in provocatie-operaties trainde Aginter Presse rechtse terroristen om de vuile klusjes in de geheime oorlog tegen het communisme op te knappen. Voor alle duidelijkheid, Aginter Presse was geen persorgaan.
Aginter werd gesteund door de CIA en geleid door rechtse officieren die met behulp van PIDE fascistische militanten rekruteerden. Onder meer Italiaanse rechtse extremisten doorliepen een training bij Aginter, maar ook omgekeerd opereerde Aginter meermaals in Italië. Meer dan een mogelijke Sovjetinvasie domineerden vooral binnenlandse operaties en die in de Portugese kolonies de gevoerde strategie in de hoofden van de oprichters en de CIA. De periode werd voornamelijk gekarakteriseerd door een wereldwijd protest tegen de Vietnamoorlog, de VS-steun aan Latijns- Amerikaanse dictaturen en de Westerse dictaturen Spanje en Portugal. Zowel Salazar als PIDE vreesden de sociale beweging en steunden op Aginter Presse om die te bekampen. De meeste agenten van Aginter waren voormalige soldaten die in Afrika en Zuid-Azië hadden gevochten in een poging het verlies van de Europese kolonies te verijdelen.
Leider van Aginter was kapitein Yves Guérin-Serac (alias Jean-Robert de Guernadec, alias Yves Guillou, alias Ralf). En die had een indrukwekkend palmares. Als militant katholiek en rabiaat anticommunist werd hij algauw gerekruteerd door de CIA. Hij vocht in de Franse Vietnamoorlog (1945-1954), in de Koreaanse oorlog (1950-1953) en in de Frans-Algerijnse oorlog (1954-1962). Hij was een gerenommeerd officier van de 11e du Choc (Frans parachute commando) en lid van de Organisation Armée Secrète (OAS). Over de 11e du Choc en de OAS hebben we het zo meteen, wanneer we het Franse Gladio onder de loep nemen. Van belang hier is dat na de opheffing van de OAS in 1962, Guérin-Serac en andere OAS strijders uit Frankrijk vluchtten en hun diensten aanboden onder meer in Latijns-Amerika.
De OAS-diaspora moest de militante rechtse netwerken verstevigen. Guérin-Serac bood eerst zijn diensten aan in het Spanje onder Franco, vervolgens in Portugal onder Salazar. In Portugal werd hij in contact gebracht met PIDE en aangesteld als instructeur van het paramilitaire Legiao Portuguesa en van de contra guerrilla eenheden van het Portugese leger. In die positie richtte hij Aginter Presse op. Medeoprichter was Stefano Delle Chiaie.
Over de OAS diaspora legde Guérin-Serac later de volgende verklaring af:
"The others have laid down their weapons, but not I. After the OAS I fled to Portugal to carry on the fight and expand it to its proper dimensions – which is to say, a planetary dimension."
Over Aginter herinnerde Delle Chiaie zich in een getuigenis:
"We acted against the communists and against the bourgeois state, against the democracy, which deprived us from our liberty."
Met steun van de CIA werd een Aginter leger opgericht, dat enerzijds uit officieren uit de Indo-Chinese, Koreaanse en Algerijnse oorlog bestond, anderzijds ook rekruteerde bij intellectuelen die zich bezig hielden met het bestuderen van de marxistische subversieve technieken. Die intellectuelen vormden studiegroepen waarin zij hun inzichten en ervaringen deelden in een poging die subversieve technieken te ontleden en een fundament te leggen voor een contra-techniek. Dat laatste is erg interessant, want het impliceerde dat Guérin-Serac zich intensief ging bezighouden met het frequenteren van dergelijke "studiegroepen". En omdat de strijd in zoveel mogelijk landen moest plaatsvinden werden nauwe contacten gelegd met "studiegroepen" in Italië, België, Duitsland, Spanje en Portugal zelf. Het ultieme doel was de formatie van een Western League of Struggle against Marxism.
Zijn samenwerking met Florimond Damman in een poging om het Europese anticommunistische CREC op te richten, is in dit licht erg betekenisvol. Zo rapporteerde het blad Article 31 in het artikel "Aginter: l'Orchestre noir", in 1985 en dus nog voor de ontmanteling van Gladio in Europa, over de impact die Aginter heeft gehad op het terrorisme in Europa.
"Minder bekend was de poging van Guérin-Serac om te infiltreren in de Paneuropese Unie, circa 1969-1970, en dit via een Belgische antenne ervan die eerder extreem-rechts georiënteerd was. Via die omweg ontmoette Guérin-Serac diverse conservatieve personaliteiten in Europa zoals Franz Jozef Strauss."
Nog voor Aginter als het Portugese Gladio zou worden ontmanteld, wezen enkele journalisten er dus al op dat een clandestiene paramilitaire eenheid, gefinancierd door de CIA, contacten had met de Europeïstische organisaties. De zogenaamde Belgische antenne van de Paneuropese Unie was immers, zoals we weten, niets anders dan de AESP van Florimond Damman.
In eerste fase richtte Aginter zich weliswaar voornamelijk op Afrika in een poging tot het behoud van de Portugese kolonies. Maar net als de andere Europese mogendheden zou ook Portugal haar kolonies moeten loslaten. De focus werd daarom bij Aginter gaandeweg ook op West-Europa gelegd. Aginter wordt beschouwd als de meest brutale en bloedige stay-behind van allemaal.
De werkelijke doelstellingen van Aginter werden in een document dd. november 1969 en getiteld "Our Political Activity", nader geëxpliciteerd.
Om het communisme in West-Europa te verslaan zijn terroristische operaties noodzakelijk. In eerste fase moet chaos gecreëerd worden in alle structuren van het regime. Hiervoor dienen twee vormen van terrorisme te worden toegepast.
Ten eerste een blind terrorisme met een willekeurig en zo groot mogelijk aantal slachtoffers.
Ten tweede een selectief terrorisme waarbij welbepaalde personen moeten worden geëlimineerd.
In beide gevallen moet voor de aanslagen links de schuld krijgen. De huidige regering wordt aldus gediscrediteerd en gedwongen te verrechtsen. Vervolgens moeten de juridische, militaire en kerkelijke machten tot in de kern worden geïnfiltreerd, om op die manier de publieke opinie te beïnvloeden. De uiterst rechtse oplossingen die worden aangeboden, moeten dan als enige haalbare instrumenten worden voorgesteld om de natie te redden.
In mei 1974 brak echter de Anjerrevolutie uit die een einde maakte aan de dictatuur in Portugal. Aginter Presse was gedoemd om te worden opgerold, maar door een uiterst secuur en verspreid inlichtingennet werden alle agenten op tijd getipt en wisten zo te ontsnappen. Niemand werd gearresteerd. De jonge democratie wilde schoon schip maken en de militaire geheime dienst PIDE en de Legiao Portuguesa werden opgedoekt. Een onderzoek naar Aginter werd ingezet, maar zo goed als alle documenten verdwenen, nog voor die konden worden geconsulteerd.
PIDE werd vervangen door SDCI, die het onderzoek naar Aginter voerde. Hieruit bleek dat Aginter een internationaal spionagebureau was met contacten met de CIA, de BND (Organisation Gehlen), de Spaanse, de Zuid-Afrikaanse (BOSS) en Griekse inlichtingendiensten. Na de Anjerrevolutie vluchtte Guérin-Serac naar Spanje en samen met andere leden van Aginter voerde hij in opdracht diverse aanslagen uit tegen leden van de Baskische afscheidingsbeweging ETA. Maar ook de Spaanse dictatuur werd na de dood van Franco omver geworpen en in 1975 zag Guérin-Serac zich genoodzaakt, net als Delle Chiaie en andere Aginter-Presseleden, om naar Latijns-Amerika te vluchten, alwaar ze met open armen in het Chili van Pinochet werden ontvangen. Yves Guérin-Serac werd het laatst in Spanje gezien in 1997.
Het is in dit relaas opgevallen hoe meermaals de zogenaamde Gladiatoren, de "Gladiatori", hun toevlucht zochten in Spanje. Dit hoeft niet te verwonderen. De bijzondere nauwe samenwerking tussen Spanje onder Franco en de CIA resulteerde reeds in 1948 in een Spaanse Gladiocel in Las Palmas op de Canarische eilanden. Vooral de leden van het Buro Segundo Bis waren sterk betrokken in het geheime stay- behind netwerk en dit tot ver in de jaren 1960 en 1970. De Belg André Moyen, die van 1938 tot 1952 lid was van de Belgische militaire geheime dienst SDRA, wees er trouwens in een interview op dat de Spaanse stay-behind in het Gladio-onderzoek teveel werd onderbelicht, terwijl ze juist een sleutelrol had gespeeld.
In het bestek van deze doctoraalscriptie is het vooral interessant dat Spanje als een toevluchtsoord fungeerde voor uiterst rechtse terroristen die deel uitmaakten van de geheime anticommunistische oorlog in Europa. Laten we er immers aan herinneren dat ook de hoofdzetel van CEDI in Madrid gelegen was, in dezelfde periode dat Franco over Spanje en zijn geheime militaire en inlichtingendiensten heerste. Laten we er ook op wijzen dat zowel CEDI als de AESP bevolkt werden door protagonisten die tezamen een sterke Spaanse, Italiaanse, Franse, Duitse en Belgische as vormden in hun anticommunistische strijd en hun streven naar een rechts Europa. Tot slot is die Spaanse connectie ook opmerkelijk, gezien het feit dat Spanje pas toetrad als lid van de EU in 1986.
Bron: De netwerking van een neo-aristocratische elite in de korte 20ste eeuw | Klaartje Schrijvers
"Le monde est dangereux à vivre! Non pas tant à cause de ceux qui font le mal, mais à cause de ceux qui regardent et laissent faire." Volg ons via »
Facebook |
twitter |
YouTube