Vertaling artikel gepost door Mero hierboven.
Dupon begint met te stellen dat géén van beiden hun naam wil bekend maken (1). Hij schrijft dat de vondst van de zakken in Ronquières eigenlijk vooral hun verdienste is.
(...) Wij hebben niet gedroomd. In 85 werden wij niet gemanipuleerd”. De oproep tot getuigen door het Federaal parket heeft hen “enorm verbaasd”. (...)
(...) Alles begint met een telefoontje van een dame (2) die zich niet wil bekendmaken bij de Gendarmerie van ’s Gravenbrakel ; In de nacht van 10 op 11 Nov 85, ongeveer half één ’s nachts, zijn er mannen met voertuigen aangekomen bij het Large des Fauquez. Ze hebben zakken in het water gegooid en zijn dan vertrokken.
Omdat deze info weinig specifiek is en verloren zou kunnen gaan stuurt Gd ’s Gravenbrakel dit door naar de BOB van Soignies. Zonder dit zou het onderzoek gestopt zijn. Idem indien de BOB van Soignies zou besloten hebben deze info niet verder te behandelen. Twee maal geluk ; op de briefing wordt besloten dat Louis D en Thiery G ter plaatse zullen gaan.
“We waren met een R4. We parkeerden bovenaan omdat we geen sporen wilden vernielen. Dan zijn we het talud afgedaald en zagen onmiddellijk stukken koord die zich bevonden op de weg au bord de la berge. Tevens zagen we stukjes karton die ik onmiddellijk herkende – ik ben ook jager – als strookjes van verpakkingen Legia & Remington Cal 12. Maar op die plaats jaagt men niet.”
Hun aanwezigheid trekt de aandacht van de uitbater van het frituur dat daar toen vlakbij geinstalleerd was. Frank O is eerst wantrouwig en vraagt de rijkswachters hun identificatiekaart. Dan vertelt hij dat hij ’s nachts zich voorvallen hebben voorgedaan. Hij was slachtoffer geworden van een inbraak voordien en hield de wacht in zijn frituur. Rond half één ’s nachts kwamen er personen aan in een voertuig. Hij heeft zich niet laten zien, maar kon hen wel horen praten en zag hen later met gedoofde lichten vertrekken in de richting van Ronquières. Later zou hij het hebben over een VW Golf en een licht kleurig voertuig, wit.
Beide rijkswachters beslissen de onbekende dame te identificeren die getelefoneerd had naar de Gendarmerie zonder haar naam te geven. Door vergelijking en deur aan deur onderzoek vinden ze haar. Ze bevestigt dat zij het was die telefoneerde en verklaart haar wens anoniem te blijven omdat ze bang is. Ze is immers helemaal geïsoleerd daar.
Het slaan van portieren had haar doen buiten kijken. Ze was in haar badkamer waar ze goed zicht had op het “Large de Fauquez”. Ze heeft toen drie of vier personen gezien die zakken in het water wierpen. Minstens één zak was niet meteen gezonken maar bleef een poosje drijven, en is mogelijk meegevoerd door de stroming (3). De individuen bleven die in het oog houden, schijnbaar misnoegd hierover.
Beide rijkswachters onderzoeken dan de oevers stroomafwaarts tot aan de sluis van Virginal, F5. Des foies qu’il se serait echoué. Ze vinden echter niets behalve een kolf van een geweer dat volgens hen niets met de feiten te maken heeft. De houten kolf is totaal bedekt met waterslakken en is dus te oud om ermee overeen te komen.
De rijkswachters van de BOB hebben nu twee onafhankelijke getuigen met coherente verklaringen, maar ze zijn voorzichtig. Het zouden evengoed stropers kunnen geweest zijn die dierlijk kadavers ontdeden.
Maar het verband is natuurlijk wel mogelijk. De rijkswachters leggen de administratieve complicaties naast zich neer (zij hangen af van Mons, en het onderzoek gebeurt in Nijvel) en ze mogen zich begeven naar het Justitiepaleis van Nijvel waar alleen Procureur Deprètre kan beslissen over wat moet volgen.(4)
Uit dit alles trekken de rijkswachters drie conclusies;
•Wij werden niet gemanipuleerd. Twee getuigen die elkaar niet kennen doen hetzelfde relaas ; op dezelfde nacht, op hetzelfde uur, zien zij individuen zakken in het kanaal werpen op dezelfde plaats.
•De munitielabels gevonden in 85 komen overéén met de munitiedozen gevonden in de zakken die in 86 op dezelfde plaats werden opgevist. Men kon in 85 niet weten wat er in 86 zou gevonden worden.(5)
•Zonder verschillende toevalligheden, gunstig voor het onderzoek zou er geen enkele zak gevonden geweest zijn ; het anonieme telefoontje, de gendarmerie van ’s Gravenbrakel en dan die van Soignies die hun job tot op het bot doen.
•Dus ; deze individuen wilden niet dat men hen vond. (6).
Opmerkingen
(1) De namen van beiden werden al gepubliceerd in een artikel van Douglas De Coninck in 2013 en gepost door Mero. Op de site "tueries" wordt één van de aanwezigen op de duikplaats in in 86 - kalend voorhoofd, bruin haar en licht grijs vestje - geïdentificeerd als "LD", een ex-BOB van Soignies. Hij staat bij een lange man met een blauwe wit gestreepte trainingsbroek, blauwe bodywarmer, pet en snor. Deze stapt op een bepaald ogenblik in het witte R4-tje. Deze tweede man zou best wel eens één van de vernoemde Gd collega’s van BOB Soignies kunnen zijn. Dus was niet alleen de duiker van 85 aanwezig, maar zeer waarschijnlijk ook de beide rijkswachters die aan de basis van de bewuste PV’s lagen, en de vondsten in 85 deden. Als Louis D en Thiery G inderdaad diegenen waren die met het witte R4-tje in 86, te zien op de journaal beelden, ter plaatse waren , komen zij misschien in het interview naar voor om zich te verdedigen.
Tenslotte legt Dupon het er nogal dik op dat de vondsten in 86 eigenlijk moeten toegewezen worden aan deze beide plichtsgetrouwe rijkswachters.
(2) De hele reeks gebeurtenissen rond de vondsten vinden dus bij deze dame haar oorsprong en niet bij de getuigenis van Frank O. Deze dame zou dan moeten gewoond hebben ofwel in het witte huis aan de Westkant, of het huis ernaast. Het groepje huizen/loodsen helemaal aan het noordeinde ligt tussen bomen en andere begroeiing. Uit de rest van het artikel blijkt dat zij dus ook de mannen met voertuig ter hoogte van het ponton heeft gezien, of althans zo interpreteerden de rijkswachters haar getuigenis.
(3) Indien dit zo in de PV staat is het dus inderdaad logisch dat men in 86 testen zou doen. Als de individuen in 85 aan het ponton de zakken in het water wierpen moesten die dan Noordwaards afdrijven, dus richting “punt van de zwaaikom”, waar men in Faroeks reportage het opvissen van de jutte zak in 86 ongeveer situeert, en waar de duiker ook al in 85 was beginnen zoeken. Het is dan inderdaad “onverklaarbaar” dat men in 85 niets vond, tenzij die zakken uiteindelijk in een dieper gedeelte waren gezonken, meer naar het midden toe. Ik weet helaas niet waar de vondsten in 86 juist gedaan werden.
(4) Omgekeerd kon iemand in 86 wel weten wat er in 85 gevonden was, maar dan moet die wel “inside” info gehad hebben.
(5) De eerste duik moet dus een tijdje na 12 November gebeurd zijn, gezien het relaas.
(6) Weinig tegen in te brengen ; indien de daders wisten dat Frank O in zijn frituur zat (mogelijk Lammers & Co) zou men nog kunnen twijfelen of het niet met opzet was. Voorzien dat de dame aan de overkant alles in gang zou zetten lijkt op basis van dit relaas zeer onwaarschijnlijk.