Re: Jean-Paul Dumont
Als alles volgens plan was verlopen, dan was Jean-Paul Dumont vandaag minister geweest, voorzitter van de PSC of toch zeker iets van die strekking. In de jaren zeventig was hij een van de bekendste golden boys van de PSC. Jarenlang was hij voorzitter van de PSC-jongerenafdeling. Hij sloot zich aan bij de CEPIC, de ultrarechtse studiegroep van de PSC, gesticht en geleid door ex-premier Paul Vanden Boeynants.
Meerdere prominente CEPIC-leden - oud-premier Paul Vanden Boeynants en baron Benoit de Bonvoisin op kop - zouden later net als het CEPIC zelf betrokken raken bij allerlei dubieuze affaires, tot en met de financiering van het extreem-rechtse Front de la Jeunesse. Als beloftevolle advocaat verdedigde Dumont later de leden van deze terreurgroep, waarvan een aantal veroordeeld werd wegens brandstichting bij het linkse weekblad Pour in 1981. Het werden de eerste namen in een klantenbestand dat, retroactief bekeken, gerust zou kunnen dienen als een trefwoordenregister voor twintig jaar georganiseerde criminaliteit in België.
Vermeende leden van de Bende van Nijvel (Adriano Vittorio), ex-rijkswachter Madani Bouhouche, Eric Lammers (van het neonazistische Westland New Post), leden van de bende rond Patrick Haemers (Axel Zeyen), Michel Nihoul, de gewezen Brusselse GP-commissaris Frans Reyniers, koppelbazen-godfather Carmelo Bongiorno... Het is wellicht een onvolledige opsomming, maar ze biedt terzelfder tijd een inzicht in de invloedssferen waarin Jean-Paul Dumont vertoeft.
Aan het einde van de jaren tachtig wordt Dumont het informele hoofd van een klein kringetje van advocaten dat zich jarenlang rond dezelfde cliënten en dezelfde dossiers manifesteert. Bijvoorbeeld rond de in ontelbaar veel affaires verwikkelde baron de Bonvoisin. Dumont deelt zijn kantoor in die tijd met advocaat Didier De Quévy, de advocaat van Marc Dutroux in 1989. Hij werkt voorts nauw samen met Martial Lancaster, de inmiddels van het toneel verdwenen Philippe Deleuze, nauw bevriend met Michel Nihoul, en Julien Pierre, de huidige advocaat van Dutroux.
De val van Jean-Paul Dumont is even spectaculair als zijn klim naar de top. In juli '95 wordt hij aan de balie voor negen maanden geschorst: voor zedenschennis en omdat hij zich wegens ziekte verontschuldigde op een groot assisenproces in Luik en dezelfde namiddag deelnam aan een tv-debat. In dezelfde periode ontvangt de Brusselse substituut Jean-François Godbille een factuur voor visitekaartjes die hij nooit heeft besteld. Het onderzoek wijst uit dat Dumont ze heeft laten drukken. Het gerucht gaat dat hij ze in de Brusselse bordelen wou verspreiden. Substituut Godbille leidt op dat ogenblik onderzoeken tegen Carmelo Bongiorno en Benoit de Bonvoisin. De Brusselse PSC, waarvoor Dumont vandaag enkel nog een mandaat als gemeenteraadslid in Ukkel bekleedt, is hem liever kwijt dan rijk.
Bron: De X-dossiers, wat België niet mocht weten over de zaak-Dutroux | Annemie Bulté, Douglas De Coninck en Marie-Jeanne Van Heeswyck