Schandaal in België: Schramme ontsnapt
Huurlingenkolonel Jean Schramme tracht waarschijnlijk van Portugees Angola uit en met toestemming van de Portugezen een leger op de been te brengen van o.a. Zuidafrikanen, Engelsen, Duitsers en Belgen om generaal Ojoekwoe van Biafra te hulp te komen. Uiteraard tegen betaling van de gebruikelijke vergoedingen aan huursoldaten.
Schramme is enkele weken geleden al uit België ontsnapt, waar nog steeds een proces tegen hem wordt voorbereid wegens moord. Hij kon ontsnappen dankzij medewerking van het Belgische ministerie van Buitenlandse Zaken, dat Schramme weer een paspoort verstrekte. Tegemoetgekomen werd daarmee aan Schrammes verzoek, in Brazilië een zakelijke transactie te mogen afhandelen. Het paspoort was niet geldig voor Afrika.
Uitgemaakt is dat Schramme nooit Brazilië heeft bereikt. Schramme heeft, zoals het restant van zijn huurleger dat vocht in Congo, aan de organisatie voor Afrikaanse eenheid beloofd nooit meer voet op Afrikaanse bodem te zetten. Dank zij zijn paspoort had Schramme echter voldoende bewegingsvrijheid om toch Afrika te bereiken. Huurlingenkolonel Schramme wil waarschijnlijk Biafra weer te hulp komen.
Verlegenheid
Hoe een man tegen wie een moordaanklacht loopt, een paspoort kon krijgen, zal de komende dagen in België opgehelderd moeten worden. De affaire - zaterdagmorgen aan het licht gekomen dank zij een publicatie in de Gazet van Antwerpen - heeft de Belgische regering en met name het ministerie van Buitenlandse Zaken in de grootst mogelijke verlegenheid gebracht. Nog zaterdagmorgen gaf het ministerie éen communiqué uit. Daarin staat o.a.: "De Belgische regering stelt er prijs op Jean Schramme en elke andere Belgische staatsburger uitdrukkelijk te waarschuwen tegen elke poging rust en orde in Afrika te verstoren."
"Aan de andere kant zou de Belgische regering het als een uitermate ernstige en onvriendelijke daad beschouwen, indien enige staat, wetend dat het de ex-huursoldaten verboden is zich naar Afrika te begeven, toch een dergelijk verblijf op Afrikaanse bodem toestaat. De Belgische regering heeft van dit feit alle Afrikaanse landen op de hoogte gesteld en landen die bezittingen hebben in Afrika.''
Deze in forse taal gestelde mededelingen zijn vooral bedoeld voor de Portugese regering, die al geruime tijd probeert Biafra te helpen.
Jean Sohramme kwam uit: Afrika terug met enkele tientallen van zijn huursoldaten, op 24 en 25 april 1968, nadat hij geruime tijd gevangen had gezeten in Boeroendi. Naar dit land was hij gevlucht na een nederlaag In Congo tegen de troepen van generaal Mobutu, president van Congo.
Generaal Mobutu stemde, na lang onderhandelen, uiteindelijk in met de repatriëring van Schramme en zijn huursoldaten. Een repatriëring die onmogelijk zou zijn geweest zonder medewerking van verschillende Afrikaanse landen over wier luchtruim noodzakelijkerwijs het vliegtuig met de repatrianten zou moeten koersen. Een akkoord werd ten slotte bereikt nadat Schramme en zijn soldaten een document tekenden waarin ze plechtig verklaarden nooit meer in Afrika te zullen terugkomen. Deze plechtige belofte heeft Schramme dus verbroken.
Schramme moet worden beschouwd als een avonturier, die behagen schept in oorlogvoeren. Hij heeft altijd beweerd dat hij zijn leven wilde inzetten voor de bevrijding van Congo. Hij heeft echter ook geruime tijd gediend onder generaal Mobutu, als leider van een eenheid Europese soldaten.
Kort na zijn terugkeer in België in het voorjaar van 1968 werd Schramme gearresteerd. Hij werd er van verdacht, als commandant van de huursoldaten, zonder vorm van proces een Belg te hebben laten executeren, de 28-jarige' Maurice Quentin, en dit na een ordinaire ruzie in de bar van een kazerne. Het stoffelijk overschot van Quentin werd in een rivier gegooid.
Niet al te sterk
Nadat Schramme in België enkele maanden in voorarrest had doorgebracht, stelde het hof van beroep te Brussel hem in vrijheid, in afwachting van een proces. Het feit dat het hof van beroep het voorarrest niet wilde verlengen en het feit dat het proces nog steeds niet heeft plaatsgevonden, wijst er op dat de feiten waarover het openbaar ministerie beschikt, niet al te sterk te zijn. Evenwel, de zaak tegen Jean Schramme is nooit geseponeerd, ze zal nog steeds moeten uitlopen in een proces voor een assisenhof. Het is uitermate ongebruikelijk dat een Belgische ingezetene het land mag verlaten terwijl een proces tegen hem in voorbereiding' is. Men belet mensen België te verlaten die verzuimd hebben een boete te betalen voor een verkeersovertreding.
Bron: Het vrije volk: democratisch-socialistisch dagblad | 9 juni 1969
Jean Schramme: Huurmoordenaar ontkomt aan Belgische rechters
Vorige week veroordeelde de rechtbank van het Belgische Mons ex-huurlingenleider Jean Schramme tot twintig jaar dwangarbeid voor een twintig jaar oude moord, gepleegd in Zaïre, dat toen nog Congo heette. In volle burgeroorlog schoot Schramme een gezant van "president" Tsjombe neer en liet het lijk voor de krokodillen gooien. Tot grote opluchting van het Belgisch politiek bedrijf bevindt Schramme zich al jaren buiten het bereik van de Belgische justitie. Hij woont in Brazilië. Zijn versie van de politiek zwaar beladen feiten, kreeg men dus niet te horen.
Tijdens de getuigenverhoren werd druk pro en contra gepalaverd over de rol van Schramme in de toenmalige Katangese afscheidingsoorlog. Liefdevol werd daarbij over het hoofd gezien dat Schramme tientallen jaren een spilfiguur is geweest in het internationaal extreem-rechtse huurlingencircuit. Wellicht is dit ook de reden waarom Schramme tot vandaag op welwillende steun kan rekenen van de conservatie katholieke krant Gazet van Antwerpen en van het neo-naziblad Alarm. In hun lofzang worden beide bladen de jongste maanden nog overtroffen door het kleurrijke Vlaamse weekblad Topics, sinds kort eigendom van de Nederlandse miljonair Pieter Heerma jr.
Jean Marie Joseph Antoine Thomas Schramme werd op 25 maart 1929 geboren als telg van een rijke Brugse familie. Zijn jeugdjaren sleet hij eerder onopvallend bij de paters Josefieten in het Oost-Vlaamse Melle. Toen hij achttien werd, brak voor hem het Ware Leven aan. Jean Schramme vervulde z'n legerdienst bij de para's en kwam zo op de Belgische militaire basis in Belgisch Congo terecht. Na z'n legerdienst bleef hij ter plekke en kocht met geld van zijn vader een koffieplantage ten noordoosten van Stanleystad. Hij bleef in de koffiehandel tot kort na de Congolese onafhankelijkheid in 1960.
De plantage van Schramme werd door muitende Congolese rebellen vernield en Schramme vluchtte naar de rijke koperprovincie Katanga. Hij arriveerde er net op tijd om zich aan te sluiten bij de pro-Westerse gouverneur Moïse Tsjombe die een afscheidingsoorlog begonnen was. Katanga was en is een der grootste koper-, diamant-, uranium- en kobaltreservers van de westerse wereld. De Katangese blanken (Belgen) begrepen onmiddellijk dat ze groot profijt zouden kunnen halen uit een onafhankelijke Katangese staat waar zij de economische touwtjes in handen hadden. Ze sloten zich zonder aarzelen aan bij de opstandelingen van Tsjombe.
Les affreux
Om met zijn Katangese Gendarmes het hoofd te kunnen bieden aan het Congolese leger en de blauwhelmen van de Verenigde Naties, deed Tsjombe een beroep op drie huurlingen-bataljons die geleid werden door de Fransman Bob Denard, de Ierse Zuidafrikaan Mike Hoare en de Belg Jean Schramme. De troep van Schramme bestond aanvankelijk uit tien blanke huurlingen en een zestigtal Katangezen. Hun deelname aan de gevechten viel vooral op door een meedogenloze bloeddorstigheid, zodat Schramme er zijn oorlogsnaam "Black Jack" en zijn groep de scheldnaam "Les Affreux" aan overhielden.
Mike Hoare, alias "Mad Mike", verklaarde later aan de International Herald Tribune over Schramme en de zijnen: "Ze liepen ongeschoren rond, richtten schietpartijen aan in cafés en droegen korte broeken waar hun ballen uithingen."
De Katangese afscheidingsoorlog liep uit op een fiasco. Tsjombe vluchtte naar Spanje en Schramme trok zich met zijn manschappen terug in Angola. Nog tweemaal, in 1964 en in 1967 probeerde Tsjombe, geholpen door de drie huurlingenleiders, de macht in handen te krijgen. Ook deze pogingen gingen de mist in. Het was tijdens de tweede campagne, in 1967, dat Schramme Maurice Quintin vermoordde.
Schramme bevond zich met enkele honderden huurlingen in het kamp van Yumbi en aarzelde om op te rukken. Tsjombe van zijn kant vond dat Schramme niet snel genoeg opschoot en hij stuurde hem de 37-jarige Belgische zakenman Maurice Quintin. Hij moest de huurling tot spoed aanmanen. Wat er tijdens de ontmoeting Schramme-Quintin gebeurde, werd nooit helemaal opgehelderd. Quintin zou Schramme het bevel hebben gegeven een aanval te beginnen tegen de provinciestad Goma. Schramme achtte zo'n aanval te riskant en vermoedde, zoals hij later zou volhouden, dat Quintin een spion van Mobutu was die hem in de val wou lokken. Het kwam tot een hoogoplopende ruzie tussen de twee avonturiers en tijdens een drinkgelag in de bar van het huurlingenkamp schoot Schramme Quintin neer.
Twee getuigen van de schietpartij, Schrammes luitenant Roger Rodrigue en de ex-scheutist Louis Otten, zouden later deze versie van de moord op Quintin bevestigen. Het was overigens Roger Rodrique die van Schramme de opdracht kreeg het lijk te doen verdwijnen door het in de Lowa-rivier te gooien, zodat het door de krokodillen zou worden verslonden. Schramme dacht dat hij veilig gespeeld had en vertelde de boodschappers die Tsjombe later stuurde dat Quintin weken voordien de terugreis had aangevat.
Na het, finale debacle vluchtte Schramme via Rwanda naar Portugal waar hij onderdook en raadgever werd van het ELP, het extreem-rechtse Ejercito de Liberacao de Portugal (Bevrijdingsleger van Portugal) dat, met het oog op een staatsgreep, volop huurlingen rekruteerde bij het Spaanse huurlingenagentschap Paladin.
Inmiddels zat Schrammes luitenant Rodrigue al weer thuis in België. Ondervraagd over de verdwijning van Maurice Quintin, bekende Rodrigue zijn aandeel in de moord. Toen Schramme in juni 1968 opnieuw in België opdook, werd hij na twee dagen aangehouden en opgesloten in de gevangenis van Vorst.
Administratieve vergissing
Tijdens de eerste ondervraging bekende Schramme onmiddellijk en zei dat hij uit wettige zelfverdediging had gehandeld. Ondanks de formele bekentenis werd hij bij gebrek aan bewijzen na enkele weken vrijgelaten. Enkele dagen later kreeg hij door een zogenaamde administratieve vergissing van de Brugse gemeentelijke administratie een paspoort en een uitreisvisum, waarna Schramme spoorloos verdween.
In de nazomer van 1968 dook Schramme op in de Baskische kuststad San Sebastian, de stad waarlangs twintig jaar eerder ook de Duitse nazi Otto Skorzeny en de Belgische Rexistenführer Leon Degrelle Spanje binnenkwamen.
In 1970 werd Schramme opnieuw in Portugal gesignaleerd. Hij gaf er zich voor kippenkweker, maar werkte' in werkelijkheid voor het ELP die nog maar eens een staatsgreep in de steigers had staan onder leiding van generaal Spinola.
Toen in 1974 de Portugese democratische lente intrad, vluchtte Schramme naar Brazilië, waar hij in 1976 in onduidelijke omstandigheden werd uitgewezen. Vervolgens zocht hij zijn toevlucht in Paraguay om zich uiteindelijk in Bolivië te vestigen.
Verloofden van de dood
Over Schrammes activiteiten in Bolivië lekte in juni 1981 een geheim rapport van de Belgische Staatsveiligheid uit. Daaruit bleek dat Schramme bij zijn aankomst in La Paz onmiddellijk aansluiting gevonden had bij het doodseskader "De Verloofden van de Dood", een uitgelezen kransje va nazi's, huurmoordenaars en huurlingen uit alle hoeken van de wereld.
Dit gezelschap genoot de hoge bescherming van de Franse oorlogsmisdadiger Klaus Barbie, ook gekend als "de slachter van Lyon", die het in Bolivië tot luitenant-kolonel van het leger geschopt had en zelfs tot presidentieel raadgever benoemd werd. In zijn functie van coördinator van de geheime politie en de doodseskaders deed hij graag en veelvuldig beroep op de "Europese specialisten".
Belangrijkste activiteiten van Barbie en zijn trawanten waren het uitroeien van alle mogelijke politieke oppositie en het veilig stellen van de cocaïne-handel, waarvan miljarden in de zakken verdween van hooggeplaatste militairen en de elkaar opvolgende dictators. Toen na het aftreden van generaal Banzer in 1980 voor het eerst vrije verkiezingen werden uitgeschreven en er een progressieve meerderheid aan de macht kwam, zagen de militairen en de drugsmokkelaars hun gemeenschappelijke handel bedreigd. Een staatsgreep kon niet uitblijven. Op 1 juli 1981 greep drugkoning generaal Garcia Meza de macht.
Stoottroep van de putch waren de commando's van de Verloofden van de Dood, die vermomd als verplegers met een dertigtal ziekenwagens het presidentieel paleis bestormden. Zowel de Belgische Staatsveiligheid, het Belgische ministerie van Justitie als het Londense Latin America Bureau beschikken over inlichtingen waaruit blijkt dat Schramme actief aan de staatsgreep deelnam. Wapenfeit waarvoor hij benoemd werd tot raadgever bij de Boliviaanse geheime politie van Klaus Barbie, de Servicio Especial de Securidad (SES).
Hun bron van inkomsten werd echter hun ondergang. De aanzwellende cocaïne-export viel onvermijdelijk samen met een toenemend cocaïne-misbruik in de Verenigde Staten en verschillende grote televisiestations brachten indringende reportages over de smokkelroutes en het aandeel van de Boliviaanse militairen daarin.
Het Amerikaanse State Department begon er zich meer en meer mee te bemoeien en toen onder Amerikaanse druk in oktober 1982 de militairen de plaats moesten maken voor de democratische president Hernan Siles Suazo, begon deze meteen aan de grote schoonmaak. Op de dag van zijn eedaflegging leverde hij Pier Luigi Pagliai, één van de daders van de bomaanslag in Bologna, uit aan de Italiaanse politie. Korte tijd later werd ook Klaus Barbie aan Frankrijk uitgeleverd. (*)
Een grootaantal huurlingen en ex-nazi's bleef echter, niet gelaten op een arrestatie zitten wachten. Schramme poetste de plaat en week andermaal uit naar Brazilië.
Moordproces
Inmiddels had ook de familie van de vermoorde Maurice Quintin niet stilgezeten. De weduwe Quintin en haar drie dochters startten in 1981 een nieuw juridisch offensief om Schramme veroordeeld te krijgen. Na een jarenlange juridische lijdensweg, besliste het Hof van Beroep in Mons op 24 februari 1985 dat Schramme en Rodrique voor het assisenhof moesten verschijnen.
Zoals te verwachten was, had het proces plaats in afwezigheid van Schramme, wat in het voordeel speelde van Rodrique die zich op 9 december 1985 hoorde vrijspreken. En daarmee zat de zaak geblokkeerd. Het was ondenkbaar dat Schramme zich vrijwillig bij de Belgische justitie zou komen melden en tussen België en Brazilië bestaat geen uitleveringsverdrag. Brazilië had overigens al een officieel uitleveringsverzoek afgewezen. Bovendien kreeg Schramme onlangs de Braziliaanse nationaliteit, en Brazilië levert geen onderdanen uit. Het hele proces en de uitspraak van de jury had bijgevolg slechts een symbolische functie.
Bron: Het vrije volk: democratisch-socialistisch dagblad | Hugo Gijsels | 24 April 1986
(*) In verband met de uitlevering van Barbie verwijs ik naar de aanslagen in Brussel op 6 februari 1983 » Forum
"Le monde est dangereux à vivre! Non pas tant à cause de ceux qui font le mal, mais à cause de ceux qui regardent et laissent faire." Volg ons via »
Facebook |
twitter |
YouTube