Heinrich Toumaniantz

Inhoud

Was deze vrouw de reus van de Bende van Nijvel?

Als u straks op een terrasje in Marbella een lief oud dametje ziet zitten, rijzig van gestalte, minzaam nippend van een kopje thee, bedenk dan: mogelijk is dit de ‘reus’ van de Bende van Nijvel. Het levensverhaal van Heinrich Toumaniantz, alias Guenaldy Sokolovski, alias Genady diLonghi, alias …

“Dames, heb geen schrik. Al wat ik wil, is de brandkast. Ik wil jullie geen pijn doen.”
“Maar mijnheer, wij hebben geen sleutel. De gerant heeft die, en hij is al naar huis.”
“Waar woont hij?”
“Dat is nogal ingewikkeld.”

Enig geweld kwam er bij de tigerkidnapping in de supermarkt eind 1972 in de Brusselse rand niet te pas. De kassiersters beschreven hun gijzelnemer als “charmant”, “vriendelijk” en “speciaal”. De indruk rees dat ze ook zonder zwaaiende revolver in zijn auto zouden zijn gestapt. Ze hadden zich collectief aangeboden als gijzelaars, de hele stad doorkruist en het huis van de gerant aangewezen. Ook de gerant had achteraf veel lof voor de zich voor alle ongemakken excuserende overvaller. Hij had iets ‘je ne sais quoi’, iets vrouwelijks. Zo’n sympathieke bandiet, dat had je niet vaak.

Hij werd wel opgepakt. Met zijn 1,92 meter, en wonend in de buurt, had hij de opsporing niet zo ingewikkeld gemaakt. Zijn naam was Heinrich Toumaniantz. Geboren op 2 januari 1942 in het Duitse Homberg als Guenaldy Sokolovski. In een ‘in memoriam’ schreef de krant La Dernière Heure eind 1979: “Volgens speurders die met hem te maken kregen, was hij een genie. Bij tests overtrof zijn IQ alle bekende records.”

Heinrich, als in Himmler

“Dat viel toen al op”, zegt Jean B., die Toumaniantz in 1963 leerde kennen in Le Centre de Guidancè, een home voor door de jeugdrechter geplaatste kinderen in Ukkel. “Hij wist alles, had alles al gelezen. Hij was zeventien en domineerde vanaf dag één de hele groep, onze begeleidsters incluis.” De nu 62-jarige Jean B., achteraf ook bandiet geworden, laat ons in een café een paar vergeelde zwart-witfotootjes zien.

“Hij was de grootste onder ons, hij moest altijd kunnen entertainen. Hij zong, verkleedde zich. Gekke hoedjes, jurkjes, brilletjes? Hij leende schoenen met hoge hakken van onze begeleidsters. Je ziet hem op enkele foto’s champagneflessen ontkurken. Geen toeval. Dat was niet zomaar champagne, dat was de allerbeste. Wij moesten de boodschappen doen, en Guenaldy leerde ons de stiel: aandacht afleiden, flessen in je jas proppen.” Het is bijna niet te zeggen of het personage op de foto’s een jongen of een meisje is. We schrijven 1963, niet direct hoogdagen van transseksualiteit.

“Niemand haalde het in zijn hoofd om een opmerking te maken. Ja, één keer. Hij heeft die jongen verrot geslagen. Daarna wou iedereen hem vooral te vriend houden. Werd hij kwaad, dan werd hij niet zomaar kwaad. Hij explodeerde.” Guenaldy Sokolovski loopt eind 1963 weg uit het home, omdat de directie hem toestemming weigerde om zijn moeder te bezoeken. Zij was opgenomen in een ziekenhuis in Watermaal-Bosvoorde. “Hij was een oorlogskind, zij was een Duitse. Ze was in Brussel prostituee geworden. U ziet het plaatje.”

Volgens zijn vreemdelingenkaart was Guenaldy de zoon van Max Sokolovski, een in 1945 in Duitsland terechtgekomen soldaat van het Rode Leger. Zijn moeder heette Erna Schlumsova en zou tot haar dood, begin jaren zeventig, in de Air Marshal Coninghamlaan wonen in Elsene. Zij verloor in 1963 de voogdij, waarna Guenaldy werd geadopteerd door een zekere Barouir Toumaniantz, van wie hij behalve een nieuwe familienaam niks moest hebben. “Hij mocht een nieuwe voornaam kiezen”, zegt B. “Hij koos Heinrich, als in Heinrich Himmler, het brein achter de Holocaust. Of hij een nazi was? Geen idee, ik denk dat hij wou provoceren. Wie in die tijd Adolf, Rudolf of Heinrich heette, vond dat vreselijk. Hij deed het omgekeerde.”

Heinrich Toumaniantz

Heinrich Toumaniantz

Twaalf jaar gevangenisstraf

Toumaniantz begint in 1964 aan zijn studies polytechnologie aan de ULB. Hij heeft wat los-vaste vriendjes in de Brusselse homoscene, vertolkt bijrolletjes in theatergezelschappen en neemt een 45 toerenplaatje op als ‘Genaly diLonghi’. De single flopt. Als zijn moeder sterft, erft hij 600.000 frank. “Hij heeft dat geld in drie dagen verbrast”, zegt halfzus Tamara Toumaniantz, als ze in 1986 wordt verhoord in het onderzoek naar de Bende van Nijvel.

Toumaniantz draagt enkel hemden van Yves Saint Laurent, gaat naar de kapper op de Louizalaan. Dertig jaar voor mannenbladen erover beginnen, gebruikt hij gelaatscrèmes. Hij zit er niet mee om dat ook te doen in de gevangenis en medegedetineerden te onderhouden over het leuke van een gave huid. Na de tigerkidnapping is hij ontmaskerd als dader van tientallen overvallen. Hij wordt in 1973 veroordeeld tot twaalf jaar cel.

Een voorbeeldigere gedetineerde heeft het Belgische gevangeniswezen nooit gekend. Toumaniantz begint in 1974 in Leuven-Centraal aan zijn studies rechten. Hij wordt de eerste en enige ooit die vanuit de gevangenis jurist werd. Hij komt vervroegd vrij in juni 1979 en gaat aan de slag als stagiair in het kantoor van advocaat Pierre Chômé. In de gevangenis heeft de student-gangster goede en minder goede vrienden gemaakt. Onder de goede: Anne Lavenne, de dochter van een Leuvense professor die als vrijwilligster gedetineerden bezoekt.

Zodra hij vrijkomt, neemt Lavenne hem in huis. Ze woont nog bij haar moeder, Ghislaine Steyaert, in de Terbankstraat in Heverlee. Maar ook moederlief, net gescheiden, is weg van hem. Ze leent hem 100.000 frank, en dat geld is binnen de kortste keren op, legt de andere dochter, Dominique Lavenne, later uit: “Hij spendeerde in Brussel in een speciaalzaak 2.000 frank aan een bakje champignons. In het begin was hij vriendelijk. Nadien werd hij zeer dominant. Hij zag zich als het middelpunt van alles, als God.”

Villa vol gangsters

Onder de minder goede vrienden rekenen we Robert Van Oirbeeck, alias Le Petit Robert. Als die op 17 augustus 1979 met vier kompanen, onder wie Yvan Somville en Michel Anthemus, ontsnapt uit de Luikse gevangenis, weet hij waar naartoe: de villa van de dan 53-jarige Steyaert in Heverlee. Haar woonst is plots van onderen tot boven gevuld met het kruim van de onderwereld.

Toumaniantz lijkt genoeg charisma te hebben om haar ervan te overtuigen dat het fidele kerels zijn. Wekenlang doet de vrouw de was en de plas van ’s lands meest gezochte gangsters. Toumaniants is vanuit deze positie de bendeleider geworden. Hij plant hold-ups, stippelt vluchtroutes uit en beheert geld, wat niet zijn sterkste kant is. Begin oktober komt het tot een conflict met Somville: die jaagt een kogel door Toumaniantz’ rechterteelbal. Zij die hem daarna nog hebben gezien, zeggen dat hij mankt.

Op 14 oktober 1979 laat Ghislaine Steyaert zich opnemen in een kliniek voor een facelift. Ze wordt gebracht door Toumaniantz, de afspraak is dat hij haar vijf dagen later zal komen ophalen. Ze ziet hem nooit meer terug. Op 28 november wordt Somville betrapt bij een inbraak in Heverlee. Hij knalt twee rijkswachters neer, is plots Belgiës most wanted en wordt op 11 december 1979 doodgekogeld door de rijkswacht in Ganshoren. Somville kan niets meer navertellen en dat is jammer, want Van Oirbeeck en Anthemus beweren achteraf dat hij Toumaniantz heeft geliquideerd. Het lijk zou zijn begraven in het Bertembos, waar het gerecht in Leuven eind 1979 ook driftig begint te graven. Maar geen spoor van een lijk.

Back in Town?

In de zomer van 1980 pleegt een vrouw een overval op een wisselkantoor in de Adolphe Maxlaan in Brussel. De politie zet de achtervolging in, waarop de vrouw – of man – een pistool trekt. De politie schiet terug, de kogel schampt af op de schouder van de dader(es), die weet te ontkomen via een parkeergarage. Bizar: volgens de agenten ging het om “iemand van ongeveer 1,90 meter”.

Op 18 november 1981 wordt de exploitant van een bankkantoor in Etterbeek verrast. Door de loop van de revolver waar hij in kijkt, en ook door zijn belager. Een meer dan 1,90 meter grote kerel die “zich had vermomd als vrouw”. Een dag later wordt in Jette een krantenwinkel overvallen en is de dader “een vrouw die zich had verkleed als man”. Ook hier weer: 1,90 meter. “Dat was hem”, zegt B. “Het hele Brusselse milieu wist: hij is terug.”

Ze zijn niet zo talrijk, de bekende gangsters met een postuur van 1,92 meter. Nochtans is het zo’n type waar de speurders in het onderzoek naar de Bende van Nijvel sinds 1982 naar op zoek zijn. Wat is er geweten over die reus, die bij tal van raids op grootwarenhuizen werd gezien en uitgroeide tot België’s grootste criminele mythe? Hij mankte, zeggen meerdere getuigen.

En, klinkt het soms ook: “Hij zag er een beetje verwijfd uit.” Kort nadat de Bende op 9 november 1985 acht mensen vermoordt in de Delhaize in Aalst, verspreidt het Centraal Bureau voor Opsporingen ter attentie van alle politiediensten het opsporingsbericht 8181: “volgende namen zijn naar voren gekomen als mogelijke daders”. Er volgen acht namen. Eén van de acht is Heinrich Toumaniantz. Was die dan niet dood?

Trainingskampen

In maart 1986 arresteert de Dendermondse onderzoeksrechter Troch gangster Phillippe De Staerke en stelt hem in beschuldiging voor de aanslag in Aalst. Speurwerk van zijn Deltateam heeft aangetoond dat De Staerke in de namiddag van 9 november 1985 de Delhaize in Aalst kwam observeren. De man kwam nooit in Aalst, had daar niks te zoeken, maar liep er uitgerekend enkele uren voor de raid in-en uitgangen te bestuderen. Tot de dag waarop Freddy Troch het onderzoek wordt ontnomen, lijkt dit het enige concrete spoor te zijn dat justitie ooit volgde. Cruciaal is de getuigenis van Leopold Van Esbroeck. De luitenant van De Staerke zegt dat hij eind 1984 werd benaderd door Jean Bultot, de ex-gevangenisdirecteur van Sint-Gillis.

Met zijn hulp had de bende eerder een partij kasbons gestolen in Wieze. Bultot, aldus Van Esbroeck, was eind 1984 op zoek naar kerels met ervaring die wilden deelnemen aan “schijnovervallen” op grootwarenhuizen. Het idee was: zoveel mogelijk mensen neerknallen en terreur zaaien. Maar Bultot, zegt Van Esbroeck later, was niet alleen. Er waren twee ontmoetingen, Bultot was telkens vergezeld van een andere man: Heinrich Toumaniantz.

Van Esbroeck had hem nog gekend in de gevangenis van Leuven en herinnerde zich hoe hij de hele vleugel gek maakte met zijn stereo-installatie en zijn voorliefde voor Bach en Mozart. Van Esbroeck, in een verhoor op 2 juni 1986: “De tweede maal dat ik in het gezelschap van Toumaniantz en Bultot over de trainingskampen en paramilitaire acties onder de vorm van hold-ups heb besproken, situeert zich in de periode van begin september 1985. Ik kreeg de indruk dat Toumaniantz sprak over de zaken die werden toegeschreven aan de Bende van Nijvel. Toumaniantz heeft mij toen gezegd dat Bultot instond voor de trainingen en de opleidingen.”

Enkele processen-verbaal uit 1986 laten zien hoe de Deltacel in 1986 oude bekenden van Toumaniantz opspoort, om uitsluitsel te krijgen: leeft hij nu nog of niet? Yvon Dubois, een ex-medegedetineerde van Toumaniantz, vertelt hoe hij op 11 december 1979 Ghislaine Steyaert ontmoette: “Zij zei me dat hij niet dood was, maar in Spanje zat, waar hij in Marbella leefde met een gravin.” Ghislaine Steyaert zelf, verhoord op 7 mei 1986, zegt: “Toen de aanslagen van de Bende gebeurden, had ik de indruk dat de ‘reus’ Toumaniantz was. Hij moest zich altijd laten opmerken. Hij is zeer opvliegend, megalomaan, en extremist voor gelijk welke zijde op voorwaarde dat er geld te verdienen is.”

De vrouw was eind 1979 gearresteerd als medeplichtige van Van Oirbeeck, en was altijd koppig blijven zwijgen over Toumaniantz. Ze zei helemaal niets te weten over zijn lot. Nu, zeven jaar later, vertelt ze iets anders: “Bij mijn thuiskomst – na de facelift – was hij weg. Ik stelde vast dat ook een van mijn valiezen verdwenen was. Ook de kleren van Toumaniantz waren weg, en zijn schoenen.”

En nog iets: het paspoort van haar zoon. In haar verhoor zegt Tamara Toumaniantz weet te hebben van contacten tussen haar halfbroer en een Brusselse homofiele advocaat, die zouden zijn doorgegaan tot in 1985. Het pv van verhoor zegt: “Zij gelooft niet dat hij is overleden. Volgens haar is hij te slim om zich te laten pakken. Als Toumaniantz nog in leven is, dan vermoedt zij dat hij uitgeweken is naar Zuid-Amerika of Portugal.” En, staat er nog: “Meent dat Heinrich niet zou terugschrikken voor plastische chirurgie.”

“Zijn leven was één verkleedpartij”, zegt B. “Bij een normaal mens ga je ervan uit dat, als die dertig jaar geen teken van leven geeft, hij wel dood zal zijn. Hij was het radicale tegendeel van een normaal mens. Ik stel hem mij nu voor als een lief oud vrouwtje, ergens op een flatje in Marbella. Hij moet nu 62 jaar oud zijn, zoals ik. De eerste golf van Bendeaanslagen, in 1982 en ’83, dat was veeleer vrij klassiek banditisme. De meeste doden vielen bij de laatste drie in 1985 . Dat was pure terreur. Zijn die laatste raids uitgevoerd ‘op bevel’ en, neem ik dan aan, tegen betaling? Guenaldy had van kindsaf die droom: vrouw worden. Maar zo’n operatie is erg duur.”

Alle puntjes in één richting

De Cel Waals Brabant vestigt al enkele jaren zijn hoop op opsporingstechnieken die we in de jaren tachtig nog niet hadden: DNA-analyse, leugendetectie en geo-profiling. Dat is een door de FBI ontwikkelde techniek die toelaat om aan de hand van locaties en data de actieradius van moordenaars in kaart te brengen. Kon zoiets helpen om na 26 jaar de Bende te ontmaskeren? Misschien wel. De Bende zit in ons collectieve geheugen vanwege de bloedbaden in warenhuizen.

Eddy Vos

Eddy Vos

Wat vaak wordt vergeten, is dat ze bescheiden startte met de diefstal van een eendengeweer in Dinant in maart 1982. Daarna volgden wat auto- en wapendiefstallen. Was er in die begindagen een concreet plan om later zo driest te keer te gaan? Indien niet, denkt het CWB, valt aan te nemen dat de Bende zich in die begindagen minder bekomerde om de nagelaten aanknopingspunten. De geo-profilers maakten een kaart van de prilste Bendemisdaden. Aan de conclusie is bijna niet te ontkomen. Aanvankelijk is dit geen “Bende van Nijvel”, eerder een “Bende van Elsene”. Veel pijltjes wijzen in de richting van de Huysmansstraat, een zijstraat van de Universiteitslaan, waar Toumaniantz jarenlang woonde.

Eddy Vos: “Onze aandacht werd onlangs gevestigd op posts op het internet. Er zijn van die sites waar Bendeverdachten van vroeger elkaar om de oren slaan met allerlei weetjes. Nu werd daar beweerd dat onze vriend Toumaniantz nog leeft en in Spanje zou zitten. Maar weetjes op het internet zetten, da’s natuurlijk gemakkelijk.”

U gelooft er niet in?

“Hola, als iemand mij kan zeggen waar Toumaniantz zit, dan zit ik de volgende dag op het vliegtuig voor een rogatoire commissie. Dan verliezen we geen seconde.”

Hij of zij past in het plaatje?

“Laat het ons zo stellen, er is weinig dat ik liever zou willen dan een beetje DNA van Toumaniantz. Als u enig idee zou hebben waar hij zit, bel me. ’s Nachts mag ook.”


Bronnen

  • Deel 1: De Morgen | Douglas De Coninck | Juli 2008