Eigenbrakel

27 September 1985: De terugkeer van de terreur

Inleiding

Drie doden in een warenhuis in Eigenbrakel en nog vijf slachtoffers in de Delhaize van Overijse. Beroepsterroristen, echte killers, ‘monsters’ zijn verantwoordelijk voor het eerste bloedbad van de herfst van 1985. Een bloedbad waarbij een aanvalstechniek gebruikt werd die in oktober 1983 werd uitgetest in de Delhaize in Beersel. Met dat verschil dat ‘zij’ nu riotguns afvuren op alles wat beweegt.

‘Zij’, dat zijn natuurlijk de Brabantse moordenaars. Rijkswacht en gerechtelijke politie weigeren na de feiten informatie vrij te geven over de weinige aanwijzingen die werden gevonden, maar de pers twijfelt er op dat moment niet aan dat de moordenaars zijn teruggekeerd. Het publiek is ontsteld: een caissière, zes klanten en een kind van veertien, mensen die gewoon boodschappen deden op een vrijdagavond, sterven een even absurde als wrede dood. De buit van beide warenhuisovervallen samen bedraagt nog geen vier miljoen frank.

De overval op het Delhaize-warenhuis van Eigenbrakel

De nachtmerrie begint om 20u07 in de Delhaize aan de Rue de la Graignette in Eigenbrakel, vlakbij het fameuze kruispunt van Mont-Saint-Pont. Op dat tijdstip houdt een donkere wagen stil op de parking, ter hoogte van het restaurant vlakbij het warenhuis. Drie individuen, waarvan een met een indrukwekkend gestalte, komen uit de zwartgrijze wagen te voorschijn. Hun gezicht gaat schuil achter een carnavalsmasker. Alle drie zijn ze gewapend.

In oktober ’83, in de Delhaize in Beersel, hadden de moordenaars eerst een student geneeskunde vastgegrepen en die dan het warenhuis binnengeduwd. In Eigenbrakel wenden ze dezelfde techniek aan. Ze gijzelen een kind van zo’n twaalf jaar dat in afwachting dat zijn ouders terugkeren uit de drugstore, op de parking rondjes rijdt met zijn fiets. Een van de gemaskerde licht het kind van zijn fiets en sleept het verscheidene meters over de grond naar de ingang van het warenhuis.

Het Delhaize-warenhuis van Eigenbrakel.

Het Delhaize-warenhuis van Eigenbrakel.

Een kind als menselijk schild

Het gangstertrio beweegt zich voort in de richting van de hoofdingang van het warenhuis. Ze gebruiken het kind als menselijk schild. Precies op dat moment wil een klant, Ghislain Platane, het warenhuis verlaten. Ghislain krijgt zelfs de tijd niet om wat dan ook te begrijpen, een ontlading uit de riotgun maait de 39-jarige inwoner van Eigenbrakel neer. Het bij zijn haar vasthoudend kind nog steeds voor zich uitduwend, duiken de moordenaars dan op in de verkoopruimte.

Bij het horen van de buiten afgevuurde salvo’s is iedereen daar teruggeplooid naar de achterkant van het magazijn en proberen de klanten zich tussen de rekken te verstoppen. Een zwaar gebouwde, sterke man heeft de leiding en beveelt de klanten: “Allemaal op de grond! Liggen, of je gaat eraan.” Deze hold-up verloopt alsof elke fase ervan is ingeoefend. Alsof de moordenaars op voorhand hebben beslist dat ze van bij het begin zouden schieten.

Het gegijzelde kind wordt even los gelaten en het grootste bendelid keert zich naar een klant toe en beveelt hem te volgen naar het bureau van de directeur, waar zich de koffers bevinden. Vooraleer de klant de tijd krijgt om uit te leggen dat hij de beheerder niet is, vertrekken al twee schoten in zijn richting, gelukkig zonder hem te treffen. Twee van de drie bendeleden haasten zich dan naar het bureau van de beheerder. Zij dragen handschoenen en proppen de bankbiljetten in een grote reiszak.

Met een korte ruk trekken ze dan de telefoondraden los en komen terug in de verkoopruimte waar de derde bandiet de jongeman opnieuw gijzelt. Hij drukt de loop van een pistool in diens nek en herinnert caissières en cliënteel er droogjes aan dat ze braaf neergeknield moeten blijven. Een klant die dat bevel niet snel genoeg opvolgt, wordt neergeschoten door een salvo uit de riotgun. Een slachting is het. Ook Roger Engelbienne zal zijn verwondingen niet overleven. Hij is het 14de slachtoffer van de Bende van Nijvel. De moordenaars vertonen geen spoor van emotie.

Getuigen, ontevredenen en bemoeizuchtigen worden tot doelwit genomen. De trekker van de riotgun overhalen, vergt minder inspanning dan het verpletteren van een insect. De moord op Engelbienne brengt een wending in het verloop van een weldoordacht plan om in elk geval bloed te doen vloeien. Met droge stem brult de grootste der boeven tot een van de onthutste caissières, dat ze het geld van alle kassa’s moeten ophalen en opbergen in de reistas die hij haar toegooit. “Vlug wat, of ik maak de jongen af …”

De gangsters trekken zich terug naar hun vluchtwagen die klaar staat op de parking. Ondertussen is de nacht ingetreden. In het schijnsel van de verlichting ziet een van de drie gangsters een vader met zijn zoon, in een bestelwagen. Het gezin Djuroski was pas aangekomen bij de Delhaize. Naast zijn zeventienjarige zoon, wacht Bozidar Djuroski voorin de bestelwagen op de terugkeer van zijn vrouw en dochter. Het lot deed hen kruisen met het pad van de Brabantse moordenaars.

Deze laatste bewegen zich behoedzaam over de parking, als bij een oefening. Op enkele meters van de bestelwagen, brengt een gangster zijn wapen in aanslag en vuurt op de arme man. De kogelregen verbrijzelt de voorruit. Een kreet slakend, zakt Bozidar Djuroski ineen op het stuur van zijn bestelwagen. Tegen het eind van de avond zal hij overleden zijn. Zijn zoon wordt zwaar gewond door verscheidene kogeltjes in de borst en in de schouder.

Pauze

Luttele seconden later zijn de gangsters al op weg naar Overijse, terwijl de eerste hulpdiensten op de parking van het warenhuis overal verwilderde, verbijsterde en afgestompte klanten in shocktoestand aantreffen. Sommigen kunnen geen woord uitbrengen. Anderen geven verwarde, maar steeds hallucinante beschrijvingen van de overval. Rijkswachters stellen vast dat het gegijzelde kind ongedeerd achtergelaten werd op de parking. Getuigen bevestigen dat de moordenaars in een donkere wagen gesprongen zijn, dat ze met huilende turbo de parking hebben verlaten en in de nacht verdwenen zijn.

Men weet op dat moment nog niet dat de drie doden die op de parking en aan de kassa’s van het warenhuis liggen, de gangsters 388.000 frank hebben opgebracht. De politielui beven als ze het schouwspel ontdekken. De organisatie van de hulp verloopt, in een woord, moeilijk. Om 20u25 vraagt de rijkswacht zich af waar ze haar onderzoek moet beginnen, terwijl sommigen al gewagen van de terugkeer van de Brabantse moordenaars. De herinnering aan deze slachtingen is zeer levendig gebleven in deze streek van Waals Brabant waar eenieder weet dat hier, in Eigenbrakel, de beruchte Saab 900 turbo gestolen en teruggevonden werd.

De bendeleden verliezen niet de minste tijd met vruchteloze hypothesen, hun avond is nog niet ten einde. De pauze is voorbij. Na vijftien minuten van keihard rijden tussen Brakel en Overijse, duiken ze al op aan de parking van de Delhaize in Overijse. In hun haast zijn de moordenaars zelfs een kazerne van de rijkswacht gepasseerd. Het tweede bedrijf kan beginnen. Met drie hamerslagen. Of juister, met de drie eerste schoten uit een riotgun.


Bron » De Bende: Een documentaire | Paul Ponsaers & Gilbert Dupont | 1988