Een hopeloos gefaalde Eddy Merckx op amfetamines. Dat was Michel Van Wijnendaele (28), een bankbediende uit Denderwindeke die zelfs de amateurs niet kon volgen. Stijf van frustratie richtte hij in mei 1987 op drie boerderijen zijn long rifle op zeven onschuldige mensen.
Zes biefstukken, van eigen makelij, sissend in de pan. Met een stevige portie patatten erbij. Het is elke middag vaste prik ten huize Decrem. Ook die 12de mei 1987 staat de tafel gedekt na een ochtend hard werken op het uitgestrekte erf in Bogaarden, deelgemeente van Pepingen, hartje Pajottenland. Edgard (54), vrouw Liliane (46) en zoon Christian (20) schuiven aan tafel bij Jean Baptiste (90) en diens vrouw Margriet (84), de inwonende grootouders. De koeien op het veld zijn gemolken, Christians broer Guy heeft tandpijn en zit boven nog wat te studeren. Het gezelschap wacht op Guy om de biefstukken op te scheppen.
Buiten aan de poort waakt Tibo, de herdershond. Het regent pijpenstelen. Geen weer om een Flandrien door te jagen. Maar plots houdt een blauwe Opel Kadett halt aan de Bautebrugstraat. Buiten het geblaf van de herdershond gebeurt er minutenlang niets. Tot een wat rossige slungel uitstapt. De gealarmeerde moeder des huizes aanschouwt op de dorpel het tafereel en stelt vast dat de onbekende man – hooguit een twintiger – dubbel gewapend is. In de ene hand een karabijn, in de andere een long rifle. Hij zwijgt, briest en vuurt op de binnenkoer op alles wat beweegt. Eerst buiten, vervolgens binnen. Op de hond, op Margriet, op Jean, op Liliane, op Edgard, op Christian en op Guy, die verschrikt door de kogels naar beneden is gespurt. Hij is de enige die het bloedbad zal overleven. Hevig bloedend strompelt hij de straat op en zoekt hulp. “Iedereen is dood, zelfs de hond”, roept hij, vooraleer hij het bewustzijn verliest. Wat later arriveerden sirenes en politiewagens.
“Dood op de grond”
“Om 13.20 uur kreeg ik op mijn bureau in Brussel telefoon van een rijkswachter uit het dorp”, zegt Jan Steppe, toenmalige procureur. “Die arme man kon geen woord meer uitkramen, zo geschokt was hij door wat hij gezien had.” Steppe spreekt van een slachtpartij en zegt dat hij nooit zoiets weerzinwekkends heeft gezien. “Toen we die middag op het erf arriveerden, zag ik een proper gedekte tafel, met de pan vol biefstukken in het midden. Daarrond: vijf onschuldige mensen, dood op de grond.”
Uitzonderlijk krijgt Steppe een helikopter van de rijkswacht ter beschikking. De woelige jaren van de Bende van Nijvel en de aanslagen van de CCC zijn net voorbij. “We wisten hoegenaamd niet waar beginnen zoeken”, vertelt de oud-procureur. “Was het een uit de hand gelopen boerenruzie? Een zot die rondliep? Een gewetenloze killer? Wisten wij veel.”
Het blijkt zelfs nog veel erger wanneer de toegesnelde agenten een paar landerijen verder nóg twee lijken aantreffen. In de living vinden ze Marie-Thérèse en haar driejarig zoontje Ludovic. Zij zijn over de middag teruggekeerd van school. Ook zij zijn van kortbij afgemaakt met schoten uit een karabijn. Een ijskoude liquidatie. Haar man Jacques, de hele ochtend in de weer in de stallen, heeft niets gehoord. “Ons onderzoek heeft nooit uitsluitsel gebracht, maar allicht was ze ongewild getuige geweest van de eerste slachtpartij”, vertelt Steppe.
Guy Decrem, intussen afgevoerd naar het ziekenhuis met een schotwonde in de maag, kan enkel nog meegeven dat de dader “een rosse gast is met een blauwe Opel Kadett”.
Zijn eigen schoonouders
De uren gaan voorbij, angst regeert het land. Tot de rijkswacht vijftien kilometer verderop, in Denderwindeke, opnieuw moet uitrukken. Een koppel is er met een long rifle neergeschoten, waarna buren alarm hebben geslagen. Het koppel overleeft als bij wonder. De seriemoordenaar met de rosse haren krijgt een naam: Michel Van Wijnendaele. Zijn laatste slachtoffers blijken zijn eigen schoonouders.
Van Wijnendaele is dan een getrouwde vent van 28, heeft een kind en heeft jarenlang als klerk in een bank gewerkt. Het is zijn ding niet. Net voor de moorden heeft hij zijn ontslag gegeven. “Hij wilde professionele wielrenner worden en was als een bezetene beginnen te trainen”, vertelt oud-procureur Steppe. Van Wijnendaele rijdt echter nog geen deuk in een pak boter. Volgens de overlevering hangt hij zelfs bij de amateurs aan de rekker. De grote droom, de nieuwe Eddy Merckx worden, is volstrekt onbereikbaar. En dus grijpt hij naar amfetamines. Het maakt zijn ambities, en bijgevolg zijn frustraties, des te groter.
Een laatste kogel
De boerderij van de familie De Crem ligt op zijn vaste parcours om te trainen. Volgens Steppe moeten zijn stoppen zijn doorgeslagen, en heeft hij in een vlaag van blinde razernij gehandeld. Al zullen psychiaters zijn psyche nooit kunnen analyseren. “We hebben nooit kunnen uitklaren waarom hij de hele familie aan de eettafel heeft uitgemoord. Voor ons blijven het louter toevallige slachtoffers.”
Na zijn moordraid slaat Van Wijnendaele op de vlucht in zijn blauwe Kadett. De gefrustreerde wielrenner is in enkele uren tijd uitgegroeid tot een seriemoordenaar. Op drie verschillende plekken heeft hij slachtoffers gemaakt. Hij heeft op één middag meer slachtoffers gemaakt dan beruchte seriemoordenaars als Freddy Horion, Andras Pandy, Michel Fourniret of Marc Dutroux. Zijn daden zullen een dag later zelfs The New York Times halen.
Nadat rijkswachters een naam op de schutter hebben kunnen plakken, volgt een nationale klopjacht. Ook de Group Diane, de voorloper van de Speciale Eenheden, jaagt mee op de gefrustreerde en doorgeslagen wielrenner uit Denderwindeke. ’s Avonds laat komt een tip binnen: een rosse man in een blauwe Kadett staat te tanken in Sirault, een deelgemeente van Saint-Ghislain. Hij wordt omsingeld door rijkswachters en beseft dat hij geen kant meer op kan. Met zijn laatste kogel berooft Van Wijnendaele zichzelf van het leven. Zijn weduwe zal later verklaren aan de onderzoekers dat zijn frustratie om de geflopte wielercarrière de trigger moet zijn geweest. Maar ook zij heeft verder het raden naar zijn motief.
Op de begrafenissen van de zeven slachtoffers staan de mensen rijendik, leren de archieffoto’s. Niemand die begrijpt wat Van Wijnendaele heeft bezield en waarom hij net die gezinnen heeft uitgemoord. Een assisenproces komt er nooit, de schutter is dood. In Bogaarden en omstreken doven de stemmen langzaam uit. En zo wordt dit een vergeten verhaal.
Dertig jaar na de feiten trekt deze krant opnieuw naar het erf in Bogaarden. Guy De Crem, de enige overlevende op het erf, blijkt al een tijdje overleden. “We proberen het drama als familie een plaats te geven”, zegt zijn zoon. “Af en toe wordt er hier nog over gepraat. Maar niet veel. Wat valt er eigenlijk nog te zeggen? De feiten spreken voor zich.”
“Orgie van blind geweld”
Gewezen VRT-journalist Louis van Dievel trok die dramatische 12de mei 1987 naar Bogaarden om er voor de radio verslag uit te brengen. Op oude foto’s zie je hem buurtbewoners interviewen. Samen met wielercommentator Michel Wuyts brengt hij dit vergeten verhaal opnieuw onder aandacht in een boek. Het resultaat is een roman, “80 procent fictie”.
Het hoofdpersonage – naar analogie van Van Wijnendaele – is “Rik Ganzemans”, oftewel “Rik III”, een mislukte wielrenner die de nieuwe Rik Van Looy of Rik Van Steenbergen wilde zijn. Met fictieve gastrollen voor Peter Van Peteghem, Marc Sergeant en Claude Criquelion. Renners die met “Ganzemans” op pad trokken en die hij hoegenaamd niet kon volgen. Michel Wuyts: “Hetgeen de dader uitzette, was niet minder dan een orgie van blind geweld. Als ons boek een film was, verscheen in de generiek: Based on a true story.”
‘Rik III, een Vlaams wielerdrama’, Louis van Dievel & Michel Wuyts, uitgeverij Manteau. In de boekhandel vanaf woensdag 19 maart.
Bron » Gazet van Antwerpen | Pieter Huyberechts