Onderzoek naar verdachte Volkswagen Golf Bende van Nijvel levert niets op

Het onderzoek van een ‘nieuw spoor’ naar een verdachte Volkswagen Golf heeft niets opgeleverd. De wagen zou in de buurt van Aalst zijn gezien tijdens de overval van de Bende van Nijvel op de plaatselijke Delhaize.

Sinds het federale parket in juni 2024 heeft aangekondigd dat het het onderzoek naar de Bende van Nijvel officieel stop wilde zetten, krijgen de verschillende partijen in de zaak de kans om bijkomende onderzoeksdaden te vragen. Een aantal van hen legde volgens hen nog te onderzoeken sporen voor aan de Kamer van inbeschuldigingstelling (KI) van Bergen. Een daarvan was het spoor naar een mysterieuze Volkswagen Golf, dat in januari heel wat deining veroorzaakte in de pers.

Een man, K.V., was met zijn gezin aanwezig bij de Bendeoverval in Aalst op 9 november 1985. Daar vielen toen acht doden. Twee dagen na de overval ging K.V. op familiebezoek in Opwijk, op 14 kilometer van Aalst. Hij vernam er dat een zoontje van de familie de dag van de overval rond 17 uur aan zijn huis op de weg tussen Opwijk en Buggenhout twee verdachte auto’s had zien passeren.

Een ervan was een Mercedes met Nederlandse nummerplaat, een andere een Volkswagen Golf in grijze metaalkleur. Het zoontje had de nummerplaten in een schriftje opgeschreven. Hij noteerde wel vaker de nummerplaten van voorbijrijdende auto’s. Dat was zijn hobby. Omdat een van de auto’s een VW Golf was en de daders van de Bendeoverval in Aalst een VW-Golf GTI hadden gebruikt, kon dat een potentieel nieuw spoor zijn.

Reclame voor pastis

K.V. deed zijn verhaal bij de politie van Aalst, maar doorheen de jaren zagen de verschillende onderzoeksteams het spoor als onbelangrijk. De voorbije maanden werd het wel onderzocht op vraag van de advocaat Kristiaan Vandenbussche, die een aantal nabestaanden van slachtoffers vertegenwoordigt.

Uit het onderzoek blijkt nu, zo vernam De Standaard, dat de nummerplaat op de VW Golf hoorde bij een witte VW Golf – geen GTI – die eigendom was van de firma Fourcroy, een grote wijn- en drankenhandelaar uit Laken. De speurders slaagden erin het parcours van de nummerplaat en het parcours van de VW Golf te reconstrueren.

De nummerplaat hing tot 1987 op dezelfde witte VW Golf en ging over op een Audi 100 die ook eigendom was van de firma Fourcroy. De VW Golf zelf werd na 1987 verkocht aan een man uit Ieper die er tot 1993 mee gereden heeft. Hij vertelde de speurders dat, toen hij de auto kocht, op het dak van de auto een grote reclame voor pastis van Ricard hing.

De broers S.

De kans dat die witte VW Golf gebruikt werd bij de overvallen van de Bende, lijkt dan ook erg klein. Ook al omdat de VW Golf GTI die op 9 november 1985 gebruikt werd bij de overval van de Bende in Aalst twee dagen later uitgebrand werd teruggevonden in het bos van La Houssière. Het gaat om een andere VW Golf, met een ander chassisnummer dan die van de VW waarvan de nummerplaat door het jongetje in Opwijk werd genoteerd, zo vernam De Standaard.

Sinds kort loopt nog een tweede bijkomend onderzoek. Volgens de theorie van de gepensioneerde rijkswachter Jean Pierre Adam en de Franse gepensioneerde onderzoeksrechter en advocaat Patrick Ramael zouden twee criminele broers uit Frankrijk, de broers S., achter de aanslagen van de Bende zitten. Als dat spoor zou kloppen, zouden de overvallen van de Bende van Nijvel pure overvallen om het geld zijn. Ook zij hebben op vraag van vier families van nabestaanden met succes gevraagd aan de KI dat de speurders dit spoor nog nader zouden onderzoeken.

Bron » De Standaard | Mark Eeckhaut

Tueurs du Brabant : une nouvelle piste abandonnée

L’enquête avait été clôturée en juin dernier par le parquet fédéral, faute d’avancées. Quelques mois plus tard, l’enquête avait été rouverte pour vérifier notamment une plaque d’immatriculation qui avait été signalée par des témoins, enfants à l’époque des faits. Cette piste s’avère sans issue.

L’enquête complémentaire sur deux plaques d’immatriculation, potentiellement liées aux véhicules utilisés par les Tueurs du Brabant lors de l’attaque du Delhaize d’Alost en 1985, n’a rien révélé de concluant. L’avocat Kristiaan Vandenbussche, représentant une partie civile, l’a indiqué vendredi au Het Nieuwsblad. Le parquet fédéral a confirmé cette information auprès de l’agence Belga.

Kristiaan Vandenbussche avait demandé l’an dernier à la chambre des mises en accusation de Mons d’ordonner au parquet plusieurs actes d’enquête complémentaires. Il avait relevé dans le dossier pénal qu’un carnet appartenant à deux frères d’Opwijk (Brabant flamand), qui relevaient les plaques d’immatriculation des voitures de passage, n’avait pas fait l’objet d’investigations approfondies.

Les deux garçons, alors âgés de sept et neuf ans, avaient relevé le 9 novembre 1985, quelques heures avant l’attaque du Delhaize d’Alost, les plaques d’immatriculation d’une Volkswagen Golf gris foncé et d’une Mercedes beige clair dans un carnet. Plusieurs témoins affirmeront par la suite avoir vu des véhicules similaires près du magasin.

La chambre des mises en accusation de Mons a donné raison à l’avocat en début d’année, contraignant le parquet à se replonger dans le dossier.

L’enquête complémentaire n’a toutefois rien donné, a confirmé le parquet vendredi. Selon Kristiaan Vandenbussche, la piste s’arrête à une entreprise de boissons à Bruxelles. L’avocat est convaincu que les Tueurs du Brabant utilisaient de fausses plaques d’immatriculation pour induire les enquêteurs en erreur.

Le parquet aurait également interrogé les deux frères qui tenaient le carnet, quarante ans après les faits. Mais là encore, aucun nouvel élément n’a émergé.

Le parquet précise par ailleurs qu’en plus du carnet, plusieurs autres pistes font l’objet d’analyses complémentaires. Des précisions seront communiquées ultérieurement à ce sujet.

Bron » Le Soir

Schriftje van broers leidt naar dood spoor in onderzoek Bende van Nijvel: “Ontgoocheld dat ze niet eens opnieuw verhoord zijn”

Van de twee bijkomende onderzoeken naar de Bende van Nijvel, is het eerste afgerond. Zonder succes. “De jongens die nummerplaten noteerden hebben wellicht echt de auto van de Bende gezien, maar de nummerplaat was vals.”

Eén van de twee nieuwe sporen naar de Bende van Nijvel loopt dood. Advocaat Kristiaan Vandenbussche, die nabestaanden van de overval in Aalst bijstaat, zag in het dossier hoe twee broers een schriftje hadden bijgehouden waarin ze nummerplaten noteerden van passerende auto’s.

Die negende november 1985, de dag van de overval op de Delhaize in Aalst, hebben die broertjes met grote waarschijnlijkheid de Golf en de Mercedes zien passeren die gebruikt werden voor de overval. De jongens beschreven de inzittenden als ongure types, wellicht ging het inderdaad om de bendeleden op weg naar de overval.

Verschillende andere getuigen spraken van een grijze golf die diende voor de overvallen, wat het spoor heel plausibel maakt. Toch zijn die jongens er nooit over ondervraagd, zo ontdekte Vandenbussche.

En daarom besloot het Hof van Beroep in Bergen dat tenminste dat deel van het onderzoek overgedaan moest worden. “Dat is nu gebeurd, maar heeft niet tot een doorbraak geleid”, zegt Vandenbussche. “Ik blijf erbij dat die jongens wellicht de echte Bende van Nijvel gezien hebben, maar de nummerplaat op de Golf is vals, zo blijkt nu uit het bijkomende onderzoek. De nummerplaat op de Mercedes hadden ze niet goed genoteerd, dus daar konden de speurders ook niet verder mee.”

“Wij ontdekten alvast dat de nummerplaat van de Golf leidde naar een drankenhandel in Brussel. Maar alle mede-eigenaars van toen zijn al overleden. De firma had een Golf met zo een nummerplaat maar dat was een witte. Wellicht heeft de Bende van Nijvel de nummerplaat van die witte golf gestolen of gekopieerd en op hun eigen, grijze Golf gehangen. De Bende deed dat wel vaker zo met haar overvalwagens”.

“En dus loopt dat spoor technisch dood, zoals dat heet. Moesten dergelijke feiten nu gebeuren, konden we ze met camera’s traceren, volgen en zelfs inzoomen op de inzittenden om ze te identificeren”, aldus Vandenbussche. “Maar veertig jaar geleden bestond dat allemaal niet en blijven we dus achter met niks. Nu, ik ben niet alleen ontgoocheld in het resultaat maar ook in het feit dat de twee broers zelfs niet opnieuw verhoord zijn, zoals het Hof van Beroep nochtans gevraagd had. Nu goed, wij geven dit onderzoek niet op en graven verder naar de waarheid. We hebben nog troefkaarten”, aldus de advocaat.

Het tweede bijkomende onderzoek leidt naar twee Noord-Franse gangsterbroers die de kern van de Bende van Nijvel zouden geweest zijn. Dat bijkomende onderzoek loopt nog.

Bron » Het Nieuwsblad | Dirk Coosemans

Brandweerman over de terreur van de CCC die twee collega’s het leven kostte: “De beelden van de aanslag krijg ik er niet uit”

Vandaag – 1 mei – is het dag op dag veertig jaar geleden dat bij een aanslag van de communistische terreurgroep CCC in Brussel twee brandweerlui omkwamen. Het leven van hun collega-pompier Eric Michiels werd toen ook opgesplitst in een deel voor en een deel na de bom. “Ik zie de beelden nog voor me.”

Woensdag 1 mei 1985: om 00.27 uur ’s nachts weerklonk een enorme knal die half Brussel van z’n bed lichtte. “Ik was van 24 uurswacht in de hoofdkazerne langs de Helihavenlaan”, vertelt Eric Michiels, nu 64 en sinds kort met pensioen na een loopbaan van 43 jaar bij de Brusselse brandweer. “Wij hebben die slag toen gehoord tot in ons gebouw. Ik stond van ziekenwagendienst op dat moment. ‘Stuiverstraat. Ontploffing na brand’, riepen ze om. Op zich iets vrij alledaags.” Daarna werd afgekondigd dat alle ziekenwagens die beschikbaar waren, meteen mee moesten gaan. “Amai, dachten mijn collega en ik, wat is dat allemaal? Maar de communicatie was nog niet wat het nu is, in feite wisten we van niks…”

Wagen met explosieven

Twee mannen hadden even na middernacht een witte bestelwagen met explosieven aan de achterzijde geplaatst van het VBO-gebouw in de Stuiverstraat, een verlaten steeg in de buurt van het Centraal-Station. Ze hadden ook pamfletten rondgestrooid en waren vervolgens op de vlucht geslagen. Twee leden van bewakingsfirma Intergarde hadden gezien wat er was gebeurd, en verwittigden om 00.14 uur de toenmalige Brusselse gemeentepolitie, schrijft Paul Ponsaers in zijn nieuwe boek Bloedrood over hoe de CCC in de jaren 80 terreur zaaide in België.

Ook de rijkswacht werd op de hoogte gebracht. Om 00.15 uur belde iemand die zich identificeerde als lid van de CCC naar hun Brusselse district met de melding dat er zich een bomauto bevond in de omgeving van het gebouw van de VBO hoofdzetel. De rijkswacht wist niet dat de politie ook was ingeseind, en vice versa. Door dat gebrek aan communicatie en door een warboel aan discutabele beslissingen ging kostbare tijd verloren. De politie vroeg de brandweer uiteindelijk om een brandend voertuig te gaan blussen in de Stuiverstraat, maar er werd niet bij vermeld dat het om een bomauto zou kunnen gaan.

Helm op de grond geslagen

Toen Michiels en z’n collega rond twintig voor één met de ambulance de omgeving van het Centraal-Station naderden, lagen de straten bezaaid met glas. Een agent hield hen tegen toen ze de Stuiverstraat wilden indraaien. “‘Uw collega’s… Het is niet om aan te zien’, zei hij, maar mijn frank viel nog niet. Ik zag een gebouw, de vlammen sloegen uit de bovenste verdieping, de chef kwam van de pomp naar beneden en sloeg z’n helm op de grond. Hij riep iets van ‘foert, dat ze zelf blussen, wij moeten de collega’s helpen’.”

“Toen zag ik links een camionette en rechts de autopomp (het basisvoertuig van de brandweer, red.). Daarachter waren ze iemand aan het reanimeren… (krijgt het moeilijk) Sorry, die beelden komen weer terug. Rechts naast het brandende gebouw was er zo’n portiershokje. Daarin stond iemand in z’n bloot bovenlijf, helemaal verbrand. Plots merk ik dat hij een brandweerbroek draagt. Ik besef ineens: ‘Dat is Michel, dat is ene van ons’. Ik heb hem vastgepakt en we hebben hem onder politie-escorte naar het Sint-Pietersziekenhuis gereden.”

Slecht Nederlands

Michel Dewit was één van de vijf leden van de interventie-eenheid van de brandweer die als eerste ter plekke was. Het ging om de ploeg van sergeant Marcel Bergen, die in de voorpost aan Pacheco van 24 uurswacht was. Om 00.22 uur parkeerden ze in de Stuiverstraat. Een minuut later kwam de politie aan. Geen van beide teams besefte op dat moment dat het rokende voertuig een bomauto was. De brandweerlui stapten naar de wagen om hem te gaan blussen. Overal waren pamfletten met het logo van de CCC rondgestrooid met daarop in slecht Nederlands: “Gevaar: gepiegeerde wagen. Verwittig uw collega’s en vlucht snel op straat, zo ver mogelijk! Raak vooral de wagens niet aan!”

Michiels: “Als ze ineens doorhebben wat er aan de hand is, loopt sergeant Bergen nog achter z’n collega’s aan om ze te waarschuwen. Net op dat moment ontploft de bom.” De 39-jarige sergeant wordt weggeslingerd en overlijdt bij z’n overbrenging naar het ziekenhuis, Jacques Van Marcke (30) krijgt een scherf in z’n been en overlijdt die nacht om 5 uur in het ziekenhuis. “Francis Ackerman was ook zwaargewond, die heeft nadien nog verschillende operaties moeten ondergaan. Alleen Gastonneke (de Coussemacker, red.) was relatief ongedeerd.”

Eric Michiels was op het moment van de aanslag nog maar drie jaar in dienst bij de brandweer. Toch kende hij alle getroffen collega’s. “Bij de brandweer roteer je op verschillende rollen en op verschillende posten. In het begin van je loopbaan sta je de ene dag op de ziekenwagen, de andere op de pomp. De mannen van de voorpost werkten ook soms vanuit het hoofdgebouw, en omgekeerd.”

Marcel was een sportieve kerel. “Een goeie volleyballer ook. En Jacques, dat was een doodbrave gast. Een echte Brusseleir. Eemand die twie toelen kon melangeren.” (lacht)

Die nacht bleef Michiels lang op de plaats van de ramp. Om daarna terug te keren naar de hoofdkazerne. “Ik zie nog voor me hoe iedereen er stond te wachten. De collega’s wilden weten hoe het geweest was, maar ik ben meteen doorgelopen, ik kon toen helemaal niks meer zeggen.”

Ook de broer van Eric Michiels was er die nacht bij. “Hij heeft nog staan blussen in de Stuiverstraat. Hij had die nacht van dienst gewisseld met Michel Dewit. Mijn broer werkte liever vanuit de hoofdkazerne, terwijl Michel er niks mee in zat om in de voorpost z’n wacht te doen. Michel was zwaar verbrand. Nadien heeft hij nog lang handschoenen moeten dragen. Mijn broer heeft daar nog jaren mee ingezeten. Hij zei dan: ‘In feite had ik in die ontploffing moeten zitten’.”

Schuld van de rijkswacht

De aanslag van 1 mei, symbolisch op de Dag van de Arbeid, was op dat moment al de negende van de CCC, die een oorlog voerde tegen de bourgeoisie, het kapitalisme en de NAVO, maar wel de allereerste waarbij er doden vielen. Een keerpunt, en dat beseften de leden van de organisatie ook. De sympathie van de bevolking waren ze toen definitief kwijt.

Op 6 mei 1985 in de vroege ochtend explodeerde een nieuwe CCC-bom in Brussel. Doelwit dit keer: een gebouw van de rijkswacht. In een opeisingspamflet dat bij de RTBF in Namen onder de deur werd geschoven, legde de CCC uit dat ze de aanslag hadden gepleegd omdat de rijkswacht “verantwoordelijk was voor de dood van de twee brandweerlui bij de VBO-aanslag”.

Er werd geponeerd dat de rijkswacht tijdig was verwittigd van de bomauto en dat er tijdig had ontruimd kunnen worden. “Het klopt dat die communicatie niet goed is gelopen, maar de verantwoordelijkheid voor de doden bij de rijkswacht leggen, was een brug te ver,” reageert Michiels. “Als de CCC geen bomauto had geplaatst, dan waren onze mannen nog in leven. Het was dus hun schuld, en niet die van de rijkswacht.”

De begrafenis, op diezelfde zesde mei nota bene, was groots. 300 brandweerlui in uniform stapten van de hoofdkazerne naar de Basiliek van Koekelberg. “De kisten op de ladderwagen, vol met bloemen, iedereen in uniform, al die korpsen uit binnen- en buitenland, die solidariteit die je voelde, dat was ontzettend aangrijpend. Francis Ackerman lag nog in het ziekenhuis, maar de twee andere overlevenden van de ploeg waren erbij.”

Er volgden nog aanslagen en eind dat jaar werden Pierre Carette, de leider van de CCC, en drie medestanders gearresteerd. Tijdens hun proces in 1988 kregen ze alle vier levenslang. “Toen hij dreigde vrij te komen, zijn we nog met een aantal collega’s en Melinda, de dochter van sergeant Bergen die ook bij ons werkte, bij Goedele Liekens geweest. In haar programma Recht van antwoord hebben we toen geargumenteerd waarom het geen goed idee was om hem vrij te laten. Maar dat heeft niet geholpen.”

In februari 2003 mocht Carette als laatste CCC’er, na een gevangenisstraf van 17 jaar, Leuven-Centraal verlaten.

Carette opnieuw heel populair in extreemlinkse kringen

Pierre Carette (vandaag 72) is weer erg populair in extreemlinkse kringen, zegt Paul Ponsaers, de auteur van Bloedrood. Met name in zijn thuisbasis Sint-Gillis zag de politie de aanhang de afgelopen jaren groeien. Van de geseinde personen op de OCAD-lijst met een extreemlinks gedachtegoed, woont zo goed als iedereen in de gemeente van de voormalige CCC-leider.

“Hij heeft nooit afstand genomen van z’n radicale ideeën. Hij is de gevangenis ingegaan als een rabiaat communist en zo is hij er ook weer uitgekomen. Dat maakt hem gevaarlijk. Ook de voormalige tweede man van de CCC, Bertrand Sassoye, is nog erg actief. Ze proberen via allerlei splintergroeperingen jongeren warm te maken voor hun ideeën en zoeken aansluiting met organisaties als de gele hesjes en de klimaatactivisten. Daar is niks mis mee, zo lang er natuurlijk geen plannen gesmeed worden om aanslagen te plegen. Maar het is wel slim om hem goed in de gaten te houden.”

Het ASTRID-netwerk

Het drama in de Stuiverstraat had vreemd genoeg ook positieve gevolgen. De erbarmelijke communicatie tussen de hulpdiensten kwam op de politieke agenda. Eind mei 1985 vond het Heizeldrama plaats en ook daar bleek dat informatie delen tussen rijkswacht en politie een pijnpunt was. “Het Astrid-netwerk is daar later uit voortgevloeid. Dat is een systeem van radio-communicatie waarbij alle hulp- en veiligheidsdiensten op eenzelfde netwerk zitten en elkaar voortdurend op de hoogte houden. Het wordt nog steeds gebruikt.”

Om het als brandweerman een loopbaan lang uit te zingen, mag je je werk niet mee naar huis nemen. “Anders slaap je niet meer”, weet Michiels. Afstand is daarbij cruciaal. “Zolang je de slachtoffers niet kent, is dat meestal goed te doen. Maar als er kinderen bij betrokken zijn of je moet collega’s afgeven, dan lukt dat meestal niet zo goed. Die valse aanslag van de CCC is één van de meest ingrijpende gebeurtenissen geweest uit m’n carrière. De beelden van daar in de Stuiverstraat, die krijg ik er niet meer uit.”

Bron » Het Nieuwsblad

“Opgepast, verlaat dit gebouw!”: veertig jaar geleden sloeg de CCC ook verwoestend toe in Antwerpen

Veertig jaar geleden werd de gevel van een Antwerps filiaal van de Bank of America verwoest door een bomaanslag van de CCC. In zijn nieuwe boek Bloedrood reconstrueert oud-journalist Paul Ponsaers de geschiedenis van extreemlinkse terreur in België. De aanslag is maar een voetnoot in het boek, maar de ‘vergeten’ Antwerpse bom was wel de krachtigste die tot dan gebruikt werd.

Antwerpen, 4 december 1985. Kort voor de middag glipt een jongeman met een pet het kantoor van de Bank of America aan de Van Eycklei binnen. Hij legt een stapel pamfletten voor de neus van een onthaalmedewerker. “Opgepast, verlaat onmiddellijk dit gebouw! De vernieling zal dertig minuten na onze interventie plaatsvinden”, staat in grote letters geschreven.

De man maakt zijn aktetas vast aan een radiator en rent naar buiten. 22 minuten later, om 11.37 uur, blaast een luide explosie de voorgevel van de bank weg. De Van Eycklei glinstert van het gebroken glas. De brokstukken vliegen zelfs tot in het Stadspark. Er vallen geen doden of gewonden. De evacuatie kwam net op tijd.

De Scheldestad komt er met wat materiële schade vanaf. “Antwerpen werd woensdagvoormiddag doelwit 27 van de CCC. De terreurgroep gebruikte de zwaarste bom die ooit binnen of buiten een bankgebouw werd neergezet”, schrijft Gazet van Antwerpen een dag later op de voorpagina.

Twee dagen later blazen dezelfde jongens een betonnen kraankamer van een Navo-pijplijn in Wortegem-Petegem op. Nog eens tien dagen later, op 16 december, arresteert de gerechtelijke politie vier verdachten in een Quick-restaurant in Namen. Het zijn de kernleden van de Cellules Communistes Combattantes, de extreemlinkse terreurgroep die het land al meer dan een jaar in rep en roer zet.

29 aanslagen

Op het moment van de aanslag kent iedereen ondertussen de werkwijze van de CCC: eerst een waarschuwing via pamfletten, kort daarna een explosie. De schade is telkens groot, maar dodelijke slachtoffers zijn er meestal niet. Alleen op 1 mei 1985, de Dag van de Arbeid, loopt het mis. Twee brandweermannen komen om bij een aanslag in Brussel. Zij hadden het waarschuwingsbericht niet gezien.

Veertig jaar later is die tragedie de aanleiding voor een boek van oud-journalist en criminoloog Paul Ponsaers. In Bloedrood frist hij de geschiedenis van de CCC nog eens op, inclusief de ‘vergeten aanslag’ in Antwerpen. “De CCC heeft tussen 1984 en 1985 zo’n 29 aanslagen gepleegd”, zegt Ponsaers. “Dat liep van kleinere incidenten, zoals een molotovcocktail, tot de grote bomaanslagen die in het collectieve geheugen zijn blijven hangen. De terreurgroep nam vooral banken, zetels van multinationals en militaire infrastructuur in het vizier. Ik heb zelf de aanslag in Leuven meegemaakt (aanslag op de zetel van de Kredietbank op 5 november 1985, red.). Er vielen gelukkig geen doden. De luide knal deed nochtans iets anders vermoeden.”

In totaal geraakten 28 mensen gewond bij aanslagen van de CCC. Ponsaers onthult in zijn boek ook dat de CCC’ers na hun vrijlating nog steeds betrokken zijn bij communistische acties.

Bron » Gazet van Antwerpen