40 jaar na de bommen: de reconstructie van de CCC-dreiging

Nee, de terroristen van de Cellules Communistes Combattantes (CCC) waren geen marionetten van extreemrechts. En nee, ze werden niet gemanipuleerd door de Staatsveiligheid of de CIA. Veertig jaar na de bommencampagne in ons land, met zevenentwintig aanslagen en twee doden, doorprikt criminoloog en oud-journalist Paul Ponsaers in zijn nieuwe boek ‘Bloedrood’ de hardnekkigste mythen over Pierre Carette & co. “We hebben ons helemaal vergist.”

‘Gevaar! GEPIEGEERDE WAGEN. Verwittig uw collega’s en vlucht snel op straat, zo ver mogelijk. Raakt vooral de wagens niet aan.’

De waarschuwing op de pamfletten die door de straat dwarrelen, is slecht vertaald uit het Frans, maar wel duidelijk: hier zal dadelijk een bom ontploffen. Het is 1 mei 1985, iets na middernacht, en in de Brusselse Stuiverstraat, voor het gebouw van het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO), staat een witte bestelwagen in brand. Twee toegesnelde brandweermannen zien de vlugschriften te laat en komen om in de ontploffing, die een krater slaat en een enorme ravage aanricht in het centrum van Brussel.

Twee doden, dertien gewonden. Het is de negende aanslag van de CCC, die met zelf in elkaar geknutselde bommen een oorlog in ons land voert tegen de bourgeoisie, het kapitalisme, het establishment en de NAVO. Telkens waarschuwen ze netjes op voorhand wanneer er een bom zal ontploffen, om slachtoffers te vermijden. Met deze dodelijke aanslag zijn ze hun Robin Hood-imago voorgoed kwijt.

Paul Ponsaers stond er destijds met zijn neus bovenop. Als gerechtelijk journalist voor De Morgen, toen nog Vooruit, deed hij verslag van de turbulente jaren 80 in België, de zogenaamde Loden Jaren. De CCC ging onverstoorbaar voort met haar bommencampagne. De Bende van Nijvel joeg een angstgolf door de supermarkten met nietsontziende moordpartijen. Onbekende anarchistische groeperingen pleegden hun eigen aanslagen. En de daders bleven ongrijpbaar. In de media werd luidop gesuggereerd dat al dat geweld kaderde in een grootschalig complot om het land te destabiliseren. “Daar was ik destijds zelf van overtuigd”, geeft Paul Ponsaers toe, als we hem spreken over zijn nieuwe boek.

Paul Ponsaers: “Er kwamen zoveel dingen op ons af, alles gebeurde tegelijk, het was waanzin. Als je daar middenin zit, denk je: dit kán geen toeval zijn. Je mag niet vergeten dat ook de rakettenkwestie volop speelde. De Belgische regering had een akkoord met de NAVO om nucleaire kruisraketten in ons land te plaatsen, maar dat stuitte op fel protest bij de bevolking. Honderdduizenden vredesbetogers trokken door de straten van Brussel, ik heb zelf nog meegelopen.”

“Veel journalisten en de publieke opinie geloofden dat al die aanslagen met elkaar te maken hadden. Dat de CCC en de Bende van Nijvel deel uitmaakten van een samenzwering om de Belgische staat naar rechts te laten opschuiven. En de politieke machthebbers lieten het terrorisme betijen, om daarna een autoritair regime te kunnen vestigen.”

Humo: Maar dat klopt dus niet, heb je ontdekt. Althans niet voor de CCC.

Ponsaers: “Tijdens de research voor mijn boek ben ik van de ene verrassing in de andere gevallen. Sommige ontdekkingen waren ongemakkelijk, omdat ik ze destijds niet had gezien – niemand trouwens. En ik heb ook een paar keer hard gelachen. Enfin, het was niet makkelijk om bronnen te vinden, maar toen ik ze eenmaal had, was het voor mij zonneklaar dat de CCC’ers een handvol desperado’s waren die hun eigen koers voeren in de grote communistische revolutie. Ze wilden de Belgische staat natuurlijk wel destabiliseren, maar niet om een rechts regime te installeren. Ze werden niet gemanipuleerd door inlichtingendiensten of door extreemrechts, ook niet zonder dat ze het zelf beseften.”

Humo: Het resultaat van hun extreemlinkse terreurcampagne was wél dat er een ruk naar rechts kwam.

Ponsaers: “Dat is zeker zo, maar dat was niet hun bedoeling. Met hun aanvallen brachten ze de vredesbeweging in diskrediet en gaven ze voeding aan het bestaan van ‘het rode gevaar’ dat moest worden bestreden. Dat kwam sommigen niet slecht uit. In die zin waren ze nuttige idioten. Hun kopman Pierre Carette geloofde absoluut in het sovjetcommunisme. Zijn hele leven getuigt ervan. Je gaat toch niet voor de show 27 aanslagen plegen en 17 jaar in de gevangenis zitten om dan vrij te komen en te roepen (steekt zijn vuist omhoog): ‘We gaan verder met de strijd!’”

Humo: Pierre Carette, vandaag 72, is volgens de inlichtingendiensten weer erg populair in bepaalde kringen in Sint-Gillis, waar hij nog altijd de gewapende strijd predikt.

Ponsaers: “Ik denk dat Carette echt een gevaarlijke man is, onderschat hem niet. Hij is megalomaan, dogmatisch en gewelddadig. Hij gelooft blijkbaar nog altijd in die oude marxistisch-leninistische idealen, en bekijkt de wereld door de bril van vijftig jaar geleden. Vandaag is dat toch niet meer te begrijpen? Of wil je Poetin misschien naar hier halen? Hij is een wandelend anachronisme, en dat was hij ten tijde van de CCC ook al.”

“Ze zijn vandaag nog met hun tweeën: Bertrand Sassoye (61), de tweede man van de CCC, is ook nog heel actief (Pascale Vandegeerde overleed in 2022 en Didier Chevolet brak met zijn verleden, red.). Ze proberen nog altijd jongeren te indoctrineren en zoeken aansluiting bij bewegingen als de gele hesjes en de klimaatactivisten. Ze willen nog altijd met geweld de revolutie ontketenen. Maar zolang ze geen concrete voorbereidingen treffen om opnieuw aanslagen te plegen, kan de politie hen niks maken. Dat is maar goed ook – we leven in een democratie – maar het is verstandig om hen niet uit het oog te verliezen. Er is maar één gek nodig die tot actie overgaat.”

Snelkookpan

België maakt kennis met de CCC op 2 oktober 1984. Plots, als uit het niets, ontploft de eerste bom. Het gebeurt ’s nachts in Evere bij een vestiging van het Amerikaanse bedrijf Litton Industries, één van de belangrijkste wapenleveranciers van de NAVO, die onderdelen maakt voor de kruisraketten. De inboedel van het gebouw wordt bijna volledig verwoest, maar er is niemand aanwezig en er vallen geen gewonden.

Het zes pagina’s tellende pamflet waarin de aanslag wordt opgeëist door de onbekende Cellulles Communistes Combattantes draagt het embleem van een vijfpuntige rode ster.

Amper een dag later is het prijs in Groot-Bijgaarden, waar MAN-vrachtwagens tot ontploffing worden gebracht met bommen, gemaakt van snelkookpannen. De ene na de andere bomaanslag volgt, in crescendo. Eerst op bedrijven die voor de NAVO werken, daarna op politieke doelwitten en NAVO-pijpleidingen.

Op 4 en 5 november 1985 pleegt de CCC vier bomaanslagen op ‘belangrijke centra van de financiële oligarchie’, vier banken. Diezelfde 4de november pleegt de beruchte bende van Patrick Haemers een drieste overval op een postwagen in Verviers, waarbij twee postbedienden om het leven komen. Vijf dagen later, op 9 november 1985, pleegt de Bende van Nijvel haar dodelijkste overval: die op de Delhaize in Aalst, met acht doden.

Ponsaers: “Het tartte werkelijk alle verbeelding, de bevolking was in paniek.”

Humo: In die hallucinante week heb jij zelf één van de bomaanslagen van de CCC meegemaakt, op 5 november 1985 in Leuven.

Ponsaers (knikt): “Op klaarlichte dag! Ik was net een interview aan het afnemen vlak bij het Ladeuzeplein. Om halfdrie stapt er een jongeman binnen in de lokettenzaal van de Kredietbank. Hij strooit een stapel vlugschriften in het rond die waarschuwen voor een bom die over dertig minuten zal ontploffen. Iedereen wordt direct geëvacueerd, driehonderd personeelsleden en twintig klanten. De bom zit in een zwarte koffer bij de kluizenzaal, met een ketting vastgemaakt aan de trapleuning.”

“Het plein wordt ontruimd. Politie, brandweer en rijkswacht nemen hun posities in. Om drie uur duikt iedereen weg en wordt het muisstil. En in die stilte klinkt plots de beiaard van de universiteitsbibliotheek die het reuzenlied speelt. Een griezelig effect. Drie minuten later volgt de knal. Ruiten vallen als in een vertraagde film naar beneden, wolken wit stof walmen naar buiten. Een bankautomaat wordt uit de muur gerukt. De ravage in de lokettenzaal staat nog altijd op mijn netvlies gebrand.”

Vingers afknippen

Humo: Het is een wonder dat er geen slachtoffers vielen.

Ponsaers: “Precies! Er zat een dubbelzinnigheid in het discours van die knapen waar de media nooit veel aandacht aan hebben besteed. De CCC’ers beweerden dat ze alles deden om slachtoffers te vermijden, en dat ze alleen tegen ‘eigendom’ gekant waren. Daardoor konden ze in het begin nog op een zekere sympathie van het publiek rekenen. Maar tegelijk namen ze enorme risico’s, zeker bij de nachtelijke aanslagen. In heel wat van die gebouwen woonden conciërges met hun gezin, die hadden kunnen omkomen. Ze deden alsof het ongevaarlijk was, maar ze gebruikten heel krachtige explosieven. Het was gewoon wachten op de eerste dode.”

“Toen de twee brandweermannen op 1 mei 1985 bij de aanslag op het VBO waren omgekomen, zeiden ze dat het een ongeval was. Zij hadden ‘schone handen’, het was de schuld van de rijkswacht. Die was veel te laks omgegaan met hun aankondigende telefoontje. Dat was ontzettend hypocriet. In hun pamfletten hadden ze al aangekondigd dat ze zouden overgaan tot fysiek geweld. Dat ze Amerikaanse militairen, politieagenten, bankiers en iedereen die collaboreerde met de bourgeoisie, zouden doden als het moest.”

“Bovendien zijn er later plannen bij hen gevonden voor ontvoeringen en liquidaties. Ze wilden de schatrijke financier Albert Frère vermoorden, ‘het symbool van het kapitalisme in België’. Er stonden ook verschillende ministers op hun hitlijst, onder wie Mark Eyskens.”

Humo: Die werd de klok rond bewaakt door lijfwachten.

Ponsaers: “In een radio-interview heeft Eyskens verteld dat ze hem wilden ontvoeren en geboeid opsluiten in een kast om losgeld te krijgen. Als dat niet werd betaald, zouden ze vinger na vinger afknippen en opsturen. Op de vraag hoeveel losgeld de CCC wilde vragen, antwoordde Eyskens: ‘Ik weet het niet exact, maar ongetwijfeld veel te weinig.’” (lacht)

Humo: ‘Bloedrood’ is dus een heel passende titel voor je boek.

Ponsaers: “Ja, omdat ze op een gewelddadige trein zaten die voortdenderde en zou eindigen in moordpartijen. Carette & co. vonden hun inspiratie bij de extreemlinkse stadsguerrillabeweging Rote Armee Fraktion (RAF) in Duitsland en de gelijkgezinde Franse terreurgroep Action Directe (AD). Ze hebben er ook vaak mee samengewerkt.”

“Die twee organisaties bestonden al veel langer dan de CCC en hadden al een evolutie naar almaar driester geweld doorgemaakt: ze hebben militairen, politici, magistraten en industriëlen ontvoerd en vermoord. De RAF heeft in totaal 48 dodelijke slachtoffers gemaakt, AD twaalf. Als de CCC op 16 december 1985 niet was gestopt door de arrestatie van de vier leden, dan hadden ze dat voorbeeld gevolgd, en waren er na de twee brandweermannen nog doden gevallen.”

Karikaturaal

Humo: Wat voor iemand was of is Pierre Carette?

Ponsaers: “Een raadselachtige figuur. Hij komt uit een burgerlijk milieu, zijn vader was ambtenaar bij de Vreemdelingenpolitie. We weten nog altijd niet precies waar hij zijn politieke opleiding heeft gekregen, maar alles wijst erop dat hij de mosterd bij Action Directe heeft gehaald. Als jonge twintiger trok hij veel op met Frédéric Oriach, één van hun leiders. Daar heeft hij wellicht ook zijn technische opleiding gekregen: bommen maken, leren schieten, manoeuvreren met auto’s… Wellicht heeft hij ook bankovervallen gepleegd met leden van Action Directe.”

“Zijn grootste bewondering ging uit naar Ulrike Meinhof, de intellectuele dame van de RAF. Ook bij die Duitse terreurgroep had hij veel contacten, eind jaren 70 is hij wapens voor hen gaan kopen in Zwitserland. Hij richtte in België steuncomités op voor de leden van Action Directe en de RAF die in de gevangenis zaten, maar niemand had verwacht dat hij tot terreurdaden zou overgaan. De bomaanslagen in 1984 waren een verrassing voor onze politiediensten, hoewel Carette al jaren bezig was met de voorbereidingen.”

“Hij begon al op jonge leeftijd met een drukkerij in Brussel en drukte pamfletten voor alles wat progressief, anarchistisch of alternatief was. Tegen dumpingprijzen. Dat was slim bekeken, want zo zat hij in een sleutelpositie: hij was op de hoogte van alles wat die linkse groepjes deden. Hij verzamelde een kring van trouwe volgelingen rond zich, sommigen omschreven het als een commune of een sekte, en vormde het comité-Carette. Het zenuwcentrum zat in een gemeenschapshuis in Schaarbeek. Dat was ook een onderduikadres voor de gezochte activisten van Action Directe en de RAF, bleek veel later.”

Humo: Vroegere medestanders omschreven Pierre Carette als een karikaturale figuur.

Ponsaers: “Ja, maar daarom niet ongevaarlijk. Hij was drammerig en rigide en had geen spat humor. Mensen die dicht bij hem stonden, zeggen dat het niet mogelijk was om politiek met hem van mening te verschillen. Kritiek op de Sovjet-Unie liet hij niet toe, Stalin was een heilige. En hij had een morbide fascinatie voor wapens. Hij geloofde niet in geweldloos verzet, vandaar ook zijn minachting voor de vredesbeweging.”

“Carette praat nooit over zichzelf. Het woord ‘ik’ bestaat niet voor hem, hij heeft het altijd over ‘wij’. Had hij ooit een relatie? Niemand die het weet. Hij gaat wellicht met zijn ideeën naar bed (lacht).”

Humo: Je noemt hem een meestermanipulator.

Ponsaers (knikt): “Hij had een zeker charisma en maakte indruk. Ook op de elf jaar jongere Bertrand Sassoye, die zijn rechterhand zou worden.”

“Sassoye vind ik een tragische figuur. Hij kwam al op zijn 17de bij het comité-Carette, en heeft het langst van alle CCC-leden in de clandestiniteit geleefd, omdat hij uit het leger gedeserteerd was. Daardoor was hij heel kneedbaar materiaal voor Carette, die hem streng in de leer opvoedde, bijna als zijn zoon. Die jongen heeft altijd in die cocon geleefd en had nooit een open gesprek, want met Carette kun je niet discussiëren.”

“En het is efficiënt gebleken. Sassoye is na zijn vrijlating uit de gevangenis gaan werken als barman in Brasserie Verschueren in Sint-Gillis, destijds al een pleisterplaats voor extreemlinks. Hij is nog altijd doordrongen van de revolutie.”

Humo: Toch is de CCC nooit uitgegroeid tot een bredere revolutionaire beweging.

Ponsaers: “Nee, uiteindelijk bleef het beperkt tot vier man, en nog een handvol onbekende sympathisanten. Eigenlijk kwam Carette veel te laat met zijn revolutie. Ze kwamen jaren na de RAF en Action Directe, die in de nasleep van het studentenprotest tegen de Vietnamoorlog groot waren geworden. De RAF was een organisatie van meer dan zeshonderd leden! Als Carette in de jaren 70 was begonnen, toen er in Europa een revolutionaire wind waaide, had hij wellicht meer aanhang gehad.”

“Plus: het waren notoire ruziemakers, zelfs met Action Directe en de RAF, die toch hun medestanders waren. Ze gingen ook tekeer tegen de Partij van de Arbeid en tegen de vredesbeweging, net het milieu waar ze nog op enige sympathie konden rekenen. Hun domste zet was de aanslag op één van de organisatoren van de vredesbeweging, Pierre Galand, die ook Oxfam leidde. Net op de ochtend voor de grootste vredesbetoging in ons land gooiden ze een brandbom naar zijn auto. Hoe denk je daar in godsnaam zieltjes mee te winnen?”

Humo: Het paste in het starre denkpatroon van Carette.

Ponsaers (knikt): “Ze noemden de vredesbetogingen ‘folklore’ en de betogers ‘kleinburgerlijke pacifisten’. Ze wezen erop dat het geweldloze verzet geen enkel politiek effect sorteerde. De kruisraketten zijn er gewoon gekomen, en de verkiezingen werden vervroegd tot net vóór de grote rakettenbetoging. Op dat vlak hadden ze een punt.”

“Maar het doel van de CCC was niet zozeer om de kruisraketten tegen te houden. Ze stelden het zo voor, maar het was een flagrante leugen. Wat ze wilden, was een revolutie, en een regime van sovjetcommunisme met een stevige Chinese saus erover. Ze gebruikten het verzet tegen de kruisraketten als excuus.”

Bij de neus genomen

Humo: Je zei dat je je als journalist hebt vergist in bepaalde figuren. Aan wie denk je dan?

Ponsaers: “Michel Graindorge, bijvoorbeeld, een bekende mensenrechtenadvocaat en een echt boegbeeld. Hij kwam op voor de rechten van gedetineerden, zoals militanten van Action Directe en de RAF, die slecht werden behandeld in de Franse en Duitse gevangenissen. Ik volgde hem als journalist en had veel respect voor zijn werk.”

“Pas tijdens de research voor dit boek heb ik ontdekt dat hij véél dichter bij de CCC stond dan iemand kon vermoeden. Ik heb een boek teruggevonden van een jonge vrouw die destijds in de commune van Carette zat, en in een sleutelroman beschrijft ze hoe Graindorge er kind aan huis was. Het beeld dat je van hem krijgt, is niet dat van de democratische advocaat, maar van een heel dogmatische figuur die mee aan de knoppen zat. Dat boek is aan ieders aandacht ontsnapt. Godverdomme, dacht ik. Ik voelde me bij de neus genomen. Ik was nog voor die man gaan betogen!”

Humo: Betogen?

Ponsaers: “In 1979 kreeg Graindorge problemen met het gerecht en werd hij vier maanden vastgehouden. Hij werd ervan verdacht dat hij geholpen had bij de ontsnapping van verschillende gangsters uit de gevangenis, maar hij werd uiteindelijk vrijgesproken. Destijds waren we ervan overtuigd dat de politie hem zocht omdat hij in hun ogen een lastpak was. Maar nu denk ik dat ze weleens gelijk konden hebben. Vooral omdat er bij de CCC werd gepleit om criminelen te helpen ontsnappen en ze daarna te gebruiken in hun politieke strijd. Zo brokkelden mijn ideeën die ik had over de CCC tijdens mijn research langzaam af.”

Humo: In de fictiereeks ‘1985’ van Willem Wallyn over de Bende van Nijvel worden de CCC’ers voorgesteld als marionetten van de inlichtingendiensten. Was dat ook jouw idee?

Ponsaers: “Voor mij was de CCC een product van Gladio, ja. Dat was de codenaam voor een netwerk van geheime, anticommunistische stay-behindorganisaties in Europa die in de Koude Oorlog waren opgezet door de NAVO. Gladio moest in het geval van een Russische invasie het verzet organiseren. In 1985 kende niemand het.”

“Maar toen het bestaan ervan in 1990 bekend werd door zijn rol bij extreemrechtse terreurdaden in Italië, viel voor ons, journalisten, de puzzel in elkaar. Het idee dat de CCC gemanipuleerd werd door die netwerken uit de Koude Oorlog om anticommunistische sentimenten bij de bevolking los te weken, leek toen heel plausibel. Dat was het idee van de strategie van de spanning. Gemakshalve schoven we alles opzij wat niet in dat plaatje paste. Maar hoe meer bronnen ik vond voor dit boek, hoe onwaarschijnlijker dat idee werd.”

Humo: Wat was de belangrijkste openbaring?

Ponsaers: “Het scherpste voorbeeld is de wapendiefstal in de legerkazerne van de Ardense Jagers in Vielsalm, op 13 mei 1984. Die diefstal heeft mythische proporties aangenomen. Tot vandaag leeft de hypothese dat de diefstal destijds is gepleegd door Gladio-militanten, die de wapens daarna in de handen hebben gestopt van de CCC, Action Directe en de RAF, de groepen waar de wapens later zijn teruggevonden.”

“Dat is gewoon niet waar. Een commando van de terreurgroepen heeft zélf in de kazerne ingebroken en de wapens gestolen. Carette en Sassoye waren er ook bij. Die laatste heeft er trouwens een maand legerdienst verricht vóór hij deserteerde, en kende de kazerne dus goed. Eén van de leiders van Action Directe, Jean-Marc Rouillan, deed het verhaal gedetailleerd uit de doeken in zijn memoires. Alleen lijkt niemand in België die gelezen te hebben.”

Humo: Waarom nam iedereen zomaar aan dat de terroristen de diefstal niet zelf hadden gepleegd?

Ponsaers: “Niet lang na de diefstal lekte uit dat Amerikaanse special forces net in die periode een militaire oefening in de streek hadden gehouden, samen met Belgische para’s. Een antiterreuroefening onder de noemer Oesling 84. Op het programma stonden infiltratieopdrachten, verrassingsaanvallen op kazernes, sabotages én een overval op de kazerne van Vielsalm. De afloop van de operatie is altijd in nevelen gehuld, maar men ging ervan uit dat de wapens door militairen waren gestolen, en later doorgespeeld aan de terroristen.”

Humo: Hoe verliep het volgens jou echt?

Ponsaers: “Rouillan vertelt in zijn memoires hoe ze die nacht, totaal onwetend, midden in de oefening van de Amerikaanse soldaten terechtkwamen. Ze slopen de kazerne binnen, waar in het weekend bijna niemand van de dienstplichtigen aanwezig was. Er lag een milicien te slapen, die door hen werd beroofd. ‘Zijn jullie Amerikanen?’ vroeg hij, alsof hij die verwachtte. Eén van de indringers antwoordde: ‘Nee, wij zijn de Russen.’ – ‘O, dan is het goed,’ zei de soldaat, die zich omdraaide en verder sliep. Hij dacht dat de man een grapje maakte (lacht). Een onwaarschijnlijk verhaal!”

“Rouillan geeft zoveel details dat het niet anders kan dan dat hij daar bij was. Oesling 84 had de wapendiefstal van Action Directe en de CCC dus eerder vergemakkelijkt dan bemoeilijkt. Trouwens: tijdens de overval krijgt een wachtmeester die hen betrapt verschillende kogels in zijn lijf, en hij overleeft het maar net. Nog maar eens een bewijs dat de CCC het niet zo nauw nam met mensenlevens.”

Bebloede handen

Humo: Uit die memoires blijkt dat de CCC ook aanwezig was bij de spectaculaire diefstal van explosieven in de steengroeve van Écaussinnes, in juni 1984.

Ponsaers: “Ze roofden er 816 kilo explosieven, de grootste diefstal van springstoffen ooit in ons land. Als journalisten dachten we destijds: hoe kun je zoveel springstof stelen? Hoe raak je in hemelsnaam in zo’n bunker zonder medeweten van de veiligheidsdiensten?”

“Rouillan beschrijft met zijn zwierige pen hoe ze dat geflikt hebben, een ongelofelijke krachttoer. Het springstofdepot was een gepantserde bunker achter een betonnen muur met prikkeldraad, drie poorten en twee getraliede deuren met gecodeerde sloten. Om zich daar een weg doorheen te banen, met drilboren en elektrische zagen, zijn de daders drie keer ter plekke geweest. Drie keer! Ze proberen de deuren open te zagen, met bebloede handen, maar het lukt niet. Dus keren ze terug, maar de laatste centimeters krijgen ze niet doorgezaagd. En dus gaan ze nog een keer terug. Uiteindelijk zijn ze met dat spul buiten geraakt. Zonder hulp van buitenaf. Het waren doorzetters, dat kun je wel zeggen.”

Humo: Ze kregen meer hulp uit het buitenland dan werd vermoed.

Ponsaers: “Ja, zonder de hulp van Action Directe en de RAF hadden ze nooit al die aanslagen kunnen plegen. Zonder die twee had de CCC wellicht niet eens bestaan. Vergeet niet dat Carette en Sassoye het eerste jaar maar met z’n tweeën waren. De twee anderen zijn er pas veel later bij gekomen.”

Humo: Ze hebben een paar spectaculaire dingen voor elkaar gekregen, zoals het simultaan opblazen van de NAVO-pijpleidingen op vijf verschillende plaatsen. Legerdeskundigen stonden perplex omdat het zo professioneel was gedaan. De daders moesten wel over geheime informatie beschikken.

Ponsaers: “Volgens de CCC-jongens was het nochtans kinderlijk eenvoudig. Ze hadden inspiratie gevonden in een krantenartikel in Le Soir, over een inwoner in de streek die wist dat er een NAVO-pijpleiding door zijn tuin liep. Om geld te besparen had de man besloten om er een klep op aan te sluiten voor persoonlijk gebruik. Maar het resultaat was niet wat hij verwachtte: zijn weiland zat in geen tijd onder een laag ruwe olie.”

“Dat had de CCC op ideeën gebracht. Ze beschreven met veel ironie hoe ze met behulp van het ‘ultrageheime’ telefoonboek achter de zogenaamd hypergeheime ligging van de pijpleidingen waren gekomen. Hoe ze eerst de adressen van de pompstations van Defensie opzochten. En hoe het daarna kinderspel was om ’tijdens lange wandelingen onder de julizon’ het spoor van gemarkeerde palen in de velden te volgen. Al die plekken hadden ze met rode punaises op een grote landkaart aangeduid, en daar lag het geheime plan.”

“Ze hadden dus inderdaad hulp gekregen, maar van Action Directe. Níét van één of ander geheim leger.”

Humo: Toch blijft het raar dat het meer dan een jaar duurde voor de CCC’ers werden opgepakt, terwijl iedereen wist dat Pierre Carette en de zijnen achter de aanslagen zaten.

Ponsaers: “Veel mensen dachten dat de Staatsveiligheid hen met opzet zo lang hun gang lieten gaan. Maar ze wisten gewoon niet waar ze zaten, want ze waren alle vier ondergedoken. Bovendien had de politie geen enkel materieel bewijs tegen Carette. ‘Ik kan toch niet iemand oppakken omdat die een boeventronie heeft?’ zei onderzoeksrechter Francine Lyna, en gelijk had ze. Pas eind november 1985 hebben ze het eerste en enige bewijs tegen hem gevonden: een vingerafdruk op een zwarte tape die werd gebruikt bij de aanslag op een bank.”

Misleid

Humo: Kunnen we het idee van de strategie van de spanning naar de vuilnisbak verwijzen?

Ponsaers: “Voor de CCC wel, ja. Maar dat wil niet zeggen dat die niet bestaan heeft in ons land. Ik denk dat het in het Bendedossier nog altijd een valabel spoor is. In Italië hebben de stay-behindnetwerken wel degelijk een cruciale rol gespeeld in grote aanslagen, denk maar aan het bloedbad in Bologna in 1980, met 89 doden. Eerst dacht men dat die aanslagen waren gepleegd door anarchisten. Later bleek dat het de fascisten waren, en dat ze daarin gedekt werden door de geheime diensten van Gladio.”

“Bij ons is het bestaan van de stay-behindnetwerken bewezen, maar niet dat ze een rol hebben gespeeld in het Bendedossier. Wat wel zeker is, is dat de CCC er niks mee te maken had. Zij hadden een eigen logica die daar los van stond.”

Humo: Je doet me denken aan een speurder die na veertig jaar een cold case wil oplossen, en ontdekt dat hij altijd de verkeerde verdachte voor zich had. Er is moed nodig om dat toe te geven.

Ponsaers (lacht): “Dan was het weleens tijd om het recht te zetten, nee? We hebben ons als journalisten serieus laten misleiden. Ik heb mijn gedachten helemaal moeten herschikken. Het verandert je beoordeling van een heel stuk geschiedenis.”

Humo: Heb je geprobeerd om Pierre Carette te interviewen?

Ponsaers: “Ja! Ik heb hem een mail gestuurd. Hij antwoordde dat de waarheid over de CCC enkel en alleen te vinden was op hun website, waar ze al hun persberichten van destijds hebben verzameld, en hij noemde mijn project ‘onvermijdelijk oneerlijk’. Nog voor hij een letter had gelezen, had hij zijn oordeel al klaar. Dat is Carette ten voeten uit.”

Bron: Humo | Annemie Bulte | 15 April 2025

De CCC plaatste 40 jaar geleden hun eerste bom in Evere

De eerste bom van de Cellules Communistes Combattantes (CCC) ontplofte 40 jaar geleden, op 2 oktober 1984, in Evere. Die dag richtte de clandestiene extreemlinkse organisatie zich op Litton, een Amerikaans bedrijf in militaire elektronica. Daarna volgden meer aanslagen, waarbij bedrijven die met de NAVO samenwerkten werden geviseerd, met uitsluitend materiële schade als gevolg.

De CCC zou in totaal 21 aanslagen opeisen, in een tijd die gekenmerkt werd door de Koude Oorlog, demonstraties tegen Europese raketten in Europa en de Bende van Nijvel. In oktober 1984 nam de CCC het op tegen de hoofdkwartieren van de PRL (nu MR) en de CVP (nu CD&V) van premier Wilfried Martens. Daarna volgde de “Operatie Mammoet”, een grote golf van huiszoekingen binnen extreemlinkse bewegingen, die er echter niet in slaagde de CCC te pakken te krijgen. De bekende leden waren Pierre Carette, Bertrand Sassoye, Didier Chevolet en Pascale Vandegeerde.

Op 11 december 1984 viel de CCC pijpleidingen van de NAVO aan, tegelijkertijd op vier verschillende locaties. De acties van de groep namen een dramatische wending op 1 mei 1985. Een bestelwagen met explosieven ontplofte in de buurt van het hoofdkwartier van de Federatie van Belgische Ondernemingen (FEB) in de Stuiversstraat in Brussel. Twee brandweerlieden kwamen hierbij om het leven.

Na een laatste aanslag op een NAVO-pijpleiding in Wortegem-Petegem op 6 december 1985, werden Pierre Carette, Bertrand Sassoye, Didier Chevolet en Pascale Vandegeerde tien dagen later in Namen gearresteerd. Op 21 oktober 1988 werden de vier leden van de CCC tot levenslange gevangenisstraf veroordeeld.

In 1996 kwamen ze in aanmerking voor voorwaardelijke vrijlating, maar ze moesten wachten tot het jaar 2000 voordat Pascale Vandegeerde, Didier Chevolet en Bertrand Sassoye de gevangenis konden verlaten. Pierre Carette werd in 2003 vrijgelaten na zijn derde verzoek om voorwaardelijke vrijlating. Pascale Vandegeerde overleed in december 2022 op 64-jarige leeftijd.

Bron » Belga

“Wat is dat hier in dit land?”

Paracommando’s in de straten, onrust onder bevolking. Nee, we spreken niet over de recente terreurdreiging. Tijdens de jaren ’80 waren bomaanslagen en schietpartijen schering en inslag. De CCC blies deze week exact 30 jaar geleden de bank op het Ladeuzeplein op.

De Cellules Communistes Combattantes. Voor de meeste studenten iets waar ze nooit van gehoord hebben. Voor de vorige generatie bittere ernst. De werkwijze van de CCC: bomaanslagen op kapitalistische en politieke doelwitten. Tussen ’84 en ’85 voerden ze meer dan tien aanvallen uit met 28 gewonden en 2 dode brandweerlieden als gevolg. Bij het opblazen van de toenmalige Kredietbank vielen geen doden, maar de materiële schade was groot. Terreur in het pre-9/11-tijdperk.

Dirk Van Daele, Hoogleraar aan het Instituut voor Strafrecht, was toen nog een puber. “Ik was 15 en zat in het middelbaar. Ik heb nog vage herinneringen aan die periode. Ik weet nog dat de broer van een kameraad een opeisingspamflet had gevonden.”

Voor Emmanuel Gerard, professor hedendaagse geschiedenis aan de faculteit Sociale Wetenschappen, was het een bewogen periode. “Ik was in Brussel op een besloten vergadering met syndicale leiders en er werd daarover gesproken met grote bezorgdheid. Ik heb ook de verwoesting op het Ladeuzeplein gezien natuurlijk.”

De CCC was niet de enige groepering die een spoor van vernieling achter zich liet. Ook de Bende van Nijvel pleegde verschillende bloedige overvallen. Van Daele: “In die periode zijn een aantal zaken gebeurd in ons land waardoor men het gevoel kreeg dat er bij de politie vanalles misliep. De maatschappelijke onrust steeg in ons land, de mensen durfden amper nog naar het warenhuis te gaan. Dat ging tot en met paracommando’s met het wapen in aanslag, op wacht bij warenhuizen. De bevolking vroeg zich af of ons systeem wel uitgerust was om zo’n groepen tijdig op te sporen en te arresteren.”

“De eerste helft van de jaren 80 waren als gevolg van de aanslagen van de CCC en de Bende van Nijvel toch wel spannende jaren. Dat zorgde voor ongerustheid bij de bevolking. Toen had men toch het gevoel: Wat is dat hier in dit land?”, aldus Gerard.

Concurrerende politiediensten

De toenmalige politiediensten werkten niet altijd even goed samen, wat ten koste ging van het onderzoek. Zo liep de rivaliteit tussen de toenmalige Rijkswacht en de gemeentepolitie hoog op, legt Van Daele uit.

“Tijdens die periode in de jaren ’80 was het al duidelijk dat er een politieoorlog was. Een ware concurrentiestrijd was losgebarsten. Enerzijds was er concurrentie tussen de toenmalige Rijkswacht en de Gerechtelijke Politie op vlak van onderzoek van misdrijven. Het ging zo ver dat men voor elkaar informatie achterhield. Anderzijds was er concurrentie tussen de Rijkswacht en de gemeentepolitie op vlak van ordehandhaving, zeker in de grotere steden. Dat leidde tot een systeem waar de drie diensten elkaar beconcurreerden.”

De politiediensten werden in die periode nog niet gestuurd vanuit het centrale niveau. “Er was amper beleid vanuit Justitie en Binnenlandse zaken. Het eerste politioneel beleidsplan is er pas in de jaren 90 gekomen.” Ook de Dienst voor de Veiligheid van de Staat was niet wettelijk geregeld. “De Staatsveiligheid is ouder dan ons land zelf. Die dienst was niet wettelijk geregeld. Er waren wel interne beleidsdocumenten en het heeft geduurd tot eind jaren 90 vooraleer er een wet werd gestemd,” aldus Van Daele.

Stadsterrorisme

De aanvallen van de CCC waren geen geïsoleerde feiten. In heel West-Europa laaide de terreur op. Gerard: “Men moet de CCC kaderen in een bredere beweging die West-Europa trof in de tweede helft van de jaren 70. Ik noem dat stadsterrorisme. Dat is een verlengstuk van een onvervulde realisatie van de linkerzijde. De linkse eisen van 1968 waren nog niet vervuld. Het regime zou zich hervormen. Dat mondde uit in een aantal terroristische groeperingen. Er zit een patroon in dat heel West-Europa heeft gekenmerkt.”

Vandaag siddert en beeft heel het land als politici beslissen om het dreigingsniveau van 2 naar 3 te verhogen. In vergelijking met de terreur van vandaag, waren de verschillende rode terroristische groeperingen veel actiever.

“Geweld in West-Europa was toen breed aanwezig, zeker als je dat vergelijkt met vandaag. We hebben nu heel specifieke terreuracties met grote reikwijdte, maar niet met de frequentie van de jaren ’70 en ’80.” Al merkt Gerard ook gelijkenissen op tussen de terreur van toen en nu.

“Terreur vandaag is ook onbestemd. Hetgeen we de afgelopen 15 jaar gekend hebben, van de Twin Towers tot de aanslagen in Frankrijk, het zijn telkens onverwachte aanslagen. In die zin verschilt terreur vandaag niet zoveel met die van toen. Maar bij de CCC, en de Bende van Nijvel ging het om de eigen mensen die daarbij betrokken waren.”

Rote Armee Fraktion

De wortels van de CCC liggen dan ook in het buitenland. Al tijdens de jaren ’70 waren groepen zoals de Rode Brigades en Rote Armee Fraktion actief. “De terreur van de Rode Brigades in Italië, de Rote Armee Fraktion in Duitsland en de CCC in België heeft ook te maken met de specifieke context van de tweede helft van de jaren 70 en de eerste helft van de jaren 80. Toen voelde men de effecten van de diepe economische crisis die in de jaren 70 was uitgebroken. Dat zorgde dan voor extreme reacties,” besluit Gerard.

Of er een link zou zijn tussen de Bende van Nijvel en de CCC? Gerard denkt van niet. “Je zou kunnen denken dat de CCC het linkse antwoord is en de bende van Nijvel het rechtse antwoord. Maar zo heeft men dat in de tijd niet gepercipieerd. Dat zijn gewoon twee zaken die in de tijd samenvallen.”

Toch had terrorisme België nog niet volledig in zijn greep volgens Van Daele. “Terrorisme was toen een probleem in heel West-Europa. In België hadden we dat nog niet tot op het moment dat de CCC opdook. Toen had men in België wel schrik dat wij ook in de greep zouden geraken van een terroristische groepering. Maar de CCC bleek achteraf een vrij kleine groepering, die men snel heeft kunnen opsporen.”

“Dat waren radicalen, die mee beïnvloed waren door wat er in de rest van Europa gebeurde. De CCC was ook al langer actief in extreem gedachtegoed. Na een tijdje is dat dan geëvolueerd naar geweld,” vervolgt Van Daele.

Nochtans had België hetzelfde lot kunnen delen als Duitsland, waar de Rote Armee Fraktion procureur-generaal Siegfried Buback in 1977 in zijn wagen doodschoot. “De CCC heeft dat nooit gedaan, of men heeft ze althans snel genoeg gevat. Zij pleegden aanslagen op kapitalistische doelwitten. De CCC heeft nooit de bedoeling gehad om te doden maar hebben wel onbedoeld slachtoffers gemaakt,” vertelt Van Daele.

De Bende

In diezelfde periode was ook de Bende van Nijvel actief, die veel bloediger te werk ging. De Bende van Nijvel pleegde meer dan 16 gewapende overvallen tijdens de periode ’82-’85 met 28 doden tot gevolg. In vergelijking met het dodentol was de buit opvallend mager. Het dossier van de Bende van Nijvel is ongetwijfeld de bekendste cold case in België.

Omtrent de Bende van Nijvel circuleren meerdere complottheoriën, de meeste raken kant noch wal volgens Van Daele. “Het probleem met het dossier van de Bende is dat daar een bepaalde soort pers is opgesprongen. Bij De Morgen en Humo zaten een aantal journalisten die de gekste complottheorieën verzonnen. Gaande van een staatsgreep van de Rijkswacht tot afpersing van Delhaize. Ik ben van geen enkel van die theorieën fan.”

De overheid reageerde met een onderzoek naar het onderzoek. Van Daele: “Er zijn twee parlementaire commissies geweest over de Bende. Die hebben in kaart gebracht wat er allemaal gezegd en beweerd werd over het gerechtelijk onderzoek. De overgrote meerderheid waren leugens of misverstanden. Er is toen vastgesteld dat er inderdaad een extreemrechtse groep was binnen de Rijkswacht. Zeer klein, maar er was er wel een. Justitie heeft dat onderzocht en is er tegen opgetreden. Het is dus niet zo dat dat toen in de doofpot is gestopt.”

Al heeft zelfs Van Daele twijfels bij het gevoerde onderzoek. “Er zijn wel een aantal pistes minder of niet onderzocht. Zoals bijvoorbeeld de link met de zogenaamde practical shooting clubs. Het is niet zo makkelijk vanuit een rijdende wagen goed te schieten, daarvoor moet je een geoefend schutter zijn. Ook een warenhuis binnengaan met zware wapens en koelbloedig beginnen rond te schieten, ik denk niet dat iedereen dat in zich heeft. Dan blijft de vraag: waren dat geen getrainde mensen? Daar heeft de commissie ook gezegd dat die piste te weinig onderzocht is. Het onderzoek loopt nog, men heeft ook de verjaringstermijn weer verlengd zodat de zaak niet verjaart. Gaan we het ooit weten?”

Gerard kadert de Bende in de sfeer van de Koude Oorlog. “In die periode is er een nieuwe fase in de Koude Oorlog. Denk aan de kruisraketten, de vredesbetogingen. Bepaalde geheime diensten zouden bepaalde groepen hebben gestuurd en dat zou dan uit de hand zijn gelopen. Maar het blijven speculaties.”

Niet voor herhaling vatbaar

Na de bewogen jaren 80 en 90 werd de politie grondig hervormd. De Rijkswacht, gemeentepolitie en Gerechtelijke politie zijn niet meer. Van Daele: “Op dit moment is de staatsveiligheid veel transparanter en helderder. Zij hebben verregaande bevoegdheden, maar die zijn nu wel wettelijk geregeld. Ook de concurrentie tussen de politiediensten is sterk verminderd.”

“De vraag blijft wel in hoeverre de federale politie genoeg middelen en personeel heeft op dit moment. Er is een betere samenwerking tussen zowel de inlichtingendiensten als de politiediensten. We staan er beter voor,” vindt Van Daele.

Het dossier van de Bende is veel complexer dan dat van de CCC, zo vindt Gerard. “Tot op vandaag weet men niet wie de mensen achter de Bende Van Nijvel waren en waarom zij die daden hebben gepleegd.Voor de CCC weten we dat wel, die mensen zijn opgepakt en veroordeeld. Zij hebben gevangenisstraffen gekregen en zijn ondertussen ook opnieuw vrijgekomen.”

“Pierre Carette, de leider van de groep, heeft bij zijn vrijlating in 2003 nog een debat gevoerd met toenmalig premier Martens. Dat was een heel merkwaardig debat, omdat Carette niet afgestapt was van zijn gewelddadige extreemlinkse ideeën van de jaren ’80. Het was alsof zijn ideeën bevroren waren.”

Bron » Veto | Karel Peeters

Carette moet niet terug naar gevangenis

Oud-CCC-kopstuk Pierre Carette moet niet terug naar de gevangenis. Dat heeft de Brusselse strafuitvoeringsrechtbank woensdagnamiddag beslist. Volgens de rechtbank is niet bewezen dat Carette de voorwaarden voor zijn invrijheidsstelling niet heeft nageleefd. Hij had wel veelvuldige contacten met zijn ex-kompaan Bertrand Sassoye maar die waren volgens de rechtbank toegelaten.

Pierre Carette werd in 1988 door het hof van assisen van Brabant veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf voor een twintigtal aanslagen, waarbij twee brandweermannen om het leven kwamen. In februari 2003 kwam hij vrij onder strenge voorwaarden. Zo mocht hij geen contact meer hebben met zijn oude vrienden van de CCC. Nauwelijks een maand later, in maart 2003, werden die voorwaarden versoepeld en mocht Carette wel contact hebben met zijn kompanen, zolang dat gebeurde in het kader van een pacifistisch politiek engagement.

Op 5 juni jongstleden liet het Brusselse parket Pierre Carette plots oppakken en verweet hem dat hij zijn voorwaarden niet had nageleefd. In een onderzoek dat het federaal parket voerde naar de deelname van Carette’s kompaan Bertrand Sassoye aan de activiteiten van de Italiaanse extreem-linkse terreurbeweging Partito Comunista Politico-Militare (PCPM), was gebleken dat Carette en Sassoye veelvuldige telefonische contacten hadden en elkaar ook ontmoeten. Volgens de strafuitvoeringsrechtbank gebeurde die arrestatie op basis van de eerste, strenge, beslissing van de Commissie Voorwaardelijke Invrijheidsstelling en niet op basis van de latere versoepeling van de voorwaarden.

Bovendien was in de ogen van de rechtbank niet bewezen dat die contacten te maken hadden met iets anders dan Carette’s politieke activiteiten. Van de telefonische contacten tussen Carette en Sassoye waren immers geen opnames gemaakt, er was enkel geregistreerd dat er een telefoontje was geweest. Het parket verweet Carette ook dat hij telefonisch contact had gehad met Constant Hormans, een ex-gedetineerde die net als Sassoye opgepakt is in het onderzoek naar de PCPM.

Carette bracht daartegen in dat hij Hormans in de gevangenis nooit had gekend en dat het Hormans was die met hem contact had opgenomen, ook in het kader van politieke activiteiten. Omdat er niets was dat het tegendeel bewees, zag de strafuitvoeringsrechtbank ook hierin geen reden om Carette’s vrijlating te herroepen, noch om zijn voorwaarden te verstrengen. Het Brusselse parket heeft nu vierentwintig uur de tijd om in cassatie te gaan.

Bron » Het Nieuwsblad

CCC wilde Mark Eyskens ontvoeren

De Cellules Communistes Combattantes, een extreemlinkse terreurgroep, had in het midden van de jaren 80 plannen om toenmalig minister van Economie Mark Eyskens te ontvoeren, zei Eyskens in een interview met radiozender 4FM. “Ik ben enkele keren nauw in contact gekomen met de CCC”, verklaarde Eyskens. “Toen Pierre Carette en de zijnen een aanslag pleegden op de hoofdzetel van het VBO in Brussel, liep ik door de straat.”

Daar zou het echter niet bij blijven. “Toenmalig minister van Justitie Jean Gol riep mij in zijn kantoor en liet een aantal schriftjes zien die werden gevonden bij Pierre Carette. De CCC-leden hadden een volledig plan uitgewerkt om mij te ontvoeren op de 25ste verjaardag van de eenheidswet die mijn vader, Gaston Eyskens in 1960 had ingevoerd.”

Die wet was een soort vijfjarenplan om de Belgische economie aan te zwengelen. Het document stipuleerde een verhoging van de fiscale druk met 7 miljard, een beperking van de werkloosheidsuitkeringen en besparingen in landsverdediging en onderwijs. “De CCC-kopstukken zijn radicale ideologen die niet vatbaar zijn voor redelijke argumenten”, meent Eyskens. “Leider Pierre Carette is een fanaticus waarmee geen enkel land te bezeilen is.”

Bron » De Morgen