Lembeek

De Santana van de Bende van Nijvel

Agent Claude Haulotte van de gemeentepolitie was druk in de weer met de verspreiding van kiesbrieven in het Waals-Brabantse Waver. Enkele mensen  maakten hem erop attent dat er een overval gaande was bij wapenhandelaar Daniël Dekaise in de Rue de Bruxelles. Haulotte zette zijn dienstvoertuig voor de auto van de bandieten. Uitgerekend op dat moment stormden die naar buiten. Nog voor hijzelf zijn wapen kon trekken, werd Haulotte doodgeschoten. Eén van de overvallers zette de politiewagen opzij en vluchtte samen met twee kompanen in een Volkswagen Santana, richting Brussel.

Onmiddellijk werd alarm geslagen. Twee leden van de lokale BOB, de Bijzondere Opsporingsbrigade van de rijkswachters, zetten met een R4 de achtervolging in. In Hoeilaart reed de Santana zich klem in een file voor een verkeerslicht. De rijkswachters reden de rij auto’s voorbij. Als ze naast de Santana kwamen, werden ze meteen onder vuur genomen. Beiden raakten zwaar gewond. De overvallers zetten hun vlucht verder. De Santana werd enkele uren later uitgebrand terug gevonden in het Zoniënwoud. Het was 30 september 1982.

Eén van de getuigen van de schietpartij in Hoeilaart was meester-kok Pierre Romeyer. Achteraf verklaarde hij, lid van een schietclub, dat het goed getrainde schutters waren. ’s Avonds kreeg Romeyer een telefoontje van een onbekende die hem de wijze raad gaf de gebeurtenissen in Hoeilaart zo vlug mogelijk te vergeten.

De verklaring van de meester-kok over de gangsters werd achteraf bevestigd door de twee getroffen BOB’ers. Die vergeleken het met dat van het speciale interventieteam van hun korps. Eén van hen meende zelfs in één van de criminelen een lid te herkennen van de Brusselse BOB. Na een kleine politieoorlog over de vraag welk korps de bijzonderste getuige mocht verhoren, werd een robotfoto van één van de overvallers gemaakt.

Stoere Jean-Marie Tinck

Tijdens het onderzoek kwam aan het licht dat de Santana al een ‘misdaadcarrière’ had. Die begon op 10 mei 1982 in Elsene. “Twee mannen, elk gewapend met een revolver met lange loop, gaan onder bedreiging van hun wapens, over tot de diefstal van een grijze metaalkleurige Austin Allegro”, aldus de officiële versie van die gebeurtenissen.

“Ze verplichten de bestuurder op de grond te gaan liggen en de sleutels van de wagen af te geven. De daders rijden weg met het voertuig in de richting van Watermaal-Bosvoorde. De gestolen wagen verkeerde in slechte en verouderde staat en de benzinetank was praktisch leeg. De Austin wordt daags nadien teruggevonden te Lembeek, waar een Volkswagen Santana werd ontvreemd.”

Van één van de daders in Elsene werd een robotfoto gemaakt die het  nummer 17 kreeg. Pas twee weken geleden kon daarop een naam worden geplakt: Jean-Marie Tinck, overigens geen onbekende van het gerecht. De hint kwam van een man tegen wie Tinck verteld zou hebben destijds lid te zijn geweest van de Bende. Tinck ontkende, want stoerdoenerij.

Tinck zit nu in de cel, wachtend op de resultaten van verder onderzoek. Een robotfoto op zich heeft niet veel waarde. Die moet met veel meer bezwarende elementen worden aangevuld. Pas dan kan de medeplichtigheid van Tinck voor een rechter worden hard gemaakt. De cruciale vraag is in hoeverre past hij in het plaatje van de Bende van Nijvel.

Jean-Marie Tinck

Jean-Marie Tinck

Moordende raid in Aalst

Voor de overval in Waver was de gestolen Santana gebruikt op 14 augustus 1982 bij een gewelddadige nachtelijke overval op een kruidenierswinkel in het Noord-Franse Maubeuge. Na Waver werden in het Brusselse talloze overvallen gepleegd, maar van de daders geen spoor. Uit onderzoek bleek dat ze allemaal wel op een of andere manier met elkaar te maken hadden: zelfde wapens en munitie, zelfde voertuigen, zelfde modus operandi, …

Eén van die overvallen had op 17 september 1983 plaats aan het Colruyt-filaal in Nijvel. Vandaar de benaming ‘Bende van Nijvel’. Tijdens die overval maakten de gangsters gebruik van een donkere Saab. Daarop werden achteraf drie vingerafdrukken gevonden, waarvan er eentje zelfs op een stukje plakband. Geen beter spul waarop je goeie afdrukken achterlaat. Twee vingerafdrukken waren ook al ontdekt op een vuilniszak, die door één van de daders was vastgegrepen bij een andere overval. Er werd niks mee gedaan.

De bende sloeg voor de allerlaatste keer toe op 9 november 1985 in de Delhaize van Aalst. Daarbij werden acht klanten afgeslacht voor een buit van iets meer dan 700.000 frank. Allerlei wilde cowboy- en indianenverhalen zijn sindsdien in de wereld gestuurd, het ene nog grotesker dan het andere.

Perslekken

José Mendez, vertegenwoordiger voor Latijns-Amerika van wapenfabrikant FN, werd op 7 januari 1986 dood aangetroffen in zijn wagen op de oprit van de autosnelweg Brussel-Namen in het Waals-Brabantse Rosières. Toen een BOB’er het droevige nieuws aan zijn vrouw ging vertellen, was er een vriend des huizes op bezoek: Madani Bouhouche, voormalig lid van de Brusselse BOB.

Daar had hij jarenlang een team gevormd met Robert ‘Bob’ Beijer en Christian Amory. De twee B’s waren uit het speurdersteam gezet nadat aan het licht was gekomen dat zij een collega hadden afgeluisterd die een drugsdealer verhoorde. Bouhouche werd naar de brigade van Ukkel verbannen, Beijer naar Oudergem. Toen in Waver wapenhandelaar Dekaise werd overvallen, hadden beiden geen dienst.

Niet lang na hun overplaatsing nam het tweetal ontslag uit de rijkswacht en richtte een goed draaiend privé-detectivebureau op. Na verloop van tijd gingen ze wel elk hun eigen weg. Zakelijk, want ze bleven intens contact met elkaar houden.

Het was de speurders uit Waver inmiddels ook opgevallen dat de overvaller, waarvan nadien een robotfoto was gemaakt, sterk geleek op Bouhouche. Verder onderzoek werd hen echter op allerhande manieren onmogelijk gemaakt door procureur des konings Deprêtre. Daarvoor organiseerde hij zelfs perslekken. Want volgens hem was het hele Bende-drama uitgevoerd door enkele kleine criminelen uit de verarmde Borinage die inmiddels waren gearresteerd. Die hadden het gedaan om naar de hoeren te kunnen gaan. Ze werden evenwel vrijgesproken.

Niet enkel de Waverse rechercheurs werd het leven lastig gemaakt. Voor de tweede parlementaire onderzoekscommissie naar de Bende werd verklaard hoe op 6 juni 1997 tevergeefs gepoogd werd bij de Brusselse inlichtingensectie meer gegevens op te vragen over het duo Bouhouche-Beijer. In dit verband viel de naam van een oud-collega bij de Brusselse BOB, die er als wapenexpert ‘Pietje Boem’ werd genoemd. Fievez maakt vandaag de dag deel uit van het onderzoeksteam in Charleroi.

Piekfijn in het pak

Bouhouche was gek op wapens, een meester in het gebruik ervan en lid van een van de schietclubs in het Brusselse. Hij werd al vlug verdacht de moordenaar van Mendez te zijn. Maar hét bewijs kon niet worden gevonden. Toch hadden hij en Beijer al zoveel op hun kerfstok dat ze voor de rechter moesten verschijnen: wapendiefstal, nachtelijk schieten, aanslagen op personen, diefstal, …

Aan de vooravond van dat proces maakte ik een afspraak met Bouhouche in een deftig café in het Brusselse. Het was 28 september 1989. Net zoals bij onze vorige ontmoeting zat hij piekfijn in het pak. Zoals een witteboordencrimineel. Ik had inmiddels de robotfoto die in Waver van één van de overvallers was gemaakt, in handen gekregen.

Die had ik laten zien aan een oude-collega van Bouhouche bij de Brusselse BOB. De man belde me ’s anderdaags op. Hij had in zijn huis een foto gevonden die destijds was gemaakt op een personeelsfeestje van de BOB’ers. De gelijkenis van één van de aanwezigen met Bouhouche, was onmiskenbaar.

In het café liet ik Bouhouche de robotfoto zien. “Monsieur Bouhouche, c’est vous n’est-ce pas?” Zonder aarzelen antwoordde hij: “Non, c’est Amory.” Ik was verbaasd door het antwoord omdat ik Amory zelf al een paar keer had ontmoet en die geleek helemaal niet op de figuur van de robotfoto.

Vijf dagen na onze babbel gingen Bouhouche en Beijer naar Antwerpen om een zakenman ertoe aan te manen zijn schuld bij hun opdrachtgever te betalen. Er ontstond tumult. Bouhouche, mij altijd omschreven als zeer impulsief, schoot één van de aanwezigen dood. Het tweetal vluchtte naar het buitenland. Uiteindelijk verschenen ze toch voor het assisenhof in Brussel en werden ze streng veroordeeld. Maar voor de moord op Mendez beschikte de rechters over geen echt bezwarend element. Juridisch gezien loopt de moordenaar van Mendez dus nog altijd op vrije voeten.

Na het uitzitten van zijn straf vestigde Bouhouche zich in een stadje aan de voet van de Franse Pyreneeën. De Belgische politiediensten wisten het niet eens. Hij kwam er op 22 november 2005 door een stom ongeval tijdens het houthakken om het leven. Hem kan niet meer worden gevraagd of hij ooit Tink, die sterk gelijkt op robotofoto 17, heeft ontmoet.


Bron » Apache | 28 Mei 2014 | Jan Willems