Rechter Luc Hennart stapt in de politiek: ‘Ik ben er niet van overtuigd dat jongens uit Molenbeek dezelfde straf zouden krijgen als de Reuzegommers’

Als voorzitter van de Franstalige rechtbank van eerste aanleg in Brussel spuwde Luc Hennart regelmatig zijn gal over de politiek. Deze week kondigde de magistraat zijn politieke entree aan, op de vierde plaats van de Europese lijst van de PS. ‘Een rechter zonder persoonlijke mening, dat zou pas gevaarlijk zijn.’

Op zijn zeventigste is Luc Hennart nog even tegendraads als tijdens zijn carrière als magistraat. ‘De gesel van Koen Geens’ werd Hennart in de media genoemd nadat hij als voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg in Brussel maanden aan een stuk uithaalde naar de toenmalige justitieminister.

In zijn eerste Nederlandstalige interview als politicus tackelt hij al de huidige justitieminister Paul Van Tigchelt (Open Vld) die na de recente schietpartijen in Brussel versterking aankondigde voor politie en parket. “Repressie werkt niet”, zegt Hennart, die op zijn beurt pleit voor de legalisering van cannabis en van cocaïne.

De magistraat met het eeuwige strikje staat op de vierde plaats van de Europese lijst van de PS. Vandaag levert de partij twee parlementsleden. De kans dat hij ook effectief een zetel bemachtigt is dus klein. “Maar als ze me bellen om justitieminister te worden, zeg ik volmondig ja.”

Qatargate toonde de lelijkste kant van de politiek. Heeft u dat als gewezen magistraat niet afgeschrikt?

“Mooie vraag, maar mijn antwoord is nee. We moeten afwachten wat het onderzoek zal opleveren. De Europese Unie is nu eenmaal een plek waar veel gelobbyd wordt en er bestaat ook zoiets als het vermoeden van onschuld.”

Er zijn toch heel wat bezwarende elementen …

“Ik heb geen inzage in het dossier dus inhoudelijk weet ik niet wat er aan de hand is. Maar over de procedure heb ik wel een aantal vragen. Een maand nadat hij in verdenking gesteld werd, kreeg Pier Antonio Panzeri het statuut van spijtoptant. Volgens de wet kan iemand zo’n statuut pas verkrijgen aan het einde van de rit, als er echt geen andere middelen zijn gevonden om de waarheid te achterhalen.”

Marie Arena en Marc Tarabella zetelen vandaag nog in het Europees Parlement. Hadden ze geen stap opzij moeten zetten?

“Moet iemand die beschuldigd wordt van diefstal ook meteen zijn job opzeggen? Ik denk persoonlijk van niet. Ze houden vol dat ze onschuldig zijn. In het algemeen hoop ik dat we vlug zullen weten hoe de vork aan de steel zit.”

Conner Rousseau gaf wel zijn zitje in het Vlaams Parlement op nadat hij in opspraak kwam.

“Dat is een totaal andere zaak. Hij heeft toegegeven racistische uitspraken te hebben gedaan. Ik vind dat hij daarvoor trouwens ook had moeten doorverwezen worden naar de rechtbank. Elke andere burger had in zo’n geval voor een rechter moeten verschijnen.”

Is dat zo?

“Ik heb als rechter verschillende vergelijkbare zaken gehad. In dit soort dossiers gaat het niet zozeer om het bestraffen, wel om recht te spreken over een situatie na een debat in openbare zitting. Vandaag heeft iedereen een mening over de uitspraken van Rousseau. Er is geen definitief antwoord. Ik vind trouwens net hetzelfde over Vincent Van Quickenborne en pipigate. Door niet te vervolgen, schep je het beeld van klassenjustitie.”

Bestaat er klassenjustitie in ons land?

“Ik heb het nooit zo ervaren. Maar de Franse dichter Jean de La Fontaine zei al: “Selon que vous serez puissant ou misérable, les jugements de cour vous rendront blanc ou noir”, de machtige man heeft het gelijk aan zijn kant.”

“Zoiets zei ook Acid die veroordeeld werd omdat hij in een YouTube-video de namen had genoemd van een aantal Reuzegommers. De uitspraak zorgde voor veel verontwaardiging.
“Ik ken de details over de zaak niet, maar ik kan begrijpen dat de uitspraak vragen oproept. Ik ben er ook niet van overtuigd dat achttien jongens uit Molenbeek dezelfde straf zouden hebben gekregen als de Reuzegommers. Maar als zo’n mening bij mensen groeit – en dat is wat er nu gebeurt – is dat heel gevaarlijk.”

Waarom hebt u voor de politiek gekozen?

“In mijn twaalf jaar als voorzitter deed ik ook al aan politiek. U herinnert zich het voorval van de onderzoeksrechter die vergeten was om het aanhoudingsbevel te tekenen voor Christian Van Eyken. (Het gewezen Vlaams Parlementslid werd daardoor vrijgelaten in afwachting van het proces waar hij en zijn echtgenote Sylvia Boigelot later veroordeeld werden voor de moord op de ex-man van Boigelot, EB). Een deel van de politieke wereld heeft toen zeer zwaar uitgehaald naar ons, waardoor ik me genoodzaakt voelde om achter mijn collega te blijven staan. Ik was al maanden bezig om aan te kaarten dat we een gebrek hadden aan gekwalificeerd personeel.”

U belandde toen in een oorlogje met Koen Geens.

“Ik kreeg het verwijt dat ik aan politiek deed, maar het zijn klinkklare nonsens dat rechters geen politieke meningen mogen hebben. Een rechter zonder persoonlijke mening, dat zou pas gevaarlijk zijn. Bovendien: als voorzitter van een rechtbank heb je een politieke verantwoordelijkheid.”

Waarom koos u voor de PS?

“Mijn hart is links. Daar heb ik nooit een geheim van gemaakt. Ik heb het zelfs eens letterlijk gezegd op Jeudi en Prime op de RTBF. Et alors? Ik ben in mijn carrière nooit gewraakt. Ik heb beslist om na mijn pensioen in de politiek te gaan omdat ik bezorgd ben over wat er vandaag gebeurt in de wereld, meer bepaald de verzwakking van de rechtsstaat. Het gaat vandaag steeds maar over veiligheid, veiligheid en nog meer veiligheid.”

Dat lijkt me logisch als er acht schietpartijen plaatsvinden in iets meer dan een week tijd.

“Ik vraag mij af of iemand de oefening gemaakt heeft om te tellen hoeveel schietpartijen er vorig jaar zijn geweest in Brussel en hoeveel dit jaar. Er wordt zoveel gezegd, maar we mogen ons niet laten leiden door de waan van de dag.”

Justitieminister Paul Van Tigchelt kondigde extra mankracht aan voor politie en parket. Is dat dan niet nodig?

“Er zijn al zoveel extra politiemensen en magistraten aangeworven de afgelopen jaren. En wat is het resultaat? Het wordt alleen maar erger. Onze justitieminister was zelf parketmagistraat, dus hij zou moeten weten dat repressie niet werkt. Het drugsgeweld in Antwerpen neemt alleen toe, en nu zegt men dat hetzelfde in Brussel gebeurt. Ik blijf erbij dat het probleem al jaren bestaat. Brussel is Chicago niet. U moet weten, al de plekken waarover men het vandaag heeft, het Betlehemplein, Peterbos: daar wordt al jaren gedeald.”

Dat is toch geen argument. Hoe lossen we het op?

“Ik ben een groot voorstander van snelrecht. Toen ik rechtbankvoorzitter werd in Brussel, zaten we met een gigantische achterstand. De zware financiële zaken bleven hangen. Door snelrecht hebben we daar een verschil kunnen maken. Het genereert een grote betrokkenheid: beklaagden komen zelf naar de zitting en de uitspraak volgt meteen. Dan heb je veel meer impact dan drie jaar na datum.”

Snelheid is wel het laatste dat ik met het Brusselse gerecht associeer. In december werd een advocaat uitgenodigd om in 2040 te komen pleiten over een fiscale betwisting.

“Dat is een regelrechte schande.”

Het dossier Lassoued bleef op het Brusselse parket in de kast liggen. Vorig jaar schoot hij twee Zweedse voetbalsupporters dood.

“Er is absoluut een probleem binnen het Brusselse parket, dat kreunt onder een personeelstekort. Maar er is ook een organisatieprobleem. Wie doet wat, wat zijn de prioriteiten? Men zou moeten starten met een objectieve audit om na te gaan hoe de organisatie kan verbeteren.”

In Niveau 4, de docureeks waarin Eric Goens het politiekorps in Brussel-Zuid volgt, was te zien hoe vaak meermaals dezelfde mensen worden opgepakt, omdat ze toch niet bestraft worden.

“Dat is frustrerend, maar het kan ook niet betekenen dat al die mensen naar de gevangenis moeten. Er heerst geen straffeloosheid in Brussel. De gevangenissen zitten overvol, voor een groot stuk met druggebruikers. Daarom pleit ik ervoor om cannabis en cocaïne uit het strafrecht te halen.”

“Ik heb het niet over de bazen in Dubai. Ik heb het over de kleine sukkelaars die niet weten waar naartoe, die geen woning hebben, uit een ander land komen. De tristesse van die groep… Dat wil je niet weten. Verslaafden hebben hulp nodig. In plaats van gevangenissen bij te bouwen moeten we daarin investeren. Drugs zijn in de eerste plaats een probleem voor de volksgezondheid. Als we drugs uit het strafrecht halen, zou dat ook betekenen dat een groot deel van de winsten van de drugsmaffia vernietigd worden.”

Cannabis is een ding, maar bij cocaïne speelt ook het risico op een overdosis.

“Dat risico is er vandaag ook. Ik zeg niet dat cocaïne snuiven een goede zaak is – integendeel – maar moeten die mensen naar de gevangenis? Dat is nog een slechter idee. Men moet die mensen uit hun schuilplaats halen. Legalisering zal mensen niet aanzetten om meer te gebruiken: het omgekeerde is waar. Met de drooglegging in de Verenigde Staten werd er massaal stiekem gedronken.”

Vindt u dat u een strenge rechter geweest bent?

“Ik heb altijd geprobeerd om een menselijk rechter te zijn. Daarnaast ben ik ook altijd zeer aandachtig geweest voor de wettelijkheid.”

Wordt u op straat nog aangesproken over bepaalde vonnissen?

“Dat gebeurt dagelijks. Deze week kwam er iemand naar mij: Monsieur le juge, herkent u mij? Nee? Ik ben voor u verschenen. Vandaag heb ik werk, ik ben getrouwd. Ik heb nooit meer iets mispeuterd.”

Spreken ze u nooit in minder vriendelijke bewoordingen aan?

“Ik hoor collega’s wel eens vertellen over bedreigingen. Maar zelf heb ik nog nooit zoiets meegemaakt.”

U startte uw carrière als onderzoeksrechter in Nijvel, waar u in 1988 de moord op wapenhandelaar Juan Mendez onderzocht. Welk dossier blijft voor altijd aan uw ribben kleven?

“Er zijn er een aantal. Maar de zaak-Mendez was bijzonder. Ik was 34 jaar en amper een jaar onderzoeksrechter toen ik gelast werd met de zaak doordat een collega ziek uitviel. Het was heftig – op een bepaald moment heb ik een huiszoekingsbevel gegeven op de staatsveiligheid nadat Robert Beijer (de oud-rijkswachter die samen met Madani Bouhouche al jaren in één adem genoemd werd in het dossier van de Bende van Nijvel, EB) bleef zeggen dat hij daar werkte. Er bleek niets van aan.”

U heeft al verschillende keren gezegd dat Bouhouche en Beijer niets met de bende van Nijvel de maken hebben.

“Daar blijf ik bij. Ik ben voor de parlementaire commissie moeten verschijnen waar men me verweet dat ik mijn dossier niet wilde overmaken aan de Bende-onderzoekers. Toen heb ik ook gezegd: waar zijn de elementen tegen hen? Ik wilde alle vragen beantwoorden, maar zomaar een dossier doorspelen, wilde ik niet. Zo werkt het niet. Uiteindelijk heb ik mijn onderzoek afgerond en hebben ze het dossier gekregen. En wat is er gebeurd? Nul komma nul. Recentelijk is er een rogatoire commissie naar Thailand geweest. Dat kostte een fortuin, maar het leverde opnieuw niets op. Heel het dossier zit vol hypotheses. Ik ben een man van feiten.”

In het parlement ligt het wetsvoorstel van Van Quickenborne op tafel om het dossier van de Bende van Nijvel nooit te laten verjaren. Geen goed idee, zei exspeurder Eddy Vos vorige week in Humo. ‘Als het niet verjaart, zullen we nooit weten wie het heeft gedaan.’

“Hij heeft gelijk.”

Is het mogelijk om de Bende van Nijvel nog voor de rechter te brengen?

“Dat is uitgesloten. U zou de wet eens moeten lezen. Het is te gek voor woorden. Men wil de verjaringstermijn voor moord of roofmoord schrappen ‘als die het land ernstig schaden, de bevolking ernstige vrees aandoen of als doel hebben de staatsstructuren te ontwrichten’. Het zou aan de rechter zijn om te beslissen of de zaak aan zo’n criterium voldoet. Veertig jaar is veertig jaar, maar de justitieminister wil zijn verantwoordelijkheid niet nemen.”

U hebt een steunende plaats op de Europese lijst. Droomt u van een zitje in het Europees Parlement?

“La place des combat. Mooie plek toch?”

Wat zegt u als premier Magnette straks een minister van Justitie zoekt?

“Uiteraard zal ik ja zeggen als hij mij vraagt. Ik ben zeventig jaar en ik zou in mijn tuin tomaten kunnen kweken, maar dat is niets voor mij.”

Volgens de peilingen zou een kwart van de kiezers straks voor Vlaams Belang stemmen.

“Niet alleen Vlaanderen maakt die ruk naar rechts. Het is de weg die we opgaan in Hongarije, Polen, Nederland, Italië en Frankrijk. Hoe er wordt gekeken naar migranten en mensen die strafbare feiten plegen, ik ben daar zeer bezorgd over en ik wil er alles aan doen om mensen te overtuigen dat het de verkeerde keuze is.”

In Vlaanderen bestaat de kans dat N-VA en Vlaams Belang samen een meerderheid halen. Wat denkt u van premier Bart De Wever?

“Als Vlaams Belang in de regering stapt, zal het zonder mij zijn. Dat staat vast. Er zijn zaken waar ik mij nooit bij zou kunnen neerleggen.”

Maar met premier De Wever kunt u wel leven?

“Het hangt er vanaf op welke manier. Ik ben niet voor een verdere splitsing van het land, maar we moeten wel op zoek naar de beste manier om onze staat te laten functioneren. Als justitie beter zou werken als het naar de deelstaten ging, is dat voor mij geen taboe. We moeten vooruit. En avant!”

Bron » De Morgen | Eline Bergmans

Veel ervaring bij Justitie en ook politiek geen onbekende: wie is Paul Van Tigchelt, de nieuwe minister van Justitie?

Paul Van Tigchelt, de opvolger van Vincent Van Quickenborne als minister van Justitie en Noordzee en als vicepremier heeft al heel wat ervaring bij Justitie. Maar ook in de politiek is hij geen onbekende: de laatste jaren was Van Tigchelt adjunct-kabinetschef voor Justitie en Veiligheid op het kabinet van Justitie, met andere woorden een rechterhand van de minister.

Paul Van Tigchelt is geen groentje, noch in de politiek noch bij justitie. Zijn eerste ervaring in een ministerieel kabinet deed hij op in de periode 2003-2008, toen hij werkte op het kabinet van toenmalig minister van Binnenlandse Zaken Patrick Dewael (Open VLD), als woordvoerder en als adjunct-kabinetschef. Sinds 2020 is hij adjunct-kabinetschef van (oud)-minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open VLD). Hij was dus een belangrijk figuur op het kabinet.

Daarnaast heeft Van Tigchelt ook heel wat ervaring opgedaan bij Justitie. Hij werkte bij het Antwerpse parket-generaal. Daar pleitte hij onder meer dossiers tegen de drugsmaffia.

We kennen Van Tigchelt wellicht het best van zijn periode als hoofd van het Coördinatieorgaan voor de Dreigingsanalyse OCAD. Die functie bekleedde hij van 2016 tot 2020. In zijn functie bij OCAD was hij onder meer verantwoordelijk voor het bepalen van het terreurniveau in ons land.

Hij leidde het OCAD in een voor ons land erg woelige periode. Na de aanslagen in de Franse hoofdstad Parijs van eind 2015 kreeg hij in maart 2016 te maken met de terreuraanslagen op de luchthaven van Zaventem en het metrostation Maalbeek. Het is onder zijn impuls dat de zogenoemde OCAD-lijst er gekomen is, een databank met namen en informatie over potentieel gevaarlijke individuen of groeperingen in ons land die worden opgevolgd.

“Juiste man op de juiste plaats”

Vincent Van Quickenborne reageert alvast tevreden op de aanstelling van Van Tigchelt. “Hij was mister veiligheid op mijn kabinet. Hij wordt nu minister veiligheid voor ons land”, dixit de oud-minister van Justitie.

Open VLD-staatssecretaris van Begroting Alexia Bertrand noemt Van Tigchelt op X “een man vol charisma met een luisterend oor” en “de juiste man op de juiste plaats”.

Vicepremier voor Groen Petra De Sutter verwelkomt Van Tigchelt in de regering en heeft het over een “keuze voor ervaring en vakbekwaamheid”.

De nieuwe minister van Justitie zal ook kandidaat zijn bij de verkiezingen van volgend jaar. Handig daarbij is het feit dat hij afkomstig is van Antwerpen, een provincie waar Open VLD erg zwak staat en dus best wel een politieke sterkhouder kan gebruiken. Welke plaats Van Tigchelt krijgt, is nog niet duidelijk.

Bron » VRT Nieuws

Paul Van Tigchelt volgt Vincent Van Quickenborne op: “Ik vraag geen 100 dagen of 10 dagen, ik begin nú”

Paul Van Tigchelt heeft vandaag de eed afgelegd als de nieuwe minister van Justitie. Hij volgt Vincent Van Quickenborne op, die eergisteren ontslag nam toen bleek dat er op het Brusselse parket een zware fout was gemaakt in het dossier van de Tunesische terrorist Abdessalem Lassoued. Van Tigchelt was adjunct-kabinetchef van Van Quickenborne en volgt hem nu op als minister van Justitie en Noordzee, maar ook als vicepremier.

“De aanslag van begin deze week vraagt om actie, antwoorden en oplossingen”, zei Paul Van Tigchelt vanavond tijdens een persconferentie. De centrale vragen vandaag zijn volgens hem: wat kunnen we doen en wat moeten we doen. “Daarom hebben we gisteren een actieplan voorgesteld dat de veiligheid moet verhogen. Het is mijn taak om dat actieplan te realiseren.”

“De functie is een grote uitdaging”, aldus de kersverse minister van Justitie. “Zeker op een moment dat politie en justitie een harde strijd leveren tegen de georganiseerde misdaad in ons land.”

Dat hij al op het kabinet van Justitie werkt, is een pluspunt. “Ik vraag geen 100 dagen, ik vraag ook geen 10 dagen. Ik begin nú”, klinkt een zelfzekere Paul van Tigchelt.

Is het niet ironisch dat Van Tigchelt als “Mr. Veiligheid” oplossingen moet zien te vinden voor het beleid dat vorige week heeft gefaald en waarvan hij één van de mede-architecten is? De nieuwe minister laat zich niet uit het lood slaan en focust liever op het actieplan dat de federale regering gisteren heeft voorgesteld.

Daarvoor is ook het nodige geld uitgetrokken, verzekert hij aan VRT NWS Journaal. “Die extra budgetten zijn goedgekeurd en die worden ingeschreven in de begroting.”

Nu hij politicus is, wordt van hem ook verwacht dat hij kandidaat zal zijn bij de verkiezingen van volgend jaar. “Wat de verkiezingen van volgend jaar betreft, moeten er procedures in de partij worden gevolgd”, zegt hij. “Maar ik heb uiteraard laten weten dat ik ook daar mijn verantwoordelijkheid zal nemen en dat ik ten dienste sta van de partij.”

Nu hij minister af is, keert Vincent Van Quickenborne terug naar het parlement, waar hij zijn zitje als Kamerlid weer inneemt. Daardoor verdwijnt zijn opvolger Jasper Pillen uit de Kamer. “Dit is geen afscheid”, schrijft die op Facebook. “Ik ga met volle goesting voor het lijsttrekkerschap op de Vlaamse lijst voor de verkiezingen in juni 2024.”

Of Van Quickenborne ook de burgemeestersjerp van zijn thuisstad Kortrijk weer zal omgorden, is nog niet duidelijk.

Bron » VRT Nieuws | Rik Arnoudt

Oud-politicus Charles-Ferdinand Nothomb (86) overleden

De voormalige politicus Charles-Ferdinand Nothomb is overleden. Hij was onder meer voorzitter van de Parti Social Chrétien (PSC) – de toenmalige Franstalige christendemocraten – en minister van Binnenlandse Zaken tijdens het Heizeldrama. Hij werd 86 jaar.

Charles-Ferdinand Nothomb (86) was afkomstig uit de provincie Luxemburg en was drie decennia lang een van de leidende figuren van de christendemocratie in België. Hij begon in de jaren 60 zijn carrière als voorzitter van de jongerenpartij van de PSC, de Franstalige tegenhanger van CD&V. Tien jaar later zou hij dan ook voorzitter worden van de PSC.

Nothomb kwam in 1980 als minister van Buitenlandse Zaken in de regering Martens III terecht. Hij bleef op post tot december 1981. Daarna werd hij formateur, maar hij slaagde er niet in een nieuwe regering te vormen. Wilfried Martens kon dat wel, waarop Nothomb in de regering Martens V minister van Binnenlandse Zaken en vicepremier werd.

Heizeldrama

In 1985 kwam Nothomb onder vuur te liggen in de nasleep van het Heizeldrama. Een rapport wees de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken in bedekte termen aan als verantwoordelijke.

Omdat hij vond dat hem geen politieke schuld trof, weigerde hij af te treden, ook al werd dat door verschillende partijen gevraagd. In oktober 1986 moest hij uiteindelijk toch ontslag nemen, nadat hij met de mislukte benoeming van Roger Wynants tot burgemeester van Voeren het voortbestaan van de regering Martens VI in gevaar had gebracht.

Teruglopende aanhang

In 1988 werd Nothomb opnieuw zeven jaar lang voorzitter van de Kamer. Hij werd vorige maand nog genoemd als een van de oud-voorzitters van de Kamer die onwettige pensioenextra’s hebben gekregen, net als onder meer Herman De Croo en Siegfried Bracke.

In 1996 werd hij voor de derde maal voorzitter van de PSC. Hij won de strijd om de opvolging van Gerard Deprez met maar 23 stemmen meer dan Joëlle Milquet. Uittredend voorzitter Deprez, die hoopte op vernieuwing, reageerde erg ontgoocheld.

Het zou daarna nooit meer goedkomen tussen beide mannen. Uiteindelijk zette Nothomb Gerard Deprez uit de partij, nadat die onderhandelingsgesprekken was begonnen met de PRL. Dit leidde tot het ontstaan van het MCC, dat later een deel zou vormen van de MR.

Onder zijn voorzitterschap kende de PSC bovendien een sterk teruglopende aanhang. Nothomb besefte dat hij het tij niet meer kon keren en gaf in juni 1998, vroeger dan voorzien, het voorzitterschap door aan Philippe Maystadt. Hij verdween helemaal uit de Wetstraat in juli 1999, nadat hij de plaats van gecoöpteerde PSC-Senator misliep, hoewel dit hem voor de verkiezingen nochtans beloofd was.

Bron » VRT Nieuws

Rechters moeten hun rol als tegenmacht behouden

Een brede coalitie van advocaten- en magistratenverenigingen roept samen met de Liga voor mensenrechten de politiek op om meer te investeren in de onafhankelijkheid en de kwaliteit van justitie.

Sinds meer dan een jaar is België het toneel van een schending van de ­fundamentele beginselen van de rechtsstaat, en dat op een ongekende en zeer verontrustende schaal: de ­federale regering heeft duizenden rechterlijke beslissingen naast zich neergelegd. Het gaat met name, maar niet uitsluitend, om uitspraken over de opvang van asielzoekers, waarin ­ arbeidsrechtbanken, rechtbanken van eerste aanleg en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens hebben vastgesteld dat de Belgische staat zijn internationale verplichtingen en de Belgische wetgeving niet nakomt.

In deze kwestie kan het voor poli­tici niet volstaan te helpen zoeken naar oplossingen of verslag uit te brengen van een akkoord over de ­opvang van asielzoekers, zoals ­onlangs het geval was. Elke nacht die iemand die een verzoek tot interna­tionale bescherming heeft ingediend, op straat doorbrengt, betekent dat België zijn verplichtingen niet nakomt. Toezeggingen zijn niet genoeg.

Maar de schending van de begin­selen van de rechtsstaat is veel ruimer dan deze ‘asielcrisis’. De Belgische staat is herhaaldelijk veroordeeld voor de overbevolking van zijn gevangenissen, voor het niet-invullen van de kaders van magistraten… ­Helaas zijn het slechts enkele van de steeds talrijker wordende voorbeelden.

Waarborg tegen uitwassen

Dat alles staat ook niet los van de polemiek die recent werd gevoerd over de rol van de rechter in een democratie. De rechterlijke macht is van meet af aan opgevat als een ‘tegenmacht’, die het optreden van de uitvoerende macht controleert en zo ­nodig sanctioneert. In België, en ­elders, wordt de rol van de rechter als waarborg ­tegen de uitwassen van de politiek door ­bepaalde politieke partijen in vraag gesteld. Zij zouden liever zien dat de magistraten zich ­beperken tot het uitvoeren van wetten en besluiten, ­zonder er nog over te ­waken dat de toegepaste regels ook in overeenstemming zijn met de grondwet en met de grondrechten.

Op basis van hun electorale legitimiteit zouden deze politici de macht van de rechters willen inperken, daarbij vergetend dat de rol en de taak van de rechter steunen op rechtsregels en op het beginsel van tegenspraak. De bezorgdheid over het behoud van een onafhankelijke rechterlijke macht is overigens niet zonder voorwerp. Naar verluidt is de regering ­momenteel van plan om een veto in te voeren op de benoeming van rechters, via het advies van een administratieve overheid, zonder enige mogelijkheid tot tegenspraak.

Sinds 2015 hebben de verschillende actoren van justitie in België het manifeste gebrek aan middelen, en de repercussies daarvan op de toegang tot justitie en op het recht op een ­snelle en effectieve rechtsgang, aan de kaak gesteld. In het kader van de ­federale verkiezingscampagne in 2019 hebben verschillende verenigingen van advocaten, rechters en mensenrechtenorganisaties hun eisen ­samengevat in zes punten. Ze zijn uitsluitend gericht op de verbetering van de werking van justitie. Wat waren ­onze gezamenlijke eisen in 2019?

  1. Een voor iedereen toegankelijke justitie, wat de opheffing ­inhoudt van financiële hinder­palen (versoepeling van de voorwaarden voor de toegang tot juridische bijstand, een lager btw-tarief voor de erelonen van advocaten, deurwaarders en notarissen, beperking van de ­procedurekosten), geografische hinderpalen (nabijheid van gerechts­gebouwen) en procedurele hinderpalen (vereenvoudiging van de procedures).
  2. De uitvoering van een werklastmeting, zodat een transparante verdeling van de middelen mogelijk wordt gemaakt. In afwachting van een ­betrouwbaar meetinstrument, ­moeten de vastgelegde kaders aan personeelsbezetting in acht worden genomen (voor wat betreft de magistraten, de griffiers en het personeel van de griffies en de parketten), en dit voor alle rechtbanken en parketten van het land.
  3. De implementatie van het ­verzelfstandigd autonoom beheer, waarbij de rechterlijke macht in volledige onafhankelijkheid uitspraak kan doen in individuele geschillen en zijn financiële middelen zelf beheert onder toezicht van het parlement en het Rekenhof.
  4. Een justitie die infrastructureel goed uitgerust is, met gerechtsgebouwen die voldoen aan de wettelijke voorschriften inzake veiligheid en toegankelijkheid, en een justitie die ook digitaal op een moderne manier toegankelijk is.
  5. Een performante, gedigitaliseerde justitie die binnen een duidelijk wettelijk kader wordt geïmplementeerd en gefinancierd, die de verschillende actoren van justitie toelaat om vanuit een digitaal dossier te werken en te handelen.
  6. Een overheidsdienst die beantwoordt aan de vereisten van de rechtsstaat, waarbij niet enkel cijfers als enige logica gehanteerd worden, maar waarbij er kwaliteit wordt nagestreefd binnen een redelijke termijn, zodat de rechtzoekende een antwoord krijgt op zijn vragen en zorgen, waardoor het vertrouwen in justitie wordt hersteld.

Onvoldoende beterschap

Vier jaar later, in 2023, stellen we een verbetering vast op bepaalde punten, met name op het vlak van informatisering, de aanwerving van nieuwe ­magistraten en juridische medewerkers, en de verlaging van de drempels voor toegang tot rechtsbijstand (pro deo advocatuur).

Deze positieve punten mogen echter niet verbergen dat in vele rechtbanken en parketten de middelen – in termen van magistraten, griffiers en administratief personeel – nog ernstig tekortschieten om rechtszaken binnen een redelijke en aanvaardbare termijn te behandelen. Dit gebrek aan middelen is schadelijk, omdat het de achterstand in de behandeling vergroot, het openbaar ministerie ­verplicht om zaken te seponeren waarin eigenlijk een vervolging op zijn plaats zou zijn, en een buitensporige werklast oplegt aan de medewerkers van justitie, wat op zijn beurt leidt tot vele burn-outs.

Bovendien creëert het gebrek aan middelen een gevoel van verbittering, ontgoocheling en woede bij de bevolking, die de indruk heeft dat justitie niet geïnteresseerd is in haar problemen en onaanvaardbare straffeloosheid laat bestaan. Dat alles maakt het ook moeilijk voor advocaten om hun beroep uit te oefenen, in hun rol als tussenpersoon tussen justitie en het publiek.

Het is duidelijk dat een goed functionerende rechtsstaat voldoende ­investeringen nodig heeft. Alle burgers en ondernemingen moeten op rechtsbescherming door en tegen de overheid kunnen vertrouwen via een beroep op justitie, en de meest kwetsbaren onder hen nog het meest. Een onafhankelijke en kwalitatief hoogstaande justitie is een gemeenschappelijk goed en het fundament van ­samenhang, veiligheid en vrede in ­onze samenleving.

Bruno Lietaert en Evelien de Kezel (Magistratuur & Maatschappij), Kati Verstrepen (Liga voor mensenrechten), Vincent Macq (Union professionnelle de la magistrature), Marie Messiaen (Association syndicale des magistrats), Pierre-Arnaud Perrouty (La Ligue des droits humains), Hélène Debaty (Syndicat des Avocats pour la Démocratie), Christine Brüls (Koninklijk verbond van vrede- en politierechters), Pierre Sculier (Avocats.be), Adviesraad van de Magistratuur.

Bron » De Standaard