Rechters moeten hun rol als tegenmacht behouden

Een brede coalitie van advocaten- en magistratenverenigingen roept samen met de Liga voor mensenrechten de politiek op om meer te investeren in de onafhankelijkheid en de kwaliteit van justitie.

Sinds meer dan een jaar is België het toneel van een schending van de ­fundamentele beginselen van de rechtsstaat, en dat op een ongekende en zeer verontrustende schaal: de ­federale regering heeft duizenden rechterlijke beslissingen naast zich neergelegd. Het gaat met name, maar niet uitsluitend, om uitspraken over de opvang van asielzoekers, waarin ­ arbeidsrechtbanken, rechtbanken van eerste aanleg en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens hebben vastgesteld dat de Belgische staat zijn internationale verplichtingen en de Belgische wetgeving niet nakomt.

In deze kwestie kan het voor poli­tici niet volstaan te helpen zoeken naar oplossingen of verslag uit te brengen van een akkoord over de ­opvang van asielzoekers, zoals ­onlangs het geval was. Elke nacht die iemand die een verzoek tot interna­tionale bescherming heeft ingediend, op straat doorbrengt, betekent dat België zijn verplichtingen niet nakomt. Toezeggingen zijn niet genoeg.

Maar de schending van de begin­selen van de rechtsstaat is veel ruimer dan deze ‘asielcrisis’. De Belgische staat is herhaaldelijk veroordeeld voor de overbevolking van zijn gevangenissen, voor het niet-invullen van de kaders van magistraten… ­Helaas zijn het slechts enkele van de steeds talrijker wordende voorbeelden.

Waarborg tegen uitwassen

Dat alles staat ook niet los van de polemiek die recent werd gevoerd over de rol van de rechter in een democratie. De rechterlijke macht is van meet af aan opgevat als een ‘tegenmacht’, die het optreden van de uitvoerende macht controleert en zo ­nodig sanctioneert. In België, en ­elders, wordt de rol van de rechter als waarborg ­tegen de uitwassen van de politiek door ­bepaalde politieke partijen in vraag gesteld. Zij zouden liever zien dat de magistraten zich ­beperken tot het uitvoeren van wetten en besluiten, ­zonder er nog over te ­waken dat de toegepaste regels ook in overeenstemming zijn met de grondwet en met de grondrechten.

Op basis van hun electorale legitimiteit zouden deze politici de macht van de rechters willen inperken, daarbij vergetend dat de rol en de taak van de rechter steunen op rechtsregels en op het beginsel van tegenspraak. De bezorgdheid over het behoud van een onafhankelijke rechterlijke macht is overigens niet zonder voorwerp. Naar verluidt is de regering ­momenteel van plan om een veto in te voeren op de benoeming van rechters, via het advies van een administratieve overheid, zonder enige mogelijkheid tot tegenspraak.

Sinds 2015 hebben de verschillende actoren van justitie in België het manifeste gebrek aan middelen, en de repercussies daarvan op de toegang tot justitie en op het recht op een ­snelle en effectieve rechtsgang, aan de kaak gesteld. In het kader van de ­federale verkiezingscampagne in 2019 hebben verschillende verenigingen van advocaten, rechters en mensenrechtenorganisaties hun eisen ­samengevat in zes punten. Ze zijn uitsluitend gericht op de verbetering van de werking van justitie. Wat waren ­onze gezamenlijke eisen in 2019?

  1. Een voor iedereen toegankelijke justitie, wat de opheffing ­inhoudt van financiële hinder­palen (versoepeling van de voorwaarden voor de toegang tot juridische bijstand, een lager btw-tarief voor de erelonen van advocaten, deurwaarders en notarissen, beperking van de ­procedurekosten), geografische hinderpalen (nabijheid van gerechts­gebouwen) en procedurele hinderpalen (vereenvoudiging van de procedures).
  2. De uitvoering van een werklastmeting, zodat een transparante verdeling van de middelen mogelijk wordt gemaakt. In afwachting van een ­betrouwbaar meetinstrument, ­moeten de vastgelegde kaders aan personeelsbezetting in acht worden genomen (voor wat betreft de magistraten, de griffiers en het personeel van de griffies en de parketten), en dit voor alle rechtbanken en parketten van het land.
  3. De implementatie van het ­verzelfstandigd autonoom beheer, waarbij de rechterlijke macht in volledige onafhankelijkheid uitspraak kan doen in individuele geschillen en zijn financiële middelen zelf beheert onder toezicht van het parlement en het Rekenhof.
  4. Een justitie die infrastructureel goed uitgerust is, met gerechtsgebouwen die voldoen aan de wettelijke voorschriften inzake veiligheid en toegankelijkheid, en een justitie die ook digitaal op een moderne manier toegankelijk is.
  5. Een performante, gedigitaliseerde justitie die binnen een duidelijk wettelijk kader wordt geïmplementeerd en gefinancierd, die de verschillende actoren van justitie toelaat om vanuit een digitaal dossier te werken en te handelen.
  6. Een overheidsdienst die beantwoordt aan de vereisten van de rechtsstaat, waarbij niet enkel cijfers als enige logica gehanteerd worden, maar waarbij er kwaliteit wordt nagestreefd binnen een redelijke termijn, zodat de rechtzoekende een antwoord krijgt op zijn vragen en zorgen, waardoor het vertrouwen in justitie wordt hersteld.

Onvoldoende beterschap

Vier jaar later, in 2023, stellen we een verbetering vast op bepaalde punten, met name op het vlak van informatisering, de aanwerving van nieuwe ­magistraten en juridische medewerkers, en de verlaging van de drempels voor toegang tot rechtsbijstand (pro deo advocatuur).

Deze positieve punten mogen echter niet verbergen dat in vele rechtbanken en parketten de middelen – in termen van magistraten, griffiers en administratief personeel – nog ernstig tekortschieten om rechtszaken binnen een redelijke en aanvaardbare termijn te behandelen. Dit gebrek aan middelen is schadelijk, omdat het de achterstand in de behandeling vergroot, het openbaar ministerie ­verplicht om zaken te seponeren waarin eigenlijk een vervolging op zijn plaats zou zijn, en een buitensporige werklast oplegt aan de medewerkers van justitie, wat op zijn beurt leidt tot vele burn-outs.

Bovendien creëert het gebrek aan middelen een gevoel van verbittering, ontgoocheling en woede bij de bevolking, die de indruk heeft dat justitie niet geïnteresseerd is in haar problemen en onaanvaardbare straffeloosheid laat bestaan. Dat alles maakt het ook moeilijk voor advocaten om hun beroep uit te oefenen, in hun rol als tussenpersoon tussen justitie en het publiek.

Het is duidelijk dat een goed functionerende rechtsstaat voldoende ­investeringen nodig heeft. Alle burgers en ondernemingen moeten op rechtsbescherming door en tegen de overheid kunnen vertrouwen via een beroep op justitie, en de meest kwetsbaren onder hen nog het meest. Een onafhankelijke en kwalitatief hoogstaande justitie is een gemeenschappelijk goed en het fundament van ­samenhang, veiligheid en vrede in ­onze samenleving.

Bruno Lietaert en Evelien de Kezel (Magistratuur & Maatschappij), Kati Verstrepen (Liga voor mensenrechten), Vincent Macq (Union professionnelle de la magistrature), Marie Messiaen (Association syndicale des magistrats), Pierre-Arnaud Perrouty (La Ligue des droits humains), Hélène Debaty (Syndicat des Avocats pour la Démocratie), Christine Brüls (Koninklijk verbond van vrede- en politierechters), Pierre Sculier (Avocats.be), Adviesraad van de Magistratuur.

Bron » De Standaard

Bende van Nijvel-expert kritisch over fictiereeks ‘1985′ en Van Quickenborne: “Het dossier moet net wél verjaren”

De nieuwe zondagavondreeks ‘1985′ vertelt het verhaal van de Bende van Nijvel, een van de zwartste bladzijden uit onze geschiedenis. Maar is de reeks wel historisch correct? En hoe staat het op dit moment met het onderzoek naar de Bende? ‘Dag Allemaal’ vroeg het aan voormalig politicus Hugo Coveliers (75). “Voor tien miljoen frank verkoopt men in die milieus zijn moeder.”

Ruim een kwarteeuw was Hugo Coveliers volksvertegenwoordiger en senator. Zo zetelde hij in de eerste parlementaire onderzoekscommissie rond de Bende van Nijvel, die eind jaren 80 werd geïnstalleerd. Begrijpelijk dat hij met meer dan gewone aandacht kijkt naar de Eén-reeks ‘1985’, de kijkcijferhit op zondag.

“Ik blijf toch op mijn honger zitten”, zegt Coveliers, die in z’n rijkgevulde carrière nooit voor een straffe mening verlegen zat, na de eerste aflevering. “Er zit niks in wat ik al niet wist. Nu ja, mijn verwachtingen lagen niet hoog toen ik vernam wie de maker is: Willem Wallyn, een linkse jongen en de ex van Freya Van den Bossche. Ze hadden niet eens de motoren van de rijkswacht juist: dat waren zeker in die eerste jaren nog Harleys. Nu, dát is op zich nog niet zo erg. Wel vraag ik me af hoe ik bepaalde personages moet zien. Neem nu die Marc (gespeeld door Tijmen Govaerts, red.): is hij de zoon van de rijkswachter die destijds zelfmoord zou hebben gepleegd aan het slachthuis van Aalter? Hij was een van de onderzoekers naar de drugstransporten in bevroren vlees, waarachter rijkswachters zelf zouden hebben gezeten.”

In ‘1985’ wordt inderdaad geschetst hoe de rijkswacht de opkomende drugstrafiek in de jaren 80 mismeesterde. Gaf dat het startschot voor de Bende van Nijvel?

“Het is geweten dat bepaalde rijkswachters destijds verveeld zaten met zoekgeraakte fondsen – tipgeld, bijvoorbeeld – en dan maar zelf drugs gingen verhandelen om de tekorten aan te vullen.”

Dat de rijkswacht achter de Bende-overvallen zat, is intussen de populairste hypothese. Terecht?

“Ik denk het wel. Als het ‘gewone’ gangsters waren geweest, dan had er wel iemand uit de biecht geklapt. Zeker toen Delhaize 10 miljoen frank uitloofde voor de gouden tip. Daarvoor verkoopt men in die milieus zijn moeder. Dat het onderzoek na bijna veertig jaar niks is opgeschoten, bewijst dat er andere krachten spelen. Dan rest de vraag wie erachter zat: individuele rijkswachters, of de rijkswacht als instituut? Dat de doofpotoperatie zo succesvol was, wijst volgens mij op het laatste.”

Sommigen denken dat de rijkswacht onze democratie wilde vervangen door een politiestaat.

“Ik acht dat niet uitgesloten. Weet je, in dit dossier is het moeilijk om géén complotdenker te worden. We weten dat er extreemrechtse, vooral Franstalige kringen waren binnen de rijkswacht en het leger die de rechtsstaat niet bepaald genegen waren. Hoewel de rijkswacht destijds al veel macht hád. Het kan zijn dat verschillende groupuscules binnen de rijkswacht elkaar vonden – extreemrechts en drugstrafikanten – en dat er meerdere motieven waren.”

Is de betrokkenheid van de rijkswacht destijds voldoende onderzocht?

“Het onderzoek is duidelijk afgeremd. Uit onkunde, of doelbewust? Ik denk allebei.”

De eerste Bendecommissie, waar jij lid van was, besloot dat er te weinig controle was op de politiediensten. Is dat nu verbeterd?

“Op basis van onze bevindingen werd het Comité P in het leven geroepen. Nog eens jaren later, vooral na de zaak-Dutroux, werd de rijkswacht ontbonden en werd de federale politie opgericht. De controles staan nu op punt. Maar als je het mij vraagt, zijn we opnieuw toe aan een grondige evaluatie en hervorming van de politiediensten.”

Vorige maand werd oud-rijkswachter Robert Beijer aangehouden in Thailand. Brengt dat ons dichter bij de waarheid?

“Procureur Cappelle doet haar werk correct. Ik denk dat Beijer veel weet en dat hij via Bouhouche bij de Bende betrokken was, maar ik betwijfel of hij het achterste van zijn tong zal laten zien.”

Recent werd gezocht naar wapens. Kan dat een sleutel zijn tot de oplossing?

“Jammer dat die beruchte uzi nog niet onderzocht is. Dan had men kunnen nagaan of het een wapen van de rijkswacht was. Destijds waren er nogal wat uzi’s in omloop. Ooit kwam een wapenhandelaar naar mij met zo’n wapen, met de suggestie om het aan het parlement te tonen. Dat heb ik toch maar niet gedaan. (lacht)”

Zal de Bende van Nijvel ooit voor de rechter komen?

“Ik vrees ervoor. Veel verdachten zijn overleden, soms in duistere omstandigheden. Zo is Madani Bouhouche tijdens het houthakken onder een boom terechtgekomen. Eigenlijk moet men dit dossier strafrechtelijk laten verjaren (minister Van Quickenborne wil die verjaring schrappen, red.). In dat geval zal er misschien nog een dader naar voren komen en krijgen de nabestaanden uitsluitsel. Stel dat er nu nog een dader wordt gevonden, dan zal diens advocaat een levenswerk hebben om het dossier van miljoenen pv’s te lezen. Het zou nooit tot een proces komen.”

Tot slot: ben je zelf nog politiek actief?

“Nee. Ik volg de politiek wel, maar door de social media is het een show geworden. Of ik nog vrienden heb bij Open Vld? Met mate. Zeker niet Guy Verhofstadt, in mijn ogen de slechtste mens ter wereld. Volgens Nigel Farage was hij een belangrijke oorzaak van de Brexit. Wel, ik kan me iets voorstellen bij de arrogante manier waarop Verhofstadt die onderhandelingen aanpakte.”

Bron » Het Laatste Nieuws

De Bom boven de eighties: hoe angst voor de nucleaire holocaust het leven beheerste in eerste helft van jaren tachtig

Elke maand dat de oorlog in Oekraïne vordert, stijgen de speculaties over een kernaanval. Dat was weer even geleden. Flashback naar de eerste helft van de jaren tachtig, toen velen onder ons oprecht geloofden dat een nucleaire holocaust nakend was. Die angst voor De Bom sijpelde door in alle aspecten van het maatschappelijk leven.

Waarom zou ik nog vechten?
De Russen gaan komen.
De goeie Amerikanen
Bestaan alleen in dromen.
Antoinette, wie heeft de bal?
Draai je om, dan weet je ’t al

Het is zeker niet het meest geïnspireerde liedje dat Walter Grootaers ooit heeft geschreven, maar de strofen van Het einde, misschien niet toevallig het slotnummer van de tweede elpee van De Kreuners – Er sterft een beer in de Taiga – geven wel goed de sfeer weer die in die jaren in onze contreien heerste. Terwijl op het eind van het nummer de doodsklokken luiden, jammert Grootaers: Dit is het einde. Alles is voorbij. Tegelijk brult een tot wanhoop gedreven kleuterkoortje onophoudelijk: En wij dan?

Het was 1982 en je was depressief. Niet alleen in Lier, overal. En als je het niet was, dan scheelde het niet veel. Want de wereld was toch naar de kloten. We beleefden de diepste economische crisis sinds de Tweede Wereldoorlog, er waren meer werklozen dan gelovigen, zure regen zou alle naaldbossen op onze planeet wegvreten. En om de algemene sfeer nog grauwer en uitzichtlozer te maken, escaleerde de nucleaire wapenwedloop tussen de NAVO en de landen van het Warschaupact. Een belangrijk deel van de bevolking was ervan overtuigd dat er vroeg of laat een atoombom of twee op onze kop zouden vallen.

In 1979 was de Sovjet-Unie Afghanistan binnengevallen en installeerden de Russen een Moskou-gezinde pion aan het hoofd van de regering in Kaboel. De Amerikanen bewapenden de Afghaanse rebellen om terug te vechten, net zoals ze vandaag doen met de Oekraïners, en boycotten kort daarna de Olympische Spelen van 1980 in de Russische hoofdstad. Ondertussen dreven de Sovjets het aantal kernwapens gericht op Europa stelselmatig op. De NAVO reageerde door kernraketten te plaatsen in West-Europa.

Ondertussen vochten de grootmachten hun daadwerkelijke oorlogen onrechtstreeks elders uit. In het Midden-Oosten bijvoorbeeld, of in Latijns-Amerika, waar de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten in burgeroorlogen elk de partij financierden die hun economische en politieke belangen het best diende. Zo strooide de regering van de Republikeinse president Ronald Reagan kwistig met dollars voor rebellen tegen communistische overheden, zoals in Nicaragua, maar net zo goed bewapende ze overheden tegen linkse rebellen, zoals in Colombia.

De Russen deden elders hetzelfde, al dan niet via hun Cubaanse bondgenoot Fidel Castro. In 1983 schoten ze een Koreaans passagiersvliegtuig uit de lucht dat via Alaska onderweg was van New York naar Seoul en door een navigatiefout over Russisch grondgebied had gevlogen. Alle 269 inzittenden, onder wie een Amerikaanse volksvertegenwoordiger, verdronken in de Japanse Zee.

Bij elke escalatie steeg de angst dat een van de bejaarde en zieke wereldleiders – Reagan in de VS en achtereenvolgens Brezjnev, Andropov en Tsjernenko in de USSR – in een bui van razernij op ‘de knop’ zou duwen.

Een SS-20

Die angst sijpelde na enkele jaren ook door in ons dagelijks leven. Tot zelfs in ons taalgebruik. We horen het de betreurde voetbalcommentator Rik De Saedeleer in 1986 nog gelaten zuchten na de fabelachtige openingsgoal van Igor Belanov in de achtste finale van het WK voetbal in Mexico tussen België en de USSR: “Wat doe je daar tegen? Een SS-20?”

Iedereen wist wat hij bedoelde. De SS-20 was een Russische kruisraket van 16,5 meter en 37 ton en een reikwijdte van meer dan 5.000 kilometer, met drie atoombommen aan boord. De Sovjets hadden er in die jaren meer dan 350 klaarstaan op hun lanceerbasissen in eigen land of in andere communistische landen van het Warschaupact. Twee derde van die kernraketten waren gericht op de NAVO-landen in Europa. Zeker Brussel, dat het hoofdkwartier van de NAVO herbergde, en de economisch belangrijke haven van Antwerpen waren in ons land uitverkoren doelwitten.

Iedereen kende ook het antwoord op de retorische vraag van Rik De Saedeleer in Mexico. “Wat doe je daar tegen? Een SS-20?” Niks dus. De Amerikanen pompten wel miljarden in het Strategic Defense Initiative, bijgenaamd Star Wars, een ‘rakettenschild’ dat vijandelijke kernwapens moest neutraliseren voor ze hun doel bereikten, maar dat systeem geraakte nooit gebruiksklaar. De enige mogelijke remedie was zelf ook gelijkaardige kernwapens op de vijand richten. Ter afschrikking.

Grootste protestmars ooit

Ondanks de tegenkanting van de socialisten, de Vlaamse beweging, de vredesbeweging, de milieubeweging én vooraanstaande christendemocraten als de latere premier Jean-Luc Dehaene, kwamen er ook in ons land Amerikaanse Tomahawk-raketten, op de luchtmachtbasis van Florennes. Onder grote druk van Amerika.

De enige echte voorstanders van de plaatsing van kernwapens waren de liberalen van Guy Verhofstadt en Louis Michel en het toen nog jonge Vlaams Blok. De Vlaams-nationalistische partij, die toen alleen in de stad Antwerpen een aanhang van betekenis had – en met Karel Dillen één volksvertegenwoordiger in het parlement – was in haar beginjaren nog niet echt bezig met allochtonen. Het Blok focuste op zijn separatistische gedachtegoed en profileerde zich sterk als anticommunistisch. In alle Antwerpse scholen vond je op boekentassen en agenda’s Vlaams Blok-stickers in verschillende primaire kleuren met de slogan: Liever een raket in de tuin, dan een Rus in de keuken.

Dat leidde tot bitsige discussies met klasgenoten die – vaak met christelijke jeugdbewegingen als de Scouts of de Chiro – tegen de kernraketten gingen betogen. Er waren overal acties, maar de indrukwekkendste was die van 23 oktober 1983 in Brussel. Meer dan 400.000 mensen kwamen toen naar de hoofdstad voor wat nog altijd de grootste protestmars is die ons land ooit heeft gekend.

Paddenstoelwolk

Ze mochten het dan oneens zijn over de strategie, wat beide kampen bond was de daver op het lijf. De oprechte vrees dat de samenleving zoals wij die kenden met een paar eenvoudige bevelen in een paar minuten tijd weer naar de middeleeuwen zou worden gebombardeerd. Kranten en tijdschriften stonden er vol van. Bavo Claes en Martine Tanghe trokken avond na avond hun bezorgdste blikken in het journaal van 19.45u op BRT1.

Ook de entertainmentwereld voedde die angst. Eind 1983 ging in cinema Quellin in Antwerpen War Games in première. In die film hacken twee verveelde Californische tieners (Matthew Broderick en Ally Sheedy) per ongeluk de supercomputer van de Amerikaanse overheid en lanceren zo niet alleen een paar kernraketten, maar meteen de Derde Wereldoorlog.

En nauwelijks een paar weken later, half januari 1984, hing Antwerpen vol posters van een enorme paddenstoelwolk: reclameaffiches voor de première van The Day After in cinema Rubens in de Carnotstraat. In die Amerikaanse film breekt een kernoorlog uit tussen het Oosten en het Westen. Een van de eerste doelwitten in die film: het hoofdkwartier van de NAVO in Brussel. Wie niet meteen dood is, crepeert langzaam of valt terug op louter dierlijke instincten.

Apocalyps in de hitparade

Maar het doemdenken heerste vooral in de muziek. Eerst en vooral bij donkere bands waarvan je dat zou verwachten. De jonge James Hetfield van Metallica was in de eighties geobsedeerd door een nucleaire apocalyps en schreef in meerdere nummers de angst van zich af. Net als de zwartfrakken van Sisters of Mercy. Er waren in die eerste helft van de eighties meer wolven en panda’s in ons land dan fans van de Sisters die het ‘nog wel goed’ zagen komen met de wereld.

Metal en postpunk waren in die tijd nog alternatieve genres, die je in Studio Brussel-loze tijden alleen op Radio 2 kon horen bij Gust De Coster op woensdagnamiddag, of bij Luc Janssen op zaterdagavond. Maar ook in de Radio 2 Top 30 heerste de wanhoop. De apocalyps werd al snel een doodgewoon thema in de hitparade, tot er bijna evenveel liedjes over de nucleaire holocaust waren als over pakweg liefdesverdriet of vogelen.

Voor elke I Just Called to Say I Love You (Stevie Wonder) was er een Two Tribes (Frankie Goes to Hollywood). In de videoclip bij dat nummer gingen Reagan en Tsjernenko elkaar niet alleen met atoombommen maar ook met de blote vuist te lijf. Voor elke geile oprisping als Like a Virgin (Madonna) was er een wanhoopskreet als Russians, waarin Sting uit de grond van zijn hart hoopte dat die vuige Russen toch op zijn minst ook een klein beetje van hun kinderen hielden.

Doe Maar

Zelfs sommige ogenschijnlijk schattige deuntjes hadden in die tijd een veel diepere betekenis. Alleen beseften we het niet, omdat ze gezongen werden in een taal die we niet verstonden of waarvan we de finesses niet kenden. Vamos a la playa van Righeira was een dikke hit bij ons, en voor veel Vlamingen zijn die vier woorden naast ‘dos cervezas por favor’ het enige Spaans dat ze verstaan. Maar de rest van de tekst gaat over een wereld na ‘de bom’, waarin mensen blauw uitslaan en de nucleaire fall-out hun haar doet uitvallen.

Idem voor 99 Luftballons, de wereldhit van Nena. Lijkt superschattig, maar het lied gaat over de totale destructie van de wereld nadat de Oost-Duitsers de ballonnen die toevallig over de Berlijnse Muur waren gewaaid voor vijandige vliegtuigen hadden genomen.

1983 was het jaar dat we volledig doordrongen waren van het nakende einde. Ook in het Nederlands. Want naast Vamos a la playa en 99 Luftballons zong Doe Maar dat jaar over het jachtige druk-druk-druk-leven in het neoliberale Westen en hoe futiel dat allemaal was in afwachting van De Bom. Laat maar vallen, het komt er toch wel van, het geeft niet of je rent, zongen de onlangs overleden Henny Vrienten en zijn vrienden, om er nog een klein beetje hoopvol aan toe te voegen: Ik heb jou nooit gekend, ik wil weten wie jij bent.

Die hoop was pas in de tweede helft van de jaren tachtig gerechtvaardigd, toen met Michael Gorbatsjov een jonge nieuwe machthebber opstond in de Sovjet-Unie die de gesprekken over ontwapening serieus nam. Maar pas na de grote burgerrevoluties in het Oostblok in 1989 en het uiteenvallen van de Sovjet-Unie twee jaar later verdween de angst voor de bom.

Nu is het wachten op de eerste Poetin-single van Harry Styles of Taylor Swift.

Bron » Gazet van Antwerpen

Topmagistraten scherp voor Annelies Verlinden

Minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden (CD&V) was kop van Jut van de magistratuur deze namiddag in de Kamer.

Commissaris-generaal Marc De Mesmaeker van de federale politie getuigde in de Kamer over de dramatische financiële toestand van de federale politie. Ook de top van de magistratuur was aanwezig, net als vorige week (DS 12 mei).

Over de manier waarop dat financiële tekort aangepakt moeten worden, verschillen De Mesmaeker en de magistraten van mening. De Mesmaeker was het er niet mee eens dat er alleen een budgettaire aanpassing moet komen voor de federale gerechtelijke politie, zoals de procureurs-generaal vragen. Volgens de Mesmaeker moet de hele federale politie meer middelen krijgen.

1.000 extra mensen nodig

Bij de gerechtelijke politie alleen al zijn er – onder andere als gevolg van de Sky ECC-kraak – 1.000 extra mensen nodig op korte termijn. ‘Maar bij andere diensten zijn ook chronische tekorten’, zegt De Mesmaeker. Volgens hem zijn honderden extra mensen nodig voor de luchthaven, de wegpolitie en de directie beveiliging (DAB). En is er vers geld nodig om de maaltijdcheques te betalen.

De Mesmaeker wil niet dat de budgetten van de federale politie opgedeeld worden in een gerechtelijk en niet-gerechtelijk deel. Maar de Brusselse procureur-­generaal Johan Delmulle gelooft juist wel dat dit een voorwaarde is voor een betere werking. ‘Als we dat niet doen, vrees ik een verwatering van het budget van de gerechtelijke politie in het budget van de federale politie.’

De top van het Openbaar Ministerie en de federale politie begonnen een maand geleden aan hun ‘bedelweg’ bij de politiek op zoek naar verse middelen. Dinsdag was de tweede dag van de hoorzitting in de commissies Binnenlandse Zaken en Justitie over het geldtekort bij de federale politie. De commissie wil in de nabije toekomst ook minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden (CD&V) en minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open VLD) horen.

Verlinden mag heel wat vragen verwachten. Zowel Ignacio de la Serna, voorzitter van het College van Procureurs-generaal, als Johan Delmulle gaf aan dat ze de voorbije dagen hebben geprobeerd om op verschillende manieren met haar in dialoog te gaan, maar zonder succes. ‘We hebben van alles geprobeerd. Ik weet niet tot welke heiligen we ons nog moeten wenden’, zei De la Serna.

Bron » De Standaard

25 jaar na de Witte Mars: ‘Als we toen hadden opgeroepen tot revolutie, was dat gebeurd’

Een kwarteeuw geleden, op 20 oktober 1996, liepen 300.000 mensen door de Brusselse straten in de Witte Mars na de zaak-Dutroux. Drie deelnemers kijken terug op een van de indrukwekkendste manifestaties die ons land gekend heeft.

Dennis Barbion (52): “Ik word er opnieuw emotioneel van”

“Is het al 25 jaar geleden? Dat is bizar om vast te stellen, het staat nog vers in mijn geheugen gegrift. Ik was toen een jonge knaap, een twintiger. Ik word opnieuw emotioneel als ik eraan denk. Ik zat bij mijn ouders en zag de beelden van twee meisjes die gered werden uit het huis van Dutroux op tv. Dat had een enorme impact op mij. Er was daarvoor al een algemeen gevoel van ongerustheid: enkele kinderen waren vermist en dat maakte indruk, omdat ik dat echt ongezien vond voor België. Ik dacht: hoe is dat in godsnaam mogelijk? Ik vond het mijn plicht om deel te nemen aan de mars.

“Ik wilde mijn steun betuigen aan de ouders van vermiste en vermoorde kinderen, een teken geven van ‘ik denk aan jullie’. Maar ik deed ook mee om een signaal te sturen naar beleidsmakers, het gerecht en politici, want er moest echt iets wezenlijks veranderen. Het rammelde toen echt langs alle kanten.

“Ik weet dat er enorm veel volk aanwezig was en dat we stapsgewijs door Brussel liepen. Het was heel heftig en hartverwarmend om al die mensen te zien. Ook al was ik op dat moment maar één druppel in de oceaan, ik wilde iets mee veranderen. En dat is dan ook wel gelukt. De Witte Mars was noodzakelijk om effectief tot veranderingen te komen, zoals de oprichting van Child Focus daarna. Al vind ik het enorm droevig om te beseffen dat er eerst kinderen moesten sterven voordat er iets veranderde.”

Paul Marchal (68): “We wilden de kinderen eren”

“Als vader van een van de slachtoffers van Dutroux heb ik de Witte Mars als een enorme kracht en uiting van solidariteit ervaren, van alle burgers. De Witte Mars is gegroeid uit een aantal ouders van verdwenen, vermoorde of teruggevonden kinderen. We wilden geen protestmars organiseren, we wilden de kinderen eren en aandacht vragen voor kindslachtoffers, en voor de problematiek die er toen was: de overheid luisterde onvoldoende naar ons.

“Vijf families organiseerden de mars, onder wie de ouders van Julie en Melissa en de ouders van Loubna Benaïssa. Alles ging toen vrij snel: we hadden blijkbaar alle burgers mee. Door de mars is er ook wat veranderd, en ook dat ging ineens heel snel. We werden uitgenodigd door toenmalig premier Jean-Luc Dehaene, aan wie we onze grieven mochten vertellen. Het was een goed gesprek, maar wij wilden natuurlijk meer. We wilden dingen op papier. Een van de belangrijkste dingen die we op papier hebben laten zetten is dat er in ons land een plek zou komen waar ouders van verdwenen kinderen terecht konden. Wij hadden de ervaring dat we in de kou bleven staan en dat wilden we voor andere ouders niet.

“We wilden ook dat verdwijningen serieuzer werden genomen. Soms lieten speurders zelfs dagen en weken voorbijgaan. Dat was de aanleiding voor onze eisen: we wilden een organisatie en een structuur waar ze onmiddellijk naar ouders van verdwenen kinderen zouden luisteren. Dat is ook gelukt, en dat was een grote verandering.

“Als we hadden opgeroepen tot een revolutie zou dat zelfs gebeurd zijn, denk ik. Niet dat ik dat wou, we wilden een geweldloze mars en daartoe hadden we ook opgeroepen. Het woordje ‘solidariteit’ heeft op die mars voor mij alleszins inhoud gekregen.”

Magda De Bruyne: “Ook mijn zus werd ontvoerd en vermoord”

“Mijn zus is in 1961 op negenjarige leeftijd ontvoerd en vermoord in Kortrijk. Ze was 33 dagen vermist. Ik werd pas later geboren en kreeg dezelfde naam als haar, en was een soort van vervangdochter geworden. Mijn ouders waren altijd bang om mij ook te verliezen. Heel mijn leven stond in het teken van wat er gebeurd was. Voor mijn ouders was het een enorme klap, het tekende ook hun leven.

“In die tijd was zoiets heel uitzonderlijk. Toen al die verhalen over Dutroux uitkwamen leefde iedereen, maar wij vooral, ook mee. Ik weet nog dat mijn moeder in de periode-Dutroux ziek werd van de verhalen en weer nachtmerries kreeg omdat ze zich in de onrust van de families herkende. Ze beleefde alles opnieuw. Die onzekerheid, het blijven zoeken naar een kind, dat deed iets met onze familie.

“Ik ging die dag alleen naar de Witte Mars en wist niet goed wat ik kon verwachten, maar ik ben heel blij dat ik er toen bij was. Er was die grote massa waarin we allemaal meeliepen, die menigte op de trein. Ja, dat was allemaal heel aandoenlijk. Ik was er vooral omdat ook ik de angst van de getroffen families voelde. Ik herkende het verdriet daar, verdriet dat ouders en gezinnen van verdwenen kinderen altijd zullen meedragen.

“Ik vind dat de straffen voor daders strenger moeten. Op dat vlak vind ik dat justitie nog kan verbeteren, ook al zijn er ondertussen al wat dingen gebeurd. Maar ik kan niet begrijpen dat bijvoorbeeld de vrouw van Dutroux nu gewoon vrij is. Ik zag haar liever nog wat langer in de gevangenis zitten. Mensen die kinderen hebben laten uithongeren en sterven en die dan weer vrij rondlopen, dat is gewoon iets dat voor mij niet kan. Dat gaat er bij mij echt niet in.”

Bron » De Morgen