België heeft eindelijk werkwijze voor vrijgave geclassificeerde stukken

De Kamer heeft woensdag unaniem het licht op groen gezet voor een wetsvoorstel dat een procedure invoert voor de vrijgave van geclassificeerde stukken. België is een van de weinige landen in West-Europa die nog niet over een vaste werkwijze beschikken waardoor geclassificeerde stukken dat in principe voor altijd blijven.

Een wet van 1998 bepaalt dat informatie of gegevens in een classificatie kunnen worden ondergebracht, indien hun oneigenlijk gebruik bepaalde belangen kan schaden. Zoals de meeste landen kent België drie graden: vertrouwelijk, geheim en zeer geheim. De classificatie is gekoppeld aan een machtigingsregime en straffen.

Het ontbreekt echter aan een regeling om de classificatie na verloop van tijd op te heffen. Dat kan dat voor historisch onderzoek noodzakelijk zijn. Momenteel zijn er nog belangrijke gaten in de Belgische geschiedschrijving van periodes die al lang achter ons liggen, zoals, de ‘loden’ jaren 80, de Koude Oorlog, of ons koloniaal verleden.

De wettekst werd ingediend door Stefaan Van Hecke (Groen). Hij werd bijgeschaafd door een amendement van de meerderheid, dat rekening hield met vragen van de inlichtingendiensten. In een eerste versie was sprake van het automatisch vrijgeven na 20, 30 of 50 jaar, afhankelijk van de graad. De definitieve tekst voorziet in een evaluatiesysteem aan het einde van de termijnen en een mogelijkheid tot verlenging. In principe wordt ieder stuk voortaan na honderd jaar gedeclassificeerd.

Bron » Het Laatste Nieuws

Informanten Staats­veiligheid mogen misdrijven plegen

Geld storten aan een jihadi of deelnemen aan een verboden manifestatie: binnenkort zullen bronnen van de inlichtingendiensten de wet mogen overtreden om het vertrouwen van hun doelwit te behouden. De spionnen zelf zullen mogen infiltreren.

Wegens de toegenomen terreurdreiging van de voorbije jaren is in de wet de omschrijving van wat terrorisme is en vooral wat het betekent steun te geven aan terroristische groeperingen, fors uitgebreid. Allerlei hand- en spandiensten zijn expliciet strafbaar geworden. Voor de bronnen die de Staatsveiligheid en militaire inlichtingendienst Adiv in extremistische kringen hebben, is dat een probleem. Een bron moet nu vaak stoppen net op het moment dat ze belangrijke informatie naar boven zou kunnen halen. Zo is geld storten op de rekening van een potentiële terrorist om op die manier diens rekeningnummer te achterhalen bijvoorbeeld strafbaar.

Een hele reeks nieuwe regels voor de inlichtingendiensten maakt het voortaan mogelijk voor die bronnen om ‘bepaalde lichte strafbare feiten’ te begaan. Concrete voorbeelden van wat nu wel mag, zijn een voertuig uitlenen aan een doelwit, geld storten aan iemand die naar jihadistisch gebied is vertrokken, een valse nummerplaat gebruiken of betalen voor de toegang tot een website met propaganda. Het federaal parlement gaf vorige donderdag groen licht voor de nieuwe regels.

Aan de toelating om strafbare feiten te plegen zijn veel voorwaarden gekoppeld. Zo mag de bron het alleen doen om haar ‘informatiepositie’ veilig te stellen, wat betekent dat ze zo het contact met het doelwit kan behouden. Het mag ook als de eigen veiligheid of die van andere personen in gevaar zou komen als ze de feiten niet pleegt. Belangrijk is dat er geen geweld ­tegen personen mag worden ­gebruikt. Ook zaken als brandstichting zijn uit den boze. Deelnemen aan een verboden bijeenkomst kan wel, net zoals daar haatpropaganda verspreiden.

Expertise nodig

Er zijn verschillende vormen van controle. Vooraf zullen agenten van de inlichtingendiensten de ­fysieke, psychische en morele integriteit van bronnen nagaan. De ­beslissing voor een machtiging om een strafbaar feit te begaan, kan ­alleen worden genomen door de chef van de inlichtingendienst. De commissie van magistraten die nu controle uitoefent op de bijzondere inlichtingenmethodes, zal dat ook doen voor de feiten die bronnen plegen. De bron wordt geregistreerd in een register en moet een overeenkomst tekenen met daarin de voorwaarden voor de uitvoering van die strafbare feiten, en hoe daarover verslag wordt uitgebracht. Toezichthouder Comité I wordt hierover ook geïnformeerd.

Zodra de feiten zijn gepleegd, moet de bron dat melden. Als de ­inlichtingendienst twijfelt aan de betrouwbaarheid van de bron, dan kan die zelf het doelwit worden van een afluisteroperatie.

‘De nieuwe mogelijkheden zijn zeer goed, dit zijn belangrijke stappen om volwaardige inlichtingendiensten met offensieve capaciteiten te maken’, zegt Kenneth Lasoen, docent inlichtingen­studies (UAntwerpen) en fellow bij het Nederlandse Clingendael Instituut. ‘Nu is het belangrijk dat de diensten voldoende mensen hebben, met de nodige opleiding, om met dergelijke verantwoordelijkheden om te gaan. Als bronnen strafbare feiten mogen plegen, is het essentieel dat ze goed worden aangestuurd. Die expertise zullen ze nog verder moeten ontwikkelen. Bronnen de toelating geven om de wet te overtreden is altijd risky business. Als je een bron verkeerd inschat, kan het snel slecht aflopen wanneer die zich gelegitimeerd voelt door de Staatsveiligheid.’

Gaan sporten met de spion

Naast die nieuwe regels voor bronnen, zullen de agenten van de ­inlichtingendiensten zelf ook kunnen infiltreren bij doelwitten, ­zowel online als in de reële wereld. Dat kan van pas komen om contact te leggen met spionnen van buitenlandse inlichtingendiensten die hier onder een dekmantel actief zijn, zeker als die erg voorzichtig zijn met hun telefonische en elektronische communicatie.

‘Om informatie over de activiteiten, interesses of zwakke punten van de buitenlandse inlichtingenagent te verkrijgen, zal een agent van een Belgische inlichtingen- en veiligheidsdienst duurzaam met hem socializen op culturele evenementen of sportmanifestaties’, staat in het goedgekeurde wetsontwerp. ‘Daarvoor zal de Belgische inlichtingenagent een fictieve identiteit moeten gebruiken om zich in te schrijven in clubs of verenigingen, om betalingen in verband met die activiteiten te doen, om uitnodigingen te ontvangen en tot slot om in contact te treden met de buitenlandse inlichtingenagent.’

De infiltratie in gesloten online chatgroepen moet het mogelijk maken meer zicht te krijgen op terroristische groeperingen. ‘Om toegang te krijgen tot deze geheime kamers moeten onze veiligheidsdiensten het vertrouwen kunnen winnen van hun doelwitten’, verklaarde minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open VLD). ‘Hier botsen ze vaak op de grenzen van wat wettelijk toegelaten is. We voorzien hiervoor in een aangepast kader, waardoor het ­bijvoorbeeld mogelijk wordt om extremistische of haatdragende taal te gebruiken.’

Militairen mogen cyberaanval plegen

Behalve de bijkomende ­bevoegdheden rond infiltratie, zal de militaire inlichtingendienst Adiv ook cyberaanvallen mogen uitvoeren, zij het in de uitzonderlijke ­omstandigheden van een ­‘nationale cyber security crisis’. In eerste instantie zal de Adiv de aanval die België te verduren krijgt, helpen neutraliseren en de ­daders ervan identificeren. Dan kan worden gereageerd met een eigen ­cyberaanval.

Bron » De Standaard

Forse investering moet Staatsveiligheid bijna verdubbelen

Over een jaar of drie moet de Staatsveiligheid bijna verdubbeld zijn in omvang. Daarnaast komen er extra investeringen in ICT. ‘Een historische stap’, vindt administrateur-generaal Jaak Raes.

De cijfers van budget en personeel bij de Staatsveiligheid zijn al jaren om rode kaken bij te krijgen, wanneer ze worden vergeleken met die van buitenlandse diensten. Vandaag werken er 583 mensen, het vaste jaarlijkse budget ligt tegenwoordig rond de zestig miljoen euro. Tot na de terroristische aanslagen in Brussel in 2016 zat dat rond de 45 miljoen. ‘De opruiming van zwerfvuil in Vlaanderen kost 61 miljoen euro. Twintig procent meer dan het budget van de Staatsveiligheid’, verklaarde administrateur-generaal Jaak Raes tijdens de parlementaire onderzoekscommissie naar die aanslagen.

Landen als Nederland, Denemarken, Zweden of Kroatië hebben ‘significant meer middelen’ ter beschikking, stelde de dienst vorig jaar nog vast. Regelmatig wordt er ook op gewezen dat Brussel na Washington D.C. de stad is met het meeste diplomatieke activiteit, wat onvermijdelijk ook spionage met zich meebrengt. De te kleine Staatsveiligheid is daar niet altijd tegen opgewassen.

Die spionage en inmenging bij diplomatie identificeert de Staatsveiligheid als één van de drie prioriteiten in haar strategisch plan voor de komende jaren. De twee andere zijn de strijd tegen terrorisme en extremisme, en de bescherming van het wetenschappelijk en economisch potentieel – zeg maar voorkomen dat er wordt gespioneerd bij bedrijven en universiteiten. Zeker dat laatste was jarenlang een ondergeschoven kind.

Om die dreigingen het hoofd te bieden, komt er een forse investering in de capaciteit van de inlichtingendienst. Tegen 2024, wanneer deze regeerperiode ten einde komt, moet het aantal medewerkers van 583 naar duizend zijn gestegen. De Staatsveiligheid mikt op zo’n 135 aanwervingen per jaar in plaats van één keer een grotere instroom. ‘Het duurt algauw twee jaar tot iemand is ingewerkt’, zegt Raes. ‘Nieuwe mensen krijgen hun opleiding van iemand die hier al actief is, en we kunnen hen niet allemaal ineens wegtrekken van hun dagelijkse werk.’

Boter bij de vis

Voor deze inhaalbeweging maakt minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open VLD) ‘meerdere tientallen miljoenen euro’s per jaar’ vrij. Over de exacte investering op het budget worden voorlopig geen cijfers vrijgegeven.

‘Eindelijk komt er boter bij de vis’, zegt Van Quickenborne. ‘We investeren ook jaarlijks gemiddeld 7,5 miljoen euro extra voor ICT-toepassingen. Deze zomer komen de eerste nieuwe modules voor dataverwerking.’

Jaak Raes sprak bij de bekendmaking van de investeringen van een ‘historisch moment’, en dat is niet overdreven. Er is brede eensgezindheid over dat er jarenlang te weinig geld naar de dienst is gegaan. ‘Dit zal de Staatsveiligheid toelaten om met gelijke wapens te strijden’, zegt Raes. Het moet ook het internationaal profiel van de dienst verstevigen. Raes: ‘Je kunt niet verwachten dat partnerdiensten je overstelpen met informatie als ze niet zeker zijn dat het hier goed wordt verwerkt.’

Forse investering moet Staatsveiligheid bijna verdubbelen

Voor de nieuwe aanwervingen, die via Selor zullen verlopen, volstaat een universitair diploma. ‘Veel van onze analisten zijn bijvoorbeeld geschiedkundigen’, zegt Raes. ‘Voor bepaalde dossiers hebben we wel mensen met een specifieker profiel nodig, bijvoorbeeld beheersing van Berbertalen.’ 135 aanwervingen per jaar lijkt een haalbare kaart, maar zo zeker is het niet dat die vlot ingevuld geraken. De concurrentie van de privésector, die betere voorwaarden kan bieden, is hard, en verschillende veiligheidsdiensten vissen in dezelfde vijver.

Online infiltratie

Behalve de versterking op budgettair en personeelsvlak, worden er ook functies gecreëerd of versterkt. ‘In de strijd tegen terrorisme en extremisme zal het mogelijk worden voor “virtual agents” om online te infiltreren bij bepaalde groepen en misdrijven te plegen om het vertrouwen te winnen’, zegt Van Quickenborne. ‘De ministerraad heeft een wetsvoorstel daarover goedgekeurd op 29 mei, dat gaat nu naar de Raad van State. Die infiltraties gebeuren wel altijd met goedkeuring van de commissie Bijzondere Inlichtingenmethoden.’

De Staatsveiligheid zal ook twee verbindingsofficieren uitsturen, één in Washington en één bij Europol in Den Haag, om korter op de bal te spelen bij informatiewinning en -verspreiding. Als dat goed werkt, komen er op nog meer plaatsen. Voor de contacten met bedrijven, universiteiten en spin-offs zal de inlichtingendienst werken met ‘front officers’, een soort vertegenwoordigers van de Staatsveiligheid die hen moeten wijzen op de risico’s van spionage en hoe ze die kunnen voorkomen.

Bron » De Standaard

Levenslang in Marokko wegens 6 moorden in België, maar vermeende terrorist wordt straks bij ons wellicht buiten vervolging gesteld

Krijgt het federaal parket zijn zin, dan wordt Abdelkader Belliraj (63) donderdag door de Brusselse kamer van inbeschuldigingstelling (KI) buiten vervolging gesteld voor zes terroristische moorden die in Brussel gepleegd werden in 1988 en 1989. Raar maar waar: dat terwijl de man in Marokko een levenslange straf uitzit nadat hij er uitgerekend die zes moorden zou bekend hebben. Het lijkt niet te rijmen

Er is de Bende van Nijvel. En dan de zes onopgehelderde terreurmoorden in het Brusselse van eind de jaren 1980. Twee loodzware dossiers die al decennia op een ontknoping wachten. Twaalf jaar geleden leek de oplossing voor het tweede dossier uit Marokko te komen, waar Abdelkader Belliraj, een Belgisch-Marokkaanse man uit Evergem, bekentenissen zou afgelegd hebben. Maar dat is nu helemaal niet meer zo zeker als het toen leek.

Zes op rij

Eerst de feiten op een rijtje. Op 23 juli 1988 werd kruidenier Raoul Schouppe (65) vermoord achter de kassa van zijn zaak. Belliraj zou gedacht hebben dat hij van joodse afkomst was. Op 16 augustus 1989 werd Abdullah Al Ahdal (36), de imam van de Grote Moskee in Brussel, met een wapen van zelfde kaliber 7,65 mm doodgeschoten. Omdat hij de verzoening predikte tussen joden en moslims. Ook de bibliothecaris van de moskee, Salem Bahri (48), rechterhand van de imam, werd die dag vermoord.

Drie maanden later werd Samir Gahez-Rasoul (24), klusjesman op de ambassade van Saoedi-Arabië, van kortbij doodgeschoten. Zijn werkgever reageerde te lauw op De Duivelsverzen van auteur Salman Rushdie. En op 3 oktober 1989 werd het lichaam van dokter Joseph Wybran (49), voorzitter van Joodse Organisaties, levenloos op de parking van het Erasmusziekenhuis in Anderlecht aangetroffen.

Veel overeenkomsten

Haat, vergelding, een wapen van kaliber 7,65 mm, van dichtbij doodgeschoten, telkens een kogel in het hoofd. Overeenkomsten tussen de moorden waren er genoeg. Toch beten de speurders hun tanden stuk op de zaak. Tot die bekentenissen van Belliraj tijdens een verhoor in 2008 na zijn arrestatie op verdenking van staatsterrorisme in de Marokkaanse stad Fez.

Voor de nabestaanden van de zes slachtoffers bestaat er geen twijfel: “Belliraj legde omstandige verklaringen af over de manier waarop de moorden voltrokken werden. Hij was dader of opdrachtgever”, besluiten zij. “Mijn cliënt werd tijdens het verhoor gefolterd. Dat proces-verbaal is een vals bewijsstuk”, weerlegt meester Vincent Lurquin, advocaat van Belliraj.

Licence to kill

Het federaal parket spaarde kosten noch moeite, maar 12 jaar onderzoek en 100.000 bladzijdes later werd “geen bewijs gevonden van de betrokkenheid van Belliraj in de onopgehelderde moorden”. De nabestaanden leggen er zich niet bij neer. “Geen wonder”, sneerde meester Michèle Hirsch, de advocate van de weduwe van dokter Wybran onlangs in de Franstalige pers. “Belliraj werd in de jaren 1990 door de Staatsveiligheid ingehuurd als informant. De inlichtingendienst kan een proces, waarop zij zou moeten bekennen dat zij een moordenaar in dienst nam en in ruil daarvoor bescherming bood, missen als kiespijn.”

De Staatsveiligheid heeft altijd ontkend dat zij Belliraj een soort van “licence to kill après la lettre” zou gegeven hebben. De inlichtingendienst heeft Belliraj integendeel jaren als tegenstander van het regime van de Marokkaanse koning Hassan II in de gaten gehouden. Maar nooit is een link gevonden tussen Belliraj en een (islamitische) terreurbeweging. Belliraj werd ook nooit als informant ingehuurd. “Indien hij bescherming had genoten, had men toch alles in het werk gesteld om hem niet in zijn cel te laten verkommeren”, aldus meester Lurquin. “Dat is niet gebeurd.”

Tegengestelde besluiten?

De teerling is geworpen. De kans is reëel dat de KI Belliraj buiten vervolging stelt voor de zes moorden die hem al 12 jaar boven het hoofd hangen. Maar gaat daarmee zijn grote droom in vervulling? Het lijkt de wereld op zijn kop, maar Belliraj wil koste wat het kost voor een assisenhof in België verschijnen. Terwijl het openbaar ministerie, de aanklager dus, daar geen reden voor ziet bij gebrek aan bewijslast. Belliraj dreigt daardoor de kans te missen om in het openbaar zijn onschuld uit te schreeuwen. Want wat moet er met hem gebeuren indien België en Marokko tot twee totaal verschillende besluiten zouden komen?

Bron » Het Nieuwsblad

Afluisteren, post openen en stiekem plaatsen doorzoeken: Belgische inlichtingendiensten doen het steeds vaker

Nog nooit hebben de Belgische Staatsveiligheid en de militaire inlichtingendienst ADIV zoveel uitzonderlijke inlichtingenmethoden ingezet als vorig jaar. Dat staat in het Jaarverslag 2019 van toezichthouder Comité I, dat Knack en Le Soir konden inkijken.

De Staatsveiligheid deed vorig jaar 449 keer een beroep op uitzonderlijke inlichtingenmethoden, de ADIV 76 keer. Het gaat om de meest ‘intrusieve’ vorm van informatieverzameling. Denk aan afluisterapparatuur plaatsen, stiekem plaatsen doorzoeken, post openen, bankgegevens verzamelen en binnendringen in een informaticasysteem.

De cijfers van 2018 lagen een pak lager: 344 voor de Staatsveiligheid en 28 voor ADIV. Toezichthouder Comité I spreekt van een “opmerkelijke” stijging.

Daarnaast kunnen de Belgische inlichtingendiensten ook specifieke methoden aanwenden, zoals pakweg observatie in publiek toegankelijke plaatsen of het vorderen van reisgegevens. In 2019 gaf de Staatsveiligheid daarvoor 1.781 toelatingen, de ADIV 138.

De cijfers staan in het nieuwe jaarverslag van het Comité I, dat vrijdagnamiddag achter gesloten deuren is besproken door zijn parlementaire begeleidingscommissie. Het totaal van alle ingezette methoden in 2019 (alles samen waren het er 2.444) bleef stabiel in vergelijking met het jaar ervoor.

Bron » De Morgen