Paleis der Natie | De zaak-baron de B.

De Staatsveiligheid voedde journalisten met een rapport over baron Benoît de Bonvoisin als de spin in een extreemrechts web. Hij werd zelfs gelinkt aan de Bende van Nijvel. Na ruim veertig jaar zet het Luikse hof van beroep een punt achter die tragische farce.

De Kamercommissie Justitie beraadt zich over de mogelijke ‘onverjaarbaarheid’ van misdaden zoals die van de Bende van Nijvel. Daar valt wat voor te zeggen. Het zal de nabestaanden van de 28 dodelijke slachtoffers alvast het gevoel geven dat de schuldigen nooit vrijuit zullen gaan.

Gewezen speurders pleiten dan weer voor de verjaring, waarna het dossier kan worden voorgelegd aan een wetenschappelijke commissie. Dat gebeurde met het onderzoek naar de moord op de eerste Congolese premier Patrice Lumumba. Als het Bende-dossier nooit verjaart, dreigt het in de kelders van het Brusselse justitiepaleis te vermolmen. Als het wel verjaart, blijft de mogelijkheid bestaan dat getuigen of zelfs daders alsnog als spijtoptant naar voren komen, al is die kans gering. Bovendien vrezen de onderzoekers dat de onverjaarbaarheid de complottheorieën zal blijven aanwakkeren.

Veel van die samenzweringstheorieën werden intussen onderuitgehaald. De Roze Balletten bleken pure fictie. De betrokkenheid van stay-behindnetwerken – zoals het Italiaanse Gladio, die dateerden uit de Koude Oorlog en die bij een Sovjetbezetting de gewapende weerstand moesten organiseren – bleek ook nergens op gebaseerd. Net zomin als de poging tot staatsgreep voorbereid door de toenmalige rijkswacht. De strategie van de spanning, waarbij een terreursfeer de bevolking moest opwarmen voor een gespierd regime, paste daarin.

Nog voor van de Bende van Nijvel sprake was, voedde de Staatsveiligheid enkele journalisten met een rapport over baron Benoît de Bonvoisin als de spin in een groot extreemrechts web. Mettertijd werd de zwarte baron gelinkt aan affaires allerhande, zelfs aan de Bende van Nijvel. Magistraten en onderzoekers kwamen dat met grote stelligheid onderschrijven voor de parlementaire Bende-commissies, die zich (zonder veel succes) over het Bende-onderzoek bogen. Al lieten sommige getuigen naderhand hun beweringen schrappen uit de officiële verslagen.

Vakkundig gelekt

Na ruim veertig jaar, op 14 november 2023, stelde het hof van beroep in Luik een einde aan die tragische farce, maar wel in alle stilte. De media, die in het verleden de baron met alle mogelijke zonden hadden beladen, bleven ineens discreet over het opmerkelijke arrest van het Luikse hof van beroep. Dat stelt zonder meer dat de Belgische staat zich bij monde van de minister van Justitie moet excuseren omdat hij de reputatie en de eer van de Bonvoisin heeft aangetast.

Die schade werd aangericht door het rapport van de Staatsveiligheid gedateerd op 5 mei 1981. Het werd opgesteld op vraag van minister van Justitie Philippe Moureaux (PS). Hij maakte het over aan de senaatscommissie geleid door de Antwerpse socialist Jos Wijninckx, die de toepassing onderzocht van de wet op de privémilities en de werking van bevoegde overheidsinstanties zoals de rijkswacht.

Het rapport van Moureaux bevatte beweringen over de Bonvoisin en diens associatie met extreemrechts die nooit werden gestaafd. De inhoud werd vakkundig gelekt in de krant De Morgen, die er op 19 mei 1981 mee uitpakte. Moureaux zou later als minister-president van de Franse Gemeenschap de documentaire ‘L’orchestre noir’ subsidiëren waarin de Bonvoisin werd opgevoerd als extreemrechts sujet.

De luttele schadevergoeding, 15.000 euro, die het Luikse hof van beroep hem nu toekent, heeft de Bonvoisin nooit geïnteresseerd. Hij werd in 2008 getroffen door een paralyserende hersenbloeding. Het was hem en zijn familie, die zijn juridische strijd voortzette, te doen om de bevestiging door het gerecht dat het rapport van de Staatsveiligheid een groteske vervalsing was die met de hulp van journalisten werd verspreid, en om de excuses van de Belgische overheid voor de reputatieschade.

In het activiteitenverslag van 2009 al meldde het Vast Comité van Toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, kortweg Comité I, heel voorzichtig dat het rapport van 1981 over de activiteiten van baron de Bonvoisin zonder enige nuance beweringen, veronderstellingen en conclusies formuleerde waarvan de betrouwbaarheid en de geloofwaardigheid niet waren bewezen. Volgens het Comité I betrof de kritiek niet de Dienst voor de Veiligheid van de Staat dan wel de parallelle dienst die eind 1980 werd gecreëerd door de toenmalige administrateur-directeur-generaal Albert Raes en die naderhand werd opgedoekt.

Voorzichtig geformuleerd

Veel duidelijker dan het verslag van het Comité I was de nota van politieman Rénier Van Camp, die in opdracht van het Comité I de zaak-de Bonvoisin had onderzocht. Van Camp getuigde dat zijn 400 bladzijden tellende verslag slechts gedeeltelijk in de conclusies van het Comité I werden opgenomen, en dat sommige magistraten Raes en co. een hand boven het hoofd hielden. De enquêteur stelde duidelijk: ‘In de talrijke onderzochte dossiers werd niet één stuk, niet één document gevonden dat toeliet te beweren dat Benoît de Bonvoisin deel uitmaakte van extreemrechts.’

Toen de ellende voor hem begon, fungeerde de Bonvoisin aan de zijde van toenmalig PSC-voorzitter Paul Vanden Boeynants als schatbewaarder van het Centre politique des indépendants et cadres chrétiens (CEPIC), zeg maar de rechtervleugel van de Franstalige christendemocraten.

Kennelijk was de Brusselse socialist Moureaux als kersvers minister van Justitie in de regering van Mark Eyskens gefixeerd op de aanzwellende aanhang van het CEPIC. Hij zag daarin een gevaarlijke rechtse ontsporing en vroeg als voogdijminister een rapport van de Staatsveiligheid over de Bonvoisin en diens vermeende aandeel in extreemrechtse publicaties en organisaties. Die verdenking was al opmerkelijk: de Bonvoisin is de kleinzoon van Alexandre Galopin, de gouverneur van de Generale Maatschappij van België die in 1944 werd vermoord door nazicollaborateurs van de Duits-Vlaamse Arbeidsgemeenschap (DeVlag) aangevoerd door Robert Verbelen.

De eerste versie van het rapport over de Bonvoisin was voorzichtig en met veel zou’s geformuleerd. Tot ongenoegen van Moureaux, die een stellige versie eiste. Hij kreeg die geleverd door Raes. Die had op zijn beurt een oude rekening openstaan met Vanden Boeynants. Als minister van Defensie riep die ooit de Staatsveiligheid op het appel omdat hij van de Franse inlichtingendiensten moest vernemen dat in Brussel huurlingen werden gerekruteerd voor Congo. Met de al te gewillige hulp van een aantal journalisten – Van Camp sprak in zijn nota over journalisten betaald door de Staatsveiligheid – kwam het gefabriceerde rapport op de Bonvoisin neer als een guillotine. Kortom: een leven verwoest door de staat.

Niet alleen de Belgische staat moet zich tegenover de intussen 84-jarige de Bonvoisin excuseren. Ook excuses van de Belgische media die hem veertig jaar lang verdacht maakten, zijn op hun plaats.

Bron » De Tijd | Rik Van Cauwelaert

Belgische contraspionage tijdens Koude Oorlog: “Als de Russen konden destabiliseren, deden ze het”

In “Contraspion”, een nieuwe podcast van VRT NWS, spreken vier oudgedienden van de Belgische Staatsveiligheid over spionage en contraspionage tijdens de Koude Oorlog. Spionage lijkt met de oorlog in Oekraïne en de zaak-Creyelman terug van misschien wel nooit weggeweest. “We moeten niet te naïef zijn,” getuigt een van de ex-contraspionnen. Die waarschuwing is brandend actueel.

“Spionage en contraspionage is eigenlijk wandelen in een labyrint dat zich bevindt in een labyrint dat zich bevindt in een labyrint”, zo zegt een oudgediende van de inlichtingendienst. In “Contraspion”, de nieuwe podcast van VRT NWS, vertelt hij samen met drie anderen over zijn tijd als contraspion bij de Staatsveiligheid, de Belgische geheime dienst, tijdens de Koude Oorlog.


Wat is de Koude Oorlog?

Na de Tweede Wereldoorlog ontstonden er twee ideologische blokken: het kapitalistische westen, geleid door de Verenigde Staten, versus het communistische oosten, geleid door de Sovjet-Unie. Die twee blokken werden van elkaar afgescheiden door het IJzeren Gordijn, een ideologische lijn die dwars door Europa liep. De strijd tussen de twee kampen werd vooral door middel van propaganda en een wapenwedloop gevoerd.

De VS en de Sovjet-Unie kwamen tijdens de Koude Oorlog nooit rechtstreeks in een militair conflict tegenover elkaar te staan. Daarom spreekt men vaak van gewapende vrede. Wel probeerden de twee grootmachten hun plaats op het wereldtoneel te bemachtigen door hun ideologische gelijke te steunen in andere oorlogen. Denk aan de Koreaanse Oorlog (1950-1953) of de Vietnamoorlog (1955-1975). De Koude Oorlog kwam tot een einde in 1991 met de val van de Sovjet-Unie.


Als contraspion in volle Koude Oorlog hield hij vooral de Russische inlichtingendienst KGB in het oog. “De Sovjet-Unie was dé vijand”, zo zegt hij, “en onze werking was op hen gericht”. Het is een job die tot de verbeelding spreekt. “Ik denk dat de realiteit de fictie zelfs overtreft”, zo zegt iemand. “Je kan het beschouwen als een spel. Noem het een schaakspel. How to catch? Maar vergis je niet: de inzet was en is nog steeds hoog: vrijheid versus dictatuur.”

Een collega van hem maakt in dit verband liever de vergelijking met het gezelschapsspel Stratego. “Er zitten spionnen aan beide kanten. En allebei hebben ze hetzelfde doel: de ander uitschakelen.” En met een zeker gevoel voor understatement voegt hij er droogjes aan toe: “Het is dus wel belangrijk het spel perfect te beheersen.” “Met hun overlopers of met hun verraders,” zo getuigt een ander, “gingen zij draconisch te werk”. “Dat eindigde soms met een nekschot.”

En dat spel is in wezen 50 jaar later niets veranderd, zo zeggen de vier gesprekspartners haast unisono. “Vandaag is inlichtingenwerk even belangrijk of zelfs nog belangrijker dan een paar decennia geleden.” Zij kijken daarbij naar het conflict in Oekraïne en benadrukken dat president Poetin in het verleden nog bij de Russische inlichtingendienst KGB werkte. “Hij wil Rusland weer groot en machtig maken.” Een ander contraspion voegt eraan toe: “De geschiedenis herhaalt zich niet, ze heeft eigenlijk nooit opgehouden.” Een derde zegt: “Ik hoop dat het blijft bij een Koude Oorlog en dat het niet warmer gaat worden”.

Actuele spionagedreiging in België

Met het conflict in Oekraïne lijkt de Koude Oorlog weer helemaal terug. De dreiging van spionage en inmenging van Rusland, maar ook van andere buitenlandse grootmachten, houdt de inlichtingendiensten nog steeds erg bezig. De affaire Frank Creyelman, de Vlaams Belang-mandataris die voor China spioneerde, bewijst dat nog eens.

Het blijkt ook uit het jongste jaarrapport van het Comité I. Dat comité controleert zowel de Staatsveiligheid, de burgerlijke inlichtingendienst, als de militaire inlichtingendienst (de zogenoemde Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid of kortweg ADIV). Beide diensten kunnen gebruikmaken van Bijzondere Inlichtingenmethoden (BIM).

Onder die methoden valt bijvoorbeeld het doorzoeken van kantoren of privéwoningen, het hacken van informaticasystemen of het oprichten van een dekmantelfirma met de bedoeling informatie te verzamelen.

Groter dan terrorisme

Als de inzet van Bijzondere Inlichtingenmethoden een graadmeter is voor de bedreigingen die men ziet voor ons land, dan staat “spionage” op de eerste plaats. Vorig jaar werd in totaal – door beide inlichtingendiensten dus – 2.472 keer gewerkt met een BIM. In 921 gevallen ging het om spionagedossiers. Anno 2022 wordt die bedreiging, op basis van dit gegeven, dus als groter beschouwd dan terrorisme, waar 715 dossiers geteld zijn.

Maar de BIM-cijfers zeggen ook niet alles en bovendien worden deze cijfers deels verklaard door het toegenomen aantal werknemers bij de Staatsveiligheid. De dienst kreeg er na de aanslagen in Brussel een pak mensen bij. Tegen volgend jaar zou de dienst meer dan 1.000 werknemers hebben. In 2021 telde de dienst zo’n 580 werknemers. Op een paar jaar is de capaciteit dus verdubbeld. Logisch dat meer mensen ook leidt tot meer onderzoeken.

De vier contraspionnen die in de podcast aan het woord komen, betreuren overigens de afbouw van de inlichtingendienst na de val van de Berlijnse muur in 1989. Zij beschouwen een inlichtingendienst als een onmisbaar onderdeel van landsverdediging, als een bescherming van de democratische instellingen. “De Koude Oorlog was niet alleen maar een oorlog van de inlichtingendiensten, van spionnen en contraspionnen. Het waren hele groepen van landen die tegenover elkaar stonden. Het was dus een oorlog van het hele staatsapparaat.” Maar zo voegt iemand er snel aan toe: “Niet vergeten: intelligence is the first line of defence (inlichtingen zijn de eerste verdedigingslinie red.).”

Inlichtingendiensten, zo wordt wel eens gezegd, vormen “de achterkant” van internationale betrekkingen. Hoe beter de informatiepositie van een land, hoe makkelijker ook beslissingen beïnvloed kunnen worden.

De Nederlandse krant NRC onthulde een paar jaar geleden een mooi historisch voorbeeld daarvan. Bij de Wereldtentoonstelling in Brussel in 1958, liet de Amerikaanse inlichtingendienst CIA op grote schaal vertalingen drukken van de roman Dokter Zjivago van de Russische auteur Boris Pasternak. Dat boek was destijds verboden in de Sovjet-Unie omdat het anti-communistisch zou zijn. Het was de bedoeling van de CIA om het boek uit te delen aan de Russische bezoekers van de Expo om zo zaadjes van twijfel te zaaien in de hoofden van de Russen en zo het anticommunisme te voeden.

Chantage

De vier contraspionnen vertellen in de podcast dat ze destijds veel belangstelling hadden voor de Leipzigger Messe. Daar, in de toenmalige Oost-Duitse stad, vonden in de jaren 70 en 80 vaak grote handelsbeurzen plaats. “Het was dé plaats waar de Oost-Duitse inlichtingendiensten trachtten West-Europeanen te rekruteren. Daarvoor werden vrouwen ingezet. Zij verleidden mannen en brachten hen in compromitterende situaties waarmee ze dan later gechanteerd konden worden.” Het spel van inlichtingendiensten, om dat woord nog even te gebruiken, werd soms ook onder de gordel gespeeld.

Extreemrechts

De vier gesprekspartners vertellen in de podcast over hun werk tijdens de Koude Oorlog. Vooral de technologische evolutie maakt dat inlichtingendiensten tegenwoordig ook andere methodes hanteren. Spionage en inmenging, in de praktijk is het verschil niet altijd even duidelijk, verloopt nu natuurlijk anders dan toen al blijft het doel hetzelfde.

Een contraspion van de Staatsveiligheid formuleert het zo: “Stalin zei het al. Lieg, lieg, lieg. Lieg er op los. Uiteindelijk wordt dat de waarheid”. “Als de Russen konden destabiliseren, deden ze het”, zo zegt een ander. Veertig jaar later is het niet anders.

In het najaar van 2022 verscheen in de pers dat Rusland sinds 2014 heimelijk al meer dan 300 miljoen dollar zou uitgegeven hebben om invloed uit te oefenen op politici in meer dan 24 landen.

De Amerikaanse inlichtingendiensten gaan ervan uit dat het Kremlin westerse democratieën wil verzwakken en tegelijk politieke bewegingen die geacht worden “op één lijn te staan” met de Russische belangen, te versterken. In het document wordt geschreven dat Brussel de draaischijf zou zijn voor stichtingen of andere organisaties die extreemrechts zouden steunen.

De Belgische inlichtingendiensten zijn zich goed bewust van deze dreiging. De Europese en Belgische verkiezingen van mei 2019 werden net daarom grondig gescreend. De conclusie toen was dat er geen sporen van grootschalige activiteiten van inmenging werden gevonden. Dat, zo staat te lezen, zou te maken kunnen hebben met het feit dat de middelen van Rusland nu ook weer niet oneindig zijn.

Inmenging neemt toe

De Staatsveiligheid laat weten dat de inmenging van Rusland moeilijk te kwantificeren is, maar dat ze wel zien dat de inmenging toeneemt. Anderzijds stelden ze vast dat sinds de Russische inval in Oekraïne een aantal mensen die geen probleem zagen in hun banden met Rusland nu toch niet langer geassocieerd willen worden met Rusland.

Volgens hen gebeurt inmenging ook niet altijd door de Russische inlichtingendiensten, maar vaak ook door andere organisaties en individuen, zoals de Russisch-Orthodoxe Kerk, Russische ngo’s, studenten, oligarchen of leden van de Doema (het Russische parlement) die op eigen initiatief handelen om dichter bij de Russische president Poetin te komen.

Staatsveiligheid reageert hierop met wat zij noemen een “verstoringsstrategie”. Daarmee proberen ze zoveel mogelijk sleutelfiguren in onze samenleving, zoals politieke partijen of de bedrijfswereld, te sensibiliseren voor dit risico. Daarom werd in mei van dit jaar de dienst met zogenoemde Front Offices gestart waarmee ze een betere wederzijdse informatie-uitwisseling hopen uit te bouwen met de universiteiten en de bedrijfswereld.

Uitwijzingen

In 2022 werden liefst 21 Russische spionnen geïdentificeerd en persona non grata verklaard. Bovendien werden nog eens 19 Russische inlichtingenofficieren uit de Europese instellingen uitgewezen. Om te vermijden dat de ene onmiddellijk vervangen zou worden door de andere, besloot het ministerie van Buitenlandse Zaken om de bezetting van de Russische ambassade meteen ook met 21 eenheden te verminderen.

“Door de uitwijzing kreeg de slagkracht van de Russische inlichtingendiensten in België alvast een zware klap”, zo staat te lezen in het rapport. Als politiek signaal aan Moskou kan het tellen, maar de klap is natuurlijk onvoldoende om het werk van de Russische spionnen een halt toe te roepen.

Voldoende middelen

Het Comité I vroeg in 2022 om na te gaan of de Belgische inlichtingendiensten over voldoende middelen beschikken om de dreiging van inmenging door buitenlandse grootmachten via de financiering van politieke partijen, politieke instellingen of politieke figuren in België op te sporen. Wat het antwoord is, is niet publiek bekend.

Maar de Staatsveiligheid zegt wel dat ze hier een sterke informatiepositie heeft en, gegeven de dreiging, er veel mensen en middelen op inzet. De Koude Oorlog lijkt terug van misschien wel nooit weggeweest. Een van de getuigen in de podcast houdt het historisch perspectief nog veel breder. “De Romeinen zeiden het al: si vis pacem, para bellum. Als je vrede wil, bereid je dan voor op oorlog.”

Minister van Justitie Paul Van Tigchelt (Open VLD) kondigde al aan versneld werk te zullen maken van nieuwe wetgeving over spionage en inmenging. Door de recente onthullingen over de Chinese spionagezaak, is de kwestie weer brandend actueel.

De Brusselse procureur-generaal Johan Delmulle pleit al veel langer voor een aan de tijd aangepast wetgeving. Hij berekende een paar jaar geleden dat in ons land zo’n 65.000 mensen een of ander diplomatiek of consulair statuut hebben. Vanzelfsprekend zijn dat niet allemaal spionnen, maar het statuut is niet alleen een perfecte dekmantel, het zorgt ook voor enige immuniteit, zoveel is wel duidelijk.

“Hij die met een vreemde mogendheid of met enige persoon die in het belang van een vreemde mogendheid handelt, kuiperijen pleegt of in verstandhouding treedt…” In die termen wordt gesproken in wetgeving die dateert uit de eerste heft van vorige eeuw. Het woordgebruik alleen al maakt duidelijk dat de wet enigszins achterhaald is. Al is in kringen van inlichtingendiensten te horen dat er eigenlijk niets nieuws onder de zon is.

Dat we niet naïef moeten zijn, weten ze daar al veel langer. Eigenlijk al zo lang ze bestaan. Grappend wordt wel eens gezegd dat spionage het op één na oudste beroep ter wereld is. “En misschien hebben we het wel samen uitgeoefend”, zegt een van de oudgedienden.

De vier afleveringen van de podcast “Contraspion” kan je hier beluisteren » https://www.vrt.be/vrtmax/podcasts/vrt-nws/c/contraspion/

Bron » VRT Nieuws | Inass Mouhamou, Dirk Leestmans

Falend IT-systeem en sociale onrust saboteren Staatsveiligheid

Medewerkers van de Staatsveiligheid trekken aan de alarmbel. Het nieuwe IT-systeem is niet betrouwbaar en dat komt boven op de sociale onrust door een reorganisatie en uitbreiding. Politievakbond Sypol twijfelt aan de slagkracht van de dienst.

Met het nieuwe centrale computersysteem Atlas zou de Staatsveiligheid een nieuw tijdperk ingaan. Gedaan met gegevens bijeenzoeken in databanken her en der. Eén keer een naam intikken en je zou meteen alle mogelijke info te zien krijgen: uit het rijksregister, de kruispuntbank ondernemingen, nummerplaten, de vorige database van de Staatsveiligheid, enzovoort.

Maar vier maanden na de introductie blijkt het systeem van de inlichtingendienst bijna onwerkbaar. Van verschillende bronnen binnen de Staatsveiligheid vernam De Standaard dat Atlas regelmatig foutieve info weergeeft. In de plaats van iemands overlijdensdatum produceert het systeem volgens onze informatie soms de dag waarop de identiteitskaart van die persoon verloopt, waardoor het overlijden plots in de toekomst ligt. ‘Je kunt de gegevens niet vertrouwen, dus moet je voor de zekerheid apart gaan kijken naar de databanken van vroeger’, zegt een medewerker. Net zoals onze andere bronnen wil hij niet met zijn naam in de krant omdat het niet de bedoeling is dat er publiekelijk wordt gesproken over de dienst. Het is ook hoogst ongebruikelijk dat er vanuit de inlichtingendienst klachten naar buiten komen, wat er op wijst dat de ontevredenheid diep zit.

Motivatie op dieptepunt

Documenten worden zeer moeilijk vindbaar en het systeem crasht geregeld door bugs. Door de omslachtige procedures zakt de motivatie om alles netjes in te geven tot een dieptepunt. ‘Het duurt minstens drie keer langer dan vroeger als je veel linken moet leggen’, zegt een andere bron. ‘Een lijvig rapport schrijven duurde vroeger een paar uur, nu gaat het over dagen werk.’

‘Voor dit systeem werd de mosterd bij de Britse collega’s gehaald, maar die dienst is zoveel groter’, zegt een afgevaardigde van de politievakbond Sypol. ‘Je kunt dat niet zomaar kopiëren. We steken hier zo veel energie in dat de aanwezigheid op het terrein te beperkt is geworden.’

De IT-problemen zouden ook vertraging veroorzaken in het beantwoorden van informatievragen van buitenlandse inlichtingendiensten.

‘Zoiets kan een serieuze impact hebben op de mate waarin de Staatsveiligheid nog iets kan betekenen voor buitenlandse partners’, zegt Kenneth Lasoen, docent inlichtingenstudies aan de UAntwerpen. ‘Als zij niets van ons mogen verwachten, waarom zouden ze dan informatie in ruil geven?’

Francisca Bostyn, de administrateur-generaal van de Staatsveiligheid, ontkent met klem dat buitenlandse diensten bedenkingen hebben bij de Belgische werking. ‘Maar het klopt wel dat sommige vragen uit het buitenland niet altijd bij de juiste persoon terechtkwamen. In het begin kwamen daar extra vragen over. We pakken dat telkens aan.’

Satirisch filmpje

Sommige IT-problemen kwamen in juli al aan bod in Het Nieuwsblad. Drie maanden later lijkt er geen beterschap in zicht. Ze zijn ook niet de enige problemen waarover klachten binnenkomen. Op dezelfde dag als het nieuwe IT-systeem werd een grote reorganisatie doorgevoerd. ‘Veel mensen moeten zich nu over andere materies buigen en moeten van nul kennis opbouwen’, zegt een van onze bronnen. ‘We kunnen ook veel minder op lange termijn werken. Ik denk dat dit door driekwart van het personeel niet wordt gedragen.’

Dat het diep zit, blijkt ook uit een satirisch filmpje dat circuleert onder het personeel en waarin stevig kritiek wordt geuit op de kaduuk draaiende IT en de reorganisatie.

Wat betekenen die problemen voor de werking van de Staatsveiligheid, net nu ons land een nieuwe terreuraanslag verwerkt? Bij Sypol wordt getwijfeld aan de slagkracht van de dienst. ‘Ik had permanentie tijdens de aanslag deze week. Als zoiets gebeurt, rinkelt de telefoon normaal gezien binnen de twintig minuten. Nu heb ik zelf moeten bellen.’

Ook Lasoen is niet hoopvol. ‘Is de dienst klaar om veiligheidsuitdagingen aan te pakken? Ik heb de indruk van niet, en dat valt niet meer te rechtvaardigen. Al jaren pleit ik voor meer middelen. Nu zijn die er en staan we voor een kritieke omslag, maar zien we dat de investeringen niet het gewenste resultaat opleveren.’

Veel ‘werven’ tegelijk

Bostyn vindt dat ronduit ‘foute conclusies’. ‘Onze dienst werkt op volle capaciteit’, reageert ze in een gesprek met De Standaard. Niettemin erkent de administrateur-generaal dat de Staatsveiligheid zich op een kruispunt bevindt doordat er niet minder dan acht verschillende ‘werven’ lopen. Het nieuwe IT-systeem – dat intussen 31 miljoen euro heeft gekost – en de reorganisatie zijn er twee van, de verhuizing naar een andere locatie en uitbreiding van de dienst zijn andere voorbeelden.

‘Waarschijnlijk is dit de grootste hervorming ooit. Dat vraagt veel van het personeel en ik heb veel respect voor hun weerbaarheid. Een aantal bemerkingen is terecht, maar de conclusies zijn te kort door de bocht. Er zitten bepaalde foutieve gegevens in Atlas en dat is frustrerend, maar we werken daar volop aan. De foutieve gegevens moeten tegen mei volgend jaar weggewerkt zijn. Informatie invoeren kost extra tijd, maar uiteindelijk gaan we veel efficiënter kunnen zoeken. Dat er nu tijdelijk opzoekingen in oudere databanken moeten gebeuren, is niet de bedoeling, maar het is eigenlijk de situatie zoals voorheen.’

Klopt het dan niet dat er minder info wordt ingevoerd? ‘Voor sommige types documenten zal het in het slechtste geval een kwart minder zijn, maar bij andere types merken we net een stijging met 10 procent.’

Bostyn is zich ook goed bewust van de weerstand tegen de reorganisatie, maar zegt dat meer specialisatie nodig is. ‘Vroeger waren onze mensen als een Zwitsers zakmes: ’s ochtends ontmoetten ze een bron, ’s middags deden ze telefonieonderzoek, enzovoort. Met meer specialisatie, bijvoorbeeld data-analyse binnen een bepaald thema, kunnen we sneller schakelen als het brandt. Voor sommige collega’s betekent dat inderdaad wel dat ze voortaan continu op kantoor zitten. Maar als we niet veranderen, riskeren we niet futureproof te zijn.’

De groei van het personeel van 570 naar 890 mensen in twee jaar tijd was broodnodig, maar leidt er ook toe dat rekruten lange opleidingen krijgen van anciens. Dat heeft opnieuw zijn weerslag op de dagelijkse werking.

Over het satirische filmpje is Bostyn niet te spreken. ‘Zoiets doe je niet. Er zijn voldoende manieren intern om problemen aan te klagen. Volgende maand organiseren we overigens een “town hall meeting” waarbij iedereen alle vragen kan stellen.’

‘Kraken we in onze voegen? Dat is een foute karakterisering. We werken niet minder dan vorig jaar. De output die we leveren zal soms lager en soms hoger zijn.’

Bron » De Standaard | Christoph Meeussen en Nikolas Vanhecke

Nieuwe databank Staatsveiligheid ‘simpelweg onbruikbaar’ voor werknemers

Werknemers van de Staatsveiligheid zitten met de handen in het haar: ze weten niet eens meer of hun informatie nog klopt. De boosdoener is een nieuwe databank, waarvan de uitrol volledig in het honderd loopt. Dat schrijft Het Nieuwsblad.

Staatsveiligheid, de inlichtingendienst die info verzamelt over bedreigingen voor ons land, zit al enkele jaren in volle transitie: zo wordt er meer ingezet op specialisatie en heeft men het aantal personeelsleden opgetrokken. Daarnaast werd beslist een nieuwe databank te ontwikkelen. Daar waar vroeger alles in één systeem vervat zat, werd het plan opgevat om voortaan met verschillende, aan elkaar gekoppelde systemen te werken.

De oude databank had namelijk zijn beperkingen. Zo was het moeilijk om grote massa’s gegevens te verwerken. Ook audio- en videobestanden konden moeilijk op een uniforme wijze worden opgeslagen. Maar de oude databank had ook veel voordelen, zo klinkt het bij twee bronnen bij de Staatsveiligheid, die anoniem willen blijven. “Ze was gebruiksvriendelijk, overzichtelijk en zat logisch in elkaar. De informatiestromen waren voor iedereen duidelijk”, zegt een van hen.

Een van de bedrijven die betrokken was bij het ontwikkelen van het nieuwe systeem, dat op 12 juni werd ingevoerd, is Smals. De IT-dienstenleverancier was ook verantwoordelijk voor het omstreden systeem voor het contactonderzoek tijdens de coronacrisis. Bij het bedrijf wenst men niet te reageren op deze zaak.

“Ondanks jaren voorbereidingswerk en miljoenenfacturen, is dit systeem simpelweg onbruikbaar”, zegt een van de bronnen aan Het Nieuwsblad. “Het ontbreekt aan logica, overzichtelijkheid, traceerbaarheid, controlemechanismen, snelheid, kortom: aan alles wat de databank van een inlichtingendienst nodig heeft.”

Een woordvoerder van Staatsveiligheid bevestigt dat er een probleem is met de nieuwe databank. Er wordt door een taskforce hard gewerkt om de problemen zo snel mogelijk opgelost te krijgen, klinkt het.

Bron » De Morgen

Opvallend veel topbenoemingen bij politie en justitie blijven uit

Er is een opvallend aantal topfuncties bij politie en justitie ad interim ingevuld. En binnenkort komen er nog tal van plaatsen vrij. Een overzicht van de stoelen die tijdelijk bezet zijn en de te verwachten benoemingen.

Aan de top van minstens vijf belangrijke organisaties bij politie en justitie, staan mensen die tijdelijk benoemd zijn. Dat is erg veel. De leidinggevenden bij het parket van Brussel, het federaal parket voor de verkeersveiligheid, het OCAD, de Staatsveiligheid en de federale politie zijn tijdelijk benoemd. Bovendien moeten nog tal van andere topfuncties tijdelijk ingevuld worden.

De redenen hiervoor verschillen van dienst tot dienst. Soms is er een erg valabele reden, ziekte bv., zoals bij de Staatsveiligheid het geval is.

Veel scherper (en ook pijnlijker) is de toestand bij het parket van Brussel, het grootste en wellicht ook het belangrijkste parket van het land. Op 1 april 2021 vertrok de toenmalige procureur en al die tijd is er een procureur ad interim benoemd. Om tot een volwaardige benoeming te kunnen overgaan is er een wetswijziging nodig. Maar de wetgever laat dat dus al ruim twee jaar na.

In het geval van de federale politie had de ex-commissaris-generaal al in december vorig jaar aangegeven zijn mandaat niet te verlengen. Men had dus in principe voldoende tijd om een nieuwe selectieprocedure op te starten.

Dat een dienst ad interim geleid wordt hoeft op zich niet problematisch te zijn. Er is geen enkele reden om te twijfelen aan de capaciteiten van de mensen die de job tijdelijk invullen.

Maar hoe dan ook geniet iemand die functioneert ad interim niet dezelfde bescherming als iemand die vast benoemd is. Bovendien zit hij of zij op een stoel die misschien iemand anders ook ambieert, maar zich geen kandidaat kan stellen. Politie en justitie zijn ook belangrijk genoeg om te werken met leidinggevenden die volwaardig benoemd zijn. En, niet in het minst: zeker voor magistraten is het wenselijk dat benoemingen gebeuren door de Hoge Raad voor Justitie, met alle waarborgen voor objectivering. Daarvoor werd dat orgaan ook opgericht.

Er zijn uiteenlopende verklaringen voor de huidige situatie, maar sommige waarnemers zien in de aanslepende kwestie van deze topbenoemingen ook een politieke factor. Door de benoemingstaart groter te maken is het ook makkelijker ieder zijn deel te geven.

Hieronder vindt u per korps of organisatie een gedetailleerde beschrijving van de toestand.

Federale politie

Marc De Mesmaeker werkte woensdag 14 juni zijn laatste dag als commissaris-generaal van de federale politie. Hij gaat vanaf september aan de slag bij het Nationaal Drugscommissariaat. Eric Snoeck neemt zijn functie ad interim over.

Eric Snoeck begon zijn carrière in 1997 bij de toenmalige rijkswacht. In mei 2019 startte hij als directeur-generaal van de gerechtelijke zuil van de federale politie zij het dat hij die functie een kleine drie jaar ad interim uitoefende. Pas in januari 2022 werd hij officieel benoemd.

Het is onduidelijk wanneer de selectieprocedure voor de functie van commissaris-generaal officieel start. In afwachting daarvan blijft Eric Snoeck de leiding van het korps nemen. Volgens onze informatie zal Eric Snoeck kandidaat zijn en is hij zelfs een groot kanshebber. Snoeck deed ook al mee bij de vorige selectieprocedure en eindigde toen als tweede kandidaat (na De Mesmaeker dus).

Eric Snoeck wordt als directeur-generaal van de gerechtelijke politie opgevolgd door Laurent Blondiau (die als directeur werkte in Bergen). Maar ook deze benoeming is, u raadt het, ad interim.

Tijdelijk benoemd is ook Wald Thielemans aan het hoofd van de Algemene Directie Bestuurlijke Politie. Hij volgde in de zomer van 2020, toch al drie jaar geleden, ad interim André Desenfants op (die als gevolg van de zaak-Chovanec een stap opzij moest zetten).

Het directiecomité van de federale politie bestaat uit vier mensen. Enkel Dominique Van Rijckeghem, als baas van de Algemene Directie van het Middelenbeheer en de Informatie, is officieel. Zij is officieel benoemd op 21 augustus 2022 (overigens nadat ze de functie al ruim drie jaar, vanaf april 2019, ad interim had gedaan).

Conclusie: het directiecomité van de federale politie is voor drie vierde tijdelijk benoemd.

Parket Brussel

Wellicht het pijnlijkst is de situatie bij het parket van Brussel. Op 1 april 2021 stapte de Brusselse procureur des Konings Jean-Marc Meilleur over naar de privésector. Sinds die periode, dat is dus al ruim twee jaar geleden, is er geen nieuwe benoeming aan het hoofd van het grootste parket van dit land waar al bij al zo’n 500 mensen aan verbonden zijn.

Tim De Wolf nam de functie ad interim over. De Wolf werkte op dat moment als eerste substituut-procureur des Konings en was adjunct van Jean-Marc Meilleur. Hij is nu nog steeds procureur des Konings ad interim.

Deze benoemingskwestie wordt bemoeilijkt door wettelijke beperkingen die betrekking hebben op taalevenwichten. Dat probleem kan opgelost worden door een wetswijziging. Maar die blijft uit.

De aanslepende kwestie werd al herhaaldelijk publiekelijk aangeklaagd, o.a. door de Brusselse procureur-generaal Johan Delmulle. Hij hekelde in zijn mercuriale, dat is de openingsrede die wordt uitgesproken bij het begin van het gerechtelijk jaar, in september 2021 in scherpe bewoordingen het uitblijven van een definitieve regeling. In september 2022 deed hij dat opnieuw. Het ziet ernaar uit dat hij zijn tekst nog eens kan herhalen in september 2023.

Federaal parket voor de verkeersveiligheid

In de zomer van 2021 keurde de ministerraad de oprichting van het nationaal parket voor verkeersveiligheid goed. Dat idee was bedoeld om de verkeersveiligheid te bevorderen. Het nieuwe parket zal ook instaan voor een uniforme afhandeling van de verkeersboetes.

Men vond lange tijd geen enkele kandidaat voor deze functie, ondanks herhaalde oproepen. Er werkten ondertussen al wel een veertigtal mensen.

Eind februari 2023 werd Michèle Coninsx aangesteld als tijdelijk procureur. Michèle Coninsx heeft er al een lange en bepaald indrukwekkende carrière opzitten. Ze werkte o.a. op het parket in Brussel, bij Eurojust en stond aan het hoofd van de directie contraterrorisme bij de Verenigde Naties.

De reden waarom haar benoeming tijdelijk is, heeft te maken met haar leeftijd. In principe geldt zo’n benoeming voor een periode van vijf jaar, maar die periode kan Michèle Coninsx niet meer volledig invullen. Hoe lang ze dan wel aan de slag kan blijven, is onduidelijk. In het Belgisch Staatsblad (van 14 februari) staat dat “zolang er geen procureur voor de verkeersveiligheid is aangewezen, neemt zij de opdrachten van de procureur voor de verkeersveiligheid waar.”

Overigens gebeurde de benoeming van Michele Coninsx door het college van het openbaar ministerie en niet, zoals gebruikelijk zou zijn, door de Hoge Raad voor Justitie (precies omdat er geen kandidaten waren en er dus ook niet geselecteerd moest worden).

Voor de functie van substituut procureur bij het federaal verkeersparket loopt er momenteel wel een officiële selectieprocedure.

Staatsveiligheid

In mei 2022 liet Jaak Raes weten om medische redenen niet langer nog aan het hoofd te kunnen staan van de Veiligheid van de Staat. Om die reden nam hij ziekteverlof. Officieel loopt het mandaat van Jaak Raes nog tot 1 april 2024.

Francisca Bostyn nam tijdelijk zijn functie over. Bostyn werkte al bij Staatsveiligheid als directeur van de dienst internationale relaties. Ruim een jaar vervult ze dus al ‘tijdelijk’ de functie van administrateur-generaal.

De verwachting is dat pas na het mandaat van Jaak Raes er officieel een selectieprocedure start. Tot dan is hij officieel nog altijd de baas van de inlichtingendienst. Hoe dan ook is er in brede kringen een consensus dat Bostyn haar tijdelijke rol invult op een wijze die haar tot de meest geschikte kandidaat maakt.

OCAD

Paul Van Tighelt vertrok in oktober 2020 als directeur bij Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (OCAD). Hij werd adjunct kabinetschef bij Minister van Justitie Vincent Van Quickenborne. Van Tighelt nam hiervoor ontslag bij het OCAD. Hij kan dus, bv. bij het einde van de regering, niet zondermeer terugkeren naar het OCAD. Hij behoudt wel zijn statuut van magistraat.

De leiding van het OCAD werd ad interim overgenomen door Gert Vercauteren, destijds de adjunct van Van Tighelt. Gert Vercauteren is tot op de dag van vandaag tijdelijk directeur. Zijn tijdelijke benoeming is geregeld bij Koninklijk Besluit, een KB dat op zijn beurt al eens verlengd werd.

Parket Halle Vilvoorde

Ine Van Wymersch was procureur des konings van het parket Halle Vilvoorde. Maar in februari van dit jaar werd ze benoemd als nationaal drugscommissaris. Vanaf dan wordt het parket Halle Vilvoorde ad interim geleid door Carol Vercarre.

In Halle Vilvoorde gaat het wel sneller. Op 5 mei verscheen in het Belgisch Staatsblad al een nieuwe vacature. De selectieprocedure loopt nog steeds. Volgens onze informatie heeft Carol Vercarre zich kandidaat gesteld. De kans is dus reëel dat in dit geval tijdelijk ook definitief wordt al is ze niet de enige kandidaat.

Een grote benoemingsgolf op komst

Tien jaar geleden werd de organisatie van hoven en rechtbanken grondig gereorganiseerd. Veel van de mandaten die toen werden ingevuld hadden een periode van 5 jaar die één keer kon verlengd worden. Vandaar de grote benoemingsgolf die ons te wachten staat voor begin 2024.

Het zijn niet de minste functies die opnieuw moeten ingevuld worden. Zo is er een vacature uitgeschreven voor o.a. de functie van eerste voorzitter van het Hof van Cassatie, procureur-generaal bij het Hof van Cassatie, eerste voorzitter van het hof van beroep te Brussel, voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg Antwerpen en Oost-Vlaanderen, voorzitter van de arbeidsrechtbank Antwerpen, voorzitter van de ondernemingsrechtbank Antwerpen, procureur-generaal bij het hof van beroep te Antwerpen en Brussel, federaal procureur en procureur des Konings bij het parket Limburg.

Ook het mandaat van de voorzitter van de Federale Overheidsdienst Justitie, Jean-Paul Janssens, loopt eind dit jaar af.

Die vacatures werden recent allemaal gepubliceerd. Het valt af te wachten wie de nieuwe topfuncties zal invullen.

Bron » VRT Nieuws | Dirk Leestmans