Staatsveiligheid moet ‘misdaden’ kunnen begaan op sociale media

Een terreuraanslag verheerlijken of een oproep liken om naar Syrië te vertrekken. Zulke zaken zijn voor infiltranten van de Staatsveiligheid nu verboden. Als het van minister van Justitie Vincent Van Quickenborne afhangt, moeten ze dat wel kunnen. ‘Zo win je het vertrouwen.’

Momenteel mogen infiltranten van de Staatsveiligheid online een vals profiel aanmaken om radicale moslims of extremisten in de gaten te houden. Maar van zodra de infiltranten een post zouden liken waarin IS wordt verheerlijkt, gaan ze over de schreef. En als ze iets zouden posten waarin ze zich positief uitlaten over Hitler, zijn ze strafbaar.

Dat maakt het voor de inlichtingendiensten bijzonder moeilijk om toe te treden tot de donkere krochten van het internet, waar extremisten met elkaar afspreken. Ook het feit dat die elkaar meer en meer treffen op geëncrypteerde apps als Telegram, bezorgt de inlichtingendiensten hoofdbrekens.

“Om toegang te krijgen tot deze geheime kamers moeten onze veiligheidsdiensten het vertrouwen kunnen winnen van hun doelwitten”, zegt Van Quickenborne. “Als een bekende potentiële terrorist online informeert naar de geloofsovertuiging van de infiltrant, moet die kunnen zeggen dat hij aan dezelfde kant staat.”

Beleidsnota

In zijn beleidsnota voor justitie, die Van Quickenborne deze week in de kamer heeft voorgesteld, schrijft hij dat de inlichtingendiensten online meer armslag moeten hebben. Infiltranten moeten online even extremistisch of haatdragend uit de hoek kunnen komen als de personen die ze willen volgen. Maar daarvoor is er een wijziging nodig van de wet van 1998, die het doen en laten van de inlichtingendiensten regelt. Het parlement zal daar dan later over stemmen.

“Als er profielen zijn die enkel meekijken, maar zelf niets posten, dan is het snel duidelijk dat er een infiltrant achter zit”, zegt Kenneth Lasoen (UAntwerpen), die het werk van inlichtingendiensten bestudeert. “Ik merk dat Belgische inlichtingendiensten op sociale media bij wijze van spreken met hun armen op de rug vastgebonden opereren.”

Al enkele jaren heeft de Staatsveiligheid volgens Lasoen een speciale socialemediacel, maar die kan door de wettelijke beperkingen dus niet zoveel doen. Andere landen, zoals Groot-Brittannië, Frankrijk of Nederland hebben een streepje voor, omdat hun wetgeving meer toelaat. Nochtans is het al langer duidelijk dat ook de Belgische veiligheidsdiensten zich online meer zouden moeten kunnen permitteren. Zij zijn daarom al jaren vragende partij voor een wetswijziging.

Door de recente aanslagen in Frankrijk en Wenen, zien inlichtingendiensten de trafiek op sociale media zowel bij radicale moslims als bij extreemrechts trouwens toenemen. Twee weken geleden pakte de politie ook twee minderjarigen op in de Oostkantons, die in een videoboodschap trouw hadden gezworen aan IS, en zinden op een mesaanval op agenten.

BIM-Commissie

Maar aan de andere kant kan het ook gevaarlijk zijn om inlichtingendiensten carte blanche te geven om allerlei opruiende berichten op sociale media te zetten. Van Quickenborne stelt daarom voor om alle acties die de Staatsveiligheid in dat opzicht doet, te laten controleren door de BIM-commissie.

Dat is een commissie van drie magistraten, voorgezeten door een onderzoeksrechter, die toelating moeten geven om bijzondere methodes aan te wenden. Dat kan variëren van telefoontaps om iemand af te luisteren, tot het hacken van computers, of het openen van brieven.

“Van zodra we iets doen dat een gewone sterveling niet mag en een beroep doen op de bijzondere inlichtingenmethoden, moet de BIM-commissie daar inderdaad haar goedkeuring voor geven”, zegt een woordvoerder van de Staatsveiligheid. “Onze dienst moet dan heel duidelijk kunnen aangeven tegen welke persoon ze een bepaalde techniek willen gebruiken, om welke reden ze dat wil doen en voor hoelang. De magistraten oordelen dan of die actie proportioneel is.”

Bron » De Morgen

Telefoontaps, observaties, geheime huiszoekingen: de staat luistert vaker mee

De Belgische inlichtingendiensten gebruiken meer dan ooit bijzondere inlichtingenmethoden zoals telefoontaps, observaties en geheime huiszoekingen. Dat leert het jaarrapport 2018 van het Comité I, de toezichthouder op de inlichtingendiensten, dat gisteren is voorgesteld in het parlement.

Bijzondere inlichtingenmethoden is de verzamelnaam voor een reeks moderne onderzoeksmethoden die de twee Belgische inlichtingendiensten – de Staatsveiligheid en militaire ADIV – sinds 2010 kunnen gebruiken om terroristen, extremisten en spionnen op te sporen. Het gaat om verschillende technieken, zoals het afluisteren van telefoongesprekken, het doorzoeken van huizen of het inkijken van mails.

In 2018 hebben de Belgische inlichtingendiensten 2.445 keer bijzondere inlichtingenmethoden toegepast, leert het jaarverslag van het Comité I. Dat is een stijging met meer dan 25 procent tegenover 2017. In vergelijking met 2013 gaat het om een toename van ruim 80 procent. Volgens het Comité I is de groei vooral toe te schrijven aan de Staatsveiligheid, die instaat voor het binnenlandse inlichtingenwerk.

Terreur

In de inlichtingenwereld is te horen dat het stijgend gebruik van de bijzondere inlichtingenmethoden samenhangt met de huidige dreigingen tegenover België. Het gaat dan om de strijd tegen terreur, maar ook om de cyberoorlog met China en Rusland. Beide grootmachten doen volop een beroep op spionage en hacking. België is als hoofdstad van de Europese Unie en thuisbasis van de NAVO een belangrijk doelwit.

“Ik verwacht dat het gebruik van de bijzondere inlichtingenmethoden ook in de komende jaren verder zal stijgen”, zegt Kenneth Lasoen, docent Intelligence aan de UAntwerpen. “Een aantal veroordeelde Syrië-strijders staat op het punt om vrij te komen. Ik kan me inbeelden dat de Staatsveiligheid hen goed in het oog zal willen houden de eerste maanden dat ze uit de gevangenis zijn. De vrees bestaat dat velen alleen nog verder geradicaliseerd zijn in de gevangenis en op wraak broeden.”

Controle

Lasoen benadrukt dat de bijzondere inlichtingenmethoden geen carte blanche vormen voor de inlichtingendiensten. Ze kunnen niet om het even wie om het even wanneer afluisteren. “Elke actie moet vooraf goedgekeurd worden door een speciaal comité van drie magistraten. Daar wordt onderzocht of de actie proportioneel is. En of er geen andere manier is om informatie te verkrijgen die de privacy minder schendt. Bovendien gaat het nog altijd maar om een paar duizend acties, op een totaal van 11 miljoen Belgen. We leven nog lang niet in een surveillancestaat.”

“We moeten onze inlichtingendiensten vertrouwen”, reageert Peter Buysrogge, de veiligheidsspecialist van N-VA. “Wie recht in zijn schoenen staat heeft niets te vrezen. Er zijn voldoende checks and balances ingebouwd in het huidige systeem. Ik zie dit niet als een bedreiging.” In het verleden hebben doorlichtingen uitgewezen dat de Belgische inlichtingendiensten zelden of nooit misbruik maken van hun macht.

Bron » De Morgen

Informant Staatsveiligheid mag misdrijf plegen

Niet alleen agenten van de Staatsveiligheid, maar ook hun informanten zullen misdrijven mogen plegen. Dat kondigt minister van Justitie Koen Geens aan in zijn nieuwe beleidsnota.

Hoe ver mogen informanten van de Staatsveiligheid gaan om de geheime dienst te helpen? Recent kwam de heikele kwestie nog in de aandacht met de veroordeling voor schriftvervalsing van de jihadexpert Montasser AlDe’emeh omdat hij valse attesten aan een terreurverdachte zou hebben bezorgd. Zelf houdt hij vol dat hij dat deed als bron van de Staatsveiligheid. Het is al decennialang controversieel dat een overheidsdienst als de Staatsveiligheid informanten gebruikt die de wet niet altijd naleven.

In zijn nieuwe beleidsnota kondigt minister van Justitie Koen Geens (CD&V) nu aan dat zowel de informanten van de Staatsveiligheid als die van de militaire inlichtingendienst misdrijven mogen plegen. ‘Er wordt een strikte procedure ingevoerd om de agenten en de menselijke bronnen van de inlichtingendiensten te machtigen de strikt noodzakelijke misdrijven te plegen die nodig zijn om hun informatiepositie te behouden’, schrijft Geens.

De informanten krijgen zeker geen ‘license to kill’. Als ze strafbare feiten plegen, mogen die ‘in geen geval afbreuk doen aan de fysieke integriteit van personen’, laat het kabinet-Geens weten. Ze zullen alleen misdrijven mogen plegen als dat strikt noodzakelijk is voor het welslagen van hun opdracht of voor hun veiligheid of die van andere mensen. Het misdrijf moet ook in verhouding staan tot het doel. De dienst zal met de informant een memorandum sluiten waarin zijn rechten en plichten staan.

De wet op de inlichtingendiensten laat nu al toe dat agenten van onze inlichtingendiensten straffeloos kleinere vergrijpen plegen, zoals het even wegnemen van een voorwerp (‘gebruiksdiefstal’) of een verkeersovertreding. Ook dat mag alleen als het strikt noodzakelijk is voor hun werk of hun veiligheid. Als ze nog andere strafbare feiten plegen, moet een toezichtscommissie met drie magistraten daarvoor zijn fiat geven.

Diezelfde commissie over de ‘bijzondere inlichtingenmethoden’ (BIM) zal ook toezien op de misdrijven die informanten van de Staatsveiligheid plegen. De commissie zal vooraf haar goedkeuring moeten geven. Het Comité I, de andere waakhond van de inlichtingendiensten, zal de operatie nog kunnen afbreken.

Bankrekeningen

In zijn beleidsnota kondigt Geens nog meer maatregelen aan die onze inlichtingendiensten vooruit moeten helpen. Zo zullen ze veel gemakkelijker kunnen achterhalen wie welke bankrekening of een andere financieel product bezit, net als de diensten nu al vlot kunnen identificeren wie met wie belt of mailt. De Staatsveiligheid en de militaire inlichtingendienst krijgen daarvoor toegang tot het grote register bij de Nationale Bank van België die de gegevens verzamelt. Het echt inkijken van bankrekeningen en kluizen zal wel nog altijd een inlichtingenmethode blijven waarvoor striktere controleprocedures gelden.

Andere maatregelen in de beleidsnota helpen in de strijd tegen het terrorisme. Zo is het al strafbaar iemand tot terrorist op te leiden. Maar het wordt ook strafbaar als iemand zich op eigen houtje opleidt tot terrorist, bijvoorbeeld door op het internet handleidingen te lezen om bommen te maken.
Gedetineerden

Er komt voor alle bevoegde diensten ook een gemeenschappelijke databank met informatie over extremistische gedetineerden in onze gevangenissen die (potentieel) een risico vormen. Daarvoor wordt een nieuwe categorie toegevoegd aan de terrorismedatabank die nu al onder meer de namen oplijst van alle Syriëstrijders, ook wel bekend als ‘foreign terrorist fighters’.

Geens benadrukt dat er duidelijke criteria komen om gedetineerden in de databank op te nemen. Het is de bedoeling dat de gevangenissen de probleemgevallen signaleren, zodat de veiligheidsdiensten dan samen met het gevangeniswezen kunnen beslissen hoe die gedetineerden moeten worden opgevolgd. In de gevangenissen zijn daarvoor al medewerkers als ‘information managers’ aangesteld. Ze hebben een veiligheidsmachtiging om met vertrouwelijke informatie te mogen omgaan.

De minister van Justitie belooft in zijn beleidsnota nog dat de Staatsveiligheid uitzicht krijgt op meer personeel en een beter statuut. Tegen eind volgend jaar krijgt de dienst eveneens een nieuw databanksysteem.

Bron » De Tijd

Kamer keurt uitbreiding bijzondere methoden inlichtingendiensten goed

De Staatsveiligheid zal binnenkort ook uitzonderlijke methodes, zoals hacking of telefoontaps, kunnen gebruiken voor het opvolgen van extremistische groeperingen of haatpredikers en voor contraspionage. De Kamer heeft vandaag het wetsontwerp goedgekeurd dat de bijzondere inlichtingenmethodes (BIM) uitbreidt. PS en cdH onthielden zich, terwijl de groenen en PVDA tegen stemden.

Het wetsontwerp van minister van Justitie Koen Geens (CD&V) en minister van Defensie Steven Vandeput (N-VA) geeft de inlichtingendiensten – de Staatsveiligheid en de ADIV, de militaire inlichtingendienst – meer slagkracht. ADIV krijgt daardoor een duidelijkere rol in de strijd tegen terreur.

Concreet zullen ze onder bepaalde voorwaarden ook bijzondere methodes kunnen gebruiken in het buitenland. Telefoontjes naar het buitenland zullen bijvoorbeeld ook afgeluisterd kunnen worden.

De inlichtingendiensten krijgen de mogelijkheid om gebruik te maken van fictieve identiteiten om hun agenten te beschermen. Er wordt een nieuwe specifieke methode ingevoerd om de inlichtingendiensten de mogelijkheid te bieden om vervoers- en reisgegevens te vorderen.

Voorts wordt het arrest van het Hof van Cassatie dat telecomproviders die in België actief zijn verplicht zijn mee te werken door het wetsontwerp wettelijk verankerd.

Kritiek

Bij de oppositie rezen vragen over de wetswijziging waardoor de inlichtingendiensten informatie pas na 50 jaar aan het Koninklijk Archief moeten overmaken. Die termijn lag al op 50 jaar voor ADIV, maar zal nu ook gelden voor de Staatsveiligheid. Momenteel geldt daar nog een periode van 30 jaar.

Stefaan Van Hecke (Groen) verwees naar het onderzoek naar de Bende van Nijvel. Door een wetswijziging verjaart dat onderzoek pas na veertig jaar. “Tel daar nog eens vijftig jaar bij en je zit aan negentig jaar. Dat is wel wat lang”, aldus Van Hecke.

Het belangrijkste probleem is voor Van Hecke dat geklassificeerde documenten al die tijd niet toegankelijk zijn voor onderzoekers. Minister van Defensie Steven Vandeput preciseerde dat dit wel het geval is, mits een veiligheidsmachtiging.

De groenen stellen daarom voor een nieuwe wet in het leven roepen die de deklassificatie regelt. Zo zou bijvoorbeeld op het moment van de opmaak van een document een termijn worden vastgelegd, afhankelijk van de graad van geheimhouding. Die zou bij het aflopen van de termijn eventueel kunnen worden verlengd.

De oppositie stelde zich ook vragen bij de mate waarin het Comité I, dat de inlichtingendiensten controleert, zijn controlefunctie met de huidige middelen zal kunnen waarmaken, eens de nieuwe methoden helemaal ingeburgerd zijn.

Bron » Het Laatste Nieuws

“Staatsveiligheid en politie werken wél samen”, zegt Geens

Dat er geen samenwerkingsakkoord gesloten is tussen de Staatsveiligheid en de politie, wil volgens minister van Justitie Koen Geens (CD&V) niet zeggen dat beide diensten niet met elkaar samenwerken.

In zijn nieuw jaarverslag waarschuwt het Comité I, het controleorgaan voor de inlichtingendiensten, dat zowel de Staatsveiligheid als de militaire inlichtingendienst nog altijd geen samenwerkingsakkoord met de politie heeft gesloten en dat een en ander ‘een grote tekortkoming in ons veiligheidssysteem is’. Dat meldt de krant De Tijd.

In een reactie wijst minister van Justitie Koen Geens (CD&V) erop dat de samenwerking tussen de politie en de Staatsveiligheid (de VSSE) in diverse rechtsnormen geregeld wordt.

Hij verwijst naar het Plan Radicalisme van de Nationale Veiligheidsraad, naar de omzendbrief die hij samen met minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA) opstelde betreffende de informatie-uitwisseling rond en de opvolging van de foreign terrorist fighters afkomstig uit België, de creatie van een gemeenschappelijke databank foreign terrorist fighters en zijn eigen Actieplan Radicalisering in gevangenissen. ‘Al deze akten bepalen hoe de politie en de VSSE samenwerken en binnen welke domeinen’, luidt het op het kabinet-Geens.

De minister maakte naar eigen zeggen ook al heel wat werk van de vele aanbevelingen die het Comité I de voorbije jaren deed. Zo werd de samenwerking tussen de inlichtingendiensten en de buitenlandse zusterdiensten dit jaar nog via een richtlijn van de Nationale Veiligheidsraad geregeld.

Bovendien zitten in het BIM-wetsontwerp (bijzondere inlichtingenmethoden) heel wat zaken vervat die rekening houden met de aanbevelingen van het Comité I, aldus Geens. Hij somt onder meer de herinvoering van de notificatieplicht op – die personen informeert die het voorwerp hebben uitgemaakt van een BIM -, de verbetering van de regels voor observatie en doorzoeking, het invoeren van de procedure voor hoogdringendheid om bepaalde strafbare feiten toe te laten in het kader van BIM’s en het mogelijk maken van bepaalde BIM-methoden in het buitenland. Dat laatste geldt enkel voor de militaire inlichtingendienst ADIV.

Bron » Knack