Voormalig WNP-kopstuk Michel Libert bekent

“Raids tegen Colruyt en Delhaize werden binnen Westland New Post voorbereid”

Michel Libert, een van de kopstukken van Westland New post heeft jarenlang gezwegen. Nu hij, naar eigen zeggen, zelf op de dodenlijst staat, verbreekt hij die wet van de stilte. In een gesprek met uw verslaggevers bekent hij onder meer:

“De raids tegen de Colruyts en de Delhaizes, dat kwam van bij ons. Dat groot offensief was binnen Westland New Post voorbereid. Dat was wat Paul Latinus als ‘les grands évènements’ had aangekondigd. Ik kan het weten want ik heb zelf moeten meewerken aan de Operatie Ginungagap.”

Westland New Post bestaat niet meer,” stelt Michel Libert, “maar er zijn al lang andere organisaties met andere namen opgericht door hetzelfde moederhuis. Organisaties ontstaan en vergaan, maar de grote beweging blijft. Dat is als een perpetuum mobile. Ik heb het ervaren, want om de maand nog word ik aangeklampt met de vraag om opnieuw dienst te nemen. Er wordt mij een mooie job in een privé-bedrijf als cover aangeboden en ik kan de rang van kolonel behouden die ik aan het eind van de WNP-tijd had bereikt. Maar ik wil niet meer, ik heb er mijn bekomst van.”

“Mijn tweede vader was bij de Gestapo in dienst getreden, nadat hij een korte tijd in de rangen van Léon Degrelle had gediend. Daardoor kwam ik al heel vroeg in die wereld terecht. Na de oorlog liep hij een veroordeling op, maar hij werd al in ’46 door de Amerikanen gerecupereerd. Hij werd meteen ingeschakeld in organisaties van hetzelfde soort als WNP, die zij vanuit Duitsland opzetten om de belangen van het westen te verdedigen tegen het communisme.”

“Zowel spierbundels, huurdoders als denkers werden en worden daarvoor ingezet in organisaties met wisselende namen maar steeds opgebouwd volgens hetzelfde stramien. Het is alsof men andere stekkers in een zelfde centrale voeding insteekt. Mijn tweede vader introduceerde mij aanvankelijk in de Teutoonse Orde, pas later kwam ik bij Westland New Post.”

“Ik heb zelf mannen voor de organisatie gerecruteerd. Van de graad van kapitein af had ik daar de bevoegdheid toe. Hoe gaat dat … Je bent anti-communist, je beoefent een gevechtsport, wij zijn al een keer samen wezen stappen. Dan vraag ik of je bereid bent je in te zetten voor de verdediging van het Vrije Westen. Ik vertel dat er een mogelijkheid is om iets reëels te doen terwijl je toch gedekt bent. Een antwoord vraag ik niet meteen, ik laat de zaak liever even bekoelen tot je bij een volgende ontmoeting zelf over de brug komt.”

“Door illegale missies uit te voeren, moet iederen zich verbranden, dat is de regel. Eenmaal je je hebt geëngageerd, verandert dan ook alles. Dan is er tussen ons een moreel contract gesloten en dan geldt ook voor jou de wet van de stilte… Je kunt kiezen voor min of meer actief inlichtingenwerk, voor een universitaire groep die publicaties verzorgt of ook zowat barbouzewerk gaan doen. Maar altijd zul je ertoe gedreven worden iets onwettelijks te doen, helemaal in je eentje. En weigeren kan dan niet meer. Dat gaat van het infiltreren van een militaire veiligheidsdienst tot het liquideren van iemand. Ik vind niets uit, dat zijn concrete voorbeelden. Iederen moet ergens z’n vingers aan branden.”

“Ik was pas zestien toen ik begon en mijn tweede vader zorgde ervoor dat ook ik verbrand raakte. Zo’n opdracht kan ook zijn ergens binnen te breken, een brandkoffer te kraken en ongezien weer buiten te raken. Als je gepakt wordt, is er altijd wel een autoriteit die op de hoogte is. Zelf werd ik verschillende keren gevat en telkens heeft men mij uit de gevangenis gehaald. Zo leert je, zo doe je praktische ervaring op. Tot je kunt binnendringen in een ambassade, een nacht lang klaar wakker blijven, een dossier vinden en ermee ontkomen.”

“In Antwerpen voerde we ooit zo’n operatie uit. We moesten er inbreken in het kantoor van de Antwerpse zakenman Herman Geschier. Onze opdracht was uit zijn koffer documenten te halen die bezwarend waren voor de veiligheidsdienst van Zuid-Afrika; documenten waarvoor de Belgische Staatsveiligheid interesse had. Een lid van de Sûreté gaf ons trouwens groen licht voor die operatie. Ons commando bestond uit vier man: Nemry, Elnikoff, Saucez en ikzelf. Wij kregen allen informatie mee over de verkeerslichten in de buurt, de interventietijd van de politie en we hadden een sleutel van het kantoor. Omdat een onvoorzien alarmsysteem in werking trad, moesten we er echter onverricht ter zake vandoor gaan. Dat heb ik later allemaal aan mij ondervragers verteld, maar ik heb er niets meer over gehoord.”

“Het gerecht heeft trouwens nooit wat gedaan met alle inlichtingen, met alle schema’s die ik verstrekte. Niemand heeft er wat mee gedaan. Men houdt het er liever bij dat WNP een klein groepje was, een geïsoleerd fenomeen. Terwijl het tegendeel waar was. Wij waren maar een radertje in een grote machine. En die machine werkt nog altijd.”

“De grote zuivering is thans bezig. Vorig jaar werd ook de lijfwacht van Paul Latinus, Guy Van Vinck, gevonden: verhangen. Er zijn meer mensen die zich hebben ‘gezelfmoord’, die omver gereden zijn of gestorven zijn aan onduidelijke ziektes. Er bestaan een lijst van mensen die vroeger verantwoordelijke functies hadden in de anti-communistische organisaties maar die nu hinderlijk geworden zijn. Madani Bouhouche, die als reserve bij WNP ingeschreven was met een AX-kaart van ‘auxiliaire’, staat op die lijst. En ik ook.”

“Toen ik in de gevangenis van Vorst zat, heeft men mij tweemaal ’s avonds om 21 uur uit mijn cel willen halen voor een zogenaamd medisch onderzoek. Tweemaal werd ik op de parking van de GB in Oudergem bijna overhoop gereden. Op de Brusselse Louisalaan werd op mij geschoten vanuit een Chrysler. Diezelfde wagen zag ik daarna voor het kantoor van mijn firma, rechtover het chemisch bedrijf Hoechst. omdat Hoechst met camera’s beveiligd is, werd die Chrysler daar gefilmd. Maar de BOB, waar ik onmiddellijk klacht indiende, ging er pas navraag doen toen, na de gebruikelijke dertig dagen, de cassettes vernield waren.”

“Elke donderdagavond ging ik een koffie drinken in de ‘Jambon’, het restaurant van Ramadan Dodack. De laatste keer werd het me zwart voor de ogen zodra ik van die koffie had genipt. Anderhalve dag later werd ik wakker in het Sint-Jansziekenhuis. Men vertelde me dat ik het politiekantoor van Molenbeek was binnen gestrompeld en ineengestort. In de ‘Jambon’ heb ik nooit meer een voet binnen durven te zetten. Het restaurant is nadien in de vlammen opgegaan en Dodack is vermoord.”

“In de Sint-Bernardstraat had ik zowel mijn woning als het kantoor van SKAG, mijn firma voor industriële contra-spionage en expresdiensten. Omwille van de estafettes stond de deur daar steeds open. Ik had echter de gewoonte aangenomen er steeds de vuilniszakken te inspecteren. Zo ontdekte ik in een zak met vodden net onder de gasmeter … dynamiet. Ik vermoed dat die springstof klaargelegd was voor de man die ons in de lucht zou blazen. De BOB heeft toen de ontmijningsdienst van Heverlee erbij gehaald, maar daar bleef het weer bij… Maar toen ik op 9 februari, na een verwarde procedure waarbij mijn dossier vermengd werd met dat van een naamgenoot, failliet werd verklaard kwam men wel nog dezelfde dag mijn kantoor sluiten.”

“De interne politie bij Westland New Post werd door mij geleid. Daarom wist ik ook veel, en Paul Latinus en Karl Delombaerde waren daar niet gelukkig mee. Zij eisten de namen van mijn netwerk en toen ik die weigerde te geven, is daarover een conflict ontstaan.”

“Men heeft de mensen veel wijsgemaakt. Marcel Barbier, een van de WNP’ers, is veroordeeld wegens de dubbele moord in de Herderliedstraat. Hij had daar niets mee te maken. Ik herinner mij hoe Barbier eens in paniek kwam aanbellen terwijl ik voor WNP een cursus filosofie aan ’t geven was. Tijdens een missie hadden een paar Arabieren hem aangepakt. Hij had een jaap in z’n arm … en hij durfde daar zelfs niet naar te kijken. Toen hij uiteindelijk toch zag dat hij bloedde, viel hij in katzwijm. En die man zou dan twee mensen de keel hebben overgesneden? Onmogelijk.”

“In de City 2 in Brussel wilde men incidenten uitlokken waarbij bloed zou vloeien. Dat was één van de plannen, die in die bewogen dagen werden gemaakt. Dit plan werd niet uitgevoerd, maar er waren er andere…”

“Thans ben ik ervan overtuigd dat de overvallen op de grote warenhuizen van bij ons kwamen. Ca venait de chez nous. Ik was een tijd uitgeschakeld, opgesloten in de gevangenis in die dagen, maar ik heb toch veel meegemaakt.”

“Zo kwamen Paul Latinus en Karl Delombaerde mij weghalen van een scoutskamp. Voor mij was dat een bevel, ik volgde hen. Ik had het gevoel dat ze mij toen vooral aan andere mensen wilden tonen, die mij in de gaten moesten houden. Een duidelijke uitleg kreeg ik niet. Wel spraken beiden over ‘les grands évènements’ die op til waren en waarvoor alle secties zich paraat moesten houden.”

“Ik werkte in de GB in Kraainem, halftijds, toen ik dar een man van WNP opmerkte. Kraainem was een van de mikpunten van de Bende. Men verwachtte er zich aan een overval. Er zaten scherpschutters op het dak. Toen is daar een Golf GTI met vier man aan boord de parking komen opgereden. Zij aarzelden, maakten rechtsomkeer en gingen er vandoor. Alles was afgegrendeld… behalve de Ring en zo konden zij ontsnappen.”

“Voordien was WNP ingeschakeld. In het kader van de ‘Operatie Ginungagap’ hadden wij bevel gekregen informatie te verzamelen over grote warenhuizen. Ik kan niet zeggen van wie dat bevel uitging. Bevelen waren nooit genaamtekend. Wij ontvingen een ODM, een Ordre de Mission. Om de authenticiteit daarvan te controleren zat er een wiskundige formule in, die wij met onze Rosenbergschaal konden ontleden.”

“Ik heb daar ook aan meegewerkt. Van enkele grote warenhuizen heb ik toen een beschrijving doorgegeven van de ligging, de verkeerssituatie, het aantal kassa’s, de bewaking. En toen volgden de ‘grote gebeurtenissen’.


Bron: De Post | Ronny Driesmans en Jacques Lagasse | 24 November 1989