Kan nieuwe DNA-wet cold cases als Bende van Nijvel alsnog helpen oplossen?

Speurders mogen voortaan in het DNA van een onbekende moordenaar kijken, om bijvoorbeeld zijn haarkleur en leeftijd te achterhalen. Het parlement keurde een baanbrekende DNA-wet goed, in de aanwezigheid van familieleden van slachtoffers.

“De tijd van Witse en Inspector Morse, die met de juiste ondervragingstechnieken mensen tot bekentenissen dwongen, ligt achter ons”, zei minister van Justitie Paul Van Tigchelt (Open VLD) donderdag in het parlement. “Vandaag zijn ­criminaliteitsbestrijding en het ophelderen van misdrijven meer dan ooit het werk van forensische rechercheurs.” De oorspronkelijke DNA-wet dateert van 1999. Nochtans heeft de wetenschap sindsdien stevige stappen vooruitgezet. De ‘DNA-Evaluatiecommissie’ vroeg al in 2019 om speurders meer mogelijkheden te geven.

“Concreet veranderen nu vier ­zaken. Er komt vooreerst een wettelijk kader voor familiale zoekingen. Tot nu konden de speurders DNA alleen vergelijken met het erfelijk materiaal van verdachten of van veroordeelden die al in de databank zitten. Speurders mogen nu ook kijken of er een familielid van de dader in die databanken zit. Het gaat dan om mensen in de eerste graad, die voor minstens 50 procent het DNA van de dader delen: een vader, moeder, zoon, dochter, broer of zus.”

Zoeken op Y-chromosoom

In het buitenland zijn tal van voorbeelden bekend van moordenaars die zo ontmaskerd werden. In Frankrijk werd de moordenaar van Élodie Kulik (24) zo ontmaskerd. De jonge vrouw werd op 10 januari 2002 verkracht en vermoord toen ze naar haar auto wandelde. De ­dader liet DNA achter, maar werd niet geklist. Grégory Wiart werd pas ontmaskerd toen zijn vader tien jaar later DNA moest afstaan, en daarmee onbewust aantoonde dat zijn zoon de moord pleegde.

“Ook onderzoek op basis van het Y-chromosoom wordt mogelijk”, zegt Van Tigchelt. “Alle mannen die veroordeeld worden in een zedenzaak, zullen niet alleen hun DNA maar ook een staal van het Y-chromosoom afgeven. Die worden in een nieuwe Y-STR databank opgeslagen.” Het Y-chromosoom is een stuk van het DNA dat bij mannen overgaat van vader op zoon. Door het Y-chromosoom te vergelijken, kun je verder kijken dan een vader of een broer. Ook een verre achterneef is dan herkenbaar als een ­familielid. Sofie Claerhout, doctor in de forensische genetica aan de KU Leuven, zei in 2019 al dat het Y-chromosoom de ontbrekende schakel kon zijn om cold cases op te helderen.

Haarkleur en ogen

Daarnaast moet de nieuwe wet ook de zoektocht naar vermiste personen ondersteunen. “Onze databank met het DNA van vermisten en hun familieleden wordt gekoppeld aan de I-Familia databank van Interpol”, zegt Van Tigchelt. Daarin zit het DNA van alle overleden personen die nooit geïdentificeerd zijn en het DNA van vermiste per­sonen uit andere landen. Mensen die al jaren als vermist staan opgegeven in ons land, zouden vlak over de grens dood teruggevonden kunnen zijn zonder dat iemand een verband heeft gelegd.

“Ten slotte zullen speurders veel meer informatie uit het DNA van een onbekende verdachte mogen halen, de zogenoemde genotypering”, zegt Van Tigchelt. Nu mogen ze alleen kijken of het om een man of een vrouw gaat. “Ze zullen zo een inschatting kunnen maken over de haarkleur, de oogkleur, de biogeografische afkomst en zelfs de leeftijd.” Huidskleur wordt niet opgenomen.

Van Tighelt omschrijft de nieuwe DNA-wet als “het juiste evenwicht tussen veiligheid en privacy”. “We hopen dat deze wet ertoe zal leiden dat we cold cases kunnen oplossen.”

Al 33 jaar op zoek

Zo is er moord op de 26-jarige ­Ingrid Caeckaert. De vrouw werd op 16 maart 1991 met 62 messteken gedood in haar flat in Heist. Hoewel er DNA van de dader gevonden werd, wachten haar ouders Georges Caeckaert (88) en Marie-Josephe Vereecke (83) al 33 jaar op antwoorden. Ze waren donderdag bij de stemming in het parlement.

“Zelfs als we hiermee maar één cold case oplossen, was het de lang weg waard”, vindt Van Tigchelt. “Dan kunnen we nabestaanden ­zekerheid geven. In landen waar ­familiale zoekingen al langer ­bestaan, zijn ze een groot succes.

En de Bende van Nijvel? Ook in dat dossier zit DNA dat gevonden is op een sigarettenpeuk en op een kogelwerend vest. “Een zwarte bladzijde uit de Belgische geschiedenis”, zegt Van Tigchelt. “Het is uiteraard mogelijk dat de techniek gebruikt wordt. Of dat zal gebeuren, hangt van de onderzoekers af.”

De wet verschijnt volgende week in het Staatsblad. Dan is het aan de onderzoeksrechters om dossiers vanonder het stof te halen en te ­bekijken of ze met de nieuwe wet opgehelderd kunnen worden.

Bron » De Standaard | Cedric Lagast

Dé oplossing voor cold cases? Kamer keurt nieuwe DNA-wet goed die verwantschapsonderzoek mogelijk maakt

De Kamer heeft een nieuwe DNA-wet goedgekeurd. Die maakt het onder meer mogelijk om daders van misdrijven op te sporen via het DNA van familieleden. Dat kan leiden tot doorbraken in vastgelopen zaken of cold cases. Waarover gaat de DNA-wet? En waarom is die belangrijk?

Ruim een jaar nadat de ministerraad het wetsvoorstel van de nieuwe DNA-wet heeft goedgekeurd, heeft de Kamer er vanavond over gestemd. De nieuwe wet is goed bevonden en dat betekent een redmiddel voor onopgeloste misdaadzaken, of cold cases.

Voor onderzoeker aan de KU Leuven, Sofie Claerhout, is dit een belangrijk moment. Zij doet onderzoek naar DNA en pleitte al jaren voor een wetswijziging. “We zaten nog altijd vast aan een wet uit 1999 die voorschrijft dat we in DNA-onderzoek enkel mogen kijken of er een directe match is.”

“Dat wil zeggen dat we het DNA dat gevonden wordt op de plek van een misdaad enkel een-op-een mochten vergelijken met DNA uit de DNA-databank. Als de persoon die we zoeken daar niet in zit, kunnen we niet verder.”

Wat is de DNA-databank?

In een DNA-databank worden DNA-profielen verzameld en opgeslagen. Ze zijn bedoeld om mensen die betrokken zijn bij een misdrijf te identificeren aan de hand van overeenkomsten tussen DNA. Die DNA-profielen kunnen stalen zijn van personen die veroordeeld zijn of verdacht worden van een misdaad, of zijn stalen die genomen worden op een plaats delict.

Ons land telt meerdere databanken. Zo is er de databank criminalistiek met DNA-profielen opgesteld vanaf aangetroffen sporen en DNA van verdachten. In de DNA-databank veroordeelden zitten DNA-profielen van veroordeelde personen. En tot slot de DNA-databank vermiste personen met daarin DNA-profielen opgesteld vanaf stoffelijke resten, vanaf sporen van vermiste personen en verwanten van vermiste personen.

Daar komt met de nieuwe wet verandering in. “De nieuwe DNA-wet laat toe dat er tijdens een onderzoek ook naar het DNA van naaste verwanten mag gekeken worden”, legt Claerhout uit.

In je DNA zit namelijk ook DNA van je ouders, grootouders, broers of zussen, (achter)neven (-)en nichten, en ga zo maar door. “Stel dat een familielid in de DNA-databank of tussen de verdachten zit, dan kunnen we een mogelijke match vinden met de onbekende dader. Dat kan leiden tot een doorbraak in het onderzoek”, aldus de onderzoekster.

Y-chromosoom, de sleutel tot succes

De voorwaarde is wel dat het familielid al in de databank zit (en dus criminele feiten heeft gepleegd). Dat is niet altijd het geval, waardoor het onderzoek alsnog kan vastlopen.

Daarom staat in de nieuwe wet ook dat het Y-chromosoom van een mannelijke misdadiger geleidelijk aan opgenomen gaat worden in de DNA-databank. Y-chromosomen zullen dus bijgehouden worden waardoor de databank groeit, en het vinden van een match steeds makkelijker wordt. Dat noemt Claerhout “de sleutel tot succes”.

“Het Y-chromosoom van de man wordt bijna onveranderd doorgegeven van vader op zoon. Daardoor kan je generaties lang de vaderlijke lijn in een stamboom traceren en kunnen we mogelijk ook verre familie vinden van de dader: dus niet alleen de broer of de achterneef, maar ook een achterneef die heel ver teruggaat.”

Ook wanneer die methode op niets uitdraait, is er nog een laatste optie. “In dat geval kunnen we een grootschalig verwantschapsonderzoek opstarten met vrijwilligers”, legt Claerhout uit. “Daarbij kunnen mannen die in de omgeving wonen van de plek van de misdaad DNA doneren, om zo sneller een mogelijke match te vinden met de dader.”

Op die manier werd in Nederland – waar de techniek sinds 2012 wordt toegepast – de moordenaar gevonden van de 11-jarige Nicky Verstappen. De jongen werd in 1998 dood teruggevonden, maar de dader kon nooit geïdentificeerd worden.

Na een groot DNA-verwantschapsonderzoek werd een-op-een match gevonden tussen de sporen en het DNA van een 55-jarige man, genaamd Jos Brech. Hij werd in beroep veroordeeld tot 16 jaar cel voor doodslag.

Privacy

In de nieuwe wet staan nog andere zaken. Zo zullen bijvoorbeeld DNA-stalen langer bewaard worden. Daarnaast gaat genetisch materiaal van verwanten van vermiste personen ook met internationale databanken mogen worden vergeleken om zaken sneller op te lossen.

Maar wat met privacy? Daarin stelt Claerhout gerust. “Op het Y-chromosoom zijn heel weinig genen te vinden. Het zegt bijvoorbeeld niets over de medische achtergrond en ook niet over uiterlijke kenmerken als haarkleur of de kleur van de ogen.” Kortom: je geeft informatie die cruciaal is voor het onderzoek, maar tegelijk niet privacygevoelig is.

De zaak-Caeckaert

De nieuwe wet is niet alleen een zegen voor onderzoekers als Sofie Claerhout. In de eerste plaats betekent dit hoop voor de mensen die al jaren op antwoorden wachten over wat er precies met hun geliefde is gebeurd.

Denk maar aan de cold case van Ingrid Caeckaert. Zij werd in de zomer van 1991 om het leven gebracht in Knokke-Heist. De dader liet destijds een bloedspoor – en dus DNA – achter op de plaats delict. Daardoor kwam aan het licht dat de dader een biologische man is, maar verder zijn de speurders nog niet gekomen.

Toch is er hoop: intussen doneerden al meer dan 700 mannen uit de buurt van de plek van de moord op Ingrid Caeckaert een DNA-staal. Nu de nieuwe wet is goedgekeurd, kunnen die stalen onderzocht worden en wordt na meer dan 30 jaar mogelijk toch een dader gevonden. Omdat de zaak na 30 jaar is verjaard, zal de dader nooit meer berecht kunnen worden.

Bron » VRT Nieuws

Rechter Luc Hennart stapt in de politiek: ‘Ik ben er niet van overtuigd dat jongens uit Molenbeek dezelfde straf zouden krijgen als de Reuzegommers’

Als voorzitter van de Franstalige rechtbank van eerste aanleg in Brussel spuwde Luc Hennart regelmatig zijn gal over de politiek. Deze week kondigde de magistraat zijn politieke entree aan, op de vierde plaats van de Europese lijst van de PS. ‘Een rechter zonder persoonlijke mening, dat zou pas gevaarlijk zijn.’

Op zijn zeventigste is Luc Hennart nog even tegendraads als tijdens zijn carrière als magistraat. ‘De gesel van Koen Geens’ werd Hennart in de media genoemd nadat hij als voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg in Brussel maanden aan een stuk uithaalde naar de toenmalige justitieminister.

In zijn eerste Nederlandstalige interview als politicus tackelt hij al de huidige justitieminister Paul Van Tigchelt (Open Vld) die na de recente schietpartijen in Brussel versterking aankondigde voor politie en parket. “Repressie werkt niet”, zegt Hennart, die op zijn beurt pleit voor de legalisering van cannabis en van cocaïne.

De magistraat met het eeuwige strikje staat op de vierde plaats van de Europese lijst van de PS. Vandaag levert de partij twee parlementsleden. De kans dat hij ook effectief een zetel bemachtigt is dus klein. “Maar als ze me bellen om justitieminister te worden, zeg ik volmondig ja.”

Qatargate toonde de lelijkste kant van de politiek. Heeft u dat als gewezen magistraat niet afgeschrikt?

“Mooie vraag, maar mijn antwoord is nee. We moeten afwachten wat het onderzoek zal opleveren. De Europese Unie is nu eenmaal een plek waar veel gelobbyd wordt en er bestaat ook zoiets als het vermoeden van onschuld.”

Er zijn toch heel wat bezwarende elementen …

“Ik heb geen inzage in het dossier dus inhoudelijk weet ik niet wat er aan de hand is. Maar over de procedure heb ik wel een aantal vragen. Een maand nadat hij in verdenking gesteld werd, kreeg Pier Antonio Panzeri het statuut van spijtoptant. Volgens de wet kan iemand zo’n statuut pas verkrijgen aan het einde van de rit, als er echt geen andere middelen zijn gevonden om de waarheid te achterhalen.”

Marie Arena en Marc Tarabella zetelen vandaag nog in het Europees Parlement. Hadden ze geen stap opzij moeten zetten?

“Moet iemand die beschuldigd wordt van diefstal ook meteen zijn job opzeggen? Ik denk persoonlijk van niet. Ze houden vol dat ze onschuldig zijn. In het algemeen hoop ik dat we vlug zullen weten hoe de vork aan de steel zit.”

Conner Rousseau gaf wel zijn zitje in het Vlaams Parlement op nadat hij in opspraak kwam.

“Dat is een totaal andere zaak. Hij heeft toegegeven racistische uitspraken te hebben gedaan. Ik vind dat hij daarvoor trouwens ook had moeten doorverwezen worden naar de rechtbank. Elke andere burger had in zo’n geval voor een rechter moeten verschijnen.”

Is dat zo?

“Ik heb als rechter verschillende vergelijkbare zaken gehad. In dit soort dossiers gaat het niet zozeer om het bestraffen, wel om recht te spreken over een situatie na een debat in openbare zitting. Vandaag heeft iedereen een mening over de uitspraken van Rousseau. Er is geen definitief antwoord. Ik vind trouwens net hetzelfde over Vincent Van Quickenborne en pipigate. Door niet te vervolgen, schep je het beeld van klassenjustitie.”

Bestaat er klassenjustitie in ons land?

“Ik heb het nooit zo ervaren. Maar de Franse dichter Jean de La Fontaine zei al: “Selon que vous serez puissant ou misérable, les jugements de cour vous rendront blanc ou noir”, de machtige man heeft het gelijk aan zijn kant.”

“Zoiets zei ook Acid die veroordeeld werd omdat hij in een YouTube-video de namen had genoemd van een aantal Reuzegommers. De uitspraak zorgde voor veel verontwaardiging.
“Ik ken de details over de zaak niet, maar ik kan begrijpen dat de uitspraak vragen oproept. Ik ben er ook niet van overtuigd dat achttien jongens uit Molenbeek dezelfde straf zouden hebben gekregen als de Reuzegommers. Maar als zo’n mening bij mensen groeit – en dat is wat er nu gebeurt – is dat heel gevaarlijk.”

Waarom hebt u voor de politiek gekozen?

“In mijn twaalf jaar als voorzitter deed ik ook al aan politiek. U herinnert zich het voorval van de onderzoeksrechter die vergeten was om het aanhoudingsbevel te tekenen voor Christian Van Eyken. (Het gewezen Vlaams Parlementslid werd daardoor vrijgelaten in afwachting van het proces waar hij en zijn echtgenote Sylvia Boigelot later veroordeeld werden voor de moord op de ex-man van Boigelot, EB). Een deel van de politieke wereld heeft toen zeer zwaar uitgehaald naar ons, waardoor ik me genoodzaakt voelde om achter mijn collega te blijven staan. Ik was al maanden bezig om aan te kaarten dat we een gebrek hadden aan gekwalificeerd personeel.”

U belandde toen in een oorlogje met Koen Geens.

“Ik kreeg het verwijt dat ik aan politiek deed, maar het zijn klinkklare nonsens dat rechters geen politieke meningen mogen hebben. Een rechter zonder persoonlijke mening, dat zou pas gevaarlijk zijn. Bovendien: als voorzitter van een rechtbank heb je een politieke verantwoordelijkheid.”

Waarom koos u voor de PS?

“Mijn hart is links. Daar heb ik nooit een geheim van gemaakt. Ik heb het zelfs eens letterlijk gezegd op Jeudi en Prime op de RTBF. Et alors? Ik ben in mijn carrière nooit gewraakt. Ik heb beslist om na mijn pensioen in de politiek te gaan omdat ik bezorgd ben over wat er vandaag gebeurt in de wereld, meer bepaald de verzwakking van de rechtsstaat. Het gaat vandaag steeds maar over veiligheid, veiligheid en nog meer veiligheid.”

Dat lijkt me logisch als er acht schietpartijen plaatsvinden in iets meer dan een week tijd.

“Ik vraag mij af of iemand de oefening gemaakt heeft om te tellen hoeveel schietpartijen er vorig jaar zijn geweest in Brussel en hoeveel dit jaar. Er wordt zoveel gezegd, maar we mogen ons niet laten leiden door de waan van de dag.”

Justitieminister Paul Van Tigchelt kondigde extra mankracht aan voor politie en parket. Is dat dan niet nodig?

“Er zijn al zoveel extra politiemensen en magistraten aangeworven de afgelopen jaren. En wat is het resultaat? Het wordt alleen maar erger. Onze justitieminister was zelf parketmagistraat, dus hij zou moeten weten dat repressie niet werkt. Het drugsgeweld in Antwerpen neemt alleen toe, en nu zegt men dat hetzelfde in Brussel gebeurt. Ik blijf erbij dat het probleem al jaren bestaat. Brussel is Chicago niet. U moet weten, al de plekken waarover men het vandaag heeft, het Betlehemplein, Peterbos: daar wordt al jaren gedeald.”

Dat is toch geen argument. Hoe lossen we het op?

“Ik ben een groot voorstander van snelrecht. Toen ik rechtbankvoorzitter werd in Brussel, zaten we met een gigantische achterstand. De zware financiële zaken bleven hangen. Door snelrecht hebben we daar een verschil kunnen maken. Het genereert een grote betrokkenheid: beklaagden komen zelf naar de zitting en de uitspraak volgt meteen. Dan heb je veel meer impact dan drie jaar na datum.”

Snelheid is wel het laatste dat ik met het Brusselse gerecht associeer. In december werd een advocaat uitgenodigd om in 2040 te komen pleiten over een fiscale betwisting.

“Dat is een regelrechte schande.”

Het dossier Lassoued bleef op het Brusselse parket in de kast liggen. Vorig jaar schoot hij twee Zweedse voetbalsupporters dood.

“Er is absoluut een probleem binnen het Brusselse parket, dat kreunt onder een personeelstekort. Maar er is ook een organisatieprobleem. Wie doet wat, wat zijn de prioriteiten? Men zou moeten starten met een objectieve audit om na te gaan hoe de organisatie kan verbeteren.”

In Niveau 4, de docureeks waarin Eric Goens het politiekorps in Brussel-Zuid volgt, was te zien hoe vaak meermaals dezelfde mensen worden opgepakt, omdat ze toch niet bestraft worden.

“Dat is frustrerend, maar het kan ook niet betekenen dat al die mensen naar de gevangenis moeten. Er heerst geen straffeloosheid in Brussel. De gevangenissen zitten overvol, voor een groot stuk met druggebruikers. Daarom pleit ik ervoor om cannabis en cocaïne uit het strafrecht te halen.”

“Ik heb het niet over de bazen in Dubai. Ik heb het over de kleine sukkelaars die niet weten waar naartoe, die geen woning hebben, uit een ander land komen. De tristesse van die groep… Dat wil je niet weten. Verslaafden hebben hulp nodig. In plaats van gevangenissen bij te bouwen moeten we daarin investeren. Drugs zijn in de eerste plaats een probleem voor de volksgezondheid. Als we drugs uit het strafrecht halen, zou dat ook betekenen dat een groot deel van de winsten van de drugsmaffia vernietigd worden.”

Cannabis is een ding, maar bij cocaïne speelt ook het risico op een overdosis.

“Dat risico is er vandaag ook. Ik zeg niet dat cocaïne snuiven een goede zaak is – integendeel – maar moeten die mensen naar de gevangenis? Dat is nog een slechter idee. Men moet die mensen uit hun schuilplaats halen. Legalisering zal mensen niet aanzetten om meer te gebruiken: het omgekeerde is waar. Met de drooglegging in de Verenigde Staten werd er massaal stiekem gedronken.”

Vindt u dat u een strenge rechter geweest bent?

“Ik heb altijd geprobeerd om een menselijk rechter te zijn. Daarnaast ben ik ook altijd zeer aandachtig geweest voor de wettelijkheid.”

Wordt u op straat nog aangesproken over bepaalde vonnissen?

“Dat gebeurt dagelijks. Deze week kwam er iemand naar mij: Monsieur le juge, herkent u mij? Nee? Ik ben voor u verschenen. Vandaag heb ik werk, ik ben getrouwd. Ik heb nooit meer iets mispeuterd.”

Spreken ze u nooit in minder vriendelijke bewoordingen aan?

“Ik hoor collega’s wel eens vertellen over bedreigingen. Maar zelf heb ik nog nooit zoiets meegemaakt.”

U startte uw carrière als onderzoeksrechter in Nijvel, waar u in 1988 de moord op wapenhandelaar Juan Mendez onderzocht. Welk dossier blijft voor altijd aan uw ribben kleven?

“Er zijn er een aantal. Maar de zaak-Mendez was bijzonder. Ik was 34 jaar en amper een jaar onderzoeksrechter toen ik gelast werd met de zaak doordat een collega ziek uitviel. Het was heftig – op een bepaald moment heb ik een huiszoekingsbevel gegeven op de staatsveiligheid nadat Robert Beijer (de oud-rijkswachter die samen met Madani Bouhouche al jaren in één adem genoemd werd in het dossier van de Bende van Nijvel, EB) bleef zeggen dat hij daar werkte. Er bleek niets van aan.”

U heeft al verschillende keren gezegd dat Bouhouche en Beijer niets met de bende van Nijvel de maken hebben.

“Daar blijf ik bij. Ik ben voor de parlementaire commissie moeten verschijnen waar men me verweet dat ik mijn dossier niet wilde overmaken aan de Bende-onderzoekers. Toen heb ik ook gezegd: waar zijn de elementen tegen hen? Ik wilde alle vragen beantwoorden, maar zomaar een dossier doorspelen, wilde ik niet. Zo werkt het niet. Uiteindelijk heb ik mijn onderzoek afgerond en hebben ze het dossier gekregen. En wat is er gebeurd? Nul komma nul. Recentelijk is er een rogatoire commissie naar Thailand geweest. Dat kostte een fortuin, maar het leverde opnieuw niets op. Heel het dossier zit vol hypotheses. Ik ben een man van feiten.”

In het parlement ligt het wetsvoorstel van Van Quickenborne op tafel om het dossier van de Bende van Nijvel nooit te laten verjaren. Geen goed idee, zei exspeurder Eddy Vos vorige week in Humo. ‘Als het niet verjaart, zullen we nooit weten wie het heeft gedaan.’

“Hij heeft gelijk.”

Is het mogelijk om de Bende van Nijvel nog voor de rechter te brengen?

“Dat is uitgesloten. U zou de wet eens moeten lezen. Het is te gek voor woorden. Men wil de verjaringstermijn voor moord of roofmoord schrappen ‘als die het land ernstig schaden, de bevolking ernstige vrees aandoen of als doel hebben de staatsstructuren te ontwrichten’. Het zou aan de rechter zijn om te beslissen of de zaak aan zo’n criterium voldoet. Veertig jaar is veertig jaar, maar de justitieminister wil zijn verantwoordelijkheid niet nemen.”

U hebt een steunende plaats op de Europese lijst. Droomt u van een zitje in het Europees Parlement?

“La place des combat. Mooie plek toch?”

Wat zegt u als premier Magnette straks een minister van Justitie zoekt?

“Uiteraard zal ik ja zeggen als hij mij vraagt. Ik ben zeventig jaar en ik zou in mijn tuin tomaten kunnen kweken, maar dat is niets voor mij.”

Volgens de peilingen zou een kwart van de kiezers straks voor Vlaams Belang stemmen.

“Niet alleen Vlaanderen maakt die ruk naar rechts. Het is de weg die we opgaan in Hongarije, Polen, Nederland, Italië en Frankrijk. Hoe er wordt gekeken naar migranten en mensen die strafbare feiten plegen, ik ben daar zeer bezorgd over en ik wil er alles aan doen om mensen te overtuigen dat het de verkeerde keuze is.”

In Vlaanderen bestaat de kans dat N-VA en Vlaams Belang samen een meerderheid halen. Wat denkt u van premier Bart De Wever?

“Als Vlaams Belang in de regering stapt, zal het zonder mij zijn. Dat staat vast. Er zijn zaken waar ik mij nooit bij zou kunnen neerleggen.”

Maar met premier De Wever kunt u wel leven?

“Het hangt er vanaf op welke manier. Ik ben niet voor een verdere splitsing van het land, maar we moeten wel op zoek naar de beste manier om onze staat te laten functioneren. Als justitie beter zou werken als het naar de deelstaten ging, is dat voor mij geen taboe. We moeten vooruit. En avant!”

Bron » De Morgen | Eline Bergmans

De moord op Christine Van Hees in Oudergem is al veertig jaar onopgelost, podcast zoekt nieuwe getuigenissen

Een podcast en Facebookgroep zoeken naar nieuwe getuigenissen in verband met de moord op Christine Van Hees (16). Ze werd op 13 februari 1984 mishandeld en vermoord teruggevonden in een oude champignonkwekerij in Oudergem. 40 jaar na de feiten is van de dader nog altijd geen spoor, de zaak is al verjaard.

De moord op Christine Van Hees is een van de meest beruchte cold cases uit ons land. Het tienermeisje uit de Arsenaalwijk in Etterbeek ging in de vroege jaren tachtig naar school in Anderlecht, schaatste bij Poseidon in Sint-Lambrechts-Woluwe en hield volgens haar vriendinnen van sport en muziek.

“Ze luisterde graag naar de Franse charmezanger Michel Delpech en natuurlijk naar U2, zoals iedereen in die tijd”, vertelt Nathalie Giernaert, een van haar jeugdvriendinnen. “Ze was heel open. We waren heel onze lagere school klasgenootjes, buurmeisjes en kind aan huis bij elkaar. Haar ouders waren strenger dan de mijne, maar ze had een goede familie.”

Christine zou niet ouder dan zestien jaar worden. Exact veertig jaar geleden, op 13 februari 1984, werd haar lichaam verkoold teruggevonden in de kelder van een oude champignonkwekerij in Oudergem. Die stond al jaren leeg en deed dienst als kraakpand. Christine was naakt, lag op haar buik en had ijzerdraad rond haar handen, benen en nek, bleek uit het toenmalige onderzoek. Het autopsieverslag sprak over veelvuldige mishandeling en sporen van wurging, alvorens ze werd verbrand.

Haar ouders moesten haar uiteindelijk identificeren aan de hand van juwelen die in het gebouw waren gevonden, want het lichaam kregen ze niet te zien. “Ze hadden mij ervoor nog gebeld om te vragen of ik wist waar ze was”, weet Gieraert nog. “Een dag later toonde haar kleine broer me de krant, hij herkende de juwelen.”

Punkers

Hoe Christine die bewuste maandagavond in het kraakpand in de Krijgskundestraat terechtkwam, en wie haar om het leven bracht, hebben de speurders nooit kunnen achterhalen. Ze was de avond ervoor voor het laatst gezien in Anderlecht, op weg naar metrohalte Sint-Guido, en kwam die maandag niet naar school.

10 jaar geleden verjaarde de zaak en stopte alle onderzoek. “Ik geloof in elk geval niet dat ze ooit op eigen houtje zou binnenwandelen in dat pand”, zegt haar jeugdvriendin Giernaert. “Het was februari, koud en donker. We waren twee weken eerder nog samen uit geweest in een café vlakbij en ze had me toen nog gevraagd om samen naar huis te wandelen. Ik heb me later afgevraagd of ze toen misschien al bang was van iemand, maar die indruk had ik niet.”

“Iedereen kende de reputatie van die kwekerij”, herinnert Didier Gosuin zich, nu 71. De oud-burgemeester van Oudergem was er in de jaren tachtig schepen van Stedenbouw. “Op dat moment had de VUB een uitbatingscontract voor een hele zone rond de campus, maar veel gebouwen stonden gewoon te verloederen. De buurt had een slechte naam, met krakers en allerhande sociale problemen.”

De zaak heeft volgens hem een impact gehad op de wijk. “Het uitbatingscontract met de VUB werd voor twee van de drie zones rond de campus opgeheven en wij hebben als gemeente verschillende gebouwen vernieuwd of tot sociale woningen verbouwd. De moord heeft die vernieuwing in stroomversnelling gebracht.”

In de oude kwekerij kwamen destijds geregeld punkers samen om jointjes te roken. Een van hen, Serge C., bleef drie jaar lang aangehouden als verdachte, maar werd in 1987 uiteindelijk vrijgelaten bij gebrek aan bewijs.

“Ik ben ervan overtuigd dat ze zelf helemaal geen drugs gebruikte”, zegt Giernaert, die wel erkent dat ze niet meer zo close was met Van Hees op het moment van haar overlijden. In later politieonderzoek vertelden andere vriendinnen de speurders dat Christine Van Hees een dubbelleven leidde. Ze had eens gesproken over een groep volwassenen waarmee ze optrok en zou ook eerder hebben gespijbeld.

Complottheorieën

Doorheen de jaren doken allerhande nieuwe sporen op, van een wagen die de dagen voor haar dood door de wijk patrouilleerde tot een rockband en zelfs linken met Marc Dutroux – die destijds weleens naar haar schaatsbaan zou zijn afgezakt – en zijn kompaan zakenman Michel Nihoul, die vlakbij een radiostation had. Al die pistes bleken nooit hard te maken. Op online fora circuleren dan weer theorieën die Van Hees’ dood linken aan de Roze Balletten – vermeende seksfuiven van hooggeplaatste figuren in die periode – en de Bende van Nijvel.

“We merken wel vaker dat Belgische zaken een soort mystiek naar boven brengen. Mensen lijken de complottheorieën vlot aan elkaar te linken”, zegt Laura Scheerlinck van de true crime-podcast De volksjury. Hun eerste aflevering, intussen zeven jaar geleden, ging al over de dood van Christine Van Hees. “Maar eerlijk gezegd was ons onderzoek toen nog niet zo grondig. We spelen met het idee om het ooit opnieuw te doen, want zulke zaken spreken tot de verbeelding. Voor nineties kids zijn ze niet zo bekend, terwijl oudere luisteraars al snel laten weten waar ze waren toen ze het nieuws hoorden.”

De Amerikaanse podcastmaker Matt Graves, die in Oudergem woont, maakte zonet voor RTBF een reconstructie van Van Hees’ dood in acht afleveringen. Hij sprak daarvoor met speurders en oude en nieuwe getuigen. “Ik denk dat ze mogelijk een geheime relatie had met een persoon die ouder was dan zij, en dat die persoon deel uitmaakte van een groep met gevaarlijke bedoelingen”, zegt hij. “We vermoeden dat er sprake was van groepsseks en dat zij in die activiteiten werd gelokt. Als zij uit die groep wilde raken, wist ze iets dat de andere leden in gevaar kon brengen. Daarom moest ze boeten”, zegt Graves. “Alleen, we weten dat niet zeker.”

Graves doet in zijn podcast een oproep naar nieuwe getuigenissen, die worden verzameld via een Facebookgroep. “Sinds onze afleveringen online staan, zijn er al tientallen leden bij gekomen. Ik geloof echt dat deze zaak opgelost kan worden.” In Oudergem zelf twijfelt men daaraan. “Verschillende voormalige verdachten zijn al overleden”, zegt Nathalie Giernaert. “En veel van de speurders ook”, zegt oud-burgemeester Gosuin.

Bron » VRT Nieuws

Paleis der Natie | De zaak-baron de B.

De Staatsveiligheid voedde journalisten met een rapport over baron Benoît de Bonvoisin als de spin in een extreemrechts web. Hij werd zelfs gelinkt aan de Bende van Nijvel. Na ruim veertig jaar zet het Luikse hof van beroep een punt achter die tragische farce.

De Kamercommissie Justitie beraadt zich over de mogelijke ‘onverjaarbaarheid’ van misdaden zoals die van de Bende van Nijvel. Daar valt wat voor te zeggen. Het zal de nabestaanden van de 28 dodelijke slachtoffers alvast het gevoel geven dat de schuldigen nooit vrijuit zullen gaan.

Gewezen speurders pleiten dan weer voor de verjaring, waarna het dossier kan worden voorgelegd aan een wetenschappelijke commissie. Dat gebeurde met het onderzoek naar de moord op de eerste Congolese premier Patrice Lumumba. Als het Bende-dossier nooit verjaart, dreigt het in de kelders van het Brusselse justitiepaleis te vermolmen. Als het wel verjaart, blijft de mogelijkheid bestaan dat getuigen of zelfs daders alsnog als spijtoptant naar voren komen, al is die kans gering. Bovendien vrezen de onderzoekers dat de onverjaarbaarheid de complottheorieën zal blijven aanwakkeren.

Veel van die samenzweringstheorieën werden intussen onderuitgehaald. De Roze Balletten bleken pure fictie. De betrokkenheid van stay-behindnetwerken – zoals het Italiaanse Gladio, die dateerden uit de Koude Oorlog en die bij een Sovjetbezetting de gewapende weerstand moesten organiseren – bleek ook nergens op gebaseerd. Net zomin als de poging tot staatsgreep voorbereid door de toenmalige rijkswacht. De strategie van de spanning, waarbij een terreursfeer de bevolking moest opwarmen voor een gespierd regime, paste daarin.

Nog voor van de Bende van Nijvel sprake was, voedde de Staatsveiligheid enkele journalisten met een rapport over baron Benoît de Bonvoisin als de spin in een groot extreemrechts web. Mettertijd werd de zwarte baron gelinkt aan affaires allerhande, zelfs aan de Bende van Nijvel. Magistraten en onderzoekers kwamen dat met grote stelligheid onderschrijven voor de parlementaire Bende-commissies, die zich (zonder veel succes) over het Bende-onderzoek bogen. Al lieten sommige getuigen naderhand hun beweringen schrappen uit de officiële verslagen.

Vakkundig gelekt

Na ruim veertig jaar, op 14 november 2023, stelde het hof van beroep in Luik een einde aan die tragische farce, maar wel in alle stilte. De media, die in het verleden de baron met alle mogelijke zonden hadden beladen, bleven ineens discreet over het opmerkelijke arrest van het Luikse hof van beroep. Dat stelt zonder meer dat de Belgische staat zich bij monde van de minister van Justitie moet excuseren omdat hij de reputatie en de eer van de Bonvoisin heeft aangetast.

Die schade werd aangericht door het rapport van de Staatsveiligheid gedateerd op 5 mei 1981. Het werd opgesteld op vraag van minister van Justitie Philippe Moureaux (PS). Hij maakte het over aan de senaatscommissie geleid door de Antwerpse socialist Jos Wijninckx, die de toepassing onderzocht van de wet op de privémilities en de werking van bevoegde overheidsinstanties zoals de rijkswacht.

Het rapport van Moureaux bevatte beweringen over de Bonvoisin en diens associatie met extreemrechts die nooit werden gestaafd. De inhoud werd vakkundig gelekt in de krant De Morgen, die er op 19 mei 1981 mee uitpakte. Moureaux zou later als minister-president van de Franse Gemeenschap de documentaire ‘L’orchestre noir’ subsidiëren waarin de Bonvoisin werd opgevoerd als extreemrechts sujet.

De luttele schadevergoeding, 15.000 euro, die het Luikse hof van beroep hem nu toekent, heeft de Bonvoisin nooit geïnteresseerd. Hij werd in 2008 getroffen door een paralyserende hersenbloeding. Het was hem en zijn familie, die zijn juridische strijd voortzette, te doen om de bevestiging door het gerecht dat het rapport van de Staatsveiligheid een groteske vervalsing was die met de hulp van journalisten werd verspreid, en om de excuses van de Belgische overheid voor de reputatieschade.

In het activiteitenverslag van 2009 al meldde het Vast Comité van Toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, kortweg Comité I, heel voorzichtig dat het rapport van 1981 over de activiteiten van baron de Bonvoisin zonder enige nuance beweringen, veronderstellingen en conclusies formuleerde waarvan de betrouwbaarheid en de geloofwaardigheid niet waren bewezen. Volgens het Comité I betrof de kritiek niet de Dienst voor de Veiligheid van de Staat dan wel de parallelle dienst die eind 1980 werd gecreëerd door de toenmalige administrateur-directeur-generaal Albert Raes en die naderhand werd opgedoekt.

Voorzichtig geformuleerd

Veel duidelijker dan het verslag van het Comité I was de nota van politieman Rénier Van Camp, die in opdracht van het Comité I de zaak-de Bonvoisin had onderzocht. Van Camp getuigde dat zijn 400 bladzijden tellende verslag slechts gedeeltelijk in de conclusies van het Comité I werden opgenomen, en dat sommige magistraten Raes en co. een hand boven het hoofd hielden. De enquêteur stelde duidelijk: ‘In de talrijke onderzochte dossiers werd niet één stuk, niet één document gevonden dat toeliet te beweren dat Benoît de Bonvoisin deel uitmaakte van extreemrechts.’

Toen de ellende voor hem begon, fungeerde de Bonvoisin aan de zijde van toenmalig PSC-voorzitter Paul Vanden Boeynants als schatbewaarder van het Centre politique des indépendants et cadres chrétiens (CEPIC), zeg maar de rechtervleugel van de Franstalige christendemocraten.

Kennelijk was de Brusselse socialist Moureaux als kersvers minister van Justitie in de regering van Mark Eyskens gefixeerd op de aanzwellende aanhang van het CEPIC. Hij zag daarin een gevaarlijke rechtse ontsporing en vroeg als voogdijminister een rapport van de Staatsveiligheid over de Bonvoisin en diens vermeende aandeel in extreemrechtse publicaties en organisaties. Die verdenking was al opmerkelijk: de Bonvoisin is de kleinzoon van Alexandre Galopin, de gouverneur van de Generale Maatschappij van België die in 1944 werd vermoord door nazicollaborateurs van de Duits-Vlaamse Arbeidsgemeenschap (DeVlag) aangevoerd door Robert Verbelen.

De eerste versie van het rapport over de Bonvoisin was voorzichtig en met veel zou’s geformuleerd. Tot ongenoegen van Moureaux, die een stellige versie eiste. Hij kreeg die geleverd door Raes. Die had op zijn beurt een oude rekening openstaan met Vanden Boeynants. Als minister van Defensie riep die ooit de Staatsveiligheid op het appel omdat hij van de Franse inlichtingendiensten moest vernemen dat in Brussel huurlingen werden gerekruteerd voor Congo. Met de al te gewillige hulp van een aantal journalisten – Van Camp sprak in zijn nota over journalisten betaald door de Staatsveiligheid – kwam het gefabriceerde rapport op de Bonvoisin neer als een guillotine. Kortom: een leven verwoest door de staat.

Niet alleen de Belgische staat moet zich tegenover de intussen 84-jarige de Bonvoisin excuseren. Ook excuses van de Belgische media die hem veertig jaar lang verdacht maakten, zijn op hun plaats.

Bron » De Tijd | Rik Van Cauwelaert