Het federale parket vraagt de doorverwijzing van voormalig Belgisch EU-commissaris Etienne Davignon naar de correctionele rechtbank wegens oorlogsmisdaden.
Voormalig politicus en bedrijfsleider Etienne Davignon (92) zou vervolgd kunnen worden in het kader van de moord op de Congolese premier Patrice Lumumba in 1961. Dat meldt de RTBF. Het federale parket vraagt zijn doorverwijzing naar de correctionele rechtbank. Davignon is minister van Staat en voormalig Europees Commissaris. Nadien werd hij bestuurder bij de Generale Maatschappij, en voorzitter van Brussels Airlines.
Het onderzoek naar de moord op Lumumba is een gevolg van een strafrechtelijke klacht van diens nabestaanden in 2011. Dat onderzoek is nu afgerond. Het federale parket zou een tiental personen willen vervolgen wegens oorlogsmisdaden, zoals het opsluiten en vervoeren van een krijgsgevangene. Ook zou België Lumumba het recht op een onafhankelijk proces hebben ontzegd, en hem een vernederende behandeling hebben laten ondergaan. Van de tien betrokkenen is alleen Davignon nog in leven. Hij werkte destijds als 27-jarige in Congo als diplomaat voor het ministerie van Buitenlandse Zaken.
Davignons rol in de moord op de eerste premier van het onafhankelijke Congo werd ook al uitgespit door een parlementaire onderzoekscommissie. Toen hij voor de commissie verscheen als getuige, ontkende hij elke Belgische betrokkenheid bij de moord.
Patrice Lumumba leidde de onafhankelijkheidsstrijd van de Republiek Congo en werd in 1960 verkozen tot eerste minister. Kort daarna pleegde Joseph Mobutu een staatsgreep en kwam Lumumba onder huisarrest te staan. Lumumba werd op 17 januari 1961 geëxecuteerd door Katangese gendarmes en politiemannen. Dat gebeurde vijf uur nadat hij werd overgebracht naar de opstandige provincie Katanga, die Lumumba vijandig gezind was. Het waren de Congolese autoriteiten die de eerste verkozen premier overbrachten.
Opgelost in zwavelzuur
De Belgische regering zou die actie echter gesteund hebben. De parlementaire onderzoekscommissie concludeerde in 2001 dat “sommige leden van de Belgische regering en andere Belgische betrokkenen een morele verantwoordelijkheid hebben in de omstandigheden die tot Lumumba’s dood hebben geleid”. De experts van de commissie hadden geen bewijzen gevonden dat België erop uit was om Lumumba fysiek te elimineren.
In een interview met deze krant zei Davignon dat Buitenlandse Zaken tegen Lumumba’s overbrenging naar Katanga gekant was. Wel erkende hij dat het ministerie Lumumba niet geholpen heeft.
Na het rapport van de parlementaire onderzoekscommissie heeft de regering in 2002 haar verontschuldigingen uitgesproken. Dat gebeurde nogmaals in 2022, toen de tand van Lumumba werd overgedragen aan zijn nabestaanden. Die tand is enige stoffelijke overblijfsel van de eerste Congolese premier; zijn lichaam werd nooit teruggevonden. Volgens de overlevering heeft een Belgische politieman het lichaam van Lumumba in stukken gesneden en opgelost in een vat met 200 liter zwavelzuur.
Bron » De Standaard