De Russische connectie van Filip Dewinter: wie is Marco Santi? ‘Hij komt overal, tot op de hoogste echelons’

Zelfs in Wallonië kent niemand hem, en toch staat hij overal op de foto als Filip Dewinter (Vlaams Belang) weer eens voor topoverleg naar Moskou, Beiroet of Damascus vliegt. Marco Santi is zijn naam. Oud-militant van de neonazigroep Westland New Post, voorzitter van het splinterpartijtje Démocratie Nationale, belgicist en neonazi. Er is maar één verklaring voor zijn aanwezigheid op het hoogste niveau: Santi en Dewinter rijden allebei voor de Russen. En wat ook duidelijk wordt: het Russische netwerk van Filip Dewinter is hetzelfde als zijn Chinese.

Op YouTube staat een vrolijk filmpje van Frank Creyelman, die zich in de lente van 2014 opmaakt om Wallonië te veroveren met een afgeleide van Vlaams Belang. Faire Place Nette (FpN) heet zijn nieuwe partij. Een vertaling van ‘Grote kuis’, een slogan van het Vlaams Blok die in het verleden zijn deugdelijkheid heeft bewezen. Maar minstens zo belangrijk is dat de oude afkorting voor extreemrechts in Wallonië, FN (Front National), als twee druppels water lijkt op de nieuwe: FpN.

FpN is er gekomen met de steun van de familie Le Pen in Frankrijk. Dat is niet vanzelfsprekend: de rivaliserende clans in het Belgische FN hebben elkaar jarenlang zo hard de duvel aangedaan dat Marine Le Pen in 2012 besloot dat het welletjes was geweest: de naam van haar partij mocht niet meer gebruikt worden, de speeltijd was voorbij. Maar met de federale verkiezingen van 2014 breekt een nieuw tijdperk aan, waarin Waals radicaal-rechts aansluiting zoekt met zijn natuurlijke bondgenoot over de taalgrens: Vlaams Belang.

Frank Creyelman vertelt, met een bezem in de hand, dat hij de Grote Markt in Mons heeft schoongemaakt met een rood strikje om zijn nek, het waarmerk van premier Elio Di Rupo (PS). Mons, de thuisbasis van Di Rupo, is een stal die dringend uitgemest moet worden. Maar Creyelman koestert niet veel hoop dat hij de opvolger van Di Rupo zal worden. Ook al is de kiesdrempel in Henegouwen de laagste van het land, toch acht hij de kans klein dat hij die zal halen. Na tien jaar in de Senaat en acht jaar in het Vlaams Parlement wordt het Creyelmans laatste kunstje in de politiek. En hij beseft dat: ‘De Engelsen noemen het: going down in a blaze of glory.’

In beeld naast Creyelman staat een donkere, hoog opgeschoten man stug te zwijgen: Marco Santi, de drijvende kracht achter het project aan Waalse zijde. Hij heeft, na het slecht afgelopen avontuur van het Belgische FN, met enkele medestanders een nieuwe partij opgericht, Démocratie Nationale (DN), maar voor de gelegenheid wil hij daar wel even afstand van doen. Frank is een vriend. En Filip Dewinter, de sterke man achter Frank, ook.

Faire Place Nette is een vriendenclubje, blijkt uit de samenstelling van de lijst. Frank Creyelman is lijsttrekker, Veroniek Dewinter, dochter van Filip, lijstduwer. Ook verkiesbaar: mevrouw Dewinter én zijn secretaresses, aangevuld met leden van de Vlaams Belang-afdeling van Mechelen, het kiesdistrict van Frank Creyelman, en enkele Waalse kandidaten. Helemaal uit het gezichtsveld, op de negende plaats bij de opvolgers, staat Marco Santi. Voor hem is alles goed, zolang hij maar niet wordt verkozen.

De verkiezingen draaien op niets uit. Maar dat hoeft niet te verbazen, zegt Filip Dewinter: “Faire Place Nette is vier weken vóór de verkiezingen uitgevonden. En toch hebben we bijna een zetel behaald.”

Vier weken na de verkiezingen, drie maanden na de annexatie van de Krim door Rusland, vertrekt de vaste delegatie van Vlaams Belang naar Moskou: Filip Dewinter, Frank Creyelman en Anke Van dermeersch. Ook hun vaste Waalse compagnon de route, Marco Santi, gaat mee.

Santi is er altijd bij als de clan rond Filip Dewinter voor grote ontmoetingen naar het buitenland trekt. Dat is merkwaardig, want Santi heeft geen noemenswaardige ervaring in de nationale of de internationale politiek. En toch gaat hij in Moskou op de foto met Marion Maréchal, het nichtje van Jean-Marie Le Pen, of met Alessandra Mussolini, de kleindochter van Il Duce.

Santi heeft dan ook een reputatie. Op zijn Facebook-pagina staat de leuze waarop zijn leven is gegrondvest: ‘Meine Ehre heisst Treue’, het motto van de SS in de Tweede Wereldoorlog. Santi maakte als tiener deel uit van Westland New Post (WNP), een neonazigroep met slechts een paar tientallen leden, hoofdzakelijk militairen, die in de jaren 80 een sinistere reputatie genoot: twee leden van de groep werden veroordeeld voor vier moorden. Hun leider, ‘maarschalk’ Paul Latinus, werd geliquideerd. Santi werd nooit met een misdaad in verband gebracht, hij was ook allesbehalve een leider toen het schandaal van Westland New Post uitbrak, maar hij maakte wel deel uit van de WNP-scouts, waar prominente leden hun kinderen lieten ‘opleiden’.

Manuel Abramowicz (observator van de extreemrechtse Waalse scene): “Marco Santi is cipier van beroep. Een springplank voor de internationale politiek is dat niet, maar hij komt wel overal, tot op de hoogste echelons. Hij is een man met een adressenboekje die mensen bij elkaar brengt.”

Filip Dewinter: “Marco is Marco. Hij maakt deel uit van de folklore van Waals rechts.”

Santi is niet bereid tot commentaar.

Drie Huwelijken

We spoelen twee jaar terug. In 2012 vindt in het Hongaarse kasteel van Héderváry het eerste congres plaats van de Alliance of European National Movements (AENM), een Europees samenwerkingsverband van rechtse partijen van de uiterste buitenbaan. Partijen die er niet voor terugdeinzen racistische en antisemitische standpunten in te nemen, zoals het Hongaarse Jobbik, de British National Party (BNP), het Italiaanse Fiamme Tricolore en het Front National, dat met negationist Bruno Gollnisch de voorzitter van de organisatie levert. Gollnisch is een fellow traveller van Filip Dewinter. Dat stond hier vorige week te lezen: in het voorjaar van 2016 trok Dewinter met Gollnisch naar China, voor rekening van de Chinese spion Changchun Shao. In dat jaar factureerde Dewinter ook een etentje met Gollnisch aan Shao, én een etentje met Santi.

Eén Belgisch partijtje maakt ook deel uit van de AENM: Démocratie Nationale, de belgicistische eenmanspartij van Marco Santi. Hij is niet de enige Belg in Héderváry: Christian Verougstraete (VB) is er ook, als verkenner voor Vlaams Belang. De partij durft zich niet te vereenzelvigen met het aangebrande discours van de AENM, maar achter de schermen houdt ze het contact warm.

Christian Verougstraete: “Het was een tweedaagse conferentie waar Europees rechts de krachten bundelde. Ik was daar namens mijn partij: ik had een mandaat.”

Dewinter: “De versnippering van rechts was groot op Europees niveau. Ik probeerde overal antennes te hebben. Ik tastte af wie kon doorgroeien tot een volwaardige rechtse identitaire nationalistische partij.”

In Héderváry herbevestigen de leden hun vertrouwen in Europarlementslid Bruno Gollnisch als voorzitter van de AENM. Nick Griffin (BNP) is vicevoorzitter, de Hongaar Béla Kovács (Jobbik) penningmeester. Als Marine Le Pen één jaar later besluit het Front National op te schonen, moet Bruno Gollisch ophoepelen bij de AENM: de walm van de aangebrande club mag het zicht op het vernieuwde Front National niet vertroebelen. Europarlementslid Béla Kovács neemt de leiding over van Gollnisch.

Kovács staat, net als Gollnisch, met stip in de agenda van de Chinese spion Changchun Shao. In 2015 opent hij met Filip Dewinter een tentoonstelling van Chinese kunst in het Europees Parlement – enkele maanden later verliest hij zijn immuniteit en vliegt hij achter de tralies wegens spionage voor Rusland. KGBéla luidt zijn bijnaam.

Zijn levensloop lijkt recht uit een James Bond-scenario te komen. Zijn Russische vrouw, Svetlana Istoshina, is een agente van de KGB en houdt er drie huwelijken tegelijk op na. Hijzelf komt volgens het onderzoeksplatform VSquare aan het begin van de eeuw helemaal uit het niets met zakken vol geld bij Jobbik binnen. Tienduizenden euro’s sleept hij naar de zieltogende partij. Hij brengt nieuwe mensen aan en zet de trein in een mum van tijd weer op de sporen: in 2006 is Jobbik goed voor 3 procent van de stemmen. Acht jaar later, in 2014, heeft ze al 20 procent. Kovács slaagt er ook in om het buitenlandse beleid van de anti-Russische partij om te gooien: met zijn geld tovert hij Jobbik om tot een club van onverzettelijke Poetin-Versteher. Bij de AENM doet hij precies hetzelfde. Hij laat Europees extreemrechts voor de Russische president marcheren, met slechts één doel voor ogen: de Europese Unie verzwakken.

Black PR

In 2014 is Béla Kovács één van de verkiezingswaarnemers die het illegale referendum op de Krim een schijn van legitimiteit geven. In zijn spoor lopen verscheidene vertegenwoordigers van de AENM, onder wie Christian Verougstraete, die zijn partijgenoten Jan Penris en Frank Creyelman heeft meegebracht. Creyelman wordt in de vroege ochtend al boven zijn theewater gesignaleerd.

Enkele maanden later vliegen Filip Dewinter en Anke Van dermeersch naar het Third International Parliamentary Forum in Moskou voor ontmoetingen met Russische politici. Voor Faire Place Nette reizen Creyelman en Marco Santi mee, schrijft Santi op zijn Facebook-pagina.

Marie-Ann Baeten, die mee is als vertaler voor Vlaams Belang, vertelt dat ze afspraken heeft gemaakt voor ontmoetingen met ‘Russische politici van gelijkgestemde partijen’.

Marie-Ann Baeten: “Dat waren vooral Sergej Anatolevitsj Gavrilov en Vladimir Zjirinovski.”

Gavrilov is een volksvertegenwoordiger van de communistische partij. Na de inval van Rusland in Oekraïne kwam hij meteen op de zwarte lijst van de Verenigde Staten te staan. Zjirinovski, voorzitter van de Liberaal-Democratische Partij, was de meest beruchte nationalist van Rusland. Na de aanslagen in Brussel verklaart hij: “Het is gunstig voor ons. Laat ze maar sterven en vergaan.”

Opmerkelijk: Marco Santi voelt zich als een vis in het water in Russische politieke kringen, maar niemand weet wat hij daar uitvoert.

Abramowicz: “Hij regelt dingen. Ik neem aan dat hij daarvoor door de Russen wordt vergoed.”

Het meest in zijn sas is Santi in het Midden-Oosten, waar hij wel héél vaak de hand van de Syrische president Bashar al-Assad schudt. Eind 2014 duikt hij in Damascus op voor een internationale conferentie over terrorismebestrijding en religieus extremisme. Op zijn sociale media post hij een foto waar, behalve Frank Creyelman, ook Sergei Baburin op staat, een nationalistische Russische politicus die geldt als één van de gangmakers van de vijfde colonne van extreemrechts in Europa. En de andere grijze man naast Santi is warempel een Amerikaan: Richard T. Hines. Hines vergezelt Santi op heel wat trips door Syrië. Hij is er ook bij als Dewinter en Creyelman in dezelfde periode in Libanon vergaderen. En in maart 2015 schuift hij met Santi, Dewinter, Penris en Van dermeersch aan voor een babbel met al-Assad, die twee jaar daarvoor gifgas tegen zijn eigen bevolking heeft ingezet.

Op de vraag wat Marco Santi daar deed, heeft Jan Penris geen antwoord.

Jan Penris: “Ik heb ’m altijd een marginale figuur gevonden, ik krijg geen hoogte van hem.”

Ook over Richard Hines heeft Penris weinig te melden.

Penris: “Hij is een vriend van Marco Santi, maar net zo goed een eigenaardige figuur. Een hypergelovige man. Als hij onderweg een kerk tegenkwam, moest hij naar binnen.”

Dewinter: “Richard Hines is een goede bekende. Zijn vrouw, die intussen overleden is, was een kabinetschef van de voormalige Amerikaanse president Ronald Reagan. Richard heeft me in contact gebracht met Jeff Sessions, minister van Justitie onder president Donald Trump. Het idee van een muur tegen migratie komt van Sessions.”

Richard Hines kan een indrukwekkende erelijst voorleggen als lobbyist, spindoctor en fixer. In 2000 redt hij de presidentiële campagne van George W. Bush door tijdens de voorverkiezingen in South Carolina tegenkandidaat John McCain verkeerde uitspraken in de mond te leggen over de Confederatievlag, een gevoelig thema in de conservatieve zuidelijke staat. Of het voor presidentskandidaten, dictators of tabaksgiganten is, Hines werkt zich in de loop der jaren op als expert in smeercampagnes, manipulatie en black PR. En zo belandt hij dus met een handvol Belgen bij president Assad.

Dewinter: “Hines heeft mij vergezeld naar Syrië.”

Dewinter zal Assad in 2017 nog eens ontmoeten om bij te praten over het oprukkende jihadisme. In België onderhoudt hij warme banden met de Syrische ambassadeur. Die gaat dankzij Dewinter bij Changchun Shao thuis in Brasschaat dineren.

Drie keer reist Dewinter naar Syrië. De eerste keer, in 2013, krijgt hij Assad niet te zien, ook al zijn ze met een uitgebreide delegatie gekomen – Frank Creyelman, AENM-vicevoorzitter Nick Griffin en het duo Luc Michel en Mateusz Piskorski, die allebei nepverkiezingen voor de Russische overheid organiseren.

De man die de eerste Syrië-trip mogelijk heeft gemaakt, is Nabil Al Malazi, een in Polen verblijvende Syriër met bedrijfjes in de hele wereld – zijn naam duikt ook op in de Panama Papers. Hij is lid van Assads partij en heeft aanspreekpunten op het hoogste niveau. Hij is ook ondervoorzitter van de Poolse partij Zmiana, die hij samen met Mateusz Piskorski heeft opgericht. De pro-Russische scene in Polen kent hij als zijn broekzak. In een interview met Wolne Media dankt Al Malazi ‘mijn vriend Frank Creyelman’, die de reis mee heeft georganiseerd. De bedoeling is ‘alle krachten te mobiliseren om de gebeurtenissen achter de schermen in Syrië bloot te leggen en een gemeenschappelijke strijd te voeren tegen terrorisme en religieus extremisme’.

In 2015 gaat Mateusz Piskorski, de Poolse partner van Al Malazi, achter de tralies wegens spionage voor Rusland.

Ein Schnaps

Het Syrische regime, dat jarenlang oorlogssteun vanuit Moskou krijgt, is een aantrekkingspool voor veel Poetin-Versteher. Maar weinigen doen dat zo enthousiast als de Duitse AfD-politicus Waldemar Herdt. Herdt, van geboorte een Kazach, staat te boek als een voorvechter van de ‘christelijke identiteit’ en ageert tegen islam en woke. Maar voor alles is hij een pleitbezorger van Poetin: hij draaft geregeld in Russische tv-shows op en maakt geen geheim van zijn bevoorrechte relatie met de Russische inlichtingendienst FSB, de opvolger van de KGB.

Waldemar Herdt is net als Frank Creyelman een geroutineerde Syriëganger. Twee keer trekt hij met de Syria Contact Group van de AfD daarheen voor een facts finding mission: ze willen met hun eigen ogen zien hoe het ginds toegaat. De laatste reis van de groep, in 2019, krijgt vijf jaar later een staartje als de Duitse openbare omroep ZDF uitbrengt wat die groep precies bezielde. ZDF heeft een brief van de Duitse Syriëgangers uit november 2018, gericht aan president Assad, met het voorstel de koppen bij elkaar te steken over een ‘gestroomlijnde terugkeer van Syriërs (vanuit Duitsland, red.)’ en de ‘gedeelde voordelige relatie met Rusland en zijn bondgenoten’. In de brief suggereren Herdt en zijn partijgenoten dat Duitse Syriërs in een eerste fase zouden worden overgebracht naar Rusland, waar ze zouden worden opgeleid voor banen waar Syrië nood aan heeft.

Ook al was het plan gebaseerd ‘op vrijwilligheid’, zoals de AfD beweert, het veroorzaakt felle reacties, ook omdat kort daarvoor andere plannen van extreemrechts zijn uitgelekt voor een grootschalige remigratie van vluchtelingen naar hun land van herkomst. Ongewenste bevolkingsgroepen op transport zetten? Dat roept nare herinneringen op in Duitsland.

Waldemar Herdt bevindt zich al een poosje in het oog van de storm. Eind vorig jaar maakten de Financial Times, Le Monde en Der Spiegel bekend dat Frank Creyelman drie jaar lang door Chinese inlichtingendiensten is betaald om binnen- en buitenlandse parlementsleden te beïnvloeden. In onderschept sms-verkeer viel naast de naam van zijn broer Steven Creyelman ook die van Waldemar Herdt. Frank Creyelman omschreef het voormalige Duitse parlementslid daarin als ‘pro-Chinees’, en bekwaam om andere parlementsleden warm te maken voor de Chinese zaak. Herdt ontkende alles tegenover de Duitse pers: hij had geen bijzondere sympathie voor China en van Frank Creyelman had hij nog nooit gehoord.

Dat valt helaas niet vol te houden. Wij beschikken over foto’s waar beiden op staan. Ze hebben ook samen het Wereld Economisch Forum in Jalta bezocht.

Waldemar Herdt: “Ik ken Frank, jazeker, maar we werken niet samen. Ik ben een politicus. Politici wérken niet (lacht). Laten we zeggen dat Frank en ik wel eens ein Schnapschen hebben gedronken en over de toestand in de wereld hebben gepraat.

”We hebben elkaar voor het eerst ontmoet in Moskou, op een economisch event. Later hebben we de handen in elkaar geslagen om samen een grote Europese christelijke coalitie op te zetten, waarin de traditionele waarden centraal staan. Dat is jammer genoeg niet gelukt.”

Dat Frank Creyelman als spion tegen de lamp is gelopen en aan de deur gezet bij zijn partij, is Herdt ontgaan.

Herdt: “Het spijt me, ik volg de gebeurtenissen in België niet op de voet. Ik kijk naar het grotere plaatje: Duitsland, Rusland, Europa, Brazilië. Ik zou zelfs niet weten bij welke partij Frank was aangesloten. Vlaams Belang? Ken ik niet.”

Bruine champignons

Als één man de twijfelachtige eer mag opeisen dat het oude continent stilaan in de ban van remigratie raakt, is het wel de Fransman Renaud Camus. Hij is de bedenker van le grand remplacement, een complottheorie die via Vlaams Belang en zijn megafoon Filip Dewinter bij ons beter bekend is als de omvolking. In juni 2018 trekt Marco Santi naar het dorpje Plieux, in het zuidwesten van Frankrijk, waar Camus in een kasteel verblijft. Achter de eeuwenoude vestingmuren vindt een vergadering plaats van de Conseil National de la Résistance Européenne (CNRE), de Europese vereniging van Camus die zich verzet ‘tegen de islamisering en de Afrikaanse verovering’. Op de beperkte ledenlijst staan twee Belgen: Marco Santi en Filip Dewinter. Een half jaar daarvoor wordt het tweetal ook gespot op een betoging in Rotterdam, waar ze met Camus tegen ‘de islamisering’ demonstreren.

Een ander lid van CNRE is de voormalige Tsjechische president Václav Klaus – de man die, volgens de onderzoekswebsite Apache, in het najaar van 2023 mede werd geïnterviewd door Filip Dewinter voor Voice of Europe, een desinformatiekanaal van de Russen dat uit de ether is genomen.

Na de overdracht van het voorzitterschap van Bruno Gollnisch (FN) aan Béla Kovács (Jobbik) is het nooit meer goed gekomen met de aangebrande club van AENM. Kovács was zo druk bezig met Rusland dat hij al de rest vergat. Zo gaat dat met zulke partijen, zegt Filip Dewinter: één succesje en ze raken soms de weg kwijt.

Dewinter: “Bruine champignons, heeft Louis Tobback (Vooruit) ze ooit genoemd: voor je het weet, spatten ze uit elkaar.”

Wat van de AENM wél overeind is gebleven, is het internationale netwerk. Het is opmerkelijk hoe dezelfde mensen elkaar in de loop der jaren blijven vinden om de zaak van extreemrechts in Europa te dienen, maar ook die van Rusland, Syrië en China. Het namenlijstje spreekt voor zich: Filip Dewinter, Frank Creyelman, Anke Van dermeersch, Bruno Gollnisch, Béla Kovács, Mateusz Piskorski, Waldemar Herdt, Nabil Al Malazi en die ene haast onzichtbare Italo-Belg uit Ittre, Marco Santi. Allemaal speelden ze moeiteloos op twee of drie niveaus. De Russische connectie is ook de Chinese connectie.

Frank Creyelman en Anke Van dermeersch wensten niet te reageren.

Bron » Humo | Apache

“Zwarte baron” eindelijk witgewassen: na 43 jaar krijgt baron de Bonvoisin excuses voor foute nota van Staatsveiligheid

“De zwarte baron.” Het had de naam van een Suske en Wiske-album kunnen zijn, maar het is helaas een lange en pijnlijke affaire binnen justitie. In de hoofdrol? Een baron, een foute nota van Staatsveiligheid en (uiteindelijk) excuses van de Belgische Staat. Lees hier het ongelooflijke verhaal van baron de Bonvoisin (85) en zijn strijd voor eerherstel, die maar liefst 43 jaar duurde.

“Back to the eighties.” Beter dan dat kunnen we de affaire rond baron de Bonvoisin eigenlijk niet omschrijven.

Om het verhaal te begrijpen, moeten we eerst zijn figuur even kaderen. Baron Benoît de Bonvoisin is – zacht gezegd – een kleurrijk personage, uit een al even kleurrijke familie.

Zijn vader was Pierre de Bonvoisin, die ooit nog voorzitter van de Generale Bank was en via wie hij de titel van baron overerfde. Zijn wapenspreuk? Benevole et fortiter (vriendelijk en krachtig, red.) Zijn grootvader langs moeders kant was dan weer de gouverneur van de Generale Maatschappij van België, een belangrijke investeringsmaatschappij. Die werd op het einde van de oorlog vermoord door een doodseskader.

Op zijn beurt was Benoît de Bonvoisin zakenman en politicus, met een mooie toekomst in het verschiet. Hij werd gelinkt aan Paul Vanden Boeynants, ooit premier in ons land. Maar zijn carrière, reputatie en eer krijgen een diepe deuk door een affaire die uiteindelijk meer dan 40 jaar zou aanslepen. En dat allemaal door een beruchte nota.

De beruchte nota ontleed

Het begon allemaal op 5 mei 1981. De Staatsveiligheid stelt op dat moment op vraag van toenmalig Justitieminister Philippe Moureaux (PS) een nota op over baron Benoît de Bonvoisin. In het rapport wordt een link gelegd met extreemrechts. Hij was in die dagen de schatbewaarder van CEPIC, een rechtse strekking van de PSC (Parti Social Chrétien, de Franstalige christendemocraten) die onder de vleugels van Vanden Boeynants viel.

De Bonvoisin zou extreemrechtse groeperingen via stromannen en bedrijven financieren. De nota wordt vervolgens naar de commissie-Wijninckx gestuurd, die de wet op privémilities onderzoekt.

Twee weken later wordt de bewuste nota gelekt naar De Morgen. Het kwaad is geschied en het beeld van de “zwarte baron” zal de Bonvoisin nooit meer echt van zich kunnen afschudden. Hij zal voor altijd gelinkt worden aan extreemrechts. En het gaat ver: op een gegeven moment wordt hij zelfs aan de Bende van Nijvel gelieerd, iets wat later door een rechter naar het rijk der fabelen wordt verwezen.

Over die bewuste nota valt wel heel wat te zeggen. In een eerste versie was er nog sprake van heel wat voorzichtigheid en nuance, maar Moureaux zou persoonlijk een stelligere versie geëist hebben – die hij ook kreeg.

Er circuleren verschillende versies waarom alle voorzichtigheid en nuance overboord gegooid moest worden, gaande van politieke rivaliteit tussen Moureaux en Vanden Boeynants tot een conflict tussen de Bonvoisin en de toenmalige baas van Staatsveiligheid, Albert Raes. De precieze reden achterhalen, is na al die jaren (en na al het moddergooien) niet meer mogelijk.

Hoe dan ook heeft de Staatsveiligheid zelf in 2009 het hele debacle grondig geanalyseerd. In haar activiteitenverslag van dat jaar staat een uitgebreide analyse. Evident was dat niet, zo geeft de VSSE toe. Leidinggevenden en agenten die op dat dossier gewerkt hadden waren al lang met pensioen, ziek of overleden.

Wel wordt er gewezen op het ontstaan van een “parallel circuit”, waarbij richtlijnen rechtstreeks van de topman kwamen en rapporten vervolgens ook rechtstreeks teruggingen. “Het Vast Comité I moest vaststellen dat de toenmalige VSSE in deze haar verificatietaak verwaarloosde. Verkregen informatie werd soms met enig voorbehoud geformuleerd en toch – ondanks het gebrek aan verificatie – later elders als vaststaand voorgesteld”, klinkt het.

De belangstelling voor de Bonvoisin was wél gerechtvaardigd, “gelet op zijn activiteiten, zijn reizen en zijn contacten, met name met extreemrechtse bewegingen”. Maar de manier waarop hij vervolgens een mikpunt werd was dat niet.

Conclusie: de baron had nooit de zwarte baron mogen worden.

Wel belangrijk om te onthouden, is dat de context toen helemaal anders was. We spreken over de jaren ’80. Pas jaren later, in 1998 kreeg de Staatsveiligheid een wettelijke omkadering – vermoedelijk mede door deze hele affaire. Nu is het tot in de puntjes geregeld wat er in welke omstandigheden mag. Op die manier zou de geschiedenis zich nooit meer mogen herhalen.

Proces(sie) van Echternach

Zowel in de media als in de rechtbank probeert hij zijn imago te herstellen. Dat probeert hij trouwens vrijwel meteen. Al in 1983 eist hij 100 miljoen Belgische Frank (als we dat vandaag zouden omrekenen, komen we op een bedrag van 2,5 miljoen euro) en een rechtzetting in verschillende kranten.

Tientallen jaren later – in 2012 – haalt hij zijn eerste slag thuis. De Brusselse rechtbank oordeelt dat hij recht heeft op een schadevergoeding van 100.000 euro, maar géén excuses. Er volgt hoger beroep, er volgt cassatie. Intussen was er ook een analyse van Comité I – dat toezicht houdt op de werking van Staatsveiligheid.

Een volgende etappe is het hof van beroep in Bergen. Ook daar krijgt hij een schadevergoeding toegewezen, van 25.000 euro deze keer. Maar opnieuw geen excuses. En het lijkt wel de proces(sie) van Echternach, want Cassatie verbreekt het arrest opnieuw en stuurt het dossier naar een volgend hof van beroep, in Luik ditmaal.

Dat zal uiteindelijk de eindhalte worden. Op 14 november vorig jaar valt het arrest: de Belgische Staat moét excuses aanbieden aan de Bonvoisin (als ze dat niet doet, volgen er dwangsommen) en hij krijgt een schadevergoeding van 15.000 euro. De Cassatietermijn is intussen verstreken, dus we kunnen na 43 jaar eindelijk zeggen: het doek is gevallen.

We hebben intussen ook de bevestiging gekregen dat de excuses effectief overgemaakt zijn aan de Bonvoisin, op 24 januari. Het hof had in zijn arrest al een voorzet gegeven hoe die er moesten uitzien.

Letterlijk: dit zijn de excuses

De Belgische Staat verontschuldigt zich bij u voor het schrijven, onder de pen van de minister van Justitie, van een nota bestemd voor de Parlementaire onderzoekscommissie Wijninckx gedateerd op 11/5/1981, die ongeverifieerde informatie bevat. Het is daarom onbewezen dat u in verband wordt gebracht met extreemrechtse bewegingen, zoals bekendgemaakt in de krant De Morgen op 19/5/1981 en voor de aanval op uw eer en reputatie die daaruit voortvloeide.

Deze excuses hebben enkel betrekking op het opstellen van de nota van 11 mei 1981, zoals die beschreven staat in het arrest van 14 november 2023 van het hof van beroep in Luik, en houden de Belgische Staat niet verantwoordelijk voor andere feiten en kunnen geen aanleiding geven tot andere rechten.

We herinneren er ook aan dat het Comité I in 2009 geconcludeerd heeft in zijn rapport van 2009 dat er geen reden was om de VSSE als instituut te bekritiseren.

De huidige excuses die u toegezonden worden staan een eventuele indiening van Cassatie niet in de weg.

Was getekend: de minister van Justitie (Paul Van Tigchelt) en de administrateur-generaal van Staatsveiligheid (Francisca Bostyn)

Zand erover?

Na 43 jaar lijkt er dus eindelijk een einde gekomen aan de lijdensweg van de Bonvoisin. Al eindigt het verhaal wel op een tragische noot: hij is jaren geleden al getroffen door een beroerte. Het was zijn familie die in zijn naam zijn juridische strijd voortzette. Wel met (uiteindelijk) succes.

Bron » VRT Nieuws

Paleis der Natie | De zaak-baron de B.

De Staatsveiligheid voedde journalisten met een rapport over baron Benoît de Bonvoisin als de spin in een extreemrechts web. Hij werd zelfs gelinkt aan de Bende van Nijvel. Na ruim veertig jaar zet het Luikse hof van beroep een punt achter die tragische farce.

De Kamercommissie Justitie beraadt zich over de mogelijke ‘onverjaarbaarheid’ van misdaden zoals die van de Bende van Nijvel. Daar valt wat voor te zeggen. Het zal de nabestaanden van de 28 dodelijke slachtoffers alvast het gevoel geven dat de schuldigen nooit vrijuit zullen gaan.

Gewezen speurders pleiten dan weer voor de verjaring, waarna het dossier kan worden voorgelegd aan een wetenschappelijke commissie. Dat gebeurde met het onderzoek naar de moord op de eerste Congolese premier Patrice Lumumba. Als het Bende-dossier nooit verjaart, dreigt het in de kelders van het Brusselse justitiepaleis te vermolmen. Als het wel verjaart, blijft de mogelijkheid bestaan dat getuigen of zelfs daders alsnog als spijtoptant naar voren komen, al is die kans gering. Bovendien vrezen de onderzoekers dat de onverjaarbaarheid de complottheorieën zal blijven aanwakkeren.

Veel van die samenzweringstheorieën werden intussen onderuitgehaald. De Roze Balletten bleken pure fictie. De betrokkenheid van stay-behindnetwerken – zoals het Italiaanse Gladio, die dateerden uit de Koude Oorlog en die bij een Sovjetbezetting de gewapende weerstand moesten organiseren – bleek ook nergens op gebaseerd. Net zomin als de poging tot staatsgreep voorbereid door de toenmalige rijkswacht. De strategie van de spanning, waarbij een terreursfeer de bevolking moest opwarmen voor een gespierd regime, paste daarin.

Nog voor van de Bende van Nijvel sprake was, voedde de Staatsveiligheid enkele journalisten met een rapport over baron Benoît de Bonvoisin als de spin in een groot extreemrechts web. Mettertijd werd de zwarte baron gelinkt aan affaires allerhande, zelfs aan de Bende van Nijvel. Magistraten en onderzoekers kwamen dat met grote stelligheid onderschrijven voor de parlementaire Bende-commissies, die zich (zonder veel succes) over het Bende-onderzoek bogen. Al lieten sommige getuigen naderhand hun beweringen schrappen uit de officiële verslagen.

Vakkundig gelekt

Na ruim veertig jaar, op 14 november 2023, stelde het hof van beroep in Luik een einde aan die tragische farce, maar wel in alle stilte. De media, die in het verleden de baron met alle mogelijke zonden hadden beladen, bleven ineens discreet over het opmerkelijke arrest van het Luikse hof van beroep. Dat stelt zonder meer dat de Belgische staat zich bij monde van de minister van Justitie moet excuseren omdat hij de reputatie en de eer van de Bonvoisin heeft aangetast.

Die schade werd aangericht door het rapport van de Staatsveiligheid gedateerd op 5 mei 1981. Het werd opgesteld op vraag van minister van Justitie Philippe Moureaux (PS). Hij maakte het over aan de senaatscommissie geleid door de Antwerpse socialist Jos Wijninckx, die de toepassing onderzocht van de wet op de privémilities en de werking van bevoegde overheidsinstanties zoals de rijkswacht.

Het rapport van Moureaux bevatte beweringen over de Bonvoisin en diens associatie met extreemrechts die nooit werden gestaafd. De inhoud werd vakkundig gelekt in de krant De Morgen, die er op 19 mei 1981 mee uitpakte. Moureaux zou later als minister-president van de Franse Gemeenschap de documentaire ‘L’orchestre noir’ subsidiëren waarin de Bonvoisin werd opgevoerd als extreemrechts sujet.

De luttele schadevergoeding, 15.000 euro, die het Luikse hof van beroep hem nu toekent, heeft de Bonvoisin nooit geïnteresseerd. Hij werd in 2008 getroffen door een paralyserende hersenbloeding. Het was hem en zijn familie, die zijn juridische strijd voortzette, te doen om de bevestiging door het gerecht dat het rapport van de Staatsveiligheid een groteske vervalsing was die met de hulp van journalisten werd verspreid, en om de excuses van de Belgische overheid voor de reputatieschade.

In het activiteitenverslag van 2009 al meldde het Vast Comité van Toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, kortweg Comité I, heel voorzichtig dat het rapport van 1981 over de activiteiten van baron de Bonvoisin zonder enige nuance beweringen, veronderstellingen en conclusies formuleerde waarvan de betrouwbaarheid en de geloofwaardigheid niet waren bewezen. Volgens het Comité I betrof de kritiek niet de Dienst voor de Veiligheid van de Staat dan wel de parallelle dienst die eind 1980 werd gecreëerd door de toenmalige administrateur-directeur-generaal Albert Raes en die naderhand werd opgedoekt.

Voorzichtig geformuleerd

Veel duidelijker dan het verslag van het Comité I was de nota van politieman Rénier Van Camp, die in opdracht van het Comité I de zaak-de Bonvoisin had onderzocht. Van Camp getuigde dat zijn 400 bladzijden tellende verslag slechts gedeeltelijk in de conclusies van het Comité I werden opgenomen, en dat sommige magistraten Raes en co. een hand boven het hoofd hielden. De enquêteur stelde duidelijk: ‘In de talrijke onderzochte dossiers werd niet één stuk, niet één document gevonden dat toeliet te beweren dat Benoît de Bonvoisin deel uitmaakte van extreemrechts.’

Toen de ellende voor hem begon, fungeerde de Bonvoisin aan de zijde van toenmalig PSC-voorzitter Paul Vanden Boeynants als schatbewaarder van het Centre politique des indépendants et cadres chrétiens (CEPIC), zeg maar de rechtervleugel van de Franstalige christendemocraten.

Kennelijk was de Brusselse socialist Moureaux als kersvers minister van Justitie in de regering van Mark Eyskens gefixeerd op de aanzwellende aanhang van het CEPIC. Hij zag daarin een gevaarlijke rechtse ontsporing en vroeg als voogdijminister een rapport van de Staatsveiligheid over de Bonvoisin en diens vermeende aandeel in extreemrechtse publicaties en organisaties. Die verdenking was al opmerkelijk: de Bonvoisin is de kleinzoon van Alexandre Galopin, de gouverneur van de Generale Maatschappij van België die in 1944 werd vermoord door nazicollaborateurs van de Duits-Vlaamse Arbeidsgemeenschap (DeVlag) aangevoerd door Robert Verbelen.

De eerste versie van het rapport over de Bonvoisin was voorzichtig en met veel zou’s geformuleerd. Tot ongenoegen van Moureaux, die een stellige versie eiste. Hij kreeg die geleverd door Raes. Die had op zijn beurt een oude rekening openstaan met Vanden Boeynants. Als minister van Defensie riep die ooit de Staatsveiligheid op het appel omdat hij van de Franse inlichtingendiensten moest vernemen dat in Brussel huurlingen werden gerekruteerd voor Congo. Met de al te gewillige hulp van een aantal journalisten – Van Camp sprak in zijn nota over journalisten betaald door de Staatsveiligheid – kwam het gefabriceerde rapport op de Bonvoisin neer als een guillotine. Kortom: een leven verwoest door de staat.

Niet alleen de Belgische staat moet zich tegenover de intussen 84-jarige de Bonvoisin excuseren. Ook excuses van de Belgische media die hem veertig jaar lang verdacht maakten, zijn op hun plaats.

Bron » De Tijd | Rik Van Cauwelaert

De loden jaren 80

De vele verhalen over de Bende van Nijvel laten zich lezen als de puzzelstukken die samen de jaren 1980 vorm geven. Een handleiding bij een weinig opwekkende Belgische puzzel.

De Bende van Nijvel

Het is met de Bende van Nijvel zoals met het monster van Loch Ness of het gestolen paneel De rechtvaardige rechters: geregeld kondigen zich grote onthullingen aan, maar eigenlijk is er erg weinig over bekend, zowel over de bende zelf (die is genoemd naar de plaats waar het strafonderzoek ernaar startte) als over haar motieven. Tussen 1982 en 1988, met een hoogtepunt in 1985, maakte ze 28 dodelijke slachtoffers, met overvallen op warenhuizen van Delhaize als meest bloedige acties. De daders werden nooit geïdentificeerd, laat staan berecht.

Het is zelfs mogelijk dat de overvallen, uitgevoerd in reeksen met soms lange pauzes ertussen, het werk van verschillende criminelen waren en onterecht aan die ene Bende worden toegeschreven. Bij meerdere drieste overvallen maakten de daders gebruik van gesofisticeerde wapens en welhaast militaire tactieken. Een dader die vanwege zijn gestalte ‘de reus’ werd genoemd, sprak fel tot de publieke verbeelding. De kans is groot dat de politie in het onderzoek geregeld werd misleid door gemanipuleerde getuigenissen of andere doelbewust uitgezette dwaalsporen.

Rijkswacht

Het aanpakken van zware criminaliteit was een opdracht voor de militair georganiseerde rijkswacht en haar Bewakings- en Opsporingsbrigades (BOB). Voor het zware werk was er een elite-eenheid, de Groep Diane, later het Speciaal Interventie-escadron (SIE). Van een heldere afbakening van taken en bevoegdheden met de gerechtelijke politie (GP) (of zelfs met de Staatsveiligheid) was amper sprake.

Dat leidde tot rivaliteiten, een gebrek aan coördinatie en aan onderlinge communicatie en soms zelfs tot regelrechte tegenwerking. Aan die ‘politieoorlog’ kwam pas een einde nadat de nefaste invloed ervan nogmaals duidelijk was geworden in de zaak-Dutroux. De politiehervorming van 2001 leidde tot de oprichting van een federale politie, waarbij de rijkswacht werd opgeheven en de BOB fuseerde met de GP.

Malgoverno

In de jaren tachtig was een Belgische regering nooit een lang leven beschoren. Tussen het voorjaar van 1979 en het najaar van 1991 kende het land tien regeringen, de meeste geleid door de christendemocraat Wilfried Martens. Een moeizame staatshervorming (1980, 1988), die al meteen ter discussie stond, de oplopende overheidsschuld en de blijvend hoge werkloosheid droegen bij tot het gevoel dat het land politiek en economisch vierkant draaide. De devaluatie van de Belgische frank (1982) was er een teken van. In grote betogingen protesteerden de vakbonden tegen de besparingspolitiek van de regering, de vredesbeweging hield een breed verzet tegen het bij de bevolking erg onpopulaire Navo-besluit om ook in België Amerikaanse nucleaire raketten te bewaren.

Dat na het Heizeldrama (1985, 39 doden) geen enkele minister politieke gevolgen trok uit de gebreken in de ordehandhaving, die toen aan het licht kwamen, versterkte niet alleen de indruk dat de politiek in een malgoverno verzonk, maar ook dat politici weigerden om er de verantwoordelijkheid voor op te nemen. Het wankele politieke klimaat ondermijnde het vertrouwen van burgers in de politiek en in de efficiëntie van de staatsinstellingen – wat de bereidheid om complottheorieën te geloven, alleen kon verhogen.

Extreemrechts complot

De raadselachtige en moorddadige overvallen van de Bende van Nijvel deden snel tal van politiek getinte complottheorieën ontstaan. Ze zouden passen in een strategie van de spanning in die loden jaren. Extreemrechtse groeperingen zouden terreur organiseren met gelijkgestemden in de politie of bij veiligheids- en inlichtingendiensten, ook buitenlandse. De terreur zou de bevolking angst moeten inboezemen en haar rijp maken voor een rechts-autoritair regime.

In die context zouden de overvallen van de Bende niets met misdadigheid, maar alles met terreur te maken hebben gehad. In de jaren 70 deden al geruchten de ronde over nog verdergaande plannen, waarbij hoge officieren plannen maakten voor een extreemrechtse militaire staatsgreep. Van de namen die toen werden genoemd, zouden meerdere weer opduiken in de hypothesen rond de Bende, wat de indruk versterkte dat het ene in het verlengde lag van het andere.

Gladio

In de jaren 1990 zou het bestaan bekend worden van zogeheten stay behind-groepen, een breed vertakt anticommunistisch netwerk dat bekend is als Gladio. Die geheime paramilitaire organisaties waren opgezet in een Navo-context en werkten onder controle van de veiligheidsdiensten, in België de militaire inlichtingendienst.

De twee meest prominente Belgen die achteraf openlijk hun rol erin erkenden, waren Albert Raes, jarenlang de chef van de (burgerlijke) Staatsveiligheid, en de omstreden liberale politicus Armand De Decker, ooit nog voorzitter van de Senaat. ‘Gladio’ diende in het geval van een Sovjet-Russische invasie het verzet te organiseren en beschikte daartoe over clandestiene wapen- en munitieopslagplaatsen. In onder andere Italië, Frankrijk en Luxemburg speelde de organisatie in de jaren 80 een rol bij een reeks extreemrechtse terreuraanslagen.

Golf GTI

In de jaren tachtig zouden de Belgische politiediensten, aldus politiek rechts, niet over voldoende middelen of het gepaste materiaal beschikken om het efficiënt op te nemen tegen de grote dreigingen van de tijd: banditisme, maar ook eventuele politieke subversie en communistische agitatie. Een symbool daarvan was de toen nieuwe, kleine, snelle en vinnige Volkswagen Golf GTI.

De Bende van Nijvel maakte er graag gebruik van; daartegen waren de klassieke politiecombi’s of de rijkswacht-R4’tjes niet opgewassen. Als, in de complottheorie, een extreemrechtse machtsovername niet lukte, dan zou een betere uitrusting van de rijkswacht – de Golfjes inbegrepen – een geschikt plan B zijn geweest.

CCC

Op het hoogtepunt van de overvallen van de Bende van Nijvel sloeg ook de extreemlinkse terreur toe. De Cellules Communistes Combattantes (CCC) pleegden in 1984-85 ruim een dozijn bomaanslagen op doelwitten die ze op hun symboolwaarde hadden geselecteerd. Daarbij vielen twee doden. De groep, die geen half dozijn leden telde, werd snel opgedoekt. De CCC pasten zozeer bij de maatschappelijke en politieke destabilisering van de tijd dat al snel de theorie opdook dat ook deze terreurgroep was gemanipuleerd door (buitenlandse?) veiligheidsdiensten.

Paul Vanden Boeynants

In de vele, nooit bewezen theo­rieën over een extreemrechtse machtsgreep in België, direct via een coup of indirect, met een carambole via de terreur à la Bende van Nijvel, dook geregeld de naam op van Paul Vanden Boeynants. Deze flamboyante Brusselse christendemocratische politicus (1919-2003) was een sterkhouder van het Belgische unitarisme. ‘VDB’ diende zelfs even als (interim)premier, maar maakte vooral naam als minister van Defensie, wat hij acht jaar lang bleef. Als zijn carrière toch in mineur eindigde, had politiek extremisme daar niets mee te maken, wel zijn veroordeling wegens fiscale fraude.

CEPIC

‘Fatsoenlijk’ rechts en het rechts-radicalisme vonden een snijpunt in onder meer het Cepic (Centre Politique des Indépendants et Cadres Chrétiens). Deze drukkingsgroep in de christendemocratische partij PSC was het politieke vehikel waarmee vooral Paul Vanden Boeynants een tegengewicht wilde vormen voor de invloed van de christelijke vakbond in de partij. De kleurrijke baron ­Benoît de Bonvoisin speelde er een belangrijke rol.

Als deze organisatie – die ideologisch niet te vergelijken valt met analoge verenigingen in Vlaanderen – in het dossier van de Bende opduikt, komt het doordat ze volgens de complottheorieën ook als schakel zou hebben gediend (om contacten te organiseren en financiële middelen te versassen) tussen onder meer sympathiserende rijkswachters en (doorgaans vrij marginale) extreemrechtse organisaties als de NEM-clubs, Forces Nouvelles, het Front de la Jeunesse of Westland New Post. Ook schietclubs, de zogeheten practical shooting clubs, zouden hebben gediend als plek waar rijkswachters en extreemrechtse militanten elkaar ontmoetten.

Groep G

In de rijkswacht zouden de extreemrechtse sympathisanten zich hebben verenigd in een zogeheten Groep G. In deze context duiken de namen op van rijkswachters als Madani Bouhouche, Robert Beijer en Christian Amory. Vanuit deze vrij informele organisatie, waarover overigens maar weinig details bekend zijn, zouden ze contacten hebben onderhouden met onder meer de bevriende schietclubs, extreemrechtse organisaties, gevestigde politici, of gelijkgezinde figuren in het justitiële milieu, zoals Jean Bultot, adjunct-directeur van de gevangenis van Sint-Gillis. De rijkswachttop was op de hoogte van het bestaan van deze groep, maar sanctioneerde de leden nooit.

Roze balletten

Tot de wat ranzige politieke folklore uit de jaren zeventig en tachtig behoren de zogeheten roze balletten, seksfeestjes waaraan vooral leden van de Brusselse beau monde deelnamen. Het bestaan ervan kwam aan het licht bij een vrij banale, uit de hand gelopen echtscheiding (het dossier-Pinon).

Het kreeg een betekenis voor de Bende van Nijvel (maar ook in tal van andere complottheorieën), omdat extreemrechtse militanten, zoals Jean Bultot, het dossier-Pinon zouden hebben ingezet om politici te chanteren. Het delicate eraan was dat er minderjarigen bij betrokken zouden zijn geweest. Dat laatste geldt ook voor een ander omstreden dossier uit die tijd, de verkoop aan het Saudische leger van een medisch complex, dat pas tot een ‘goed’ einde kwam met de inzet van smeergeld en van callgirls, onder wie misschien minderjarigen.

Bizar genoeg dook een tiental jaar geleden op het internet een filmpje op van zo’n seksfeestje, waarop kenners onder anderen Jean Bultot herkennen. Het voldoet nagenoeg geheel aan eerdere beschrijvingen van de confituur-orgieën die de roze balletten hun kleur hebben gegeven. De amper geverifieerde verhalen errond speelden ook een grote rol in de theorieën die de roze balletten opnieuw lieten opduiken in de zaak-Dutroux, waarbij ook ‘hooggeplaatsten’ direct betrokken zouden zijn geweest.

Bron » De Standaard | Marc Reynebeau

Nieuwe opgraving in zaak-Bende van Nijvel: postbode Jacques Hoebeeck

Er is een nieuwe opgraving gebeurd in het onderzoek naar de Bende van Nijvel. Het gaat om de postbode Jacques Hoebeeck, die lid was van Front de la Jeunesse. Dat bericht La Dernière Heure.

Hoebeeck stierf een natuurlijke dood op 26 maart 1989 Elsene. De man was aan de slag als postbode en was lid van de extreemrechtse jeugdbeweging Front de la Jeunesse. Naar verluidt kreeg hij een exemplaar van ‘Mein Kampf’ cadeau van een van de leiders toen.

Hij wordt vooral herinnerd als een “eenzame, zelfingenomen en teruggetrokken” man. Oud-collega’s omschrijven hem ook als “xenofoob” en “een racist”.

Op de begraafplaats van Elsene vond in opdracht van Martine Michel, onderzoeksrechter in Charleroi, een “gerechtelijke opgraving” plaats. De opgraving kadert in het onderzoek naar de Bende van Nijvel. In het hele dossier zitten 800 namen van wie men geen DNA-staal heeft. Systematisch verzamelen de speurders die stalen nu, in de hoop dat er een match is met de DNA-sporen uit het dossier. Er zouden al meer dan 400 DNA-stalen verzameld zijn.

Het DNA-onderzoek is ook niet de enige piste die de speurders nog volgen. In totaal werken er 20 agenten op het dossier, in de hoop dat er na al die jaren toch nog een doorbraak zou komen. Die doorbraak is nodig voor 2025, wanneer het dossier verjaart.

Bron » De Morgen