Paleis der Natie | De zaak-baron de B.

De Staatsveiligheid voedde journalisten met een rapport over baron Benoît de Bonvoisin als de spin in een extreemrechts web. Hij werd zelfs gelinkt aan de Bende van Nijvel. Na ruim veertig jaar zet het Luikse hof van beroep een punt achter die tragische farce.

De Kamercommissie Justitie beraadt zich over de mogelijke ‘onverjaarbaarheid’ van misdaden zoals die van de Bende van Nijvel. Daar valt wat voor te zeggen. Het zal de nabestaanden van de 28 dodelijke slachtoffers alvast het gevoel geven dat de schuldigen nooit vrijuit zullen gaan.

Gewezen speurders pleiten dan weer voor de verjaring, waarna het dossier kan worden voorgelegd aan een wetenschappelijke commissie. Dat gebeurde met het onderzoek naar de moord op de eerste Congolese premier Patrice Lumumba. Als het Bende-dossier nooit verjaart, dreigt het in de kelders van het Brusselse justitiepaleis te vermolmen. Als het wel verjaart, blijft de mogelijkheid bestaan dat getuigen of zelfs daders alsnog als spijtoptant naar voren komen, al is die kans gering. Bovendien vrezen de onderzoekers dat de onverjaarbaarheid de complottheorieën zal blijven aanwakkeren.

Veel van die samenzweringstheorieën werden intussen onderuitgehaald. De Roze Balletten bleken pure fictie. De betrokkenheid van stay-behindnetwerken – zoals het Italiaanse Gladio, die dateerden uit de Koude Oorlog en die bij een Sovjetbezetting de gewapende weerstand moesten organiseren – bleek ook nergens op gebaseerd. Net zomin als de poging tot staatsgreep voorbereid door de toenmalige rijkswacht. De strategie van de spanning, waarbij een terreursfeer de bevolking moest opwarmen voor een gespierd regime, paste daarin.

Nog voor van de Bende van Nijvel sprake was, voedde de Staatsveiligheid enkele journalisten met een rapport over baron Benoît de Bonvoisin als de spin in een groot extreemrechts web. Mettertijd werd de zwarte baron gelinkt aan affaires allerhande, zelfs aan de Bende van Nijvel. Magistraten en onderzoekers kwamen dat met grote stelligheid onderschrijven voor de parlementaire Bende-commissies, die zich (zonder veel succes) over het Bende-onderzoek bogen. Al lieten sommige getuigen naderhand hun beweringen schrappen uit de officiële verslagen.

Vakkundig gelekt

Na ruim veertig jaar, op 14 november 2023, stelde het hof van beroep in Luik een einde aan die tragische farce, maar wel in alle stilte. De media, die in het verleden de baron met alle mogelijke zonden hadden beladen, bleven ineens discreet over het opmerkelijke arrest van het Luikse hof van beroep. Dat stelt zonder meer dat de Belgische staat zich bij monde van de minister van Justitie moet excuseren omdat hij de reputatie en de eer van de Bonvoisin heeft aangetast.

Die schade werd aangericht door het rapport van de Staatsveiligheid gedateerd op 5 mei 1981. Het werd opgesteld op vraag van minister van Justitie Philippe Moureaux (PS). Hij maakte het over aan de senaatscommissie geleid door de Antwerpse socialist Jos Wijninckx, die de toepassing onderzocht van de wet op de privémilities en de werking van bevoegde overheidsinstanties zoals de rijkswacht.

Het rapport van Moureaux bevatte beweringen over de Bonvoisin en diens associatie met extreemrechts die nooit werden gestaafd. De inhoud werd vakkundig gelekt in de krant De Morgen, die er op 19 mei 1981 mee uitpakte. Moureaux zou later als minister-president van de Franse Gemeenschap de documentaire ‘L’orchestre noir’ subsidiëren waarin de Bonvoisin werd opgevoerd als extreemrechts sujet.

De luttele schadevergoeding, 15.000 euro, die het Luikse hof van beroep hem nu toekent, heeft de Bonvoisin nooit geïnteresseerd. Hij werd in 2008 getroffen door een paralyserende hersenbloeding. Het was hem en zijn familie, die zijn juridische strijd voortzette, te doen om de bevestiging door het gerecht dat het rapport van de Staatsveiligheid een groteske vervalsing was die met de hulp van journalisten werd verspreid, en om de excuses van de Belgische overheid voor de reputatieschade.

In het activiteitenverslag van 2009 al meldde het Vast Comité van Toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, kortweg Comité I, heel voorzichtig dat het rapport van 1981 over de activiteiten van baron de Bonvoisin zonder enige nuance beweringen, veronderstellingen en conclusies formuleerde waarvan de betrouwbaarheid en de geloofwaardigheid niet waren bewezen. Volgens het Comité I betrof de kritiek niet de Dienst voor de Veiligheid van de Staat dan wel de parallelle dienst die eind 1980 werd gecreëerd door de toenmalige administrateur-directeur-generaal Albert Raes en die naderhand werd opgedoekt.

Voorzichtig geformuleerd

Veel duidelijker dan het verslag van het Comité I was de nota van politieman Rénier Van Camp, die in opdracht van het Comité I de zaak-de Bonvoisin had onderzocht. Van Camp getuigde dat zijn 400 bladzijden tellende verslag slechts gedeeltelijk in de conclusies van het Comité I werden opgenomen, en dat sommige magistraten Raes en co. een hand boven het hoofd hielden. De enquêteur stelde duidelijk: ‘In de talrijke onderzochte dossiers werd niet één stuk, niet één document gevonden dat toeliet te beweren dat Benoît de Bonvoisin deel uitmaakte van extreemrechts.’

Toen de ellende voor hem begon, fungeerde de Bonvoisin aan de zijde van toenmalig PSC-voorzitter Paul Vanden Boeynants als schatbewaarder van het Centre politique des indépendants et cadres chrétiens (CEPIC), zeg maar de rechtervleugel van de Franstalige christendemocraten.

Kennelijk was de Brusselse socialist Moureaux als kersvers minister van Justitie in de regering van Mark Eyskens gefixeerd op de aanzwellende aanhang van het CEPIC. Hij zag daarin een gevaarlijke rechtse ontsporing en vroeg als voogdijminister een rapport van de Staatsveiligheid over de Bonvoisin en diens vermeende aandeel in extreemrechtse publicaties en organisaties. Die verdenking was al opmerkelijk: de Bonvoisin is de kleinzoon van Alexandre Galopin, de gouverneur van de Generale Maatschappij van België die in 1944 werd vermoord door nazicollaborateurs van de Duits-Vlaamse Arbeidsgemeenschap (DeVlag) aangevoerd door Robert Verbelen.

De eerste versie van het rapport over de Bonvoisin was voorzichtig en met veel zou’s geformuleerd. Tot ongenoegen van Moureaux, die een stellige versie eiste. Hij kreeg die geleverd door Raes. Die had op zijn beurt een oude rekening openstaan met Vanden Boeynants. Als minister van Defensie riep die ooit de Staatsveiligheid op het appel omdat hij van de Franse inlichtingendiensten moest vernemen dat in Brussel huurlingen werden gerekruteerd voor Congo. Met de al te gewillige hulp van een aantal journalisten – Van Camp sprak in zijn nota over journalisten betaald door de Staatsveiligheid – kwam het gefabriceerde rapport op de Bonvoisin neer als een guillotine. Kortom: een leven verwoest door de staat.

Niet alleen de Belgische staat moet zich tegenover de intussen 84-jarige de Bonvoisin excuseren. Ook excuses van de Belgische media die hem veertig jaar lang verdacht maakten, zijn op hun plaats.

Bron » De Tijd | Rik Van Cauwelaert

De loden jaren 80

De vele verhalen over de Bende van Nijvel laten zich lezen als de puzzelstukken die samen de jaren 1980 vorm geven. Een handleiding bij een weinig opwekkende Belgische puzzel.

De Bende van Nijvel

Het is met de Bende van Nijvel zoals met het monster van Loch Ness of het gestolen paneel De rechtvaardige rechters: geregeld kondigen zich grote onthullingen aan, maar eigenlijk is er erg weinig over bekend, zowel over de bende zelf (die is genoemd naar de plaats waar het strafonderzoek ernaar startte) als over haar motieven. Tussen 1982 en 1988, met een hoogtepunt in 1985, maakte ze 28 dodelijke slachtoffers, met overvallen op warenhuizen van Delhaize als meest bloedige acties. De daders werden nooit geïdentificeerd, laat staan berecht.

Het is zelfs mogelijk dat de overvallen, uitgevoerd in reeksen met soms lange pauzes ertussen, het werk van verschillende criminelen waren en onterecht aan die ene Bende worden toegeschreven. Bij meerdere drieste overvallen maakten de daders gebruik van gesofisticeerde wapens en welhaast militaire tactieken. Een dader die vanwege zijn gestalte ‘de reus’ werd genoemd, sprak fel tot de publieke verbeelding. De kans is groot dat de politie in het onderzoek geregeld werd misleid door gemanipuleerde getuigenissen of andere doelbewust uitgezette dwaalsporen.

Rijkswacht

Het aanpakken van zware criminaliteit was een opdracht voor de militair georganiseerde rijkswacht en haar Bewakings- en Opsporingsbrigades (BOB). Voor het zware werk was er een elite-eenheid, de Groep Diane, later het Speciaal Interventie-escadron (SIE). Van een heldere afbakening van taken en bevoegdheden met de gerechtelijke politie (GP) (of zelfs met de Staatsveiligheid) was amper sprake.

Dat leidde tot rivaliteiten, een gebrek aan coördinatie en aan onderlinge communicatie en soms zelfs tot regelrechte tegenwerking. Aan die ‘politieoorlog’ kwam pas een einde nadat de nefaste invloed ervan nogmaals duidelijk was geworden in de zaak-Dutroux. De politiehervorming van 2001 leidde tot de oprichting van een federale politie, waarbij de rijkswacht werd opgeheven en de BOB fuseerde met de GP.

Malgoverno

In de jaren tachtig was een Belgische regering nooit een lang leven beschoren. Tussen het voorjaar van 1979 en het najaar van 1991 kende het land tien regeringen, de meeste geleid door de christendemocraat Wilfried Martens. Een moeizame staatshervorming (1980, 1988), die al meteen ter discussie stond, de oplopende overheidsschuld en de blijvend hoge werkloosheid droegen bij tot het gevoel dat het land politiek en economisch vierkant draaide. De devaluatie van de Belgische frank (1982) was er een teken van. In grote betogingen protesteerden de vakbonden tegen de besparingspolitiek van de regering, de vredesbeweging hield een breed verzet tegen het bij de bevolking erg onpopulaire Navo-besluit om ook in België Amerikaanse nucleaire raketten te bewaren.

Dat na het Heizeldrama (1985, 39 doden) geen enkele minister politieke gevolgen trok uit de gebreken in de ordehandhaving, die toen aan het licht kwamen, versterkte niet alleen de indruk dat de politiek in een malgoverno verzonk, maar ook dat politici weigerden om er de verantwoordelijkheid voor op te nemen. Het wankele politieke klimaat ondermijnde het vertrouwen van burgers in de politiek en in de efficiëntie van de staatsinstellingen – wat de bereidheid om complottheorieën te geloven, alleen kon verhogen.

Extreemrechts complot

De raadselachtige en moorddadige overvallen van de Bende van Nijvel deden snel tal van politiek getinte complottheorieën ontstaan. Ze zouden passen in een strategie van de spanning in die loden jaren. Extreemrechtse groeperingen zouden terreur organiseren met gelijkgestemden in de politie of bij veiligheids- en inlichtingendiensten, ook buitenlandse. De terreur zou de bevolking angst moeten inboezemen en haar rijp maken voor een rechts-autoritair regime.

In die context zouden de overvallen van de Bende niets met misdadigheid, maar alles met terreur te maken hebben gehad. In de jaren 70 deden al geruchten de ronde over nog verdergaande plannen, waarbij hoge officieren plannen maakten voor een extreemrechtse militaire staatsgreep. Van de namen die toen werden genoemd, zouden meerdere weer opduiken in de hypothesen rond de Bende, wat de indruk versterkte dat het ene in het verlengde lag van het andere.

Gladio

In de jaren 1990 zou het bestaan bekend worden van zogeheten stay behind-groepen, een breed vertakt anticommunistisch netwerk dat bekend is als Gladio. Die geheime paramilitaire organisaties waren opgezet in een Navo-context en werkten onder controle van de veiligheidsdiensten, in België de militaire inlichtingendienst.

De twee meest prominente Belgen die achteraf openlijk hun rol erin erkenden, waren Albert Raes, jarenlang de chef van de (burgerlijke) Staatsveiligheid, en de omstreden liberale politicus Armand De Decker, ooit nog voorzitter van de Senaat. ‘Gladio’ diende in het geval van een Sovjet-Russische invasie het verzet te organiseren en beschikte daartoe over clandestiene wapen- en munitieopslagplaatsen. In onder andere Italië, Frankrijk en Luxemburg speelde de organisatie in de jaren 80 een rol bij een reeks extreemrechtse terreuraanslagen.

Golf GTI

In de jaren tachtig zouden de Belgische politiediensten, aldus politiek rechts, niet over voldoende middelen of het gepaste materiaal beschikken om het efficiënt op te nemen tegen de grote dreigingen van de tijd: banditisme, maar ook eventuele politieke subversie en communistische agitatie. Een symbool daarvan was de toen nieuwe, kleine, snelle en vinnige Volkswagen Golf GTI.

De Bende van Nijvel maakte er graag gebruik van; daartegen waren de klassieke politiecombi’s of de rijkswacht-R4’tjes niet opgewassen. Als, in de complottheorie, een extreemrechtse machtsovername niet lukte, dan zou een betere uitrusting van de rijkswacht – de Golfjes inbegrepen – een geschikt plan B zijn geweest.

CCC

Op het hoogtepunt van de overvallen van de Bende van Nijvel sloeg ook de extreemlinkse terreur toe. De Cellules Communistes Combattantes (CCC) pleegden in 1984-85 ruim een dozijn bomaanslagen op doelwitten die ze op hun symboolwaarde hadden geselecteerd. Daarbij vielen twee doden. De groep, die geen half dozijn leden telde, werd snel opgedoekt. De CCC pasten zozeer bij de maatschappelijke en politieke destabilisering van de tijd dat al snel de theorie opdook dat ook deze terreurgroep was gemanipuleerd door (buitenlandse?) veiligheidsdiensten.

Paul Vanden Boeynants

In de vele, nooit bewezen theo­rieën over een extreemrechtse machtsgreep in België, direct via een coup of indirect, met een carambole via de terreur à la Bende van Nijvel, dook geregeld de naam op van Paul Vanden Boeynants. Deze flamboyante Brusselse christendemocratische politicus (1919-2003) was een sterkhouder van het Belgische unitarisme. ‘VDB’ diende zelfs even als (interim)premier, maar maakte vooral naam als minister van Defensie, wat hij acht jaar lang bleef. Als zijn carrière toch in mineur eindigde, had politiek extremisme daar niets mee te maken, wel zijn veroordeling wegens fiscale fraude.

CEPIC

‘Fatsoenlijk’ rechts en het rechts-radicalisme vonden een snijpunt in onder meer het Cepic (Centre Politique des Indépendants et Cadres Chrétiens). Deze drukkingsgroep in de christendemocratische partij PSC was het politieke vehikel waarmee vooral Paul Vanden Boeynants een tegengewicht wilde vormen voor de invloed van de christelijke vakbond in de partij. De kleurrijke baron ­Benoît de Bonvoisin speelde er een belangrijke rol.

Als deze organisatie – die ideologisch niet te vergelijken valt met analoge verenigingen in Vlaanderen – in het dossier van de Bende opduikt, komt het doordat ze volgens de complottheorieën ook als schakel zou hebben gediend (om contacten te organiseren en financiële middelen te versassen) tussen onder meer sympathiserende rijkswachters en (doorgaans vrij marginale) extreemrechtse organisaties als de NEM-clubs, Forces Nouvelles, het Front de la Jeunesse of Westland New Post. Ook schietclubs, de zogeheten practical shooting clubs, zouden hebben gediend als plek waar rijkswachters en extreemrechtse militanten elkaar ontmoetten.

Groep G

In de rijkswacht zouden de extreemrechtse sympathisanten zich hebben verenigd in een zogeheten Groep G. In deze context duiken de namen op van rijkswachters als Madani Bouhouche, Robert Beijer en Christian Amory. Vanuit deze vrij informele organisatie, waarover overigens maar weinig details bekend zijn, zouden ze contacten hebben onderhouden met onder meer de bevriende schietclubs, extreemrechtse organisaties, gevestigde politici, of gelijkgezinde figuren in het justitiële milieu, zoals Jean Bultot, adjunct-directeur van de gevangenis van Sint-Gillis. De rijkswachttop was op de hoogte van het bestaan van deze groep, maar sanctioneerde de leden nooit.

Roze balletten

Tot de wat ranzige politieke folklore uit de jaren zeventig en tachtig behoren de zogeheten roze balletten, seksfeestjes waaraan vooral leden van de Brusselse beau monde deelnamen. Het bestaan ervan kwam aan het licht bij een vrij banale, uit de hand gelopen echtscheiding (het dossier-Pinon).

Het kreeg een betekenis voor de Bende van Nijvel (maar ook in tal van andere complottheorieën), omdat extreemrechtse militanten, zoals Jean Bultot, het dossier-Pinon zouden hebben ingezet om politici te chanteren. Het delicate eraan was dat er minderjarigen bij betrokken zouden zijn geweest. Dat laatste geldt ook voor een ander omstreden dossier uit die tijd, de verkoop aan het Saudische leger van een medisch complex, dat pas tot een ‘goed’ einde kwam met de inzet van smeergeld en van callgirls, onder wie misschien minderjarigen.

Bizar genoeg dook een tiental jaar geleden op het internet een filmpje op van zo’n seksfeestje, waarop kenners onder anderen Jean Bultot herkennen. Het voldoet nagenoeg geheel aan eerdere beschrijvingen van de confituur-orgieën die de roze balletten hun kleur hebben gegeven. De amper geverifieerde verhalen errond speelden ook een grote rol in de theorieën die de roze balletten opnieuw lieten opduiken in de zaak-Dutroux, waarbij ook ‘hooggeplaatsten’ direct betrokken zouden zijn geweest.

Bron » De Standaard | Marc Reynebeau

Nieuwe opgraving in zaak-Bende van Nijvel: postbode Jacques Hoebeeck

Er is een nieuwe opgraving gebeurd in het onderzoek naar de Bende van Nijvel. Het gaat om de postbode Jacques Hoebeeck, die lid was van Front de la Jeunesse. Dat bericht La Dernière Heure.

Hoebeeck stierf een natuurlijke dood op 26 maart 1989 Elsene. De man was aan de slag als postbode en was lid van de extreemrechtse jeugdbeweging Front de la Jeunesse. Naar verluidt kreeg hij een exemplaar van ‘Mein Kampf’ cadeau van een van de leiders toen.

Hij wordt vooral herinnerd als een “eenzame, zelfingenomen en teruggetrokken” man. Oud-collega’s omschrijven hem ook als “xenofoob” en “een racist”.

Op de begraafplaats van Elsene vond in opdracht van Martine Michel, onderzoeksrechter in Charleroi, een “gerechtelijke opgraving” plaats. De opgraving kadert in het onderzoek naar de Bende van Nijvel. In het hele dossier zitten 800 namen van wie men geen DNA-staal heeft. Systematisch verzamelen de speurders die stalen nu, in de hoop dat er een match is met de DNA-sporen uit het dossier. Er zouden al meer dan 400 DNA-stalen verzameld zijn.

Het DNA-onderzoek is ook niet de enige piste die de speurders nog volgen. In totaal werken er 20 agenten op het dossier, in de hoop dat er na al die jaren toch nog een doorbraak zou komen. Die doorbraak is nodig voor 2025, wanneer het dossier verjaart.

Bron » De Morgen

Lichaam van postbode opgegraven in onderzoek naar Bende van Nijvel

Het gerecht heeft op de begraafplaats van Elsene een opgraving uitgevoerd in het kader van het onderzoek naar de Bende van Nijvel. Dat meldt La Dernière Heure. Het gaat om het lichaam van Jacques Hoebeeck, een in 1989 op natuurlijke wijze overleden postbode die lid was van het extreemrechtse Front de la Jeunesse.

Martine Michel, onderzoeksrechter in Charleroi, gaf de opdracht voor de “gerechtelijke opgraving” van het lichaam van Hoebeeck. Die kadert in het onderzoek naar de Bende van Nijvel. In dat dossier zitten momenteel achthonderd namen van personen van wie men geen DNA-staal heeft.

Het gerecht verzamelt daarom nu systematisch stalen van die personen – inmiddels zou dat voor vierhonderd namen al gebeurd zijn – in de hoop dat er vervolgens een link gelegd kan worden met de DNA-sporen die al in het dossier zitten. Pro memorie: het Bendedossier verjaart in 2025.

Bron » Het Nieuwsblad

Speurders willen DNA van ex-Kamerlid. ‘Schandalig. De politie leidt het onderzoek steeds naar de nationalisten’

Verschillende leden van de begin jaren 80 buiten de wet gestelde extreemrechtse groep Front de la Jeunesse zijn opgeroepen voor een DNA-afname in het onderzoek naar de Bende van Nijvel. Een van hen is gewezen Kamerlid Patrick Cocriamont.

“Vandaag ontving ik een oproep van de federale politie met het verzoek om naar hun lokalen te komen”, zo schreef Patrick Cocriamont gistermiddag op zijn Facebook-pagina. “Aangezien ook enkele vrienden en voormalige kameraden van het Front de la Jeunesse zijn opgeroepen, veronderstel ik dat dit in het kader van het onderzoek naar de Bende van Nijvel is.” En dat klopt, bevestigt het federaal parket.

De Bende van Nijvel vermoordde tussen 1982 en 1985 bij een lange reeks raids 28 mensen, de meesten bij overvallen op supermarkten. Het federaal parket voert een onderzoek van de laatste kans, want in 2025 zijn de feiten onherroepelijk verjaard. In december werd het lijk opgegraven van stuntpiloot Alain Vincx en werden ook DNA-stalen genomen bij drie ex-leiders van het Front de la Jeunesse (FdJ).

Negationist

Het FdJ was een extreemrechtse terreurgroep die in 1983 als privémilitie buiten de wet werd gesteld nadat een twintigtal leden was veroordeeld voor een lange reeks misdrijven. Het ging onder meer om de moord op een Algerijnse man in 1981, diverse aanslagen en de brand bij het weekblad Pour. Het blad had kort daarvoor foto’s gepubliceerd van paramilitaire trainingskampen van het FdJ in de Ardennen. Dat had via leider Francis Dossogne en de latere Vlaams Belang-politicus Johan Demol nauwe banden met de toenmalige groep Diane van de rijkswacht.

Het FdJ en aanverwante groepen zoals Westland New Post (WNP) kwamen eerder al in de belangstelling van de speurders. Leden van dit soort knokploegen leefden in die jaren in de waan dat ze financieel ondersteund werden vanuit politieke hoek, of zelfs door de Staatsveiligheid. Wat in het geval van WNP ook zo was. Heel wat experts en publicisten zagen de afgelopen 35 jaar in de Bende van Nijvel een uit de hand gelopen uitloper van de vele gewapende cellen die ten tijde van de Koude Oorlog min of meer werden gedoogd. FdJ-leider Francis Dossogne was tegelijkertijd leider van de Groep G, een geheime extreemrechtse groep binnen de rijkswacht.

Patrick Cocriamont (68) werd mee veroordeeld op de processen rond FdJ. Hij zetelde van 2004 tot 2010 in de Kamer voor het Front National (FN). In 2008 kwam hij in het nieuws toen een ULB-student een jaar lang het Front National infiltreerde en bandopnames vrijgaf waarin Cocriamont negationistische praat verkocht over de holocaust. Het Belgische FN bestaat niet meer. De Franse politica Martine Le Pen dwong vanwege figuren als Cocriamont via een rechter een verbod af op het gebruik van de partijnaam FN in België.

Achthonderd DNA-stalen

Op Facebook schreef Cocriamont gisteren: “Ik beschouw deze oproeping als schandalig. Hoewel alle aanwijzingen en onderzoeken in Italië de verdenking richten op maffiakringen die banden hebben met vrijmetselaars, leidt de politie het onderzoek steeds naar de nationalisten.”

Cocriamont zegt dat hij twintig jaar geleden al zijn DNA afstond aan Bende-onderzoekers. Eerder moesten ook ex-FdJ-leden Tony Dossogne, Jean-Luc Campenhout en Jean-Marie Claus dat doen. In december raakte bekend dat het federaal parket van achthonderd mensen, dood of nog levend, DNA wil vergelijken met de weinige DNA-sporen op door de Bende van Nijvel achtergelaten spullen. Vierhonderd afnames waren toen al gedaan.

Volgens Eric Van Duyse van het federaal parket is het niet onlogisch dat mensen na twintig jaar om een nieuw DNA-staal wordt gevraagd. “De wetenschap is enorm geëvolueerd”, zegt hij. “Zowel in de manier waarop stalen worden bewaard als in wat er uit kan worden afgeleid. De techniek is nu veel verfijnder dan toen. Het coronavirus heeft een tijdelijke stop veroorzaakt in de convocaties van mensen van wie we DNA willen, maar nu zijn we opnieuw gestart. We willen de hele lijst van achthonderd afwerken.”

Bron » De Morgen