De loden jaren 80

De vele verhalen over de Bende van Nijvel laten zich lezen als de puzzelstukken die samen de jaren 1980 vorm geven. Een handleiding bij een weinig opwekkende Belgische puzzel.

De Bende van Nijvel

Het is met de Bende van Nijvel zoals met het monster van Loch Ness of het gestolen paneel De rechtvaardige rechters: geregeld kondigen zich grote onthullingen aan, maar eigenlijk is er erg weinig over bekend, zowel over de bende zelf (die is genoemd naar de plaats waar het strafonderzoek ernaar startte) als over haar motieven. Tussen 1982 en 1988, met een hoogtepunt in 1985, maakte ze 28 dodelijke slachtoffers, met overvallen op warenhuizen van Delhaize als meest bloedige acties. De daders werden nooit geïdentificeerd, laat staan berecht.

Het is zelfs mogelijk dat de overvallen, uitgevoerd in reeksen met soms lange pauzes ertussen, het werk van verschillende criminelen waren en onterecht aan die ene Bende worden toegeschreven. Bij meerdere drieste overvallen maakten de daders gebruik van gesofisticeerde wapens en welhaast militaire tactieken. Een dader die vanwege zijn gestalte ‘de reus’ werd genoemd, sprak fel tot de publieke verbeelding. De kans is groot dat de politie in het onderzoek geregeld werd misleid door gemanipuleerde getuigenissen of andere doelbewust uitgezette dwaalsporen.

Rijkswacht

Het aanpakken van zware criminaliteit was een opdracht voor de militair georganiseerde rijkswacht en haar Bewakings- en Opsporingsbrigades (BOB). Voor het zware werk was er een elite-eenheid, de Groep Diane, later het Speciaal Interventie-escadron (SIE). Van een heldere afbakening van taken en bevoegdheden met de gerechtelijke politie (GP) (of zelfs met de Staatsveiligheid) was amper sprake.

Dat leidde tot rivaliteiten, een gebrek aan coördinatie en aan onderlinge communicatie en soms zelfs tot regelrechte tegenwerking. Aan die ‘politieoorlog’ kwam pas een einde nadat de nefaste invloed ervan nogmaals duidelijk was geworden in de zaak-Dutroux. De politiehervorming van 2001 leidde tot de oprichting van een federale politie, waarbij de rijkswacht werd opgeheven en de BOB fuseerde met de GP.

Malgoverno

In de jaren tachtig was een Belgische regering nooit een lang leven beschoren. Tussen het voorjaar van 1979 en het najaar van 1991 kende het land tien regeringen, de meeste geleid door de christendemocraat Wilfried Martens. Een moeizame staatshervorming (1980, 1988), die al meteen ter discussie stond, de oplopende overheidsschuld en de blijvend hoge werkloosheid droegen bij tot het gevoel dat het land politiek en economisch vierkant draaide. De devaluatie van de Belgische frank (1982) was er een teken van. In grote betogingen protesteerden de vakbonden tegen de besparingspolitiek van de regering, de vredesbeweging hield een breed verzet tegen het bij de bevolking erg onpopulaire Navo-besluit om ook in België Amerikaanse nucleaire raketten te bewaren.

Dat na het Heizeldrama (1985, 39 doden) geen enkele minister politieke gevolgen trok uit de gebreken in de ordehandhaving, die toen aan het licht kwamen, versterkte niet alleen de indruk dat de politiek in een malgoverno verzonk, maar ook dat politici weigerden om er de verantwoordelijkheid voor op te nemen. Het wankele politieke klimaat ondermijnde het vertrouwen van burgers in de politiek en in de efficiëntie van de staatsinstellingen – wat de bereidheid om complottheorieën te geloven, alleen kon verhogen.

Extreemrechts complot

De raadselachtige en moorddadige overvallen van de Bende van Nijvel deden snel tal van politiek getinte complottheorieën ontstaan. Ze zouden passen in een strategie van de spanning in die loden jaren. Extreemrechtse groeperingen zouden terreur organiseren met gelijkgestemden in de politie of bij veiligheids- en inlichtingendiensten, ook buitenlandse. De terreur zou de bevolking angst moeten inboezemen en haar rijp maken voor een rechts-autoritair regime.

In die context zouden de overvallen van de Bende niets met misdadigheid, maar alles met terreur te maken hebben gehad. In de jaren 70 deden al geruchten de ronde over nog verdergaande plannen, waarbij hoge officieren plannen maakten voor een extreemrechtse militaire staatsgreep. Van de namen die toen werden genoemd, zouden meerdere weer opduiken in de hypothesen rond de Bende, wat de indruk versterkte dat het ene in het verlengde lag van het andere.

Gladio

In de jaren 1990 zou het bestaan bekend worden van zogeheten stay behind-groepen, een breed vertakt anticommunistisch netwerk dat bekend is als Gladio. Die geheime paramilitaire organisaties waren opgezet in een Navo-context en werkten onder controle van de veiligheidsdiensten, in België de militaire inlichtingendienst.

De twee meest prominente Belgen die achteraf openlijk hun rol erin erkenden, waren Albert Raes, jarenlang de chef van de (burgerlijke) Staatsveiligheid, en de omstreden liberale politicus Armand De Decker, ooit nog voorzitter van de Senaat. ‘Gladio’ diende in het geval van een Sovjet-Russische invasie het verzet te organiseren en beschikte daartoe over clandestiene wapen- en munitieopslagplaatsen. In onder andere Italië, Frankrijk en Luxemburg speelde de organisatie in de jaren 80 een rol bij een reeks extreemrechtse terreuraanslagen.

Golf GTI

In de jaren tachtig zouden de Belgische politiediensten, aldus politiek rechts, niet over voldoende middelen of het gepaste materiaal beschikken om het efficiënt op te nemen tegen de grote dreigingen van de tijd: banditisme, maar ook eventuele politieke subversie en communistische agitatie. Een symbool daarvan was de toen nieuwe, kleine, snelle en vinnige Volkswagen Golf GTI.

De Bende van Nijvel maakte er graag gebruik van; daartegen waren de klassieke politiecombi’s of de rijkswacht-R4’tjes niet opgewassen. Als, in de complottheorie, een extreemrechtse machtsovername niet lukte, dan zou een betere uitrusting van de rijkswacht – de Golfjes inbegrepen – een geschikt plan B zijn geweest.

CCC

Op het hoogtepunt van de overvallen van de Bende van Nijvel sloeg ook de extreemlinkse terreur toe. De Cellules Communistes Combattantes (CCC) pleegden in 1984-85 ruim een dozijn bomaanslagen op doelwitten die ze op hun symboolwaarde hadden geselecteerd. Daarbij vielen twee doden. De groep, die geen half dozijn leden telde, werd snel opgedoekt. De CCC pasten zozeer bij de maatschappelijke en politieke destabilisering van de tijd dat al snel de theorie opdook dat ook deze terreurgroep was gemanipuleerd door (buitenlandse?) veiligheidsdiensten.

Paul Vanden Boeynants

In de vele, nooit bewezen theo­rieën over een extreemrechtse machtsgreep in België, direct via een coup of indirect, met een carambole via de terreur à la Bende van Nijvel, dook geregeld de naam op van Paul Vanden Boeynants. Deze flamboyante Brusselse christendemocratische politicus (1919-2003) was een sterkhouder van het Belgische unitarisme. ‘VDB’ diende zelfs even als (interim)premier, maar maakte vooral naam als minister van Defensie, wat hij acht jaar lang bleef. Als zijn carrière toch in mineur eindigde, had politiek extremisme daar niets mee te maken, wel zijn veroordeling wegens fiscale fraude.

CEPIC

‘Fatsoenlijk’ rechts en het rechts-radicalisme vonden een snijpunt in onder meer het Cepic (Centre Politique des Indépendants et Cadres Chrétiens). Deze drukkingsgroep in de christendemocratische partij PSC was het politieke vehikel waarmee vooral Paul Vanden Boeynants een tegengewicht wilde vormen voor de invloed van de christelijke vakbond in de partij. De kleurrijke baron ­Benoît de Bonvoisin speelde er een belangrijke rol.

Als deze organisatie – die ideologisch niet te vergelijken valt met analoge verenigingen in Vlaanderen – in het dossier van de Bende opduikt, komt het doordat ze volgens de complottheorieën ook als schakel zou hebben gediend (om contacten te organiseren en financiële middelen te versassen) tussen onder meer sympathiserende rijkswachters en (doorgaans vrij marginale) extreemrechtse organisaties als de NEM-clubs, Forces Nouvelles, het Front de la Jeunesse of Westland New Post. Ook schietclubs, de zogeheten practical shooting clubs, zouden hebben gediend als plek waar rijkswachters en extreemrechtse militanten elkaar ontmoetten.

Groep G

In de rijkswacht zouden de extreemrechtse sympathisanten zich hebben verenigd in een zogeheten Groep G. In deze context duiken de namen op van rijkswachters als Madani Bouhouche, Robert Beijer en Christian Amory. Vanuit deze vrij informele organisatie, waarover overigens maar weinig details bekend zijn, zouden ze contacten hebben onderhouden met onder meer de bevriende schietclubs, extreemrechtse organisaties, gevestigde politici, of gelijkgezinde figuren in het justitiële milieu, zoals Jean Bultot, adjunct-directeur van de gevangenis van Sint-Gillis. De rijkswachttop was op de hoogte van het bestaan van deze groep, maar sanctioneerde de leden nooit.

Roze balletten

Tot de wat ranzige politieke folklore uit de jaren zeventig en tachtig behoren de zogeheten roze balletten, seksfeestjes waaraan vooral leden van de Brusselse beau monde deelnamen. Het bestaan ervan kwam aan het licht bij een vrij banale, uit de hand gelopen echtscheiding (het dossier-Pinon).

Het kreeg een betekenis voor de Bende van Nijvel (maar ook in tal van andere complottheorieën), omdat extreemrechtse militanten, zoals Jean Bultot, het dossier-Pinon zouden hebben ingezet om politici te chanteren. Het delicate eraan was dat er minderjarigen bij betrokken zouden zijn geweest. Dat laatste geldt ook voor een ander omstreden dossier uit die tijd, de verkoop aan het Saudische leger van een medisch complex, dat pas tot een ‘goed’ einde kwam met de inzet van smeergeld en van callgirls, onder wie misschien minderjarigen.

Bizar genoeg dook een tiental jaar geleden op het internet een filmpje op van zo’n seksfeestje, waarop kenners onder anderen Jean Bultot herkennen. Het voldoet nagenoeg geheel aan eerdere beschrijvingen van de confituur-orgieën die de roze balletten hun kleur hebben gegeven. De amper geverifieerde verhalen errond speelden ook een grote rol in de theorieën die de roze balletten opnieuw lieten opduiken in de zaak-Dutroux, waarbij ook ‘hooggeplaatsten’ direct betrokken zouden zijn geweest.

Bron » De Standaard | Marc Reynebeau

“Men deed het voorkomen als één Bende van Nijvel, terwijl het er volgens mij meerdere waren”

Hij volgde de zaak destijds als misdaadjournalist voor deze krant en gaf later mee vorm aan de grote politiehervorming. En nu schreef Paul Ponsaers (67) een nieuw boek over de Bende met grote B. “Jonge mensen hebben geen flauw benul in wat voor tijd het zich afspeelde. Dit is echt criminele archeologie.”

“Ik was in Aalst, die avond. Niemand heeft het mij daar gezegd, dat hoefde ook niet. Je voelde het. Dit was vér buiten het normale. Je kon het lezen in de gezichten van al die mensen. Dit was een terroristische raid.”

Hij steekt een sigaret op.

Paul Ponsaers was in de jaren 80 misdaadjournalist voor De Morgen. Hij ging later rechtssociologie doceren in Amsterdam. Bij de Algemene Politiesteundienst (APSD) lag hij mee aan de basis van wat we vandaag kennen als de politiehervorming.

“Ik moest de gemeentepolitie, de gerechtelijke politie en de rijkswacht ertoe brengen dat ze informatie zouden uitwisselen, wat in die tijd compleet nieuw was. Voor de leidinggevenden was het de eerste keer dat ze met een ‘burger’, zoals ze mij noemden, rond de tafel zaten. Fons Van Rie (rechercheur bij de naar de Bende speurende cel-Delta uit Dendermonde, DDC) was daar. Ik had de Bende allang achter mij gelaten. Dacht ik. Hij niet. Het speelde nog heel erg.”

U publiceerde in 1988 al samen met Gilbert Dupont het boek De Bende. Op 2dehands.be vraagt men er tot 85 euro voor.

Paul Ponsaers: “Eigenaardig genoeg is er sindsdien nauwelijks kennis bijgekomen. Het onderzoek staat nog min of meer waar het toen stond. Ergens zit er nog iets in het collectieve geheugen dat wordt getriggerd. Een litteken. Het doet iedere keer weer pijn als iemand het aanraakt. Ik merk het bij mezelf. Je kunt het niet achter je laten.”

“Mensen die denken dat mijn nieuwe boek de daders zal ontmaskeren, kunnen het beter niet kopen. Ik wilde iets schrijven voor de lezer die de berichtgeving van het afgelopen jaar tracht te volgen. Mensen kennen het verhaal in grote lijnen wel, maar niet de historische context. Jonge mensen hebben ook geen flauw benul in wat voor tijd men leefde. Mobiele telefoons bestonden nog niet. Internet was er nog niet. Dit is criminele archeologie.”

U benoemt aan het begin van het boek de peetvader die volgens u het terrein heeft geëffend voor de Bende van Nijvel: oud-premier Paul Vanden Boeynants.

“Ik zeg niet dat Vanden Boeynants aanleiding heeft gegeven tot de Bende of dat ze het gevolg is van zijn persoonlijke actieve wil, maar dit is wel het aquarium waarin het extreemrechtse terrorisme van die tijd tot stand is gekomen. Rond Vanden Boeynants is een organisatie ontstaan als het Front de la Jeunesse. Dat was een terreurgroep, zonder meer.”

Zij hebben de redactie van het linkse weekblad Pour in brand gestoken.

“Ja, en het was een serieuze brandstichting. En dat is maar één moment in het verbijsterende schouwspel rond Vanden Boeynants.”

Een beetje Charlie Hebdo in 1981, zij het zonder dodelijke slachtoffers.

“Ze hebben ook gemoord, het was allesbehalve onschuldig. Men heeft over het motief van de brandstichting gespeculeerd. Dat Pour in het bezit was gekomen van het dossier-Pinon over seksfuiven met notabelen, terwijl ik eerder denk aan hun onthullingen over extreemrechtse trainingskampen in de Ardennen. Zij schreven ook over WNP-leider Paul Latinus (Westland New Post WNP, extreemrechtse inlichtingendienst, DDC), die op een ministerieel kabinet van de christen-democratische PSC terecht was gekomen. De partij van Vanden Boeynants.”

Oud WNP’er Michel Libert zegt dat hij alles wat hij destijds deed als een daad van verzet tegen het rode gevaar zag. Hij zag zich als een verzetsman, zeker niet als een terrorist.

“Dat zegt al veel. Die mannen pleegden een dubbele rituele moord, gingen geheime telexen stelen bij de NAVO, en altijd weer ‘in opdracht’. Veel van die groepjes zijn begin jaren 80 gefragmenteerd, er zijn interne kampen ontstaan. Vergeet niet dat er écht plannen zijn geweest voor een staatsgreep, en dat de rijkswachttop eerder mak reageerde toen bekend raakte dat eigen mensen daarmee bezig waren geweest. Men negeerde het, men verplaatste intern enkele figuren. Je had een figuur als Francis Dossogne, de latere leider van het Front de la Jeunesse. Hij was de aanstoker die binnen de rijkswacht een extreemrechtse cel wilde oprichten.”

“Eerst is men bezig een structuur op te zetten vanuit de overtuiging dat we worden bedreigd door een inval van de Sovjet-Unie, en na een tijdje word je als politieman gesanctioneerd voor de opdrachten die je buiten je uren hebt uitgevoerd. Ik zie in de Bende van Nijvel de hand van mensen met veel rancune. Ze voelen zich misbruikt, te kort gedaan. Na Westland New Post had je rijkswachters Madani Bouhouche en Robert Beijer, van wie je je achteraf toch afvraagt: hoe was dát mogelijk?”

Dat politiemensen gelijktijdig gangsters waren?

“Dat niet alleen. De enorme logistieke infrastructuur die die twee hebben uitgebouwd tijdens hun lidmaatschap van de rijkswacht, en daarna: garageboxen, wapens, huurflats, zendmasten voor radioverbindingen… Als je dat dan afweegt tegen die paar feiten waarvoor ze zijn veroordeeld, dan wordt de omvang van die infrastructuur op geen enkele manier verantwoord. Van tal van garageboxen die zij huurden, is nooit achterhaald waarvoor ze dienden. Dat moet een fortuin hebben gekost. Iemand moet dat toch hebben betaald?”

Bouhouche en Beijer bekenden na de verjaring de spectaculaire wapenroof bij de Groep Diane, en de moordpoging op hun eigen baas Herman Vernaillen. Ze zeiden: ‘Wij wilden de rijkswacht raken in haar hart.’

“Die twee passen perfect in het plaatje, maar zo zijn er nog. Het politieke motief wordt een persoonlijk motief. Als je dat met elkaar matcht, krijg je iets heel explosiefs.”

Beijer woont nu in het Thaise Pattaya.

“Vluchten deden ze allemaal, toch? Jean-Philippe Van Engeland (brandstichter bij ‘Pour’, DDC), onze gevangenisdirecteur Jean Bultot, de extreemrechtse rijkswachter Martial Lekeu, Jean-François Buslik (kompaan van Bouhouche en Beijer, DDC) en nog een hele reeks anderen. Zo’n Bultot, die sloeg op de vlucht en schreeuwde vanuit Paraguay zijn onschuld uit. Maar als je onschuldig bent, ga je dan vluchten? Al deze figuren werden ook op geen enkele manier actief opgespoord. Zo’n Buslik, die was op een assisenproces bij verstek veroordeeld voor moord, werd in 1999 in Florida ontdekt door Belgische media, maar werd op een nieuw proces vrijgesproken. Hoe kan dat?”

De generatie gerechtsjournalisten die in de jaren 90 aan de slag ging, werd tureluurs van al die theorieën en intriges. Niemand kon nog volgen, en misschien gold dat ook een beetje voor justitie. De Muur was gevallen, bovendien.

“Het einde van de Bende valt daarmee samen, ja. Er was geen Sovjet-gevaar meer. Dat is opvallend. Sommigen zeggen dat de zogenaamde reus in Aalst is neergeschoten door een politieman, en dat daar de verklaring ligt. Ik betwijfel sterk of er maar één reus was.”

Justitieminister Koen Geens kondigde begin vorig jaar aan dat het proces tegen de Bende van Nijvel over drie jaar van start gaat.

“Dat siert hem, dat hij daar nog in gelooft. Ik wil er ook niet schamper over doen, maar sinds Christiaan Bonkoffsky zijn we alweer een dik jaar verder. Ik zie het niet gebeuren. De kennis verwatert. Vorig jaar kwam Jef Vermassen met de onthulling dat de rijkswacht in Aalst op 9 november 1985 enkele minuten voor de komst van de Bende de bewaking had opgeheven. Ik dacht: wacht eens even…”

U hebt dat samen met Walter De Bock zelf geschreven in De Morgen van 11 november 1985, de maandag erna.

“Inderdaad. Ik ben het voor de zekerheid zelfs nog gaan nakijken. Onwaarschijnlijk toch?”

Het verschil is wel dat de rijkswachters van toen moesten zwijgen. Vandaag zijn zij oude mannetjes die misschien willen vertellen van wie de orders kwamen.

“Oké, maar je moet een beetje ernstig blijven met wat je naar voren schuift als een nieuw gegeven. Daar, bij Vermassen, is eigenlijk het idee gegroeid voor dit boek. Er zijn al heel goede boeken over de Bende verschenen, in de eerste plaats Beetgenomen van Hilde Geens. Het vergt wel een hoop incrowd-kennis. Ik wilde een boek schrijven voor mensen die die periode niet hebben meegemaakt.”

“Ik probeer te vertrekken vanuit een heel simpele vaststelling: elke normale misdaadbende is erop uit te vermijden dat het ene misdrijf in verband wordt gebracht met het andere. Dat is een eenvoudige, evidente regel uit het milieu. Een wapen waarmee één keer is geschoten, is ‘verbrand’. Hier zie je knal het omgekeerde. Bij de vondst van de Bende-wapens in Ronquières in november 1986 werden in verschillende zakken alle materiële sporen samengebracht: kogelhulzen, stukjes van kogelvrije vesten die in 1983 waren gestolen in Temse, de babykoffer en de cheques van de Delhaize in Aalst, wapens die waren gestolen in 1982. Bewijsstukken waren zelfs in stukjes gezaagd en minutieus verdeeld over die zakken.”

Nu zegt het federaal parket dat die zakken maar een paar dagen in het water hebben gelegen, dat de boel is gemanipuleerd.

“Tja, zij zeggen dat daar wetenschappelijk bewijs voor is.”

Kijk even naar de door het parket zelf ooit verspreide foto van de babykoffer. Die zou maar drie dagen in het water hebben gelegen?

“Ik ga ervan uit dat als men zegt dat het wetenschappelijk onderzocht is, dat ook zo is. Dit gezegd zijnde, twijfel ik geen seconde aan de oprechtheid van de mensen in Dender­monde.”

Toch raar, niet?

“Ongeacht of de zakken daar nu in november 1985 of een jaar later zijn gedropt, is de essentiële vraag: waarom stak de Bende dat materiaal samen? Waarom zoveel moeite om de eigen misdrijven te signeren? Je moet de realiteit proberen te lezen: men wil het doen voorkomen dat het gaat om één bende met één en hetzelfde objectief. De film van Stijn Coninx is prachtig, maar hij versterkt het beeld van een bende die warenhuizen overvalt, terwijl deze mensen veel meer deden dan dat. Nachtelijke diefstallen, soms gewoon bij een kruidenier, zoals in Maubeuge. Gerichte diefstallen van wapentuig. Fysieke liquidaties.”

“Ik vergelijk de vondst in Ronquières met de parels aan één snoer. Men zegt: ‘Dat zijn wij.’ Waarom? Toch niet om het justitie gemakkelijker te maken? Vergeet niet dat er soms wel behoorlijk wat buit is. Soms werd er heel militair, getraind opgetreden, soms heel amateuristisch. Na de moord op Jacques Van Camp in herberg Au Trois Canards gingen de daders eerst nog uitgebreid tafelen voor ze wegvluchtten. Men wilde het doen voorkomen als één bende, terwijl het er volgens mij meerdere waren. Bekijk gewoon de fysionomie van al die mensen op al die robotfoto’s. Dat zijn heel verschillende types.”

“Ik ging er vroeger ook altijd van uit dat ze militair geschoold moesten zijn. We leidden dat af uit het spervuur, zoals de Bende dat in 1983 deed bij de overval in Nijvel. Mensen die daar meer van afweten dan ik leggen me uit dat het juist heel stom was, wat ze daar deden. Dat het weinig scheelde of ze hadden elkaar dood geschoten. Het blijft buitenissig, een gradatie van geweld die je anders nooit zag, of toch hoogst uitzonderlijk. Bij de bende-Haemers, misschien. Die gingen ook erg driest te keer.”

De bende-Haemers kan voor u hooguit een sub-Bende zijn geweest, een eenmalig ingehuurd commando?

“Er is ergens op een of ander niveau toch een vorm van organisatie. Het lijkt op een terreur­organisatie met aparte uitvoerende cellen. Volgens mij is er slechts een heel beperkt aantal mensen die het hele verhaal kennen, en enkel op het niveau van de organisatie. De premie die Delhaize uitloofde (250.000 euro, DDC) was groter dan de totale buit van de Bende. Waarom is er dan geen enkele onder de uitvoerders die iets heeft gelost?”

Omdat hij, door die wapenvondst, meteen verantwoordelijk zou worden gehouden voor 28 moorden?

“Dat zou een aannemelijke uitleg kunnen zijn. Ik was vroeger als journalist heilig overtuigd van de ‘strategie van de spanning’. Ik geloof er intussen steeds minder in. De klassieke ingrediënten van die strategie, zoals we die in Italië hebben gezien, is desinformatie, mensen tegen elkaar opzetten.”

“Er is nog een mogelijkheid: het ene misdrijf kan bedoeld zijn om een alibi te verschaffen voor het andere. Ik volgde voor De Morgen het proces tegen de Bende van de Borinage (een groepje zigeuners uit Bergen die door een assisenRijkshof werden vrijgesproken omdat er was geknoeid met de bewijsvoering, DDC). Die mannen zaten al vast toen de Bende in 1985 aan haar tweede golf begon. Misschien waren de Borains ook zo’n sub-Bende. Ik heb me er gek over gepiekerd. Er zit een boodschap achter de zakken in Ronquières.”

U pleit er aan het eind van het boek voor om het onderzoek uit handen te nemen van justitie en historici aan het werk te zetten.

“Het is allang geen gerechtelijk dossier meer. Geef het aan historici, zoals de moorden op Julien Lahaut en Patrice Lumumba. Ik heb met een boel ex-speurders en ex-magistraten gesproken. Wat me trof is hoe hard er bij elk van hen een rotsvaste overtuiging is van het eigen grote gelijk. Dat is gevaarlijk. Het blijft een stellingenoorlog, en zo kom je geen stap verder.”

“Als je het à la Lahaut of Lumumba – twee jarenlange criminele enigma’s die uiteindelijk toch zijn opgehelderd – wilt doen, moet je dekking krijgen van het parlement. Dat kan beslissen dat de dossiers worden vrijgegeven. Het is tijd voor een waarheidscommissie, lijkt mij. Die kan haar eigen experts aanstellen, zoals bij Lahaut. Je laat die hun werk doen, je komt tot een educated guess. En je laat dat publiceren. Dan pas krijg je een catharsis.”

Nu zit het onderzoek bij het federaal parket.

“Da’s het gekke. Ik heb die hele hervorming mee tot stand zien komen. Die was absoluut nood­zakelijk. Je zou het je niet kunnen voorstellen dat iemand die klok ooit zou willen terugdraaien. Het is allemaal hierdoor gekomen: het federaal parket, de eengemaakte politie. Het enige wat steekt, is dat we die daders nog altijd niet hebben. Want daar was het toch allemaal om te doen?”

Hoe ziet u het verder evolueren?

(zucht) “Wat denkte gij?”

Bron » De Morgen | Douglas De Coninck

“VDB, ge zult hier niet sterven”: de Belgische ontvoeringszaak die smeekt om een Netflix-verfilming

Vandaag exact dertig jaar geleden raakte ons land in de ban van de meest spectaculaire ontvoering ooit. Op 14 januari 1989 om half zeven ’s avond werd voormalig eerste minister en vleeshandelaar Paul Vanden Boeynants ontvoerd door dé topgangster van dat moment: Patrick Haemers. Een reconstructie van een ontvoeringszaak die snakt naar een verfilming. Netflix, lezen jullie mee?

14 januari 1989, 18.30 uur. Het is een koude zaterdagavond. Gewezen PSC-premier en vleeshandelaar Paul Vanden Boeynants (toen 70) keert na een avondwandeling terug naar zijn appartement in Brussel. Op de kelderverdieping wacht hij op de lift. In een kast met een kijkgaatje houden drie mannen hem in de gaten. Wanneer de kust veilig is, zwaait de deur van de kast open, grijpen de mannen Vanden Boeynants – beter bekend onder zijn initialen ‘VDB’ – vast, gooien hem in een wagen en scheren weg.

Na een kwartiertje stoppen ze even. Vanuit een telefooncel bellen ze naar de Brusselse krant Le Soir: “Wij hebben Vanden Boeynants ontvoerd.” Later zal blijken dat topgangster Patrick Haemers dat telefoontje heeft gedaan. Maar de receptionist van Le Soir gelooft hem niet en denkt dat het grappenmakers zijn. “En ik heb de koningin van Engeland ontvoerd”, zegt hij nog, om vervolgens de telefoon neer te gooien.

Een paar uur later wordt de familie van Vanden Boeynants ongerust. Ze verwittigen de politie en die vindt in de kelder de iconische pijp en één schoen van VDB. Ondertussen ligt de ex-premier al in de Franse badplaats Le Touquet vastgebonden op een bed. Daar krijgt hij een uitgetikte boodschap te lezen: “Dit is een kidnapping.” Alle communicatie verloopt voortaan via dergelijke getypte briefjes.

Echt of geënsceneerd?

De ontvoerders sturen de volgende dag een brief naar twee krantenredacties. Ze noemen zich de BSR: Brigades Socialistes Révolutionnaires. Niemand kent die, dus worden ze niet geloofd. Zeker niet door de politie. Zij denkt dat de boodschappen komen van een bende flauwe plezanten: BSR is immers ook de afkorting van Brigade de Surveillance & de Recherche, de Waalse tegenhanger van de BOB (de toenmalige Belgische Opsporingsbrigade).

Uiteindelijk nemen de ontvoerders contact op met zoon Christian Vanden Boeynants. Hij verwittigt de politie. Maar die twijfelt weer. Is heel die zaak geen opgezet spel, een geënsceneerde ontvoering door VDB zelf? Want op dat moment zit Vanden Boeynants in moeilijke papieren. Hij zou gesjoemeld hebben, als vleeshandelaar en als minister van Defensie. Er lopen onderzoeken naar corruptie en belastingontduiking.

Om pers en politie helemaal te overtuigen stuurt de BSR een kopie van de identiteitskaart en een brief van Vanden Boeynants naar Le Soir. Maar daarin staan geen eisen voor de vrijlating. Die onderhandelingen voeren de ontvoerders rechtstreeks – via getypte boodschappen dus – met VDB zelf.

De ontvoerders willen geld. Zeer veel geld. Want ze hadden in de pers gelezen dat VDB schatrijk is. Hij heeft onlangs nog een feest gegeven omdat hij twee miljard Belgische frank (50 miljoen euro) op zijn rekening heeft staan. De ontvoerders willen daar een vijfde van: 400 miljoen frank (10 miljoen euro).

Vanden Boeynants wordt ter plekke in de rol geduwd van de commerçant die op de beestenmarkt over de prijzen van het vee onderhandelt. Alleen sjachert hij nu dus met zijn ontvoerders over de prijs van zijn eigen leven.

Even naar België voor overval

De onderhandelingen tussen Vanden Boeynants en zijn ontvoerders duren tien dagen. Patrick Haemers en zijn kompanen komen in geldnood. Ze vinden er niets beter op dan even over en weer te komen naar België om in Groot-Bijgaarden een geldtransport te overvallen. Daarna nodigt Haemers zijn ouders uit naar een kasteeltje vlak bij Parijs voor een familiefeest. Daar vertelt hij zijn vader: “VDB, c’est moi”. Ondertussen onderhandelt Haemers voort met VDB over het losgeld.

Uiteindelijk komen ze tot een overeenkomst: het wordt 63 miljoen Belgische frank (1,5 miljoen euro). Vanden Boeynants geeft zijn ontvoerders ook de naam van een man die ze moeten bellen: Jean Natan.

Jean Natan is een Brusselse Jood die Israël een groot hart toedraagt. Als politicus heeft VDB de Joodse gemeenschap een aantal keer geholpen. Nu is het payback time.

Natan moet naar Genève gaan om daar het geld op te halen, in biljetten van 500 Zwitserse franken. VDB zal nooit zeggen bij welke bank dat geldt wordt afgehaald. Alleen dit: “Het geld komt van mijn Joodse vrienden, die ik na mijn vrijlating heb terugbetaald.”

Wandeling in Genève

Natan haalt het geld op in een bank in Genève. Daarna – zo hebben de ontvoerders hem laten weten – moet hij naar een standbeeld gaan met twee leeuwen. Op een bankje tussen de leeuwen ligt een krant. Daarin een brief met de volgende richtlijn: steek de Quai du Mont-Blanc over, wandel langs het meer en ga een koffie drinken in de bar Astragal.

In die bar wordt Natan plots aan de telefoon geroepen. Hij moet weer gaan wandelen. Vijf opeenvolgende kruispunten moet hij oversteken. Tijdens die tocht krijgt hij plots gezelschap. “Meneer Natan, ik denk dat u iets voor mij hebt”, zegt een stem. “Alles is in orde met uw vriend. Na het weekend komt hij vrij. Maar er is niets om u zorgen over te maken.” En dan neemt de stem de aktetas met daarin het losgeld over.

De Belgische politie is op de hoogte van de transactie maar stuurt niemand mee naar Zwitserland. Ze willen de operatie niet in gevaar brengen. Ook daarom lichten ze de Zwitserse politie niet in. Trouwens: in Zwitserland is het verboden losgeld te betalen.

Drie dagen later plakken de ontvoerders de ogen van Paul Vanden Boeyants dicht met proppen watten en zetten hem een zonnebril op. Zo rijden ze naar Doornik. VDB moet uitstappen en mag zich pas na één minuut omdraaien. Tegen dan zijn de ontvoerders al lang weg.

Opmerkelijke persconferentie

De volgende dag verschijnt VDB even aan het raam van zijn appartement in Brussel. Mager en ongeschoren. Zijn zoon raadde hem aan die baard te laten staan. Dat zal alles nog geloofwaardiger maken, want rond de ontvoering hangt nog steeds een zweem van twijfel: theater of niet?

Theater is er alleszins de volgende dag, wanneer VDB een persconferentie geeft om alles te vertellen. Daarop doet hij zijn fameuze uitspraak om aan te geven hoe hij zich dagelijks moed insprak met dezelfde woorden: “VDB, tu ne vas pas crever ici” (“VDB, ge zult hier niet sterven.”)

“Ik heb het geld van den ouden”

Kort daarna heeft de politie een ferme meevaller. Al maanden luisteren ze telefoongesprekken af van gangster Basri Bajrami. Plots zegt die tegen zijn vrouw : “Ik heb geld van den ouden. Kom naar Metz.”

De politie volgt Bajrami’s vrouw naar Metz en kan de gangster daar arresteren. Groot is de verrassing wanneer ze het geld van ‘den ouden’ vinden en dat coupures van 500 Zwitserse frank blijken te zijn, met de serienummers van de VDB-ontvoering. Wanneer ze ook nog eens een telefoonboekje met het nummer van de villa in Le Touquet vinden, komt de zaak in een stroomversnelling.

Bajrami leidt de speurders naar medeontvoerder Philippe Lacroix. Een analyse van het lint van Lacroix’s schrijfmachine wijst de weg naar het brein: Patrick Haemers. Maar die is al gevlucht naar Rio de Janeiro in Brazilië.

In Rio gebruikt Haemers altijd dezelfde publieke telefooncel in het Barra Shopping Center om naar België te telefoneren. Zo kunnen twee Belgische speurders Haemers, zijn vrouw Denise Tyack en nog een vriend aanhouden. Voor het oog van de Braziliaanse tv-camera’s bekent Haemers meteen.

Patrick Haemers heeft nog één trucje: hij probeert de Braziliaanse politie om te kopen. Die aanvaardt zijn geld ook … maar levert hem toch uit aan België. Haemers en co. worden in een kooi naar ons land overgevlogen.

Zelfmoord

Er komt een assisenproces over de ontvoering, maar dat haalt Patrick Haemers niet. In mei 1993 pleegt hij zelfmoord in zijn cel, omdat hij geen geneesmiddelen krijgt.

De andere leden worden wel veroordeeld. Maar vandaag is iedereen al lang weer op vrije voeten. Volgens advocaat Etienne Delhuvenne zou Haemers op zijn proces hebben willen zeggen dat hij VDB ontvoerde in opdracht van een concurrerende zakenman. Haemers wilde de naam gebruiken om vrijgesproken te worden. Delhuvenne kent naar eigen zeggen de naam van de opdrachtgever, maar wil die niet publiek maken.

Bron » Het Nieuwsblad

“Zakenman die overhoop lag met VDB bestelde ontvoering”

Maandag is het dertig jaar geleden dat de bende van Patrick Haemers ex-premier Paul Vanden Boeyenants ontvoerde. “Haemers vertrouwde me destijds toe dat hij op zijn proces zou verklappen wie hem de opdracht had gegeven. Een zakenman die met VDB in de clinch lag”, zegt Etienne Delhuvenne (67), meer dan tien jaar de advocaat van Le Grand Blond.

De topgangster met zijn blauwe ogen stierf op 14 mei 1993 in de cel, verhangen aan een radiator van 130 cm hoog. “Zelfmoord of niet: daardoor is er nooit een naam genoemd”, zegt Delhuvenne in een interview met de Franstalige krant La Dernière Heure.

Volgens de advocaat heeft Haemers tegenover hem altijd volgehouden dat hij VDB op bestelling ontvoerde. Hij kreeg een voorschot van 5 miljoen Belgische frank (125.000 euro, red.) op een rekening in Zuid-Amerika. De opdrachtgever was een zakenman die een probleem had met VDB. Volgens de advocaat leverde hij de speurders ook de bewijzen van die rekening. “Er stond 10 miljoen op die rekening: vijf miljoen voorschot en vijf miljoen van het losgeld. Maar daar is nooit meer over gesproken.”

Delhuvenne kent naar eigen zeggen de naam van de opdrachtgever, maar wil die niet publiek maken.

“Haemers wilde de naam gebruiken om vrijgesproken te worden op zijn proces. Hij zou het in de beschuldigdenbox vertellen.” Door zijn dood kwam het er nooit van. Delhuvenne onthult nu na al die jaren dat het vader Achiel Haemers was die destijds 1 miljoen Belgische frank betaalde om Patrick te laten ontsnappen uit de gevangenis van Sint-Gillis.

Uiteindelijk waren het Murat Kaplan en twee leden van de Bende Haemers die ontsnapten in zijn plaats. “Patrick Haemers had een plan: in grote weelde leven in Punta Del Duoblo, Uruguay. Hij sprak me over een plek aan de kust met ongeziene luxe. Hij had het onder andere over gouden kranen.”

Bron » Het Laatste Nieuws

Zoon reageert op aantijgingen dat Paul Vanden Boeynants kopstuk Bende van Nijvel was. “Een dode iets in de schoenen schuiven, is makkelijk”

“Het zal niet de laatste keer zijn dat mijn vader gelinkt wordt aan de Bende van Nijvel”, zegt Christian Vanden Boeynants, zoon van ex-premier Paul VDB. “Hij zou in het zadel gehesen worden na een golf van terreur? Nonsens. Een dode iets in de schoenen schuiven is makkelijk.”

Michel Libert wond er in een nieuw interview geen doekjes rond: de nummer twee van Westland New Post, een organisatie die door de onderzoekers naar de Bende van Nijvel beschouwd wordt als een mogelijke wieg voor leden van de Bende, wees met een beschuldigende vinger naar ex-premier Paul Vanden Boeynants. “Hij werd genoemd in elke opdracht die wij kregen, in elk rapport”, verklaarde hij. “Hij was een kopstuk van onze organisatie. Hij was onze baas.”

Zo’n uitspraak klinkt als muziek in de oren van al wie gelooft in het politieke complot achter de Bende. VDB was in de woelige jaren 80 een vooraanstaand figuur binnen ­CEPIC, een veeleer rechts georiënteerde vleugel binnen de Franstalige christendemocraten. Meermaals werd in het Bendeonderzoek geopperd dat, áls het de bedoeling geweest zou zijn om met terreur een strenger politiek regime te installeren, VDB dan als kopman naar voren geschoven zou worden door de daders. Maar alle speurwerk ten spijt, twee parlementaire commissies inbegrepen, werd nooit enige betrokkenheid van de ex-premier aangetoond.

“Het is niet de eerste keer, en helaas ook niet de laatste keer, dat de naam van mijn vader besmeurd wordt door hem te verbinden aan die dramatische vlaag van overvallen”, reageert zoon Christian Vanden Boeynants. “Het is makkelijk om een dode de schuld in de schoenen te schuiven. Hij kan daar per definitie niet op reageren. Maar, zoals mijn vader zei: Trop is te veel. Het wordt tijd om daarmee op te houden.”

“Ik vrees echter dat het tegendeel zal gebeuren”, voegt Christian Vanden Boeynants er nog aan toe. “Misschien moeten wij, tegen beter weten in, de steeds terugkerende storm over onze hoofden laten passeren.”

Bron » Het Nieuwsblad