Cold cases: hoe oude moordzaken soms toch nog worden opgelost

Meer dan 30 jaar na de moord op Tanja Van Kerckhoven verspreidde de politie onlangs een nieuwe robotfoto van een vermoedelijke dader. Ook in de VS kwamen deze week 2 oude moordzaken opnieuw in beweging – één werd zelfs 63 jaar na de feiten opgelost, de andere na 41 jaar.

Wat maakt van een zaak een cold case? En waarom duiken sommige dossiers jaren later toch weer op? “Iemand die jaren gezwegen heeft, kan na een ruzie of overlijden alsnog beslissen te praten”, zegt criminoloog Lore Mergaerts (KU Leuven).

Volgens Mergaerts heerst er vaak verwarring over wat een cold case is. “Een cold case is een dossier waarin geen actieve onderzoeksactiviteiten meer lopen omdat het onderzoek is vastgelopen en muurvast zit. Maar het hoeft niet per se om een oude zaak te gaan – ook na enkele maanden kan al sprake zijn van een cold case”, zegt ze in De wereld van Sofie op Radio 1.

Wanneer alle pistes zijn onderzocht en het onderzoek geen resultaat oplevert, beslissen het parket en het onderzoeksteam of het dossier al dan niet in de koelkast komt te liggen. Maar helemaal stil valt het zelden: “Vaak blijft een speurder of team het dossier op de achtergrond opvolgen. De aanpak verschilt wel sterk per regio en er zijn geen internationale standaarden.”

Wanneer wordt een zaak heropend?

Er zijn verschillende mogelijke aanleidingen. Nieuwe tips van getuigen, veranderde omstandigheden of media-aandacht kunnen een rol spelen. “Iemand die jaren gezwegen heeft, kan na een ruzie of overlijden alsnog beslissen te praten”, legt Mergaerts uit.

Ook technologie is een gamechanger: “Dankzij nieuwe DNA-technieken kunnen oude stalen alsnog geanalyseerd worden. Internationale databanken vergroten de kans op een doorbraak.”

Betrouwbaarheid van oude getuigenissen

In de zaak-Van Kerckhoven is een nieuwe robotfoto opgesteld op basis van 30 jaar oude getuigenissen. Maar hoe betrouwbaar zijn die nog? “Dat is moeilijk in te schatten”, zegt ze.

“Als iemand iets traumatisch heeft meegemaakt, blijft die herinnering vaak helder. Maar in dit soort zaken gaat het meestal om toevallige voorbijgangers. Wie 30 jaar geleden zijn hond uitliet, wist toen niet dat wat hij zag belangrijk kon zijn.”

“We onthouden alleen wat we op dat moment als betekenisvol beschouwen. Na zoveel jaar vervagen details, tenzij er iets écht opvallends gebeurde.”

Hoe vaak worden cold cases opgelost?

Exacte cijfers zijn er niet. “We weten zelfs niet hoeveel cold cases er zijn. Dat komt omdat er geen eenduidige definitie is. Wanneer is een zaak officieel ‘cold’? Wanneer is ze afgesloten? Er zijn geen vaste criteria.”

Wat wel vaststaat: getuigen spelen vaak een sleutelrol. “Soms komt cruciale informatie pas jaren later, bijvoorbeeld door spijt of veranderde familiebanden. Ook daders kunnen uiteindelijk praten – rechtstreeks of via anderen.”

Is tijd dan een vloek of een zegen in deze dossiers? “Beide”, zegt Mergaerts. “Tijd doet sporen verdwijnen en laat herinneringen vervagen. Maar tegelijk biedt tijd ook kansen: technologie gaat bijvoorbeeld ook vooruit.”

DNA: sleutel tot de toekomst

Ze bevestigt dat DNA-onderzoek in de toekomst nog een grotere rol zal spelen. “We kunnen vandaag veel meer met kleinere en minder kwalitatieve DNA-stalen dan vroeger. Maar dat geldt enkel als er effectief bruikbaar DNA is. Veel daders nemen maatregelen om geen sporen achter te laten.”

Vooral in zaken waar dader en slachtoffer elkaar niet kennen – zoals willekeurige aanvallen – zijn er vaak weinig aanknopingspunten. “Net die dossiers maken een groot deel uit van de cold cases”, besluit Mergaerts.

Bron » VRT Nieuws

Audi van gangsterbroers opgevist uit kanaal: na negen jaar nieuw spoor in onwaarschijnlijk verdwijningsdossier

Speurders hebben eindelijk een belangrijk nieuw spoor te pakken in de zaak van Claude en Frédéric Hilger. De gangsterbroers verdwenen negen jaar geleden van de aardbodem en zijn wellicht opgelost in zuur. Krijgt het onwaarschijnlijke verdwijningsdossier toch nog een doorbraak?

Geen politieman in dit land die nog een cent gaf voor de slaagkansen van het onderzoek naar de verdwenen gangsterbroers Frédéric en Claude Hilger. Het duo, gekend van spectaculaire overvallen op geldtransporten, verdween op 8 maart 2016, goed negen jaar geleden. Frédéric (toen 52) en Claude (toen 50) woonden in die tijd in Antwerpen en zouden die avond een hapje gaan eten zijn in een pizzeria in Zaventem. Daarna zijn ze nooit meer levend gezien.

Het onderzoek schoot aanvankelijk nochtans goed op. Twee dagen na de verdwijning, op 10 maart 2016, doken speurders een bestelwagen op uit het kanaal in het Waalse Seneffe. Daarin vonden ze niet alleen een identiteitskaart van een van de broers, maar ook een voet in een schoen en doppen van bidons chemische producten. Speurders vermoedden dat de broers in zuur zijn opgelost, en dat het ging om een lugubere afrekening in het milieu. De broers werden ooit zelf verdacht van moorden waarbij hun slachtoffers in zuur werden opgelost. “Nu zijn ze met hun eigen wapens omgebracht”, klonk het bij speurders.

“Frusterend”

Na de vondst in het kanaal raakte het onderzoek in het slop. De daders en opdrachtgevers van de ‘zuurmoord’ op de gangsters bleven onvindbaar. “Een frustrerende zaak, omdat de dood van de broers in veel beruchte maar onopgeloste zaken een rol lijkt te hebben gespeeld”, klinkt het daarover in politiemiddens. Er kwam nog een opsporingsbericht met naast een foto van iedere broer ook de vraag om uit te kijken naar hun Audi met nummerplaat 1-JTU-799. Maar ook dat zorgde niet voor een doorbraak.

De broers werden ooit zelf verdacht van moorden waarbij hun slachtoffers in zuur werden opgelost. “Nu zijn ze met hun eigen wapens omgebracht”, klonk het bij speurders
Jaren gingen voorbij en de zaak raakte helemaal vast, tot twee weken geleden.

Bij een routineuze zoekactie in het kanaal van Vilvoorde eind maart, stootten speurders van de Cel Vermiste Personen ter hoogte van het viaduct op een autowrak. Dat lag op de bodem van het kanaal. Het voertuig werd bovengehaald en bleek zowaar de Audi te zijn van de broers Hilger. Het parket van Charleroi beaamt de vondst. “We kunnen bevestigen dat een Audi die toebehoord heeft aan de broers Hilger, teruggevonden is in het kanaal van Willebroek, ter hoogte van het viaduct van Vilvoorde”, stelt het parket in een mail. “In de auto zijn geen menselijke resten aangetroffen. Meer kunnen we voorlopig niet kwijt.”

Zuur verkocht

Toch hopen speurders hartsgrondig dat deze vondst uiteindelijk tot een doorbraak zal leiden. Want zoals gezegd, vermoeden politiemensen dat de moordenaars van de gangsterbroers ook de hand hebben in twee andere bizarre en onopgeloste zaken.

Zo is er de moord op Johan Verhaeghe, een drogist met een winkel in Schaarbeek. Speurders vermoeden dat hij zuur verkocht heeft aan de latere moordenaars van de broers. Op 3 mei 2016, nog geen twee maanden na de verdwijning van de broers Hilger, wachtte een onbekende Verhaeghe op toen die net voor middernacht met zijn auto de oprit van zijn woning in Kampenhout opreed. Nog voor hij kon uitstappen, kreeg Verhaeghe een nekschot.

Speurders vermoeden dat hij uit de weg is geruimd omdat hij te veel wist. In de week voor de moord op de broers zou drogist Verhaeghe 195 liter zwavelzuur verkocht hebben aan een onbekende die hem “royaal” vergoedde. De dop van een bidon zwavelzuur die in de bestelwagen lag die uit het kanaal van Seneffe gehaald werd, zou ook afkomstig zijn uit de winkel van Verhaeghe.

Bizarre aanslag

De tweede zaak die aan de ‘zuurmoord’ wordt gelinkt, is de bizarre aanslag op het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC), een belangrijke bewaarplaats voor bewijsmateriaal in criminele zaken. We zijn nog eens vier maanden verder. In de nacht van 28 op 29 augustus van datzelfde jaar 2016, niet lang nadat de voet en ander gevonden DNA-materiaal uit de bestelwagen bij het NICC werd binnengebracht, breken drie onbekenden het gebouw binnen. Op camerabeelden is te zien hoe ze eerst op het dak van hun auto klimmen, een raam inslaan en dan het gebouw binnendringen.

Daar plaatsen ze explosieven waarna ze terug naar hun auto gaan. Vanuit de achterklep van de wegrijdende wagen rolt een van hen een bobijntje af die de springlading tot ontploffing brengt, net zoals in films. De vleugel waar het DNA-materiaal van de broers – en mogelijk ook dat van de daders – ligt opgeslagen, gaat helemaal in vlammen op.

Net voor de brand kreeg het NICC een bizar telefoontje van iemand die het juiste dossiernummer van de zaak-Hilger gaf en vroeg waar precies het materiaal opgeslagen was. Speurders gaan ervan uit dat de daders het gemunt hadden op het DNA uit deze zaak – en dat dus de vermoedelijke moordenaars van de gangsterbroers ook hierin een hand hebben. Maar een dader is nooit gevonden, het onderzoek is inmiddels afgesloten.

Albanese bende

Blijft er nog de vraag van één miljoen. Wie heeft de broers Hilger doen verdwijnen en opgelost in zuur? Wie zit er bijgevolg ook achter de moord op de drogist en de brandstichting van het NICC?

De waarheid is dat gerecht en politie het niet weten. Er is geen gram bewijs gevonden in de twee belangrijke pistes die de revue gepasseerd zijn. De eerste piste is dat de broers overhoop lagen met een Albanese bende. Zonder dat we veel details kennen over de vete, zou de ruzie wel van dien aard geweest zijn dat de broers uit de weg moesten worden geruimd.

De tweede piste naar de opdrachtgevers is de spectaculairste. In 2014 zat de Fransman Mohamed Benabdelhak, toen Europa’s grootste drugsbaron, in de gevangenis in Sint-Gillis. De man staat gekend als nietsontziend en plande een ontsnappingspoging. Daarvoor zou hij, zo vermoeden de speurders, de broers Hilger, ervaren en schietgrage gangsters, gecontacteerd hebben. Op 13 april beukte een commando van vier personen de gevangenispoort in. Ze schoten in het rond en gijzelden zelfs even een verpleegster.

De ontsnappingspoging mislukte en het commando droop af. De broers zouden 100.000 euro gekregen hebben voor hun medewerking. Maar omdat de zaak mislukt was en omdat de broers geen andere pogingen meer wensten te ondernemen, viseerde de drugsbaron hen, zo denken de speurders. Ook voor die piste is er tot op heden geen spat bewijs gevonden.

Door de vondst van de auto in het kanaal van Vilvoorde hopen de speurders nu op een nieuwe impuls in het onderzoek naar de broers Hilger.

Bron » Het Nieuwsblad

Federale politie zoekt in kanaal in Humbeek naar autowrakken met sporen naar vermiste personen

In Humbeek, een deel van Grimbergen, is de Federale Politie bezig met een bijzondere zoekactie. Ze gebruiken speciale boten en apparatuur om de bodem van het Zeekanaal Brussel-Schelde te onderzoeken tussen Humbeek en Kapelle-op-den-Bos. Ze halen autowrakken boven om een mogelijk spoor te vinden van vermiste personen.

De politie wil oude autowrakken uit het kanaal halen. Dat kan helpen bij het oplossen van zaken van vermiste personen. Het is een grote actie die ook verderop richting Antwerpen doorgaat. Korpschef Jurgen Braeckmans van de politiezone Grimbergen bevestigt dat ze op de hoogte zijn van de actie en dat ze de federale politie helpen waar nodig.

Buurtbewoners moeten zich geen zorgen maken

In Humbeek zijn ongeveer zestien plekken waar mogelijk voertuigen op de bodem van het kanaal liggen. Tot nu toe zijn er al drie oude auto’s boven water gehaald, maar ze lijken niets te maken hebben met een onderzoek naar vermiste personen. Burgemeester Bart Laeremans benadrukt dat mensen zich geen zorgen hoeven te maken als ze politie aan het kanaal zien. Dit hoort allemaal bij de zoekactie.

De eerste autowrakken lijken niets te maken te hebben met vermiste personen
De eerste autowrakken lijken niets te maken te hebben met vermiste personen

Oplossen van verdwijningszaken

Jana Verdegem, een woordvoerster van de Federale Politie, legt uit dat de zoekactie deel uitmaakt van een groter plan. “We werken samen met verschillende instanties om te kijken of er voertuigen in kanalen of rivieren zijn beland. Die voertuigen kunnen mogelijk verband houden met vermiste personen.”

De zoekactie strekt zich uit van Vilvoorde tot Antwerpen. “Eerst wordt er met een sonarboot gekeken waar de hotspots zijn, en daarna komen duikers in actie om verder onderzoek te doen. We hopen dat deze actie zal helpen bij het oplossen van belangrijke zaken “, besluit Verdegem.

Bron » VRT Nieuws

Drie moordzaken mogelijk opgehelderd na uitwisseling met Italiaanse DNA-databanken

De Belgische justitie wisselt sinds vorige week de DNA-gegevens in openstaande misdaadonderzoeken uit met het Italiaanse gerecht. Dat leverde meteen 378 matches op. “In drie moordzaken kunnen we nu een naam kleven op het dossier.”

Honderden misdaden in ons land raken maar niet opgelost, hoewel de speurders het DNA van een mogelijke dader hebben gevonden op de plek van de misdaad. Maar ze vinden geen match met het DNA van een verdachte, en er duikt ook geen match op bij de vergelijking met de DNA-databanken van justitie. Een mogelijke verklaring is dat de dader na de misdaad België heeft verlaten.

Daarom wisselt België sinds 2014 DNA-gegevens uit met intussen 27 andere landen, in de hoop dat daar wel een match opduikt. Tientallen misdaden konden zo al worden opgelost.

Sinds 12 februari wisselt ons land die DNA-gegevens ook uit met Italië. “Dat land stond al lang op ons lijstje, omdat er een vermoeden was dat er connecties konden zijn tussen de dossiers van beide landen”, zegt Bieke Van Hooydonck, DNA-experte bij het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC).

Italië lag achter met het tegemoetkomen aan de Europese regelgeving. Nu dat in orde is, was België een van de eerste landen om een uitwisseling te regelen. “Die uitwisseling kwam er op onze vraag”, zegt Van Hooydonck.

Drie databanken

België heeft drie DNA-databanken, met daarin 41.000 sporenprofielen. Er is de databank met onbekende daders: daarin zitten DNA-sporen die zijn aangetroffen op de plek van onopgehelderde misdaden. Dat kan om geweldsdelicten gaan, maar ook om zedenzaken, inbraken of diefstallen.

Daarnaast heeft België een databank met alle DNA van veroordeelde misdadigers, en nog een databank met het erfelijke materiaal van vermiste personen. In Italië bestaan alleen de eerste twee databanken.

De vergelijking tussen die databanken leverde meteen 378 matches op. “In 247 gevallen is er een link tussen een niet-geïdentificeerd sporenprofiel dat in België op de plek van een misdaad werd gevonden, en een persoon die gekend is bij de Italiaanse autoriteiten”, zegt Van Hooydonck. Het zou dus kunnen zijn dat de dader van die misdaden is gevonden. “In drie moorddossiers kunnen we nu een naam kleven op het dossier.”

Zedenfeiten en drugs

In 131 gevallen gaat het om een match tussen een sporenprofiel dat in België is gevonden, en een sporenprofiel dat in Italië bij een onopgeloste misdaad is gevonden. Ook dat kan relevant zijn: als speurders een verband zien tussen de beide zaken, kan dat een spoor naar de dader opleveren.

De resultaten worden de komende dagen doorgegeven aan de betrokken parketten in ons land. Vervolgens moeten de magistraten beslissen of de mogelijke link verder onderzocht wordt, wat eventueel tot vervolging kan leiden. In welke drie moordzaken er een mogelijke hoofdverdachte is opgedoken, is nog niet bekend.

Naast de drie moordzaken gaat het om vijf dossiers van het federaal parket, vijf zedenfeiten, en heel wat matches uit drugsdossiers, bendevorming en diefstallen. “Het grootste aantal overeenkomsten werd gevonden in ­Antwerpen, en daarna in Dendermonde, Gent en Brussel”, zegt Van Hooydonck. “Voor de slachtoffers binnen deze gerechtelijke dossiers betekent dat dat er mogelijk een nieuwe stap gezet kan worden om hun zaak op te lossen.”

Bron » De Standaard

Speurders weten na 33 jaar hoe de moordenaar van Ingrid (26) eruitziet dankzij DNA-onderzoek

De speurders die de moord op Ingrid Caeckaert uit 1991 moeten ophelderen, weten nu dankzij DNA-onderzoek hoe de dader eruitziet. Het zou de allereerste keer zijn dat het Belgische gerecht dergelijke mogelijkheid benut.

Al meer dan 30 jaar hebben de speurders die de moord op de blonde Ingrid Caeckaert proberen op te lossen, het erfelijk materiaal van de dader in handen. De 26-jarige vrouw werd door haar moordenaar verrast, toen ze op zaterdag 16 maart 1991 arriveerde op haar appartementje aan het Heldenplein in Heist. De dader bracht haar met 62 messteken om het leven, in de hal op de zevende verdieping van het pand.

De dader kwetste zich ook aan zijn eigen mes. Daardoor liet hij een bebloedde handafdruk na op de glazen toegangsdeur van het appartementsgebouw, en liet hij een lang spoor van bloeddruppels door de straten van Heist.

Wie de moordenaar is, of waarom Ingrid Caeckaert moest sterven, is na al die jaren nog altijd een mysterie. Uit het DNA-spoor dat de dader achterliet, mochten de speurders en wetenschappers tot nu toe alleen maar afleiden dat de dader een man is. Het DNA werd vergeleken met dat van tientallen verdachten, maar nooit leidde tot een match.

Nieuwe DNA-wet

Maar eind februari stemde het federaal parlement op initiatief van justitieminister Paul Van Tigchelt (Open VLD) een nieuwe DNA-wet. Die wet moest de speurders in cold cases nieuwe troeven geven, om dossiers zoals deze van Ingrid Caeckaert op te helderen.

Drie maanden na de stemming van deze wet, bevestigt het parket-generaal van Oost-Vlaanderen dat de nieuwe wet aangewend wordt in het dossier Caeckaert.

“Dankzij de wetswijziging worden in het dossier door het Nationaal Instituut voor Criminologie en Criminalistiek (NICC) meerdere pistes tegelijk onderzocht”, zo zegt het parket-generaal Oost-Vlaanderen. “Zo worden met de DNA-profielen van de onbekende man, wiens bloed werd aangetroffen op de plaats delict, bijkomende zoekingen uitgevoerd in de DNA-databanken naar potentieel directe en verdere verwanten van de onbekende man.”

Veroordeelde familie?

De speurders weten al lang dat de dader niet in de DNA-databanken van justitie zit: hij is nooit meer tegen de lamp gelopen in een politie-onderzoek naar een andere misdaad, en nooit veroordeeld. Maar door de nieuwe wet mogen de speurders nu ook nagaan of er een familielid van de onbekende dader ooit betrapt is bij een onderzoek, en hij of zij DNA heeft moeten afstaan. In dat geval zouden ze de moordenaar via zijn familie kunnen identificeren.

Daarnaast mogen speurders nu via DNA-onderzoek ook nagaan hoe een onbekende dader eruitziet. De nieuwe wet laat toe dat ze zijn fenotypering bestuderen: ze kunnen een inschatting maken van wat het haarkleur is van de dader, welke kleur van ogen hij heeft, hoe oud de dader was op het moment van de misdaad, en van welke regio hij afkomstig is. Met die info kunnen ze als het ware een digitale robotfoto van de dader bouwen.

Allereerste keer

Dit is ook gebeurd in het dossier van Ingrid Caeckaert, zo bevestigt het parket-generaal: “Uit het bloed van de onbekende man werden bijkomende fenotypische kenmerken bepaald, zoals zijn biogeografische origine.” Het zou de allereerste keer zijn dat speurders in België van deze technische mogelijkheid gebruikmaken.

Deze informatie geldt niet als bewijs in een onderzoek, maar kan gebruikt worden als opsporingsindicatie. Op basis van dit profiel, wil het gerecht daarom nu op zoek naar verdere verdachten van de moord. “Samen met de tactische elementen uit het dossier zullen ze de basis vormen om de nodige selectie uit te voeren.”

Bron » Het Nieuwsblad | Cedric Lagast