Italië

Het schaduwleger

De zaak

Geheime organisaties, clandestiene paramilitaire eenheden, verborgen wapens zonder registratienummers, en de CIA in een schimmige rol op de achtergrond. Het zijn ingrediënten voor een supersamenzwering waar complotgelovigen over het algemeen erg opgewonden van raken. Als nuchter mens ben je al gauw geneigd om het hele zaakje als ‘onzin’ af te doen. Maar dat zou in het geval Gladio onterecht zijn.

Want de geheime organisatie heeft in verschillende Europese landen, waaronder Nederland en België, wel degelijk bestaan. En vooral in Italië leidde dat tot buitengewoon smerige toestanden. De Zwitserse onderzoeker Daniele Ganser, werkzaam bij het Center for Security Studies aan de Eidgenössische Technische Hochschule in Zürich, schreef er een boek over. En dat laat zich lezen als een spionageroman.

De geruchten

Half december 1969 ontploffen in Milaan en Rome vier bommen. Alleen al op de Piazza Fontana in Milaan vallen zestien doden en tachtig gewonden. Radicale linkse groeperingen zouden verantwoordelijk zijn voor de aanslagen. Een paar jaar later worden vier politiemannen met een anoniem telefoontje naar een bos in de buurt van het plaatsje Peteano gelokt. Tussen de bomen staat inderdaad de verlaten Fiat 500 waar de beller het over had. De agenten bekijken de wagen van alle kanten en als een van hen de motorkap opent, gaat de bom af die erin verborgen is. Een van de mannen raakt zwaargewond, de drie anderen overleven de explosie niet.

Volgens een tweede anoniem telefoontje is de bom geplaatst door de Rode Bigrades (Brigate Rosse), een communistische terroristische groepering. De Italiaanse politie pakt binnen enkele dagen tweehonderd verdachten op. Op 16 maart 1978 wordt de christendemocratische oud-premier Aldo Moro ontvoerd, vermoedelijk door de Rode Brigades. Bij de ontvoering komen vijf lijfwachten om het leven. Moro wordt 55 dagen vastgehouden. Op 9 mei ontdekt de politie zijn met kogels doorzeefde lichaam in de kofferbak van een geparkeerde auto.

Twee augustus 1980. Een explosie scheurt een wachtruimte van het centraal station van Bologna aan flarden: 85 doden, 200 gewonden. Officiële cijfers wijzen uit dat tussen 1 januari 1969 en 31 december 1987 in Italië 14.591 ‘gewelddadigheden met een politieke achtergrond’ gepleegd worden. Daarbij zouden in totaal 491 doden en 1181 gewonden gevallen zijn. Bij veel van die aanslagen werd naar ‘de communisten’ gewezen, die geen ander doel voor ogen zouden hebben dan Italië aan de Sovjet-Unie over te leveren. De kans op een Italiaanse zwaai naar links was al in de jaren vijftig vrij groot.

De door de Russen gesteunde communistische en socialistische partijen trokken veel kiezers en zouden een serieuze gooi naar de macht kunnen doen. Zeer tot ongenoegen van de Verenigde Staten, want Italië was in die tijd een soort protectoraat van de VS. De top van het Amerikaanse leger gaf in mei 1954 te kennen dat de beperking van de macht van de communisten in Italië – en overigens ook in Frankrijk – topprioriteit had. En daar mochten alle middelen voor gebruikt worden. In 1984 heropende de jonge rechter Felice Casson een oude zaak, die van de aanslag op de vier agenten in Peteano. Aanleiding was de ontdekking van een serie blunders en vervalsingen in de zaak.

Al snel constateerde Casson dat bij de aanslag het explosief C4 gebruikt was en niet een springstof die, zoals politiedeskundige Marco Morin beweerde, “vaker door de Rode Brigades gebruikt is.” Casson vond bovendien een verband met een zaak uit 1972 waarbij politieagenten in Trieste op een partij wapens, munitie en explosieven – waaronder C4 – stuitten. Ze dachten dat ze te maken hadden met een voorraad van de maffia, maar Casson ontdekte dat de Italiaanse inlichtingendienst en de overheid er alles aan had gedaan om die vondst geheim te houden. Na diepgravend onderzoek vond Casson aanwijzingen dat de aanslag op de vier politiemannen in Peteano niet door een linkse groepering gepleegd was, maar door Ordine Nuovo, een extreem-rechtse organisatie. En bij de aanslag op de Piazza Fontana in Milaan wezen de bewijzen eveneens in de richting van Ordine Nuovo.

In de Peteano-zaak werd uiteindelijk de dader van de aanslag opgepakt. Vincenzo Vinciguerra gaf tijdens de verhoren toe dat Ordine Nuovo de klus in nauwe samenwerking met de SID, de Italiaanse militaire geheime dienst, uitgevoerd had. Maar Vinciguerra had nog belangrijker nieuws. Hij verklaarde: “Tijdens de slachting bij Peteano, en bij alle aanslagen die volgden, bestond een levende organisatie, duister en verborgen, die een strategische richting aan deze misdaden kon geven”

“Die organisatie huist in de staat zelf. Er is in Italië een geheime macht die, parallel aan het leger, uit burgers en militairen bestaat en die als doel heeft op Italiaanse bodem het verzet tegen een Russisch leger te regelen. Het is een geheime superorganisatie, met een telecommunicatienetwerk, wapens, explosieven en getrainde mensen die het materiaal weten te gebruiken.” Langzaam maar zeker kwamen de wortels van een bijzonder vuile samenzwering bloot te liggen. En die bleken zich over heel West-Europa uit te strekken.

De feiten

Toen Casson in januari 1990 eindelijk toestemming kreeg om de archieven van de SISMI – de nieuwe naam voor SID – te doorzoeken, ontdekte hij in documenten de organisatie waar Vinciguerra op doelde: Gladio, Italiaans voor ‘zwaard’. En dat niet alleen. Hij vond ook papieren die Gladio met de NAVO in verband brachten. En met de Amerikaanse CIA en de Britse MI6. Het beeld werd steeds duidelijker. In Italië waren jarenlang moordaanslagen op onschuldige en vaak willekeurige burgers gepleegd, betaald uit de schatkist, met medeweten van de politieke top, en gesteund door de Italiaanse geheime diensten en de CIA.

Het doel: ‘destabiliseren om te stabiliseren’, spanningen veroorzaken en Italië voor het communisme behoeden door de aanslagen in de schoenen van linkse groeperingen te schuiven. Als er iets misging – zoals bij de aanslag op de Piazza Fontana in Milaan, waar een bom door een defect tijdsmechanisme niet explodeerde – was daar de geheime politie om het zaakje in de doofpot te stoppen. De bom, waarschijnlijk gemaakt van C4, werd vernietigd voordat er onderzoek naar gedaan kon worden.

Gladio was oorspronkelijk in het leven geroepen als stay behind-eenheid. Als de Russen Italië binnen zouden vallen, moesten dergelijke groepen in actie komen. Met behulp van de verborgen wapens konden ze het verzet tegen de rode bezetters op poten zetten. Maar in Italië is het netwerk schijnbaar ook ‘preventief’ gebruikt. Casson overhandigde zijn bevindingen aan een parlementaire commissie die eveneens naar de terroristische aanslagen keek, en die besloot het hele Gladio-verhaal in het onderzoek op te nemen. Op 3 augustus 1990 moest Giulio Andreotti voor de commissie verschijnen. Hij kon niet anders dan bevestigen dat een dergelijke geheime organisatie bestaan had. Maar om zichzelf vrij te pleiten, beweerde Andreotti dat Gladio in 1972, voordat hij in de toenmalige regering minister van defensie werd, opgedoekt was.

Al snel ontdekte de Italiaanse pers dat Andreotti gelogen had en dat Gladio nog steeds bestond. In de massale demonstraties die volgden, eisten de Italianen openheid. Andreottie zag zich in een hoek gedreven en kwam met een rapport waarin hij meldde dat Gladio inderdaad nog bestond en goed bewapend was. De geheime troepen konden beschikken over wapens en communicatiemiddelen die in waterdichte kisten op 139 plekken in Italië verstopt waren: in bossen, in weilanden, maar ook op begraafplaatsen en onder kerken. Het zou om Amerikaanse spullen gaan, waaronder 60 mm-mortieren, explosieven, wapens van klein kaliber en geweren. Andreotti bestreed overigens dat Gladio-eenheden bij de genoemde aanslagen betrokken waren. Maar dat deed er niet eens zoveel toe. Alleen al het bestaan van zo’n clandestiene organisatie betekent een schending van alle democratische beginselen.

Kort daarna schokte Andreotti de wereld opnieuw. Op 9 november 1990 benadrukte de minister-president tijdens een toespraak voor de Italiaanse senaat dat andere Europese landen, waaronder Oostenrijk (Schwert), Denemarken (Absalon), Frankrijk (Glaive), België (SDRA-8), Nederland (I&O: Inlichtingen en Operatiën) en Zwitserland (P26), eveneens stay behind-netwerken hadden. Kort na de tweede wereldoorlog werden dit soort legertjes in vrijwel geheel West-Europa opgericht. Ze waren, zo bleek later, met elkaar verbonden door het Clandestine Committee of the Western Union, waarin hooggeplaatste leden van de verschillende geheime diensten zitting hadden. Toen in 1949 de NAVO opgericht werd, ging het CCWU stilletjes over inde CPC, de Clandestine Planning Committee. Gladio is overigens de naam van het Italiaanse netwerk, maar wordt ook gebruikt om vergelijkbare eenheden in andere landen aan te duiden.

Het schandaal was compleet. In bijna alle Europese landen opereerden blijkbaar illegale militaire organisaties, betaald met weggemoffelde budgetten, en zonder medeweten van de volksvertegenwoordigers. Naar aanleiding van de Gladio-affaire vroeg het Europese parlement om acht maatregelen, zoals ‘lidstaten moeten serieus onderzoek doen’, ‘meer informatie verstrekken’, … Maar volgens Daniele Ganser “blafte die hond wel, maar beet hij niet. Van de acht maatregelen werd er geen enkele uitgevoerd.” Alleen in België, Zwitserland en Italië vonden parlementaire onderzoeken plaats waar nogal wat informatie uit opborrelde. En daar bleef het bij. Onderzoek in bijvoorbeeld oude CIA-archieven is voorlopig nog niet mogelijk. Gladio en alles wat daarmee te maken heeft, blijft top secret.

Zaak gesloten?

Vooral dankzij het onderzoek van Felice Casson naar de bomaanslag op de politieagenten in Peteano is de betrokkenheid van Gladio bewezen. Voor veel andere aanslagen, en de ontvoering van Aldo Moro, bleek dat niet mogelijk. Maar vermoed wordt dat Gladio ook daar de hand in had. In Nederland leidde het bestaan van een stay behind-netwerk niet tot schokkende taferelen. Hoewel … Er duiken in Nederland af en toe kisten met wapens op die vermoedelijk door Gladio-eenheden bedoeld waren.

Peter R. de Vries en het KRO-programma Reporter kwamen in begin 2007 met verschillende documentaires waarin beweerd werd dat een deel van die wapens in handen van de onderwereld gevallen was. Criminelen zoals de geliquideerde Sam Klepper en John Mierenet zouden daarbij betrokken zijn geweest. Bovendien zouden handelaren die de gevonden Gladio-wapens probeerden te verkopen niet vervolgd zijn om het geheime netwerk te beschermen.

Hoewel belangrijke medewerkers van de organisatie verklaringen over Gladio afgelegd hebben, hult de NAVO zich nog steeds in stilzwijgen. Op een verzoek in de zomer van 2000 om meer informatie over Gladio, CPC en ACC – een coördinatie- en commandopost van Gladio – kreeg onderzoeker Daniele Ganser het volgende antwoord: “We hebben onze archieven doorzocht en kunnen geen spoor vinden van de comités die u noemt.” En toen Gasner in een brief aandrong: “Ik wens nog een keer te bevestigen dat de comités die u noemt binnen de NAVO nooit bestaan hebben. Verder heeft de organisatie die u ‘Gladio’ noemt nooit deel uitgemaakt van de NAVO.” Vergelijkbare verzoeken van Ganser aan de CIA en MI6 liepen eveneens op niets uit.

Dat de stay behind-eenheden bestaan hebben, valt inmiddels moeilijk te ontkennen, evenals de onfrisse rol die Gladio in Italië speelde. Het lijkt er sterk op dat de netwerken na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie ontmanteld werden. Maar er zijn bronnen die beweren dat op dezelfde fundamenten een nieuwe, soortgelijke organisatie opgebouwd is. Het zou kunnen dat Gladio leeft als nooit tevoren.


Bron » Kijk | December 2007