Beersel

7 Oktober 1983: De overval op het Delhaize-warenhuis van Beersel

Wanneer zou de Bende een volgende keer toeslagen? Het antwoord liet niet lang op zich wachten, en weerklonk als een uitdaging. De daarop volgende vrijdag is de Bende van Nijvel opnieuw in Beersel, waar tien maanden eerder de oude huisbewaarder van de Auberge du Chevalier gefolterd werd. Na het bloedbad van Temse waar kogelvrije vesten gestolen werden, na de slachtpartij voor een beetje koffie en whisky in de Colruyt van Nijvel, en na de bloedige maskerade in ‘Au Trois Canards’ voor een Golf GTI, duiken de doders nu op in een Delhaize in de Brusselse agglomeratie. Ze zaaien er dood, waarbij ze nog een beter uitgewerkte overvaltechniek aanwenden, die doet denken aan de moordpartijen die twee jaar later in Eigenbrakel, Overijse en Aalst zullen plaatsvinden. In zekere zin is dit een sinistere algemene repetitie.

Die vrijdag, 7 oktober 1983, is het tussen 19u30 en 19u40 als hun zwarte Golf GTI op de parking stopt. Om de ontvangst van de dag te kunnen bemachtigen gijzelen ze een student, maken ze de directeur af en verwonden twee caissières en een klant. Hun wapens? Een vikingbijl en een riotgun. Munitie? Winchesters Western kaliber 12, die negen of twaalf kogels, elk overeenkomend met een projectiel van 9 mm, waaiervormig uitspuwen. De killers zijn met drieën in de Delhaize. Hun gezicht gaat verborgen achter carnavalsmaskers met menselijke gelaatstrekken en op het hoofd dragen ze mutsen.

Een van hen, die een masker met een grote neus draagt, duwt met de loop van zijn geweer Daniel Heysselaer voor zich uit. Daniel Heysselaer studeert geneeskunde en in de vakantieperiodes werkt hij om zijn studies te bekostigen. Zijn werk bestaat erin de boodschappenwagentjes van het warenhuis op te halen en terug te rangeren. De bandiet duwt hem het magazijn binnen, dwingt hem op de knieën voor een van de kassa’s en, de loop nog steeds in de nek, wordt hij verplicht naar de vloer te kijken. De jongeman zal later verklaren hoe de man hem op de parking van de Delhaize in de kraag gegrepen had.

Die man wordt door twee gemaskerde gangsters gevolgd. Ze dragen handschoenen en een van hen beiden heeft ook een bijl in de hand. Een eerste schot wordt vlakbij de kassa’s afgevuurd en Anne Timmermans, een twintigjarige caissière, wordt licht aan de schouder gewond. De moordenaars geven in het Frans enkele bevelen en verplichten onder meer twee bedienden om het geld uit de elf kassa’s in te zamelen. Op dit moment duikt de directeur van de supermarkt op, op zoek naar een verklaring voor het geschreeuw dat hij heeft gehoord.

Het Delhaize-warenhuis van Beersel.

Het Delhaize-warenhuis van Beersel.

Een laffe moord

Freddy Vermaelen komt uit zijn bureau, loopt snel voorbij de afdeling patisserie en ter hoogte van de eerste kassa, ziet hij de nog altijd in tweeën geplooide student die met de loop van een wapen in de nek in bedwang wordt gehouden. Freddy Vermaelen heeft dan de armen wijd geopend, alsof hij de boeven wou vragen toch te kalmeren en de jongeman met rust te laten. Hij blijft zich naar de student toe voortbewegen. Maar een gangster, die hem volgde en die hij daarom misschien niet opgemerkt heeft, heft het wapen en schiet zonder aarzeling. De beheerder van de supermarkt wordt door de grove hagel neergemaaid. Geraakt aan de onderkaak, stort hij dodelijk getroffen in elkaar.

Twee caissières en een 58-jarige klant, Viktor De Decker, worden elk door een projectiel getroffen. De gangster met het masker met de grote neus blijft in de verkoopruimte, nog steeds met de student als gijzelaar, en zijn twee medeplichtigen profiteren daarvan om zich naar het bureau van de ongelukkige directeur te haasten. Daar laten ze zich de brandkoffer openen en in een rode plastiek zak en een groen zakje, worden cheques en geld meegegraaid. Telefoondraden worden met bijlslagen doorgehakt. De twee individuen voegen zich dan bij de man met het masker met de grote neus, die nog steeds de student bedreigd met zijn riotgun. Dan verlaat het trio de supermarkt, de jonge man tot aan hun wagen meevoerend.

Heel even wordt gevreesd dat de moordenaars hun gijzelaar bij zich hadden gehouden. Maar Daniel Heysselaer wordt uiteindelijk vlakbij de Delhaize teruggevonden. Hij was in shocktoestand, kon zich zijn naam niet meer herinneren en was dus zeker niet in staat de politielui te helpen bij hun onderzoek. Als de eerste hulpdiensten bij de Delhaize van Beersel arriveren, wordt hun pad gekruist door klanten van de supermarkt die vluchten, als spoken in de nacht, geterroriseerd en verbijsterd. Korte tijd later, maar het leek wel een eeuwigheid, komt Mevr. Vermaelen aan, druk omringd door bedienden. De teneergeslagen dame blijft lange tijd bij het lichaam van haar man. Freddy was op eigen kracht opgeklommen in de onderneming. Hij was een gezaghebbend lid geworden van de commissie die zich in de schoot van de Delhaize bezighield met kwesties die met veiligheid te maken hebben.

Het bedrag van de buit wordt op een miljoen frank geschat. Het duurt twee dagen vooraleer de onderzoekers dichtbij de Delhaize, de achterbank van de door de killers gebruikte zwarte VW Golf GTI ontdekten. Twee maand later zou men vaststellen dat het in feite ging om de herspoten, rode Golf die tot oktober had toebehoord aan de dochter van de baas van ‘Au Trois Canards’. De wagen droeg valse nummerplaten met daarop onder meer de letters ‘A’ en ‘N’. In de Delhaize vindt men geen enkele vingerafdruk, want de gangsters droegen handschoenen.

Onderzoeksrechter Guido Bellemans, die aanvankelijk met het onderzoek belast wordt, laat volgende drie signalementen verspreiden: een individu was 1m75 groot, de twee anderen bijna 1m90. Voor het eerst is zo duidelijk sprake van reuzen, met zo’n indrukwekkende schouderbreedte dat men mag aannemen dat ze aan body-building doen. Om hun silhouet te veranderen en het mysterie nog te vergroten, droegen alle drie de doders lange donkere kapmantels. In de pers breekt een storm los. De doders kunnen door niets meer gestopt worden. Ze duiken op waar en wanneer ze willen en verdwijnen met ontstellend gemak in het niets. Officieel is het onderzoek op een dood punt beland en het ziet ernaar uit dat daar geen verandering in zal komen. De onderzoekers hebben zich vastgewerkt. In België begint een panieksfeer te heersen.

Een dringende oproep tot het publiek

Op dinsdag 13 oktober publiceren de directies van alle Belgische supermarkten in alle kranten een gezamenlijke pagina-grote advertentie met de volgende tekst: “De directies van de supermarkten en de grootwarenhuizen van België, hevig ontsteld om de wrede moordaanslag op dhr. Freddy Vermaelen, neergeschoten tijdens het uitoefenen van zijn functie, in de hold-up die op vrijdag 7 oktober 1983 werd gepleegd in de Delhaize De Leeuw van Beersel, doen een dringende oproep tot het publiek: Een globale vergoeding van 10 miljoen frank wordt aangeboden aan degenen die inlichtingen verschaffen die bij zullen dragen tot de identificatie en arrestatie van de daders van deze onaanvaardbare aanslag.”

De oproep levert geen enkel bruikbaar resultaat op. Voor de onderzoekers wordt het steeds duidelijker. Dit zijn geen gewone misdadigers. Het nutteloze geweld staat in geen enkele verhouding tot de buit. Bovendien gedragen de gangsters zich als goedgetrainde moordcommando’s die blijkbaar op geen enkel moment hun koelbloedigheid verliezen.

Lange tijd hoopt men dat tipgevers uit het milieu enige opheldering zullen kunnen verschaffen. Het traditionele gangstermilieu staat om begrijpelijke redenen immers bijzonder huiverig tegenover het neerschieten van politiemensen. Zelfs de uitgeloofde beloning van 10 miljoen brengt de onderwereld niet aan de praat, zodat de overtuiging veld begint te winnen dat de Bende van Nijvel geen deel uitmaakt van het traditionele milieu. Deze doders zijn getrainde militairen of rijkswachters die deel uitmaken of uitgemaakt hebben van een of andere elitegroep, hoort men enkele speurders luidop denken. Para’s, leden van de groep Dyane, avonturiers uit het Vreemdelingenlegioen, huurlingen, … De Amerikaanse kranten hebben het over de Belgische ‘ware house murderes’.


Bron » De Bende: Een documentaire | Paul Ponsaers & Gilbert Dupont | 1988