Oorsprong
Een geheime oorlog
Na de Tweede Wereldoorlog werden door de Amerikaanse CIA, Central Intelligence Agency, zogenaamde ‘stay behind’ groepen op poten gezet, die binnen de NAVO moesten waken over de Amerikaanse invloed in Europa, en communistische of linkse bewegingen moesten counteren indien deze te veel invloed zouden krijgen. Aldus kon de Amerikaanse invloed op het wereldgebeuren – na de overwinning op de Duitsers, en vooral tegen de invloed van Rusland – alvast in Europa intact gehouden worden. Deze ‘stay behind’-groepen werden geconstrueerd in het noorden in de Scandinavische landen, in het zuiden in Italië, en gezien zijn vitale rol kon België vanzelfsprekend niet achterblijven. Ze kregen de Italiaanse naam ‘Gladio’ of ‘zwaard’, een klassiek politiek fascistisch symbool.
De Koude Oorlog wettigde die aanpak in zekere mate. De Amerikaanse kracht zou zich binnen het hart van Europa sterk laten voelen. De CIA zorgde al vanaf 1948 voor de nodige fondsen, de opleiding en de selectie van de lokale leiders van deze groepen. Er werd de volgende decennia altijd samengewerkt met Amerikaans gezinde elementen binnen de nationale regeringen en haar geheime diensten om deze netwerken vorm te geven. Zo kon, in geval van ontbloting, elke blaam op binnenlandse perikelen afgeschoven worden, en bleef de CIA buiten schot, de zogenaamde ‘plausible deniability’ waar de geheime dienst zo ruim gebruik van maakt. Het was daardoor quasi onmogelijk om op binnenlands vlak een link te leggen tussen de operaties van deze netwerken enerzijds en de CIA anderzijds.
Het opperbevel over de groepen bleef stevig in NAVO-handen, en de namen van de netwerkleden zelf stonden enkel bij de Angelsaksische veiligheidsdiensten bekend. In mei 1965, in het hartje van de Koude Oorlog, wordt de basis van de ‘strategie van de spanning’ gelegd via een verbond tussen Amerikaanse en Italiaanse veiligheidsdiensten. In Italië wordt een samenkomst gehouden van de Italiaanse inlichtingendiensten. Als gevecht tegen het revolutionaire linkse gevaar wordt ervoor gepleit om als tegengewicht in het binnenland contra-revolutionaire acties te organiseren. Het gaat hier, zoals in het rapport van het Instituut voor Strategische Studies in Rome staat geschreven, om “een plan voor een totale verdediging tegen de communistische agressie, die niet tot uiting komt in de bezetting van het grondgebied, maar vooral van psychologische aard is, en streeft naar de verovering van de politieke macht.”
Het belang van die beschrijving kan niet genoeg benadrukt worden. Het illustreert de tomeloze paranoia van de veiligheidsdiensten, die in elke spontane volksbeweging een communistisch gevaar zien, en daartegen liefst een keihard politie- en inlichtingenapparaat plaatsen. Het probleem voor deze diensten is dat zoiets niet democratisch kan afgedwongen worden, hetgeen hun eigen voortbestaan natuurlijk op de helling zet. Bijgevolg moeten deze diensten zich tot ondemocratische technieken overgeven om hun maatschappijvisie aan de publieke opinie op te dringen, en aldus de democratie onrechtstreeks in hun richting trekken. Slechts een select clubje Atlantisten of hardliners binnen de Belgische regering was van het bestaan van de Gladio-netwerken op de hoogte. En de geheimhouding was absoluut.
De grote ontkenning
Aldus Eerste Minister Wilfried Martens tijdens een persconferentie op 9 oktober 1990: “Ik ben al elf jaar premier, maar ik wist hoegenaamd niets van het bestaan in ons land van zo’n geheim netwerk.” Toenmalig Defensieminister Guy Coëme voegt eraan toe: “Natuurlijk is het abnormaal dat ik bij mijn ambtsaanvaarding niet ben ingelicht over dit netwerk. De Koude Oorlog is al lang voorbij en de recente gebeurtenissen in de landen van het Oostblok tonen overduidelijk aan dat zo’n geheim netwerk volkomen achterhaald is. Het is een anachronisme dat best kan worden opgedoekt.”
Het Agalev-parlementslid Hugo Van Dienderen voelt nattigheid: “Dat geheime netwerk deed meer dan zich voorbereiden op de strijd tegen een communistische bezetter. Medewerkers ervan probeerden de vredesbeweging te infiltreren. Bepaalde Amerikaanse groepen zochten toen contact met hen. Een voormalige directeur van de CIA laat er geen twijfel over bestaan dat hun inlichtingendiensten aan de basis liggen van de netwerken.” Zoveel werd inderdaad toegegeven door William Colby, ex-directeur van de CIA, in zijn autobiografie. Het bestaan van de Gladio-groep wordt bovendien in dezelfde periode erkend door de Italiaanse regeringsleider Giulio Andreotti. Deze geeft toe dat de militaire diensten van de NATO dergelijke operaties al lange tijd in stand houden, en dat deze groepen zich laten financieren door de CIA.
Strategie
De weg naar een dictatuur
Doorheen de praktische resultaten van de Gladio-netwerken voltrekt zich een lang spoor van zinloos bloedvergieten, dat enkel bij hoofde van de wereldvreemde en gevoelloze Amerikaanse veiligheidsdiensten een vlaag van legitimiteit kan bezitten. Zo valt in het rapport van de Italiaanse geheime diensten te lezen: “De reactie moet op twee parallelle methoden berusten: de psychologische actie en terrorisme. Zo’n reactie wordt gedefinieerd als de contra-revolutionaire oorlog.”
Met andere woorden, hier komt het op neer: hou de bevolking onderling verdeeld, angstig en onzeker, zodat zij vervolgens de noodzaak van sterke veiligheidsdiensten beter zou appreciëren, en vooral: zodat zij vrijwillig de volkssoevereiniteit aan het staatsapparaat zou afstaan. Kortom: de strategie die in dit rapport werd neergepend, is een perfecte fac simili van het meest onverholen fascisme sinds de volkstirannieën van Adolf Hitler en Benito Mussolini. In 1968 wordt op Sardinië een NAVO-basis ingericht, in de Marrargiukaap, waar de eerste groepen anti-communistische agenten tijdens het komende jaar worden opgeleid. Ze worden gedrild in propaganda, desinformatie, guerrillatechnieken en sabotagedaden.
‘Ik dien de vrijheid in stilte’
De handtekening van de CIA is duidelijk. In de zalen van het trainingscentrum hangen borden met de leuze ‘Ik dien de vrijheid in stilte’. Er wordt geschat dat er op zes jaar tijd niet minder dan 4000 Europese agenten in de basis hun opleiding voltooien. In de Italiaanse onderzoekscommissie naar terrorisme zal later het bestaan van de basis erkend worden, en zal een document opduiken van het Amerikaanse Department of Defense uit 1970, ondertekend door Generaal Westmoreland, stafchef van het Amerikaanse leger, dat de precieze strategie van de NAVO in Europa beschrijft.
De strategie bestaat erin van via nationale veiligheidsdiensten zowel acties van extreem-linkse als van extreem-rechtse groepen op poten te zetten, teneinde de publieke opinie duidelijk te maken dat de communistische ideologie enkel met militaire middelen kan gecounterd worden. In het document staan de volgende aanbevelingen: “In tal van landen hebben de superieuren de conservatieve strekking, omwille van hun familiale afkomst of omwille van hun opvoeding. Daardoor zijn ze bijzonder ontvankelijk voor de antirevolutionaire doctrine.
De geheime diensten van het Amerikaanse leger moeten over de middelen beschikken om special operations te starten die de regering en de publieke opinie overtuigen van de noodzaak tot actie. Ze moeten trachten de opstandige milieus te infiltreren en met de meest extreme elementen speciale acties op te zetten.” De paranoia van de Amerikanen is te snijden, want in het geval dat de Europese regeringen het communistische gevaar niet erkennen, “moeten de groepen tot de actie overgaan op een al dan niet gewelddadige manier, naargelang het geval.” Tenslotte staat er: “Indien de infiltratie in de revolutionaire kringen niet geslaagd is, kan de manipulatie van extreem-linkse organisaties het vooropgestelde doel toch verzilveren.”
Doel
Het perfecte voorbeeld
1969 zou een perfect voorbeeld voor de terreur in België worden. In de loop van dat jaar wordt Italië door maar liefst 145 aanslagen geteisterd. Onschuldigen verliezen het leven bij hopen. De SID, Servizio Informazione Difesa, jaagt jarenlang achter linkse en anarchistische rebellen om de aanslagen op te helderen. Tevergeefs. Uiteindelijk volgen onderzoekers de extreem-rechtse piste, hetgeen in 1974 tot beschuldigingen leidt aan het adres van de directeur van de staatsveiligheid zelf, generaal Miceli.
Vervolgens verschijnt, netjes volgens het Amerikaanse draaiboek, de bloedige episode van de extreem-linkse terreur aan onder naam van de Rode Brigade. De politieke moord op Aldo Moro, iemand met een progressieve, linkse overtuiging, is verbazend, en sommige rechters verdenken openlijk betrokkenheid van de Italiaanse staatsveiligheid in de aanslagen. Verder wordt bij bomontploffingen vastgesteld dat explosieven worden gebruikt die enkel in militaire milieus voorkomen. Dat wordt ook bevestigd door berouwvolle insiders.
Generaal Maletti, die hoofd was van de Italiaanse contra-spionage tussen 1971 en 1975, laat er in in maart 2001 in een interview met de Britse krant The Guardian geen twijfels over bestaan:
“US intelligence services instigated and abetted rightwing terrorism in Italy during the 1970s, a former Italian secret service general has claimed. The allegation was made by General Gianadelio Maletti, a former head of military counter-intelligence, at the trial last week of rightwing extremists accused of killing 16 people in the bombing of a Milan bank in 1969 – the first time such a charge has been made in a court of law by a senior Italian intelligence figure. Gen Maletti, comannder of the counter-intelligence section of the military intelligence service from 1971 to 1975, said his men had discovered that a rightwing terrorist cell in the Venice region had been supplied with military explosives from Germany.
“Those explosives may have been obtained with the help of members of the US intelligence community, an indication that the Americans had gone beyond the infiltration and monitoring of extremist groups to instigating acts of violence,” he said. “The CIA, following the directives of its government, wanted to create an Italian nationalism capable of halting what it saw as a slide to the left and, for this purpose, it may have made use of rightwing terrorism,” Gen Maletti told the Milan court. “I believe this is what happened in other countries as well.” Gen Maletti’s role at the heart of the complex intrigues makes him an illuminating witness. “Italy must clarify the mysteries of that time if it is to recover its national dignity and sovereignty,” he said. “Among the larger western European countries, Italy has been dealt with as a sort of protectorate. I am ashamed to think that we are still subject to special supervision.”
Een geplande terreurgolf
Kortom, de hele terreurgolf die Italië overspoelt past perfect in het Gladio-draaiboek. Dat er een band is tussen de Italiaanse terreur en de CIA, zoals generaal Macelli aangeeft, stond al eerder bekend. In 1976 vindt een Amerikaanse onderzoekscommissie over de CIA plaats, onder leiding van senator Pike. Daarin valt te lezen dat de Amerikaanse ambassade in Rome een hoge functionaris van de Italiaanse geheime diensten omkocht opdat een extreem-rechtse groep de regering kon omver werpen en vervangen door een gunstiger regime.
In 1983 publiceert de Italiaanse inlichtingsdienst een studie over internationale wapenhandel. Daarin staat te lezen dat, met de toestemming van Alexander Haig en Henri Kissinger, op dat ogenblik adjunct en hoofd van de Amerikaanse National Security Council, de Italiaanse staatsveiligheid in 1969 vierhonderd militaire officieren heeft gerekruteerd voor de zogenaamde P2-loge. Later zou Richard Brennecke, een ex-CIA agent, dat in een TV-interview bevestigen. De ex-agent kan het weten, want hij heeft zelf binnen de cel gewerkt.
Brennecke verklaart dat de Amerikaanse regering maar liefst 10 miljoen dollar per maand aan de operatie uitgaf. “We hebben de loge gebruikt zodat in de jaren ’70 het terrorisme kon uitbarsten in Italië, en in andere landen. Deze loge is nog steeds actief.” In 1980 vielen met de walgelijke bomaanslag op het treinstation van Bologna 85 slachtoffers. Het onderzoeksteam naar de bomaanslag formuleert, na jaren dwarsboming door de staatsveiligheid, pas in 1986 zijn conclusie: dat er in Italië een private structuur bestaat van militairen en gelijkgestemde burgers met als doel in te werken op de democratie via ondemocratische middelen.
Om dat doel te bereiken bedient de groep zich van onder meer bomaanslagen door neofascistische organisaties. “Het is een soort onzichtbare regering, waarin de loge P2, bepaalde afdelingen van de geheime diensten, de georganiseerde misdaad en het terrorisme nauw verbonden zijn,” besluiten de rechters. Daarop volgende onderzoeken formuleren het gelijkaardig: “Een duistere groep met extra-institutionele banden heeft jarenlang in ons land geopereerd met als doel de politieke conditionering van de democratie en de persoonlijke macht te verwerven. Om zijn doelstellingen te verwezenlijken, maakte deze groep gebruik van het terrorisme.”
Toepassing
De Belgische connectie
Op 16 augustus 1983 komen de politie van Vorst tussenbeide in een ruzie tussen ene Marcel Barbier en diens broer. Marcel staat met een revolver te zwaaien en burgers te bedreigen – iets dat niet meteen legio is in de Belgische hoofdstad. Tijdens het onderzoek betreden de politieagenten, na Marcel te hebben gearresteerd, binnen in zijn woning in de Parmastraat, en vinden daar iets verbijsterend: de agenten stoten tijdens de huiszoeking op een zak met tientallen telexberichten waarop de vermelding ‘NAVO’ en ‘Confidential’ staat, afkomstig uit het NAVO-centrum van Evere.
Wat een routineklusje had moeten zijn, leidt tot de ontdekking van één van de meest opvallende indicatoren dat de Bende van Nijvel zijn orders kreeg uit de kringen van de Amerikaanse veiligheidsdiensten. Barbier gaf onder druk van het politieonderzoek de dag erna toe van lid te zijn van het Front de la Jeunesse, een notoire militie met diepe neonazistische overtuigingen en paramilitaire activiteiten. De van de kook gebrachte Barbier voegde er aan toe van deel uit te maken van een netwerk met machtige internationale organisatie, waarvan hij de naam niet wou toegeven. Het lijkt aannemelijk dat hij daarmee de NAVO of de CIA bedoelde, de twee betrokken organisatorische reuzen, met de gelijkende Gladio-strategie op het menu.
WNP en CCC
Marcel Barbier maakte ook deel uit van de nieuwe Westland New Post-groep, een overtuigd fascistische organisatie opgericht door Paul Latinus en Christian Smets – twee belangrijke agenten van de Staatsveiligheid. Latinus was tijdens zijn carrière in opdracht van de Staatsveiligheid vaak linkse en pacifistische bewegingen geïnfiltreerd, en Christian Smets was jarenlang commissaris bij de Staatsveiligheid. Beide zijn in het Bende- en CCC-dossier hevig geïmpliceerd. De losbol Barbier gaf dat allemaal toe tijdens zijn arrestatie, de morgen na het gênante voorval met zijn broer in Vorst.
Dat de Belgische Staatsveiligheid betrokken is in de organisatie van de moordende Bende-aanslagen staat welhaast buiten kijf. Jean Bultot – ongetwijfeld één van de leden van de Bende – was ervan overtuigd dat sommigen in de Staatsveiligheid betrokken waren bij de organisatie van de Bende: toen Bultot in zijn schuiloord Paraguay werd verhoord, preciseerde hij dat sommigen bij de Staatsveiligheid behoorden. Hij voegde eraan toe, hoewel hem dat niet gevraagd werd, dat de activiteiten van de CCC hetzelfde stramien volgden. Bij zijn terugkeer in België was hij duidelijk minder rad van tong, en trok hij die verklaringen weer in.
De rol van de Staatsveiligheid
Robert Beijer, die ook bij de waarschijnlijke Bende-leden behoort, zou later onder druk van het onderzoek gelijkaardige verklaringen afleggen. Hij zei letterlijk: “Er moet een soort organisatie bestaan onder leden van de Staatsveiligheid, de rijkswacht en de parketten. De aanslagen van de CCC maakten naar mijn idee ook deel uit van een zelfde plan. Eén van de schuilplaatsen van de CCC werd gehuurd door een broer van een lid van de Staatsveiligheid.” Ook Pierre Carette, voorman van de CCC, is uiterst verdacht wegens familiale connecties met extreem-rechts.
In een reeks diepgravende onderzoeksartikels van de krant De Morgen wordt het verhelderende voorstel gedaan dat een parlementaire onderzoekscommissie inzake bestrijding van het terrorisme alvast tot taak zou hebben na te gaan of figuren zoals Carette en Latinus niet werkten voor officiële veiligheidsdiensten.
Het is een goed bewaard geheim dat de CIA buitenlandse inlichichtingsdiensten onder haar paraplu tracht te brengen. Dat leidde overal ter wereld tot een ongeziene golf van bloedige operaties in Zuid-Amerika, Azie, en Afrika, maar ook in Europa. De neofascistische Gladio-netwerken zijn daarvoor aansprakelijk. Het doel is van het Europese volk ervan te overtuigen dat links niet deugt, en dat de staat meer orde en gezag nodig heeft om van de terreur gevrijwaard te bijven.
Het terrorisme in Italië en België wordt door de inlichtingsdiensten steevast in de schoenen van extreem-links geschoven, terwijl het duidelijk is dat het veiligheidsapparaat er zelf verantwoordelijk is. Deze ‘strategie van de spanning’, uitgedokterd door de Amerikaanse National Security Council, en uitgevoerd met een heel netwerk aan Europese handlangers, zal de geschiedenisboeken in gaan als één groot bedrog. Dat zovele mensenlevens moesten sneuvelen om Europa van communistische invloeden te vrijwaren, zal dan weer herinnerd worden als een grote schande.