Beersel

23 December 1982: De gruwelijke moord

Op een twintigtal minuten buiten het centrum van Brussel, beveiligt het oude kasteel van Beersel al zeven eeuwen een van de toegangswegen tot de hoofdstad. Een indrukwekkend kader in een decor van torentjes en vestingmuren. Het vroeger bezit van graaf en gravin Henricourt behoort sedert een halve eeuw tot de historische woningen van België. De Auberge du Chevalier ligt een beetje teruggetrokken van de weg die leidt naar de autosnelweg van Nijvel, Bergen en Parijs. De bewoners van het enige huis in de buurt van de herberg, zullen niets horen of zien.

Het beheer van de herberg werd afgestaan aan een vereniging zonder winstgevend doel, die er een restaurant van heeft gemaakt. Het wordt geleid door een in sportieve kringen welbekende figuur, een vroegere beroemdheid van Sporting Anderlecht, Jef Jurion. De oud-international van Sporting woont niet in de herberg, maar hij laat geen gelegenheid voorbijgaan om er de avonden op te vrolijken en er het puikje van de Belgische voetbal uit te nodigen. Ook andere vedetten van de showbusiness komen er, wielerkampioen Eddy Merckx, zanger Julio Iglesias…

Nochtans ’s nachts, als het feest voorbij is, krijgt de plek al snel iets angstaanjagends. De herberg wordt geïsoleerd door een ijzeren spoorwegbrug. Alleen de schaduw van het kasteel van Beersel blijft over… Om de Auberge du Chevalier te bewaken, heeft Jef Jurion beroep gedaan op de vader van een van zijn koks, José Vanden Eynde, die ondanks zijn tweeënzeventig jaar, nog aardig kras is. Al wordt de job slecht betaald, toch moet de vroegere taxichauffeur uit Wépion niet ontevreden geweest zijn, aangezien hij boven over een kamer kon beschikken en vlakbij zijn zoon kon leven. Af en toe vraagt men hem hier en daar een beetje te dweilen, de tafels af te ruimen als de avond beëindigd is en de bordenwassers in de gaten te houden. Als iedereen vertrokken is, moet hij de herberg goed afsluiten.

Woensdag 22 december 1982. José Vanden Eynde is alleen. Zoals op andere woensdagavonden is de herberg gesloten. Overmorgen is het kerst. Een dag later, de donderdag vroeg in de ochtend, vindt de 38-jarige kok Marc Vanden Eynde het lijk van zijn vader die letterlijk op zijn bed werd gekruisigd. Zijn armen waren kruiselings vastgebonden aan de bedstijlen. De oude huisbewaarder werd door vijf kogels in het hoofd geëxecuteerd. Een onduldbaar spektakel dat in het geheugen geprent staat van alle onderzoekers die zich ter plaatse hebben begeven, rechercheurs die zich voor het eerst zouden afvragen hoe men zo’n haat kan opwekken.

Ook dit onderzoek start niet in allerbeste omstandigheden. Na de ontdekking van het lichaam, begaf de BOB van Halle zich ter plaatse, de moordbrigade van de Brusselse gerechtelijke politie haalde ze er pas bij toen alles al overhoop was gehaald. Het parket en het lab, geleid door onderzoeksrechter Kesteloot, kwamen pas tegen het begin van de namiddag ter plaatse. Dr. Raphaël Rillaert, een van de beste gerechtsartsen die ooit deel uitmaakte van het Brusselse parket, was van mening dat de dood ’s morgens, tussen twee en vier uur, moest ingetreden zijn.

De "Auberge du Chevalier" in Beersel.

De “Auberge du Chevalier” in Beersel.

Een poging tot onderzoek

Maar waar moest het onderzoek beginnen? Werd José Vanden Eynde in nachtkleding verrast door gewone inbrekers die hem als belastende getuige uit de weg ruimden. De ondervraging van het keukenpersoneel leerde dat de moordenaars hadden gesmuld van een taart, van een reebout en ter plekken ook enkele magnums champagne hadden geledigd. Verder stelde men vast dat de moordenaars een vijftiental borden van het merk Royal Schwabap hadden ontvreemd. Hun onderzoek voortzettend, ontdekte de politie dat diefstal en inbraak vrij vaak voorkwamen in de Auberge du Chevalier. Nog de week voor de moord, had Jef Jurion vastgesteld dat onbekenden het restaurant waren binnengedrongen en in de keuken rondslingerende restjes hadden opgepeuzeld. Ook waren enkele wijnflessen ontkurkt.

Het onderzoek naar de persoon van het slachtoffer blijkt niet ver doorgevoerd te zijn. Niets uit het verleden van José Vanden Eynde, voormalig taxichauffeur, leek de sadistische verbetenheid waarmee hij gedood werd, te kunnen verklaren. Om een mens uit de weg te ruimen, volstaat een kogel door het hoofd. Om Vanden Eynde te doden, werden zes kogels kaliber 22 afgevuurd uit hetzelfde wapen. De armen van de huisbewaarder waren kruiselings vastgebonden aan de bedstijlen. De daarbij gebruikte knopen waren commandoknopen, gelegd door specialisten. José Vanden Eynde werd gefolterd, iets wat zelden voorkomt in de politie-annalen.

Toch gebeurde enkele maanden eerder iets gelijkaardig. Men herinnert zich de dubbele rituele moord in een appartement aan de Rue de la Pastorale in Anderlecht, een moord uitgevoerd door een lid van Westland New Post. Deze neo-nazistische militie is ontstaan uit het Front de la Jeunesse en uit de ziekelijke verbeelding van Paul Latinus, een ingenieur in nucleaire wetenschappen. De man werd toen hij volgens zijn zeggen bezig was de waarheid te ontdekken over de slachtpartijen in Brabant en over een in de doofpot gestopt zedenschandaal, in Court Saint-Etienne gezelfmoord teruggevonden. Wroetend in het verleden van de huisbewaarder van de Auberge ontdekte de Brusselse gerechtelijke politie dat José Vanden Eynde tijdens de Spaanse burgeroorlog vrijwilliger was geweest bij de falangisten, de volgelingen van Franco. Beweerd werd dat Vanden Eynde nog banden had met extreem-rechtse milieus rond Léon Degrelle.

Onder leiding van commissaris Christian de Vroom, die later de gerechtelijk politie van Charleroi zou leiden, besteedt de politie meer aandacht aan de frequente inbraken die in de Auberge zijn gepleegd. Daarbij zoeken ze het antwoord op één enkele vraag: “Waarom heeft huisbewaarder José Vanden Eynde daarover nooit iets gemeld?” De inspecteurs speculeren erop dat de oude huisbewaarder zijn bezoekers van de woensdagavond moet gekend hebben. Een werkhypothese die natuurlijk nooit werd uitgewerkt.

Zouden gewone vagebonden dermate geïnteresseerd kunnen zijn in een vijftiental borden dat ze er een oude man voor doodmartelen? Of moet men veronderstellen dat de moordenaars op zoek waren naar inlichtingen, of dat ze een getuige uit de weg wilden ruimen? De oude huisbewaarder van Auberge du Chevalier heeft zijn geheim in zijn graf meegenomen. Door de koppeling van deze moord aan het bloedige dossier van de Brabantse slachtpartijen, zou het onderzoek nog maar eens een verrassende wending krijgen.

De zoon van José Vanden Eynde, een oud legionair, verkoos zijn ellende te vergeten en naar Auotho te emigreren. Volgens de inlichtingen, ingewonnen door het Brusselse justitiepaleis, zou hij nog altijd een restaurant uitbaten in Maseru, de hoofdstad van deze door Zuid-Afrika ingesloten staat. De op 9 april 1944 geboren Marc Vanden Eynde had zich op 13 oktober 1971 onder de naam Marcel Vanders aangemeld bij het Vreemdelingenlegioen, waaruit hij, op 6 juli 1972 in Bonifaccio, deserteerde.


Bron » De Bende: Een documentaire | Paul Ponsaers & Gilbert Dupont | 1988