1 December 1983: De overval
De nacht valt als een grote mantel over Henegouwen. In Anderlues zien voorbijgangers uit de juwelierszaak in de Rue de la Station twee jonge meisjes met uitpuilende ogen stormen. Het is 18u40. De adolescenten hollen naar de directrice van de lagere school die de rijkswacht op de hoogte brengt. Het is nog geen 18u50 als de rijkswacht van Anderlues op nummer 80 van de Rue de la Station een moordpartij ontdekt die qua gruwelijkheid elke verbeelding tart.
Minder dan een kwartier later wordt in het bos van Anderlues een in brand gestoken zwarte Golf GTI ontdekt. Het gaat wel degelijk om de Volkswagen die op 2 oktober gestolen werd in het restaurant ‘Au Trois Canards’ in Ohain en die zonder twijfel gebruikt werd bij de hold-up op de Delhaize in Beersel. Ondanks de arrestatie van Michel Cocu en Adriano Vittorio, worden nu aan de lange lijst een elfde en twaalfde slachtoffer toegevoegd. Jean Szymusik, 43 jaar, en zijn echtgenote Maria Krystina Slomka, 38 jaar, waren van Poolse herkomst en baatten de juwelierszaak van de Rue de la Station sedert een tiental jaren uit.
Het echtpaar had twee kinderen, Sylvie, die toen zestien jaar oud was, en Carine, die net twaalf was geworden. Ze zaten net te studeren in een kamer boven de winkel, toen de feiten zich voordeden. Er waren geen klanten aanwezig. De vermoeide Maria Krystina rustte wat uit op de zetel in de woonkamer en haar echtgenoot beëindigde zijn job in zijn werkkamer, achterin het gebouw. De moordenaars waren ongetwijfeld met z’n drieën, maar het is mogelijk dat ze werden opgewacht door een vierde man aan het stuur van de Golf die ter hoogte van het magazijn stilstond.
Twee of drie individuen begaven zich direct in de richting van de woonkamer. Maria Krystina ontwaakte uit haar sluimer en wou rechtstaan om de mensen die zij voor klanten aanzag te bedienen. Geen waarschuwing, geen enkel bevel. De overvallers hebben onmiddellijk het vuur geopend op de jonge vrouw, die door verscheidene kogels in de benen en de borst getroffen werd. Maria Krystina slaagde er nog in vijf of zes meter af te leggen vooraleer ze ineenzakte op het tapijt. De moordenaar ging naar het lichaam van de jonge vrouw toe en maakte haar af met drie kogels door het hoofd.
“Schiet, maar schiet dan toch!”
Juwelier Jean Szymusik was kort voordien slachtoffer geweest van een eerste plundering en had daarom een pistool aangeschaft, ervan overtuigd dat een wapen hem ooit wel van pas zou komen. Szymusik had in zijn werkkamer de schoten in de huiskamer gehoord en had zijn kaliber 38 gegrepen om zijn vrouw te beschermen. De juwelier heeft de deur op een kier geopend en bevond zich gedurende een fractie van een seconde in een positie van waaruit hij de gangster die neergehurkt zat bij het lichaam van Maria Krystina kon neerkogelen.
Een tweede man in de kamer heeft dan geroepen: “Schiet, maar schiet dan toch.” De juwelier is zonder geluid ineengezakt. Een individu ging naar hem toe en maakt hem af met twee kogels door het hoofd. Dan is hij neergehurkt en heeft hij het wapen, een Arminius speciaal kaliber 38 met registratienummer 581479, uit zijn handen gerukt. Het wapen bevond zich niet bij de wapens die in november 1986 in Ronquières werden opgevist, en die sedert 1982 door de Bende van Nijvel waren gebruikt.
De moordenaars spraken Frans, droegen blijkbaar geen handschoenen of maskers. Een droeg een lederen vest en een ander een groene loden. De eerste had kort geschoren blond haar. De onderzoekers kennen zoveel details van het verloop van de hold-up omdat een van de kinderen van het echtpaar, gealarmeerd werd door de schoten en naar de trap was gehold vanwaar het heel de scène gadesloeg. Dit meisje heeft de moord op haar vader bijgewoond, op zeker ogenblik smeekte ze zachtjes ‘mama, papa’.
Maar gelukkig hebben de gangsters haar gesmoorde kreet niet gehoord, zoniet waren het bilan van de slachtpartij nog tragischer geweest. Het echtpaar Szymusik had in de juwelierszaak bewakingscamera’s laten installeren, maar de moordenaars hebben die, vooraleer de vlucht te nemen, onbruikbaar gemaakt. Dan zijn ze gevlucht in een zwarte Golf GTI. Het karkas van de door het vuur vernietigde wagen werd teruggevonden op de chemin des Amoureux in het bos van Hourpes, op slechts luttele kilometers van de plaats van het misdrijf.
Het onderzoek
Moorden om een alibi
In dit bos hadden de rijkswachters op 9 juni 1983 de in Plancenoit gestolen Golf Rabbit teruggevonden. Het ging wel degelijk om de Golf van de dochter van de baas van ‘Au Trois Canards’, die gebruikt werd voor de bloedige overval op de Delhaize in Beersel. De achterbank had men trouwens al teruggevonden in het struikgewas dichtbij de parking van de Delhaize van Beersel. De buit was onbeduidend, twee zakken met daarin enkele wekkers en fantasiejuwelen, met uitzondering van twee sierspelden, allemaal voorwerpen van eerder geringe waarde. Aangezien de wagen minder dan een uur na de de hold-up, midden in een bos werd teruggevonden, dachten de onderzoekers dat de gangsters gebruik gemaakt hebben van een aflossingswagen. De rooftocht was dus met de gebruikelijke precisie voorbereid.
In Anderlues, waar na het bloedbad algemene verslagenheid heerst, voegt men hier aan toe dat, wie erin slaagt in volle nacht en met de voltallige politie van de streek op de hielen, toch door te dringen in het bos van Hourpes, zonder daarin te verdwalen of vast te geraken, de streek goed moest kennen en vooraf grondig verkend moet hebben. Toen heeft men zich ook afgevraagd of de moordenaars ook de ligging en inrichting van de juwelierszaak vooraf verkend hebben. De rechercheurs noteren dat Marius, de broer van de vermoorde juwelier, zich herinnert dat Jean de avond tevoren abnormaal zenuwachtig en onrustig leek.
De nummerplaten die op de Golf waren bevestigd, waren gekopieerd naar die van een Golf van een bewoner van de rue du Mail in Elsene, nog een klant van de VAG-concessionaris in Waterloo. Een merkwaardig toeval, het is deze garage van D’Ieteren die aan Mevr. Geneviève Van Lidth de VW Golf Rabbit had verkocht die later, op 14 februari 1983, in Plancenoit gestolen zou worden. Het is ook in deze VAG-garage in Waterloo dat de Audi 100 van Mr. Jacques Culot gestolen werd, de wagen die op de parking van de Delhaize in Genval door de moordenaars onder vuur werd genomen.
Na de overval in Anderlues hebben de onderzoekers het ronduit over provocatie. Ondanks het feit dat ze al zes weken belangrijke verdachten gevangen houden, verdachten die gedetailleerde verklaringen hebben ondertekend, wordt de reeks van bloedbaden verder gezet. In Anderlues laten de moordenaars een Golf GTI achter opdat er niet de minste twijfel zou kunnen bestaan over hun verantwoordelijkheid voor de op 2 oktober in Ohain gepleegde moord. In de juwelierszaak wordt een overvloed aan kogels teruggevonden die afgevuurd werden door twee wapens die op 16 september in de Colruyt in Nijvel werden gebruikt, een Colt 45 en een 7.65 mm pistool. Beter visitekaartjes bestaan niet.
Een tweede hypothese
Alsof deze nog niet volstonden, stelt de politie ook nog vast dat de gangsters de Golf GTI uitgerust hebben met een deflector van precies hetzelfde model als die welke de moordenaars aangebracht hadden op de VW Santana die in september 1982 gebruikt werd bij de hold-up op wapenhandel Dekaise in Waver. De onderzoekers zijn niet meer ver af van de veronderstelling, dat de bende het niet anders aan boord zou hebben gelegd als ze het gerecht had willen aan het verstand brengen dat een verkeerd spoor werd gevolgd.
Dat de ‘filière boraine’, die al een maand opgesloten zat in de gevangenis van Nijvel, geen uitstaans had met de bloedbaden. Maar zouden de nog in vrijheid vertoevende leden van wat met de ‘Bende van Nijvel’ was gaan noemen, anders hebben gehandeld als ze Michel Cocu, Adriano Vittorio, Estiévenart, Josiane Debruyne en Michel Baudet hadden willen voorzien van een waterdicht alibi? Als verklaring voor de slachting in Anderlues geven de onderzoekers in Nijvel de voorkeur aan de tweede hypothese. De slachtpartij zou alleen maar gediend hebben als alibi. De overvloedige aanwijzingen werden opzettelijk achtergelaten om de onderzoekers op een dwaalspoor te brengen en om de ‘filière boraine’ wit te wassen.
Met de dubbele moord in de juwelierszaak in Anderlues, zijn de moordenaars in een hogere versnelling gegaan. Ze doden niet meer om lastige getuigen uit te schakelen. Ze komen nu tot een spel met doden. De slachtpartijen zijn een politiespel op nationale schaal geworden. De media werken hier duchtig aan mee. Moorden worden gepleegd enkel en alleen omwille van valse alibi’s en onbruikbare aanwijzingen, die de onderzoekers voorzien van nieuwe zekerheden die al even denkbeeldig zijn als de vorige.
Als de onderzoekers zich bezinnen dan weten ze wel dat ze, ondanks het feit dat ze met de ‘filière boraine’ een begin van een spoor hebben gevonden, dat ze dit spel verre van beheersen. Het gebeuren in Anderlues heeft dit en de in het oog springende desorganisatie van de onderzoeksdiensten aangetoond. In België laait, met de slachtpartijen in Brabant, de concurrentiestrijd tussen de verschillende politiemachten weer op.
Het publiek is getuige van het betreurenswaardige spektakel, geboden door onderzoekers die meer in beslag genomen worden door dat machtspel dan door het opsporen van de moordenaars. Na het bloedbad in Anderlues zijn de gevoeligheden tussen de verschillende diensten die met het onderzoek belast zijn, als zeepbellen opengespat en wordt eindelijk beslist alle binnengekomen inlichtingen te centraliseren en de totale verantwoordelijkheid voor het volledige dossier over te dragen aan de ordediensten in Nijvel.
Bron » De Bende: Een documentaire | Paul Ponsaers & Gilbert Dupont | 1988