Een explosief rapport
Het onderzoek van de BOB van Waver
Twee leden van de BOB in Waver bijten zich vast in het onderzoek naar de overval op de wapenhandel van Daniël Dekaise. Het zijn Gerard Bihay en Frans Balfroid. Een van de sporen in hun onderzoek leidt naar een collega van hen, de Brusselse BOB’er Madani Bouhouche die al jaren klant is van Dekaise. Bouhouche is een vreemde snuiter, een rijkswachter die regelmatig buiten de lijnen kleurt. Nadat hij disciplinair werd gestraft, zal hij in 1983 de rijkswacht verlaten om een carrière te beginnen als detective. Maar Bihay en Balfroid kijken verder dan Bouhouche. Hoe dieper ze spitten, hoe meer ze de overtuiging zijn toegedaan dat de Bende van Nijvel niet zomaar te maken heeft met banditisme, maar met iets veel omvattender.
Dat leiden ze af uit een nieuwe reeks Bende-feiten, de overval op het textielbedrijf Wittock-Van Landeghem in Temse in september 1983. Dezelfde maand wordt achter de Colruyt van Nijvel het koppel Jacques Fourez en Elise Dewit vermoord. Een maand later is de restauranthouder Jacques Van Camp van Les Trois Canards in Ohain aan de beurt. Bihay en Balfroid zien heel wat verbanden tussen de feiten. In 1985 schrijven ze daar twee syntheserapporten over. Hun bevindingen zijn verbijsterend. In hun onderzoek naar de overval op Dekaise zijn ze op het spoor gekomen van een aantal duistere wapentrafikanten en hun connecties met drugsbendes. Er is een lange lijst met namen, maar enkele springen er wel uit.
Willy Pourtois
Pourtois is een wapenhandelaar die samen met vier Libanezen bij Dekaise heeft onderhandeld over de aankoop van militair materieel voor de christelijke falangisten in Libanon. Pourtois is verscheidene keren bij Dekaise geweest, soms samen met Willy Van Baelen, soms met David Montgomery-Kee. Volgens het rapport heeft Pourtois wapens verkocht in onder meer Columbia en Zuid-Afrika.
Het rapport meldt dat Pourtois nauwe contacten onderhoudt met de Belgische en Bulgaarse staatsveiligheidsdiensten. Het staat niet in het rapport van de BOB van Waver, maar later zal in het onderzoek naar de overval op Wittock-Van Landeghem blijken dat Pourtois daar op bezoek is geweest met Libanezen die eveneens optraden voor de falangisten en onderhandelden over de aankoop van kogelvrije vesten. Net als bij Dekaise ging de aandacht van de Libanezen in het bijzonder naar prototypes.
Willy Van Baelen
Deze metgezel van Pourtois staat volgens de rapporten van de BOB bekend om zijn betrokkenheid bij trafieken met uranium en wapens. Hij doet dat onder de dekmantel van het voedingswarenbedrijf Nutribel, dat nauwe contacten onderhoudt met het Bulgaarse bedrijf Kintex. Van Baelen heeft volgens het rapport verscheidene keren wapens uitgevoerd naar Libanon en Zuid-Afrika.
David Montgomery-Kee
Deze gepensioneerde Britse generaal is algemeen-directeur van Nutribel. Volgens het rapport is hij verscheidene keren met Van Baelen en Pourtois naar Dekaise gegaan.
Faez Al Ajjaz
Deze Syriër komt in 1970 als journalist in Brussel wonen, maar al snel moet de journalistiek wijken voor minder frisse bezigheden. Volgens het rapport onderhoudt hij contacten met extreem-rechtse middens en is hij betrokken bij trafieken, onder meer met diamanten uit het toenmalige Zaïre. Zijn wagen werd gebruikt bij de aanslag op rijkswachtmajoor Vernaillen in Hekelgem. Al Ajjaz is een kennis van Van Baelen en Bouhouche.
Maroun Hage
Deze Palestijn met een Libanees paspoort controleert volgens het rapport de kades die in de haven van Antwerpen worden gebruikt door de falangisten. Hij controleert ook het christelijk gedeelte van de haven van Beiroet. Hij staat volgens het rapport bekend voor trafieken met uranium, drugs en wapens. Hij wordt in verband gebracht met het bedrijf Nutribel van Van Baelen. Volgens het rapport zou Hage wapens en kogelvrije vesten hebben gekocht die afkomstig waren van de Bendeovervallen in Waver en Temse.
De Falangistische connectie
De Libanese burgeroorlog in België
Het rapport van Bihay en Balfroid is, zacht uitgedrukt, explosief. De rijkswachters brengen een analyse van de milieus van wapen- en drugtrafikanten. Daarbij gaat veel aandacht naar het Bulgaarse bedrijf Kintex en naar de christelijk-Libanese falangisten. Het belang van de falangisten mag niet worden onderschat.
Het zijn zij die in 1975 aan de oorsprong liggen van een jaren durende burgeroorlog in Libanon. Het zijn ook zij die in 1982 binnenvallen in twee Palestijnse kampen en daar een bloedbad aanrichten. Sommige bronnen spreken van 3.500 doden. De afslachting zorgt voor internationale commotie, zeker wanneer blijkt dat de moordpartij gebeurde onder het toeziend oog van Israël.
Het is duidelijk dat Bihay en Balfroid zich met hun ontdekkingen begeven op een bijzonder gevoelig geopolitiek domein. Als zou blijken dat de falangisten ook in ons land bezig zijn met duistere zaken, kan dat verstrekkende diplomatieke gevolgen hebben. Voorts wijzen de BOB’ers erop dat de rol van de Belgische Staatsveiligheid in het controleren van milieus van wapentrafikanten nogal dubieus is.
Ze verwijzen naar een zwendel met Marlboro-sigaretten in de haven van Antwerpen, waarvan de opbrengst bestemd was voor wapens voor de Spaanse terroristen van de ETA, en waarbij de Staatsveiligheid de ogen heeft toegeknepen. Ook in dit dossier zou Willy Pourtois volgens het rapport zijn betrokken geweest.
Een foto van Prins Albert
Voor de twee BOB’ers is het duidelijk dat de Bende van Nijvel een commando is en dat de opdrachtgevers en/of daders moeten gezocht worden in de wapen- en drugmilieus, mogelijk in extreem-rechtse kringen. De speurders sluiten niet uit dat ook zedenfeiten hebben meegespeeld bij een aantal executies. Wie de rapporten leest, kan zich niet van de indruk ontdoen dat de BOB’ers mogelijk op het spoor zaten van de daders.
Helaas tekende ze met de rapporten ook het einde van hun onderzoeksdaden. Er kwam weerstand. Tegen de BOB’ers werd door de rijkswachttop een disciplinair onderzoek gestart dat uitmondde in een mutatie, lees degradatie. ‘Van dan af werden we behandeld als pestlijders’, vertelden de BOB’ers later aan de de parlementaire Bendecommissie.
Tegen een journalist zei een van de twee het in die periode nog anders: “Toen we bij Faez Al Ajjaz een huiszoeking deden en een foto vonden van hem met prins Albert, broederlijk naast elkaar in de sofa, wisten wij dat het onderzoek voor ons was afgelopen.” Niet dat de ex-BOB’er onze huidige koning in verband wou brengen met wapenhandel. Maar een zekerheid had hij wel. Hij en zijn collega waren door hun onderzoek naar de onderwereld wellicht een gevaar geworden voor de bovenwereld. Want wat speelde zich in het vuile België van toen niet allemaal af? En in de wereld?
Het duivelspact
Een enorme behoefte aan wapens en munitie
In september 1980 valt het Iraakse leger binnen in Iran. De Iraakse president Saddam Hoessein is bevreesd dat het fundamentalisme uit Iran zal overwaaien naar de sjiitische meerderheid in zijn land en maakt van de chaotische situatie in het buurland gebruik om het aan te vallen. Maar Hoessein vergist zich wanneer hij denkt dat het een walk-over wordt.
Hij botst op het verzet van de Revolutionaire Garde en het nog steeds krachtige Iraanse leger. Voor de Westerse legerindustrie worden het acht vette jaren, want zolang zal de Iran-Irakoorlog aanslepen. Voor het uitbreken van de oorlog liggen de kaarten nogal duidelijk op tafel. Iran wordt voornamelijk bevoorraad door de Franse en Amerikaanse industrie, Irak door de Sovjet-Unie.
Door de enorme behoefte aan wapens en munitie van beide landen, worden de kaarten door elkaar geschud. De vraag naar militair materieel is zo groot dat het tot een echt duivelspact komt binnen de industrie. Een prachtige illustratie daarvan biedt de European Association for the Study of Safety Problems in the Production of Propellant Powder, kortweg EASSP.
EASSP is in 1975 in Brussel opgericht als forum waar munitiefabrieken informatie uitwisselen over veiligheidsproblemen in chemische fabrieken en over internationale regelgeving van de handel en het transport van explosieven.
Maar met de Iran-Irakoorlog wordt EASSP omgevormd tot een dekmantel voor een kartel van munitiefabrikanten. Het gaat om ’s werelds dertien grootste fabrikanten van oorlogsmunitie die onder elkaar afspreken hoe ze hun productie zullen verdelen onder Irak en Iran. Een van de dertien leden van het kartel is de Poudreries Réunies Belges, PRB. PRB is een dochter van de Generale Maatschappij van België, de grootste holding van ons land, genoteerd op de beurs en met het koningshuis als een van zijn aandeelhouders. Er is nog een tweede kartel actief, dat van de wapenfabrikanten. Ook hier een Belgisch lid, de Fabrique National Herstal, FN, eveneens een dochter van de Generale.
Een gewetenloze wereldwijde handel
De leveringen aan Irak en Iran schuwen het daglicht, want officieel gelden wapenembargo’s naar de oorlogshaard. Dat embargo wordt echter op velerlei wijzen omzeild. Onder meer wordt er overvloedig gebruikgemaakt van valse exportcertificaten. Daarbij worden andere landen van bestemming gegeven dan de landen waar de wapens uiteindelijk naartoe gaan.
Dat gebeurt ook voor de leveringen aan Irak en Iran. Heel wat transporten gebeuren vanuit de haven van Zeebrugge. Dat is niet toevallig. Binnen de EASSP heeft men immers al snel in de gaten dat ons land het meeste lakse douanesysteem heeft. Bij de leveringen spelen heel vaak ook privé-wapenhandelaars een grote rol.
Het is een gewetenloze, wereldwijde handel waarbij zelfs de ministeries van Landsverdediging betrokken zijn. Dat gaat zo. Wanneer legers nieuw materieel willen aankopen, doen ze dat vaak door verouderd materieel te verkopen. Hier treden de privé-wapenhandelaars op als tussenpersoon. Zij zoeken een koper voor de tweedehandse wapens of munitie. Met het geld kopen ze het nieuwe materieel voor de legers. PRB en FN worden heel vaak bij dergelijke transacties betrokken. Er zit een perverse kant aan dat soort handel, want vaak moet de koper betalen met de opbrengst van grondstoffen uit zijn land. Dat zijn in vele gevallen drugs, diamanten, soms uranium.
En dat is nu net waar de rijkswachters Bihay en Balfroid de aandacht op hebben gevestigd in hun rapporten. Er vertrekken vanuit België niet alleen wapens naar Libanon. Er komen hier ook drugs aan, die afkomstig zijn uit de Bekavallei in het oosten van Libanon. Met die opbrengst financieren de falangisten hun militaire aankopen.
Als de twee BOB’ers zouden verder speuren, kunnen ze misschien het hele logistieke apparaat in kaart brengen. Hoe worden de drugs in Europa verdeeld? Hoe wordt het geld witgewassen? Welke zijn de financiële stromen? Hoeveel winst wordt er gemaakt? Wie profiteert? Ze hebben alvast het sterke vermoeden dat het Bulgaarse bedrijf Kintex een belangrijke rol speelt in deze vuile business. Dat leerden ze uit hun onderzoek naar de overval op Dekaise.
Kintex, voor wapens en drugs
Kintex wordt in 1970 opgericht door de Bulgaarse geheime dienst en dit in opdracht van de KGB. In die jaren wordt West-Europa overspoeld door soft- en harddrugs die afkomstig zijn uit geheime labo’s in Turkije of van plantages in het Midden-Oosten. De drugs worden veelal verscheept vanuit de Bulgaarse havens Varna en Burgas.
Het begint de KGB te dagen dat drugs een machtig wapen kunnen worden in de Koude Oorlog. Enerzijds zal een toevloed van drugs onmiskenbaar een destabiliserend effect hebben op het Westen. Anderzijds, wie de drugtrafieken controleert, heeft tegelijk een stevige greep op de internationale wapenhandel. De KGB laat daarom Kintex oprichten.
Die houdt zich bezig met alles wat het daglicht schuwt, wapens, drugs en andere smokkelwaar. De omvang van de illegale handel is enorm. Alleen al in 1982 bedraagt de illegale omzet van Kintex zo’n 22,3 miljard dollar. De activiteiten van Kintex in ons land doen Bihay en Balfoird, twee BOB’ers uit Waver, huiveren.
België lijkt een krabbenmand van internationale trafikanten en geheimagenten die de middens van de trafikanten infiltreren, of erger, de ondergrondse handel zelfs begeleiden en toedekken. Niet alleen de wapentrafikanten lopen elkaar hier voor de voeten, maar ook de spionnen, van de Russische KGB, de Israëlische Mossad, de Amerikaanse CIA, de Britse MI5 en MI6, noem maar op.