Het leven van Patrick Haemers
Rijkeluiszoon
Vader Achille Haemers was een West-Vlaamse textielboer die in de loop der jaren aardig wat geld verdiend had. In de jaren zeventig raakte hij vertrouwd met het Brusselse nachtleven. Eric, de broer van Patrick, was de eigenaar van een kroeg, de Gypy’s. Naast Patrick Haemers waren er ook heel wat andere malafide figuren een vaste klant in de kroeg. Patrick Haemers raakte in en rond de Gypy’s en in de rest van Sint-Lambrechts-Woluwe bevriend met jonge boeven zoals Thierry Smars en Philippe Lacroix, een autodief. In die periode stonden de broers Haemers en Jürgen en Axel Zeyen bekend als De Gouden Jekkers. Ze werden allen omschreven als rijkeluiszonen die veel vrije tijd hadden en geld kregen van hun rijke ouder(s). In dit rijkeluismilieu kwam Haemers in aanraking met drugs, voornamelijk cocaïne, en nachtclubs.
Brussels nachtleven
In 1972 richtte vader Achille nachtclub The First op. In 1973 werd Patrick Haemers de uitbater van dit etablissement. De nachtclub verdween na een hevige brand, maar er werd door de verzekering niet uitgekeerd omdat de brand opzet zou zijn geweest. Ondertussen genoot Patrick Haemers zelf ook van het uitgaansleven. Hij bezocht vaak de nachtclub Sleepy Lagoon, waar gangster Philippe De Staerke financiële belangen in had. Via dit nachtleven, en in het bijzonder de nachtclub Sleepy Lagoon, kwam Haemers in contact met het Brusselse misdaadmilieu. Hij leerde er onder meer Ramadan Dodack kennen en Denise Tyack, een prostituée uit het Israëlische pooiermilieu.
In 1979 opende Achille Haemers vlak naast de voormalige The First de privé-club Elysée 19 op. Deze was een thuishaven voor verscheidene politici, rijkswachters, criminelen, enz. Later veranderde de club haar naam in Happy Few. In 1983 werd Patrick Haemers opnieuw de uitbater van de nachtclub van zijn vader, maar ditmaal in samenwerking met zijn vriendin Denise Tyack. Ondertussen bleef Haemers ook genieten van de vele vrije tijd die hij had. Hij kreeg maandelijks 40.000 Belgische frank van zijn vader en ook zijn broer Eric gaf hem maandelijks een bepaald bedrag. Er is sprake van 10.000 Belgische frank die zijn broer hem maandelijks cadeau deed. Toch kon hij met dit geld amper zijn dure levensstijl – drugs, uitgaan, mooie wagens, zware motoren – financieren.
Geldsmokkelaar
Philippe Lacroix en Thierry Smars ontmoetten eind jaren ’70 bankier Guy Cruysmans, een bekende naam uit Sint-Lambrechts-Woluwe. Cruysmans was een goede vriend van toppoliticus Paul Vanden Boeynants en maakte ook deel uit van CEPIC, Centre Politique des Indépendants et Cadres Chrétiens, een politieke beweging die symbool stond voor de verrechtsing binnen de partij PSC.
In enkele ontmoetingen met Lacroix, Smars en in mindere mate ook met Patrick Haemers bracht hij hen wat politieke kennis bij en informeerde hij ook gretig naar hun (seksuele) voorkeuren. Cruysmans was in die tijd de baas van Caisse Privé Banque SA, een Brusselse bank. Het duurde dan ook niet lang alvorens de jonge boefjes door Cruysmans werden ingeschakeld. Smars werd niet meer dan de persoonlijke chauffeur van Cruysmans, maar later werd hij, samen met Lacroix en Patrick Haemers, geldsmokkelaar in dienst van de Brusselse bankier.
Het zwarte geld van sommige klanten van Caisse Privé Banque werden via Lacroix, Smars en Haemers naar het buitenland gesmokkeld. Daar zette het trio het geld op verscheidene bankrekeningen. Het criminele drietal werd goed bevriend met Cruysmans en bleven ook na de dood van de bankier in december ’85 zwart geld naar het buitenland transporteren. Later bleek dat ook Paul Vanden Boeynants geld liet verdwijnen via Caisse Privé. Het misdaadgeld dat het drietal zelf verdiende verdween uiteindelijk via dezelfde strategie op buitenlandse rekeningen. Voor hulp en informatie rekende Haemers, Smars en Lacroix dan weer op advocaat Michel Vander Elst, die ze in 1983 leerden kennen.
Dood van Thierry Smars
Op 21 mei 1986 werd Thierry Smars levenloos op zijn bed gevonden, met een wapen in de hand. De conclusie was al gauw zelfmoord. Toch waren er ook al even snel twijfels bij omstandigheden die verdacht waren. Zo werden op de hand van Smars niet de sporen van antimoon gevonden die normaal wel worden gevonden indien men een wapen afvuurt. Als Smars de zware Smith & Wesson die in zijn hand lag niet zelf had afgevuurd, was er dus sprake van moord. Tot op heden is nog niet duidelijk of er sprake is van zelfmoord of moord, en wie in dat laatste geval de dader zou kunnen zijn.
Misdaadleven
Naast het minder gewelddadige leven als geldsmokkelaar had Patrick Haemers ook een leven als overvaller. Hij kon daarbij rekenen op de hulp van heel wat andere criminelen en familieleden. Zo ging hij in 1981 na een overval op een kantoor van de Bank Brussel Lambert (BBL) aan de haal met 350.000 Belgische frank. Zijn vader Achille bestuurde de vluchtwagen. Later werd het duo opgepakt en veroordeeld. Haemers hield er een gevangenisstraf van twee jaar aan over.
Bende Lacroix
Vanaf 1983 werd hij regelmatig verdacht van overvallen, vooral op geldtransporten. Media en politie spreken dan ook regelmatig van de bende Haemers. Dit wordt later door misdaadkenners en bepaalde betrokkenen tegengesproken. Haemers zou niet meer dan een handlanger van de veel slimmere Philippe Lacroix. zijn geweest, die wegens zijn grote gestalte en mooie looks ten onrechte als de leider van de bende werd beschouwd.
De bende werd nooit gepakt door de politie maar toenmalig onderzoeksrechter Laffineur beweerde toch over voldoende bewijzen te beschikken om de verscheidene overvallen op geldtransporten te linken aan de bende van Lacroix en Haemers. Hoewel niet met zekerheid is vastgesteld welke overvallen al dan niet door de bende werden gepleegd, kan wel worden verondersteld dat minstens enkele van de vele overvallen het werk van de bende waren.
Lacroix en Haemers gingen tijdens die overvallen vaak heel gewelddadig en militair te werk. Bovendien maakte ze dikwijls gebruik van gestolen auto’s, bij voorkeur van het merk BMW. Vaak waren geldtransporten van Securitas of de Post het doelwit. Andere bendeleden waren Marc Van Dam, Basri Bajrami en Kaplan Murat. Op 12 augustus 1987 werd Patrick Haemers ondervraagd in verband met een overval in Wilsele.
Een dag later werd hij in Heverlee, in de buurt van de gevangenis van Leuven, bevrijd. Gewapende gangsters hielden het transport tegen en verwondden de agenten die Haemers begeleidden. Haemers sprong samen met de gangsters in een Audi 80 en verdween. In 1988 was de politie de bende Haemers/Lacroix op het spoor. Verondersteld werd dat Haemers tijdelijk gevlucht was naar Zuid-Amerika.
Paul Vanden Boeynants
Op 14 januari 1989 werd Paul Vanden Boeynants ontvoerd. De oud-premier, beter bekend als VDB, functioneerde al jaren lang op het hoogste politieke niveau en werd nu beschuldigd van corruptie. Al gauw werd de ontvoering opgeëist door de BRS, de Brigades Socialistes Révolutionaires. Er werd maar liefst 30 miljoen Belgische frank geëist voor de vrijlating van VDB.
Na verloop van tijd ontving de politie ook een teken van leven aan de hand van enkele door VDB geschreven brieven. In werkelijkheid was er geen sprake van de BRS, maar wel van enkele gangsters die uit waren op heel veel geld. Rond 10 februari 1989 werd er losgeld betaald. Op 13 februari werd VDB vrijgelaten in de buurt van het station van Doornik. Na een kort, maar krachtig onderzoek ontdekte de politie dat Patrick Haemers en enkele andere criminelen achter de ontvoering van VDB zaten.
Op 14 februari werd er al één van de ontvoerders, Basri Bajrami, opgepakt. Al gauw ontdekte men ook de plaats waar VDB verborgen werd gehouden. Het betrof een villa in Frankrijk. Binnen in het huis vonden ze sporen van Haemers en zelfs van zijn toen 3 jaar oude zoontje Kevin. De politie kwam Patrick Haemers snel op het spoor. Haemers zat samen met zijn vriendin Denise Tyack en zijn collega-gangster Alex Zeyen in Rio de Janeiro in Brazilië. Op 27 mei 1989 werden ze opgepakt door de Braziliaanse politie, een lid van de BOB en een rijkswachtmajoor. Haemers zwaaide tevergeefs met geld in de hoop dat ze hem zouden laten gaan. Op 16 maart 1990 werd het drietal uitgeleverd aan België.
Proces
Patrick Haemers was in 1978 al eens veroordeeld wegens groepsverkrachting. In 1987 kwam hij vrij na een veroordeling wegens een overval in Deerlijk. In 1988 kreeg hij een geldboete van 500.000 Belgische frank wegens een zaak met valse facturen. Maar in 1993 stond het proces van zijn leven op het programma. Dit ging op 19 april 1993 van start.
De internationale pers was aanwezig en Haemers genoot wel van de aandacht maar was enorm teleurgesteld toen bleek dat het proces werd uitgesteld. Er waren niet genoeg juryleden aanwezig en Haemers was het wachten duidelijk beu. Zowel fysiek als mentaal leed de toen 40-jarige gangster onder het gevangenisleven. Op 19 april maakte hij de rechter dan ook duidelijk dat het proces niet te lang moest worden uitgesteld.
Zelfmoord
Haemers had zijn vader via een emotionele brief gevraagd om hem te helpen ontsnappen. Zijn vader kreeg de opdracht om een wapen te kopen. Via een omgekochte bewaker zou Haemers dan het wapen ontvangen. Tenslotte waren er ook nog ‘vrienden’ – namen werden niet genoemd – die de ontsnapping zouden betalen. Het ging dan vooral om geld voor de omgekochte bewaker(s). Haemers werd echter naar een andere gevangenis overgeplaatst en het plan ging niet door. Dit was een klap voor Haemers, die zag hoe op 5 mei 1993 Philippe Lacroix, Kaplan Murat en Basri Bajrami op spectaculaire wijze uit de gevangenis ontsnapten.
In de gevangenis had Haemers duidelijk ook last van afkickverschijnselen. De drugverslaafde Haemers vroeg drugvervangende medicijnen maar kreeg die niet. Op 14 mei 1993 pleegde Haemers in zijn gevangeniscel zelfmoord. Met het snoer van een radio vormde hij een strop. Vervolgens hing hij zichzelf op aan de radiator (130 cm hoog). Hij liet een afscheidsbrief achter. Tot op heden doen theorieën de ronde dat de zelfmoord in het voordeel was van belangrijke personen. Haemers wist namelijk veel over het zwart geld van bekende figuren uit onder meer de politieke wereld. Hij kondigde aan dat hij zou praten op het proces omdat hij het gevangenisleed niet langer aankon.
Vader Achille zou achteraf opmerken dat er niet betaald werd voor de ontsnapping van zijn zoon Patrick, maar dat er even later door dezelfde personen wel betaald werd voor de ontsnapping van Lacroix, Murat en Bajrami. Achille denkt dat zijn zoon door heel belangrijke figuren in de steek gelaten is. Etienne Delhuvenne is een advocaat en tevens jeugdvriend van Patrick. Ook hij meent dat er vuil spelletje aan de hand was. In een interview met Humo laat Delhuvenne niets los, al komt de naam van Léon Deferm wel meerdere keren bovendrijven. Eén zaak is zeker, er waren rijke geldschieters die er baat bij hadden dat Haemers zweeg over de zaken die hij deed/wist. In 1987 kreeg hij van geldschieters 10 miljoen Belgische frank om te herbeginnen. Maar het zijn waarschijnlijk ook die geldschieters die hem in de gevangenis aan zijn lot overlieten.
Bende van Nijvel
De bende van Nijvel was de naam die de media gaf aan een bende gewapende criminelen die minstens 28 moorden op hun geweten hebben en die in 1983 en 1985 verscheidene grootwarenhuizen overvallen hebben. De gewelddadige en militaire aanpak van de bende leek erg op die van de bende Haemers. Bovendien kwam de politie tijdens het onderzoek vaak in aanraking met het Brusselse misdaadmilieu van de jaren ’80 en dus ook met beruchte gangsters zoals Philippe De Staerke en Patrick Haemers. Bij de overvallen van de bende werd er naar de daders verwezen door middel van bijnamen zoals de oude, de killer en de reus.
Vooral die laatste bijnaam werd geassocieerd met Patrick Haemers, vanwege zijn grote lichaamslengte. Sommige getuigen beweerden jaren na de feiten dat ze Haemers herkenden als dader. Met deze informatie werd weinig of niets gedaan en Haemers werd nooit officieel beschouwd als een lid van de bende van Nijvel. Als de daders niet gevonden worden, zal Haemers echter altijd een hoofdverdachte blijven in het dossier rond de bende.