Inleiding
De bende uit de Borinage
Het parket in Bergen beschuldigde de zogenoemde ‘Borains’ – een groepje randfiguren uit de Borinage – ervan de Bende-misdrijven van 1982 en 1983 te hebben gepleegd. De rechtbank in 1988 sprak ze vrij. De aanklacht was louter gebaseerd op tegenstrijdige, onder dwang verkregen bekentenissen en onjuist ballistisch onderzoek.
De Borinage
De Borinage is een streek in de Waalse provincie Henegouwen, die bekend stond om zijn steenkool-industrie. Bergen, de hoofdstad van Henegouwen, ligt ten oosten en noordoosten van het gebied. De streek ligt in de gemeentes Boussu, Colfontaine, Dour, Frameries, Quaregnon en Saint-Ghislain.
In het zuidelijk gedeelte is het landschap heuvelachtig, maar rond Saint-Ghislain en het westen ervan is het moerassig. Door de talrijke afwateringssloten lijkt het op een polderlandschap. De naam komt van borin of borain, een Frans woord voor kompel. In het plaatselijke dialect, Picardisch met enige Waalse kenmerken, werd de mijnindustrie bohren genoemd.
Vincent van Gogh huurde in 1879 als lekenprediker een kamer in Wasmes, waar hij volgens inheemsen elke avond lag te huilen om het wrede lot van de mens. Na een half jaar trok hij naar Brussel om te gaan schilderen. De omstandigheden waarin de mijnwerkers leefden en werkten zijn op film vastgelegd in de documentaire Misère au Borinage uit 1934, gemaakt door Henri Storck en Joris Ivens. In 1920 werkten er bijna veertigduizend mensen in de mijnen. Maar na de sluiting van de mijnen in de jaren vijftig en zestig is de werkloosheid er nu het hoogste van heel België.