Inleiding
Op 13 juni 1996 keurde de Kamer van volksvertegenwoordigers de oprichting goed van een tweede parlementaire onderzoekscommissie in verband met de bloedige aanslagen van de Bende van Nijvel uit de jaren tachtig, vandaag nog steeds onopgelost. Op 14 oktober 1997 legde de commissie haar verslag neer. Een deel van het tweede bendeonderzoek betrof het verschijnsel van de ‘Roze Balletten’, vormen van groepsex waaraan prominenten uit de politiek, de zakenwereld en de magistratuur deelnamen.
De commissie hecht niet veel of zelfs geen geloof aan de hypothese waarbij de overvallen van de Bende van Nijvel met het verschijnsel van de roze balletten te maken zou hebben. Het bestaan van de roze balletten werd wel bevestigd, al voegt het verslag er snel aan toe dat er geen aanwijzingen zijn dat er ook minderjarigen bij waren betrokken. Niets strafbaars aan de hand dus. Maar het verslag gaat verder.
“Bovendien zijn vaststellingen in verband met de wijze waarop een aantal zedendossiers zijn behandeld, van die aard dat bescherming niet kan worden uitgesloten.” Het rapport citeert de “niet-uitputting van alle onderzoeksmogelijkheden ten aanzien van het blootgelegde netwerk, de olympische snelheid waarmee het dossier van luxecallgirl Montaricourt werd afgewikkeld, de afzonderlijke behandeling en snelle seponering van het analoge dossier Fortunato Israel, haar relaties met bepaalde personen en vooral ook de verdwijning van een aantal overtuigingsstukken die bij de huiszoeking werden meegenomen, waaronder een ‘plan de table’ en een agenda met namen van vooraanstaande personen”.
Belangrijk is dat onder de ‘bepaalde personen’ waarmee Fortunato Israel relaties had, zowel een hooggeplaatst militair, een beruchte wapenhandelaar, een toppoliticus, als een lid van de koninklijke familie zouden zijn. Van deze laatste zouden naam, verblijfplaats en ‘call-nummer’ een intrigerend A-B-C notitie in de agenda vormen. Maar de Bendecommissie kon de zoekgeraakte bladzijde niet terugvinden. Bovendien verhindert artikel 88 van de grondwet een gerechtelijk of parlementair onderzoek naar de betrokkene toe.
Op 14 april verklaart senator Hugo Coveliers voor de Senaatscommissie die een onderzoek voert naar de Bende van Nijvel: ‘Door die enkele onbetrouwbare magistraten niet te willen ontmaskeren heeft men de reputatie van de hele magistratuur besmeurd. In Italië heeft men het netwerk achter aanslag in Bologna pas kunnen ontrafelen nadat men gezocht heeft naar de willens en wetens gepleegde procedurefouten. Wie ligt aan de basis van de overdracht van het instructiedossier omtrent de moordbende? Ik denk dat het antwoord op deze vraag essentieel is om opheldering te brengen in het dossier van de bloedige aanslagen in Waals-Brabant.’