Inleiding
André H.P. Cools, geboren in Flémalle-Grande op 1 augustus 1927 en vermoord te Luik op 18 juli 1991, was een prominent Waals politicus van de Parti Socialiste. Cools is opgegroeid in het Luikse syndicale milieu, waarin ook zijn vader en grootvader actief waren. Zijn grootvader was het stemrecht ontzegd wegens een zwaar strafblad voor feiten gepleegd in de syndicale strijd. Zijn ouders waren de beheerders van het Maison du Peuple in Flémalle-Haute. In 1942 werd de vader van André Cools door de Duitse bezetter gedeporteerd naar het concentratiekamp Mauthausen en ter dood gebracht.
Politieke carrière
Cools had na zijn humaniora enkele jaren aan de Luikse universiteit gestudeerd, maar geen diploma behaald. Na de oorlog nam Cools deel aan het Waals Congres in 1945 en voerde mee actie tegen de terugkeer van Leopold III als koning van België. Hij was reeds vroeg beïnvloed door Waals-regionalistische stromingen, onder andere door André Renard. Zo was hij lid van de Mouvement populaire wallon vanaf de oprichting in 1961 en droeg hij bij tot de Waals-nationalistische tendensen bij de Waalse socialisten, die een hoogtepunt bereikten met de toetreding van José Happart tot de PS in 1984.
Cools was minister van Begroting van 1968 tot 1971, vicepremier van 1969 tot 1972 en voorzitter van de Belgische Socialistische Partij van 1973 tot 1978. Na de opsplitsing van de BSP was hij van 1978 tot 1981 voorzitter van de PS, de Parti Socialiste. Vanaf 1982 was hij actief in de Waalse politiek als voorzitter van de Waalse Gewestraad van 1982 tot 1985 en als minister van de Waalse regering van 1988 tot 1990.
In 1990 trok hij zich grotendeels terug uit de politiek na een interne machtsstrijd binnen de PS, die eind jaren ’80 was uitgebroken toen de socialisten na een lange oppositieperiode opnieuw in de regering kwamen in het kabinet Martens VII en waarin Cools het onderspit had moeten delven. Op de achtergrond had hij echter nog grote invloed in de Luikse federatie van de PS. Cools was van 1964 tot 1976 burgemeester van Flémalle-Haute en van 1977 tot aan zijn dood van de fusiegemeente Flémalle, een gemeente ten zuidwesten van Luik. In 1983 werd André Cools benoemd tot minister van Staat.
Dood
Op 18 juli 1991 werd hij op 63-jarige leeftijd in Luik doodgeschoten toen hij het appartement verliet van zijn vriendin, Hélène Joiret. In het onderzoek naar de moord, geleid door de Luikse onderzoeksrechter Véronique Ancia, kwamen een aantal corruptieschandalen – onder andere de affaires Agusta, Dassault, OMOB – aan het licht die in de late jaren ’90 zouden leiden tot de veroordeling van vooraanstaande socialistische politici als Guy Spitaels en Willy Claes.
Geen van deze schandalen bleek echter met de moord op Cools samen te hangen. De huurmoordenaars werden in 1996 ontdekt: het ging om twee Tunesiërs die in Sicilië door mensen uit het maffiamilieu gerekruteerd zijn. In 1998 veroordeelde een rechtbank in Tunis hen voor de moord op Cools tot 20 jaar opsluiting. Het onderzoek naar de opdrachtgevers sleepte langer aan. De hoofdverdachte van de huurmoord, Alain Van der Biest, pleegde op 17 maart 2002 zelfmoord. In oktober 2003 stonden acht andere verdachten terecht voor de moord op Cools, allemaal afkomstig uit de entourage van Van der Biest, waarvan er zes in januari 2004 werden veroordeeld.
Het is echter omstreden of Van der Biest, ten tijde van de moord op Cools verslaafd aan alcohol, de opdracht gegeven heeft. Op 15 maart 2007 werd de moordenaar van Cools, Domenico C., in hoger beroep tot twintig jaar gevangenisstraf veroordeeld. Tot maart 2006 was hij voortvluchtig geweest toen hij bij een wegcontrole in Duitsland in hechtenis werd genomen.