Andere

CEPIC

De organisatie werd opgericht in 1972 als een onderdeel van de PSC, de Waalse Christen-Democraten. Het hoofddoel van het CEPIC was de infiltratie van hoog tot laag in de PSC om zo op alle niveaus de invloed van de arbeidersvleugel te neutraliseren. Het CEPIC nam daarbij vooral de verdediging op van de vrije onderneming en het unitaire België.

Het CEPIC beschouwde zichzelf ook als ‘het laatste bolwerk tegen de materialistische, collectivistische en subversieve golf die België en de christelijke westerse beschaving bedreigt’. Door het uitlekken van de CEPIC-nota in het voorjaar van 1981 werd het doodvonnis van het CEPIC getekend. Op 28 oktober 1982 verdwijnt het CEPIC van het politiek toneel.


Extreem-rechts

Hoe gevaarlijk was extreem-rechts? Werd onze democratie bedreigd door groepjes als het VMO en het Front de la Jeunesse? Waren de jongens die met runetekens en met Keltische kruisen zeulen enkel folkloristische marginalen die uit de tijd waren en met het verleden dwepen? Deze para-militaire groepen beschikten over degelijke connecties in de traditionele partijen, in het leger en de rijkswacht.

Zij pleegden aanslagen op linkse doelwitten en hadden eveneens connenties binnen het leger en de rijkswacht. Was het einde van de democratie nabij? In 1936 slaagde het extreem-rechtse Rex er bijna in om een staatsgreep te plegen, dit met de hulp van de rijkswacht.


Zaak CCC

Op 2 oktober ’84 ontploft in het bedrijf Litton in Evere de eerste CCC bom. De volgende nacht exploderen brandbommen bij MAN in Grootbijgaarden. Het terrorisme in België is een feit, hier in de straat. Niet meer op tv. Wat gebeurt er in België? Wie zit er achter dit alles? De CCC beweert voor de vredesbeweging te strijden, voor de arbeidersbeweging, noemt zich extreem-links. Maar waar lopen de sporen heen?

Links keurt het optreden van de CCC af als een provocatie. Wie komt door al dat geweld ten goede? Een sleutelfiguur in dit alles is Jean Gol, minister van Justitie, een al te gretige woordvoerder van de NAVO- en Reagenpolitiek: terrorisme als vijand nummer één in de wereld. Terrorisme dat met alle middelen moet bestreden worden. Tot de nieuwe opgerichte Amerikaanse Special Forces opdoken in de Belgische Ardennen in een anti-terroristisch War Game. Het terrorisme in België, ten dienste van wie?


Zaak Cams

Op 17 november 1983, rond de klok van halftien ’s avonds, kijkt Paul Cams televisie. De drieënveertigjarige Odile ‘Antonella’ Pannecoecke, een voormalige schoonheidsprinses waarmee Cams al enkele jaren samenwoont, bekijkt een ander programma in haar kamer op de eerste verdieping. Plots hoort ze enkele doffe knallen. Opgeschrikt rent ze de kamer uit. Van op de trapzaal die uitgeeft op de woonkamer, ziet ze haar levensgezel liggen, badend in het bloed.

Paul Cams overleeft de moordaanslag niet. Cams behoorde tot de bovenlaag van de maatschappelijke hiërarchie en had contacten binnen de Brusselse cassino’s, de politiek, de politiediensten en werd verdacht van drugshandel. Bovenal was hij bevriend met de Brusselse industriëel Alfred Vlassenroot, die enkele jaren later eveneens wordt vermoord. En net als bij Alfred Vlassenroot zijn er verbanden met de Bende van Nijvel.


Zaak Vlassenroot

Woensdagavond 15 januari 1986, vlakbij het bos van Verrewinke op de grens van Ukkel en Sint-Genesius-Rode. De rijke industrieel Alfred Vlassenroot wordt aan het stuur van zijn wagen vermoordt door een drie-koppig commando. Vier schoten uit een riotgun kaliber 12 maken een einde aan het leven van de steenrijke eigenaar van het industrieel imperium Vlassenroot. Dit is het verhaal van de moord op Freddy Vlassenroot en het onderzoek naar deze gruwelijke feiten.

Een oude man vermoordt door zijn jaloerse en angstige vrouw van wie hij al jaren gescheiden leefde. Of was er een ander motief? Er zijn mogelijk verbanden met de onopgeloste moord op Paul Cams, een steenrijke Brusselaar die in 1983 vermoordt wordt in zijn strengbeveiligde villa, met de moord op Juan Mendez en zelfs met de Bende van Nijvel. Het staat in ieder geval vast dat Freddy Vlassenroot verstrikt zat in het web van de Brusselse criminele zakenlui en corrupte politiekers.


 

Zaak Cogel

In de lente van 1978 was de BOB van het Waalse stadje Ciney op het spoor gekomen van het drughandeltje van ene Mohamed Jouida, een Tunesiër die in Rochefort een café uitbaatte. De man belde verdacht vaak met de Luxemburgse firma Cogel, een bedrijf dat – vlakbij de Belgische grens – diepgevroren vlees verhandelde. Het vermoeden was groot dat Cogel drugs vervoerde voor rekening van Jouida. Maar Cogel zou ook een van de leveranciers zijn geweest van de Boucherie Ghysels, een drukbeklante slagerszaak in hartje Brussel, waarmee VDB en zijn vriend Jacques Vanderhaeghe zaken deden.

Meer:


 

Zaak Boas

Zakenman Roger Boas sleept met zijn bedrijf Asco in de jaren zeventig heel wat grote legerbestellingen binnen. Meer dan één is daarover erg verbaasd, meer dan één wijst erop dat het succes van Asco wordt geboekt in de periode dat Paul Vanden Boeynants minister van Landsverdediging is. Journalisten en politici wijzen op nauwe banden tussen Boas en Vanden Boeynants en uiten twijfels over de objectieve aard van de toewijzing van deze contracten.

De betrokkenen zelf ontkennen elke beïnvloeding. Net voor het contract over ene kleine twaalfhonderd pantserwagens, een contract van ruim twintig miljard frank, definitief ondertekend zou worden, beslist Vanden Boeynants toch maar ontslag te nemen als minister van Landsverdediging.

Meer:


Zaak Cools

Politiek geweld in België is uitzonderlijk. De moord op de Luikse PS-topman André Cools, in juli 1991, veroorzaakte dan ook heel wat deining. Het was al sinds 1950 geleden dat een parlementslid in functie werd vermoord. Ook toen ging het om een Luiks politicus, de communist Julien Lahaut. Toen was er een aanleiding, hoewel het gerecht er niet in slaagde de daders te vinden. Bij de moord op André Cools tastten de speurders vanaf het begin in het duister. Vele sporen werden onderzocht, onderzoeksrechter Ancia trok zelfs naar Italië om er hooggeplaatste politici en industriëlen te ondervragen.


Zaak Agusta

Het ministerie van Landsverdediging sluit op 19 december 1988 een contract met de Italiaanse helikopterbouwer Agusta over de levering van zesenveertig nieuwe helikopters voor de landmacht, waarvan achtentwintig antitanktoestellen en achttien verkenningstoestellen. Kostprijs: zowat acht miljard frank voor de helikopters en vier miljard frank voor de bijhorende raketten van de firma Saab. Minister van Landsverdediging is dan Guy Coëme, van de Waalse PS, en minister van Economische Zaken is Willy Claes, van de Vlaamse socialistische partij SP. Het Agusta-contract is om meer dan één reden een ophefmakend schandaal.


Zaak Dutroux

24 juni 1995. Julie Lejeune gaat bij Mélissa Russo spelen. Beiden wandelen zoals steeds richting autosnelweg om naar de voorbijrijdende auto’s te wuiven. Het is het begin van een nachtmerrie. Julie en Mélissa komen niet thuis. De rijkswacht komt langzaam in actie maar de kidnappers zijn al ver weg. Twee weken na de verdwijning vindt de wedersamenstelling plaats.

Mijnheer Russo knipt witte stippen uit bordpapier om die op een blauwe pantalon te plakken, de broek van Mélissa was uitverkocht in de winkel. Moeder Lejeune probeert haar plaatsvervangende dochter dezelfde lange paardenstaart te vlechten. De reconstructie levert niets op. Ruim een jaar later ontploft België. Marc Dutroux en zijn bende worden ontmaskerd. De realiteit overtreft de verbeelding.


Michel Nihoul

Nihoul, de man die er prat op ging dat zijn arm zo ‘langer is dan de de Donau’. Nihoul is niet zomaar de eerste de beste oplichter of een man van toevallige sexfuiven. Hij is thuis op alle terreinen van de criminaliteit: mensenhandel, corruptie, chantage, valsheid in geschrifte, omkoperij, drugshandel, zwendel in auto’s …

Onder de vrienden die hij o.a. op sexfuiven ontmoette, bevinden zich mensen van alle slag: moordenaars, pedofiele criminele, politici, corrupte ambtenaren, politiemensen, hooggeplaatste magistraten, zakenmensen en … de bende van Dutroux. In dat kluwen moet de reden gezocht worden waarom men hem zo hardnekkig van het proces-Dutroux wilde weghouden.


X-Dossiers

In het kantoor van onderzoeksrechter Connerotte, in Neufchâteau, rinkelt op 22 september 1996 de telefoon. Een Vlaamse vrouw zegt dat ze diep onder de indruk is van de ontdekking van de lichamen van An, Eefje, Julie en Mélissa. De vrouw vertelt dat ze een vriendin is van een pedofilie-slachtoffer. Connerotte verstaat haar niet en hulpeloos geeft hij de telefoon door aan adjudant Patrick De Baets, een Brusselse rijkswachter.

De Baets aanhoort haar verhaal. Het begint hem te dagen. Dit lijkt op het relaas van Nathalie W. De eenendertigjarige vrouw die in juli ’96 haar beklag deed bij zijn Brusselse collega. De adjudant nodigt de nieuwe getuige uit voor een gesprek. Noemt haar, omdat ze eerst is aangekomen en anoniem wil blijven, X1. Het is de geboorte van de X-dossiers.


Joseph-Désiré Mobutu

Joseph-Désiré Mobutu regeerde 32 jaar lang met ijzeren vuist over Congo of Zaïre, zoals hij zijn land liever noemde. Zijn bewind werd gekenmerkt door corruptie en zelfverrijking, maar hij kon het immense land ook bijeenhouden en het een gevoel van eigenwaarde geven