Albert Mahieu “onthult” motief Bende van Nijvel
Oud spoor over afpersing Delhaize-warenhuizen weer opgerakeld
Met de belofte van ‘onthullingen’ over de Bende van Nijvel lokte de Brusselse financiële expert Albert Mahieu gisteren de binnen- en buitenlandse media naar zijn persconferentie. Na afloop van zijn urenlange tirade vroegen de meeste journalisten zich vertwijfeld af wat ze in ’s hemelsnaam moesten aanvangen met de verwarrende mix van informatie, vermoedens en hypotheses die ze hadden gekregen.
Mahieu repte met geen woord over het feit dat hij op een verkiesbare plaats staat op de Vivant-lijst voor het Brusselse hoofdstedelijk Gewest. Vivant-stichter en miljonair Roland Duchâtelet was wel prominent aanwezig op de persconferentie. De timing van de mediastunt van Mahieu laat wel vermoeden dat hij zich onder meer ook om electorale redenen in het zonnetje wil werken met zijn Bende van Nijvel-verhaal.
Volgens Mahieu moet het motief voor de moorddadige overvallen van de Bende op een reeks Delhaize-winkels gezocht worden in financiële kringen. Hij kondigde aan dat hij binnenkort bij het Brusselse parket klacht met burgerlijkepartijstelling zal indienen tegen onbekenden wegens bendevorming, oplichting, misbruik van vertrouwen, valsheid in geschrifte in de jaarrekeningen, medeplichtigheid bij de moord op zeventien onschuldige slachtoffers en het niet verlenen van bijstand aan personen in levensgevaar.
Met zijn klacht viseert Mahieu zes of zeven topverantwoordelijken van de groep Delhaize, die niet toevallig tot voor kort ook topfuncties hadden in de verzekeringsgroep Assubel: wijlen Marcel Le Clercq, Frans Vreys, Pierre Scohier, Gui de Vaucleroy, Guy Beckers, Jacques Le Clercq en Raymond-Max Boon.
Sinds enkele jaren werpt Mahieu zich op als verdediger van de gedupeerde klanten van Assubel-Leven die een deel van hun winstdeelname moesten derven omdat de Assubel-directie het geld illegaal afroomde om miljardenverliezen in de herverzekeringsbranche te camoufleren. Tegen alle verwachtingen in wonnen Mahieu en zijn medestanders het proces in eerste aanleg en werd een aantal Assubel-topmannen door de correctionele rechtbank veroordeeld.
De procedure in beroep loopt momenteel nog steeds. Mahieu ontdekte naar eigen zeggen een groot parallellisme tussen de dossiers van Assubel en Delhaize. “Voor een groot deel gaat het om dezelfde verantwoordelijken”, meent hij, “dezelfde amorele mentaliteit, dezelfde ongelooflijke arrogantie en dezelfde beschermingsmechanismen bij de politiediensten en de magistratuur. Ook het motief is in beide dossiers exclusief financieel.”
De Bende-aanslagen waren volgens hem niet zozeer een vorm van afpersing dan wel een gewelddadig antwoord op de weigering van de Delhaize-top om financiële verliezen die ze had veroorzaakt bij of afgewenteld op anderen te vergoeden. Er moet daarbij een onderscheid gemaakt worden tussen de eerste reeks aanslagen in 1983 en de tweede reeks in 1985.
Op basis van enkele processen-verbaal uit het gerechtelijk onderzoek naar de Bende besluit Mahieu dat drie toenmalige Delhaize-bestuurders nauwe relaties onderhielden met diverse Brusselse prostituees. Eén Delhaize-topman gaf zijn vriendin in totaal acht bars in de Brusselse Aarschotstraat cadeau, een andere twee, de derde eentje.
De straat telt 64 bars, die elk jaarlijks 20 miljoen frank opbrengen, redeneert Mahieu. Het Brusselse prostitutiemilieu zou volgens hem schadevergoeding geëist hebben voor het geleden verlies, en toen Delhaize weigerde, volgde de eerste reeks overvallen, waarbij nog relatief weinig slachtoffers vielen. De meest moorddadige aanslagen gebeurden in het najaar van 1985 en hadden een andere oorzaak.
Zij waren volgens Mahieu het gevolg van desastreuze investeringen van Delhaize in de Verenigde Staten, waar de groep tientallen miljarden stopte in de overname van bestaande warenhuisketens. Die bleken echter zwaar verlieslatend en begin 1985 werd een groot deel van de activiteiten doorverkocht aan de groep Super Valu Stores.
Zonder enig begin van bewijs beweert Mahieu dat deze Amerikaanse groep tevergeefs een schadevergoeding vroeg van Delhaize en vervolgens een misdaadorganisatie inschakelde om de betaling daarvan af te dwingen. Zowel na de eerste als de tweede golf aanslagen zou Delhaize volgens Mahieu overigens hebben betaald.
Bende-speurders en Delhaize-directie lachen Mahieus theorieën weg
Albert Mahieu, justitiespecialist van Vivant, heeft het gerecht in Charleroi gisteren aan het lachen gebracht met zijn theorie over een link tussen de aanslagen van de Bende van Nijvel en afpersing van Delhaize-bestuurders. Het vermeende spoor, dat hij twee jaar geleden ook al wereldkundig maakte, werd destijds onderzocht, maar leverde niets op.
De speurders hopen op nieuwe elementen, maar vrezen dat Mahieu hen blij maakt met een dooie mus. Mahieu linkt de Bende-aanslagen op de Delhaizes in Overijse, Eigenbrakel en Aalst, eind 1985, aan een afpersing van twee bestuurders van de supermarktketen. Ze waren verantwoordelijk voor de Amerikaanse dochtermaatschappijen Delhaize The Lion America en Lion Food.
Die werden volgens Mahieu afgeperst door de maffia nadat Delhaize had geweigerd de verliezen te vergoeden van een mislukte aandelentransactie. Daaraan hing een prijskaartje van 17 miljoen dollar, 637 miljoen frank of 15,8 miljoen euro. Dit verklaart volgens Mahieu waarom er bij de Bende-aanslagen op de Delhaize-keten zeventien doden vielen.
“Mahieu vergist zich”, klinkt het bij de onderzoekscel in Jumet. Die wijst erop dat bij de raids één dode minder viel dan de Brusselse ingenieur wil doen geloven. Zijn afpersingstheorie wordt weggelachen. “Ze is al onderzocht.” Kringen van ex-speurders bevestigen dit. “De racketeering-theorie rond Lion Foods is achterhaald. Het financiële onderzoek leverde geen concrete elementen op.”
“Ideeën lanceren is niet moelijk”, reageert de Charleroise rechtbankvoorzitter Jean-Claude Lacroix. Hij fungeert als onderzoeksrechter in het Bende-dossier, dat er in 1990 belandde na overheveling uit Dendermonde. “Over de Bende bestaan tientallen ideeën. Voor een definitief antwoord zijn concrete elementen nodig. Dat Mahieu ze ons maar geeft.”
Volgens Lacroix werd de afpersingstheorie onderzocht door leden van van de CDGEFID, Centrale Dienst voor de Bestrijding van de Georganiseerde Economische en Financiêle Delinquentie. “De cel-Jumet doet voor financiële onderzoeken een beroep op gespecialiseerde speurders.” De onderzoeksrechter begrijpt niet waarom Mahieu zijn informatie en klacht tegen onbekenden indient bij het parket van Brussel. En een Nederlandstalige onderzoeksrechter verkiest boven een Franstalige uit vrees voor een doofpotoperatie.
“Het Bende-dossier is nagenoeg publiek. Er zijn twee parlementaire commissies geweest en alle nabestaanden van Bende-slachtoffers beschikken over kopies. Bovendien zal Brussel de informatie van Mahieu sowieso overmaken aan ons voor verdere onderzoek.” Lacroix verwacht dit snel te kunnen afronden. “Alle dossiers zijn gerangschikt zodat we direct weten of Mahieu iets nieuws aandraagt.” De directie van Delhaize De Leeuw protesteert tegen de ‘volledig ongegronde’ beschuldigingen van Mahieu. Ze noemt de aantijgingen lasterlijk en eerrovend, en belooft een klacht te zullen indienen tegen de financiële specialist. “We kunnen niet dulden dat leugenachtige uitlatingen en kwaadwillige beweringen het bedrijf in diskrediet brengen.”
Broer Brusselse procureur beschuldigt Albert Mahieu van laster
Pierre Dejemeppe, broer van de Brusselse procureur Benoît Dejemeppe, legt klacht neer met burgerlijke partijstelling tegen financieel expert Albert Mahieu wegens laster en eerroof. Tegen een journaliste van de RTBF-televisie, die in een interview Mahieu aan het woord liet, dient Dejemeppe klacht in bij de deontologische raad van de Algemene Vereniging van Beroepsjournalisten in België (AVBB).
Op een persconferentie ontvouwde Mahieu vorige week zijn theorie over de opdrachtgevers van de Bende van Nijvel. De Bende-aanslagen op Delhaize-supermarkten waren volgens hem een gewelddadig antwoord op de weigering van de Delhaize-top om financiële verliezen die ze had afgewenteld op anderen, te vergoeden.
In de eerste reeks aanslagen van 1983 ziet Mahieu de hand van het Brusselse prostitutiemilieu van de Aarschotstraat. De tweede reeks moordende aanvallen in 1985 brengt hij in verband met vermeende pogingen van een Amerikaanse warenhuisgroep om een schadevergoeding af te dwingen van Delhaize. Ook op de vraag waarom de Bende-aanslagen telkens in Waals-Brabant plaatsvonden, heeft Mahieu een pasklaar antwoord. “Dat is het territorium van procureur Dejemeppe en procureur-generaal Jaspar.”
Ze werden door de maffia uitgedaagd op hun terrein. Ze stonden in het kamp van Delhaize, want ze beschermden de malversaties van de Delhaize-bestuurders.” Nog steeds volgens Mahieu zijn beide magistraten verantwoordelijk voor het mislukken van het gerechtelijke onderzoek naar de Bende en zelfs voor het aanbrengen van het valse sporen die het onderzoek op een dwaalspoor brachten, zoals het fout gebleken spoor naar de Borain-bende.
In één adem herhaalde Mahieu een aantal eerder door hem geformuleerde beschuldigingen aan het adres van de familie Dejemeppe. Pierre Dejemeppe, de oudste broer van Benoît, zit volgens Mahieu via de familie van zijn vriendin, Grazia Menegalli, in het gokmilieu. Zij is de nicht van Mario Menegalli, de belangrijkste producent van bingospelen in Brussel.
Vandaar is het maar een stap naar het prostitutiemilieu, want Mario Menegalli werkt samen met Antonio Torrini, die belangen heeft in de Aarschotstraat. Bijgevolg, zo besluit Mahieu wel erg voortvarend, is de Brusselse procureur “de superbeschermheer van de prostitutiemaffia”. Een stelling waarmee hij overigens op één lijn staat met Johan Demol, de vroegere politiecommissaris van Schaarbeek en Vlaams Blok-kopstuk voor Brussel.
Pierre Dejemeppe, met wie de redactie gisteren telefonisch contact nam, ontkent niet dat hij samenwoont met Grazia Menegalli en dat sommige van haar familieleden zakelijke belangen hebben in de speelautomatensector. “Maar dat is een respectabele branche”, zegt hij. “Er is geen enkel bewijs dat familieleden van mij belangen zou hebben in de prostitutiesector.”
Dejemeppe struikelde vooral over enkele uitspraken van Mahieu voor de RTBF-camera. “We leven in een democratisch land”, zegt hij, “dus mag meneer Mahieu alle mogelijke onzin uitkramen. Maar ik stel vast dat de RTBF volledig geïsoleerd stond in de pers en dat de andere media niet eens melding hebben gemaakt van de familiale relaties van mijn broer.” Procureur Benoît Dejemeppe zelf overweegt geen klacht in te dienen.
Bron » De Morgen | 21 Mei 1999